PERSOVERZICHT.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
Een oude Vrijer.
In „De Jonge Man", orgaan van de
'Am6tei .Inmscho Jongemannen-vereeniging,
schreef oud-minister Colijn onder den titel
Bet gewapend© volk zeer waardee-
arend over onzo mobilisatie.
Vrijdag 31 Juli, achtte de Regec-xing het
oogenblik gekoïmen, om het Nodcrlandsche
leger op voet van oorlog te brengen. Zij was
daarme© op tijd, doch ook geen minuut ie
vloog. Want reeds een volgenden dag go-
beurde, wat men in don kring der vakman
nen steeds als con vaststaand fedt had aan
genomen: Duitschland richtte zich togen het
Fransche noordetrfront.
Aan den vooravond van denzelfden dag,
dat dit ultimatum te Brussel was overhan
digd, was de opkomst van militie en land
weer bij ons een voldongen feit. Zeker, er
viel nog veel te doen, maar nis het op haren
en snaren gezet had moeten worden, had
den volgenden dag d. i. 2 Augustus
met de concentratie van de gemobiliseerde
weermacht ©en aanvang gemaakt kunnen zijn.
Indien aan ons dezelfde eiscli gesteld war©
als aan België, dan zou bij gemis van vee
ringen aan de Maas den 4den Augustus
's morgens het Jtfedepandsche veldleger op
zijn post zijn geweest.
't Is nu anders geloopen. Er zijn enkele
dagen geweest van onzekerheid, geboren uit
de omstandigheid, dat het gevaar evengoed
uit het wekten komen kon als uit het oosten.
Dit noopte tot het volgen van c-en andere
gedragslijn bij het opstellen van de troepen,
maar als het gevaar zich bij ons even duide
lijk getcckend had als in België, naar welke
wijze ook, dan waren we klaar geweest.
Evenwel, met het oog op jje zeer snelle in
leiding der vijandelijkheden, reeds in den
morgen van den 4den Augustus, ook geen
minuut t© vroeg.
Wi© zal nu zeggen vraagt de oud-
ma nister welken invloed deze houding op
onzo naburen heeft geoefend? In een alge
braïsche formule is dat niet uit te drukken,
maar wel mag gezegd, dat een vastberaden
houding, gepaard aan het vermogen om van
zich af t-e slaan, ons gevrijwaard hebben
voor molest.
Dan stelt de lieer Colijn in het- licht, dat
het bij de tegenwoordige groepeering der
mogendheden vooral hierom ging, of
Duitschland ons gaarne naast Engeland,
of Engeland ons gaarne naast Duitschland
zag optrekken. Want één van tweeën zou
loch feitelijk het geval zijn, indien ccn der
twee tegenstanders onze neutraliteit opzet
telijk schond.
En zegge men nu niet-, zoo gaat hij voort,
dat dit argument Duitschland dan toch niet
weerhouden heeft om België's neutraliteit to
schendenwant dan vergelijkt men wat voor
vergelijking niet vatbaar is. Dan vergelijkt
men noodzakelijkheid met wenschelijkheid.
Van zuiveT militair standpunt bezien, was
het voor Duitschland noodzakelijk om over
België naar Frankrijk te trekken en daarom
was het betreden van België's bodem door
de Duitsch© legers nagenoeg tor'zekerheid
geworden. Met betrekking tot Nederland kan
alleen van wcnschelijkhcdd gesproken wor
den. Het bezit dei* spoorwegen over Maas
tricht en Roermond zou de Duitsch© opera
ties zeer vergemakkelijkt hebben, maar het
kon ook zonder dat.
En dan geeft de te verwachten tegenstand
den doorslag of men het al of niet doen
zal. Dio maakt dan uit of het dan nog
voordeelig blijft ©en tegenstander meer te
scheppen.
Zóó staat de zaak en niet anders.
Men kan over dit- alles treuren, maar men
heeft hot feit t© aanvaarden.
En daaruit volgt dan ook onverbiddelijk
dit, dat men zich t© krachtiger wapenen moet,
naarmate het voor een der grootmachten ver
leidelijker is om het- grondgebied van ©en
naburigen" kleinen staat voor zijn operaties
t© benutten.
Hoe grooter kracht die kleine buurman
ontwikkelen kan, hoe minder kans, dat hij in
(Ten oorlog wordt medegesleept.
En eindelijk, hot gaat om een nieuw© rege
ling van de: machtsverhoudingen in centraal-
Europa, om een wijziging van hot geheeld
politieke organisme der oude wereld. Dat
kan voefren tot de noodzakelijkheid om! onze
neutraliteit te laten varen. Wanneer ©r een
geheel nieuwe kaart van Europa gebeakend
racet worden, wanneer dat eens d© uitkomst
zou zijn van de nu aangevangen worsteling,
dan kan er ©on oogenhlik komen, dat ook
wij onze stem moeten doen hooren. Niet uit
dwaze, belachelijk© zucht, om aan groot©
politiek t© doen, maar om bij de eind regeling
onzo eigen belangen te waarborgen. En dan
vcilieze men niet uit het oog, dat ©en paar
honderd duizend man volkomen versche troe
pen aan het eand van een grooten oorlog
driemaal zooveel waard zijn als in het begin.
Ook daarom moet het leger wachten, ge
reed tot daden.
Naar aanleiding van het feit, dat de Fran
sche autoriteiten Nederlandsche sche
pen naar Brest opbrachten en daar voor
Nederlandsche handelaars bestemd meel, enz.
lieten uitladen, schrijft „De Nieuwe Cou
rant'':
In afwachting van de behandeling der
zaak voor het prijsgerecht, en va-n de uit-
6praak van deze instelling, wordt het schip
vastgehouden. Of wel mien is zoo genadig
liet deel der lading, waaromtrent verden
king bestaat-, te doen ontladen en het schip
t© laten vertrekken.
Wanneer de oorlogvoerende Staten, behalve
door gebruikmaking van leger en vloot, ook
economisch den tegenstander zooveel mogelijk
trachten uit te putten, dan is een streven
te verwachten, om den toevoer ter zee van
levensmiddelen voor een neutralen staat, van
waar uit levensmiddelen naar dien tegenstan
der uit te voeren zijn, naai' vermogen te be
letten. Het gevolg kan dan z.ijn, dat do
prijegerechtcn van het standpunt uitgaan,
dat d© neutrale staat bevolkt, is met agenten
van den vijandelijken staat of nuet personen,
die van de overheden van dien staat af
hankelijk zijn.
Men kon hiertegenover zeggenhet is dan
toch aan de prijzenrechtbank om te bewijzen,
dat do eigonlijke eindbestemming van de
lading niet is de neutral© bestemming van
het schip, maar dc vijandelijk© staat.
Dit gaat op bij do gewone rechtspraak
maai' bij de volkenrechtelijk© zoogenaamde
rechtspraak bestaat onder allerlei juridische
ongelooflijkheden, ook die van den nega
tieven bewijslast. D. w. z. men neemt aan,
dat vermoeden van schuld bestaat en het is
aan den beschuldigde oin het- tegendeel te
bewijzen.
Men vergt dus van den eigenaar van de
lading, die in aanmerking wordt gebracht- om
al9 contrabande geconfiscecrd te worden, liet
bewijs te leveren, dat. d© eindbestemming van
deze lading werkelijk niet is eenig orgaan
van den staat, die vijandig is aan den staat,
welks kruiser het schip heeft opgebracht.
Het behoeft geen betoog, dat de kansen
voor het behoud van de aangehouden levens
middelen onder deze omstandigheden zeèr
gering wordendat Nederland, door zijn
grenzen aan Duitschland in dezen oorlog
kans heeft in zijn handel onberekenbare
schado t© lijden, en ook dat de voor de Neder
landsche onderdanen aangevoerde levensmid
delen wederrechtelijk in het bezit geraken
van mogendheden, die in vriendschap met
Nederland hoeten te leven.
„De Hoofdstad," het orgaan van de
Vrijz.-Dem. Vereeniging te Arasterdam,
waarschuwt tegen het oplaaien van den
p o 1 i t i e k e n s t r ij d. Het blad schrijft
We leven in een tijd van politieken wa
penstilstand. De partijen hebben haar pro
paganda stop gezet, vele politieke organen
verschijnen tijdelijk niet meer, verkiezingen
worden bij enkele candidaatstelling be
slist, enz.
Wij hebben deze stilzwijgende of nadruk
kelijk uitgesproken beslissing der ver
schillende partijen met instemming be
groet. In de eerste crisis-dagen was het
inderdaad noodzakelijk, dat de volle aan
dacht van ons volk en in het bijzonder
van de leiders geheel werd geconcentreerd
op de nationale eenheids- en behoudspoli-
tiek, dat aller krachten gegeven werden
aan do maatregelen,- dio strekkon moeten,
om do dreigende tampon af te weren, ld«
stijgende nooden tc lenigen. Niet elke kiaadj
bü het ingaan van deze politieke rustpe
riode genomen, kunnen wij toejuichen. Het
paniek-achtig stopzetten van verschillende
bladen, waardooT de werkloosheid werd
vergroot, de band, «die duizenden lezers
aan een orgaan bond,- plotseling werd af
gesneden,- vond niet altijd onze instemming.
Do politieke bladen moesten hun lezers
andere leesstof bieden ongetwijfeld, rnaal^
geheel weg te blijven had toch gevallen,
van force majeure uitgezonderd waar
lijk geen zin.
Langzamerhand i9 ten onzent de rust
weergekeerd en in steeds ruimer kring
wordt het besef wakker, dat we niet beter
kunnen doen, ieder op eigen terrein, dan
ons gewone werk te hervatten, voor zoover
de omstandigheden dit niet dwingend ver
hinderen.
Voor het geestelijk, maar ook voor het
economisch leven van ons volk kan het
niet anders dan heilzaam zijn, wanneer de
arbeidsdraad wederom wordt opgevat.
Voor de politieke actie geldt dit aan
vankelijk nog niet. Voorloopig zullen we
goed doen de aandacht nog te bepalen op
wat ons vereenigt. Doch dan is het drin
gend noodig, dat dit door allen geschiedt,
wat thans niet het geval is. Voormannen
uit de rechtsche staatspartijen verspreiden
geschriftjes, schijnbaar over den oorlogs
toestand, waarin hun kerkelijke en poli
tieke tegenstanders worden aangevallen,-
zóó fel en zóó onwaar* dat verweer niet
dan met moeite wordt ingehouden. Te
grievender treft dit optreden, waar be
doelde i biljetten verspreid worden onder
onze gemobiliseerde troepen en dus een
terrein voor politieke propaganda wordt
gezocht, dat wel in de eerste plaats in aan
merking komt om er van bevrijd te blijven
in deze dagen. Zoo is te Bodegraven door
den bekenden predikant dr. Wisse, een
vlugschrift verspreid, getiteld „Neutrali
teit," waarin de voorstanders van neutraal
onderwijs uiterst fel worden bestreden.
Meent de schrijver, zoo optredende, den
goeden geest onder onze troepen, waaron
der zoo vele openbare onderwijzers zijn en
vaders, die hun kinderen naar de openbare
school zenden, niet te ondergraven?
Geen politiek. Wij zeggen thans nog:
goed. Geen politiek in het leger. Uitne
mend. Maar dan moeten alle partijen
zich onthouden en wel het allerstrengst
van politiek langs een ornwegl
Vraag: Mijzelf te Leiden gevestigd heb
bende, ben ik 4 Augustus persoonlijk om1
mijn verandering van woonplaats geweest en
kon haar niet medekrijgendaarna 1-1 Aug.
er ©en briefkaart overheen gezonden. Geen
antwoord. Vrijdag 21 Augustus ©en brief
aan den -burgemeester vap Rotterdam, en.
nu nog geen tijding. Wat kan hiervan de
reden, zijn
Antwoord: Dat zal wel terechtkomen.
Informeer u maar eens aan het bureau
van den Burgerlijken Stand, Stadhuis (be
n-eden) alhier. Daar helpt en raadt men u
gaarne.
Vraag: Ik heb snij boon en en priusesse-
boonen ingeilaakt in Krumeiehpotten. Vóór
z© warm in den pot gingen, hebben ze iy2
uur gekookt. Verder heb ik alles gedaan,
zooals in de korts gebruiksaanwijzing ver
meld wordt. De eerste dagen was de slui
ting goed, nadat de klem er ai' was, en
nu, een week nadat ingemaakt is, is d©
sluiting les en is er kim op. Wat heb ik
verkeerd gedaan H oe zou 't karnen
Antwoord: De sluiting is. door welke
omstandigheden ook, niet goed geweest. Het
kan soms aan een kleinigheid liggen. Is
misschien het deksel een weinig verhogen?
Wij zouden u raden naar den leverancier
der potten te gaan; misschien kan deze raad
schaffen. In ieder geval moet or dn voor
zien worden, anders is de inhoud weg.
Vraag: Kunt u mij misschien het adres
opgeven van de dames W. Cau, onderwij
zer eseen in de Fransoh© taal aan het Volka
buis
Antwoord: Zoétérwoudechö Singel 46c.
VraJag: Daar ik van de maatschappij
„Loiisioo" bericht ontvangen heb oral mijn
polis op te zenden, héb ik nu ook geen
recht om' een bewijs te Verlangen, dat ik
haar opgestuurd heb?
Antwoord: Zeker, de Maatschappij be
hoort bdricht van de goede ontvangst te
mélden. En daar zij natuurlijk vele zulke
antwoorden heeft t© verzenden, kan daarvoor
dienen ©on gedrukte kaart, dia slechts mot
1 cent behoeft te worden gefrankeerd.
Vraag: Zou u mij ook kunnen zeggen,
wanneer ©en leerling-machinist zijn aanstel
ling krijgt hij de S.S.
Antwoord: Dat is in het algemeen Diet
to zeggen, omdat dit van verschillend© fac
toren afhangt.
Vraag: 's Vrijdags en 'fl Zaterdags ko
men veel boeren met paard en wagen naar
da stad en vinden hun paarden in de uit
spanningen een onderdak, waar verschillende
arbeiders nog iets mee verdienen. Nu is mijn
vraag, of de vele militairen, die bij di©
uitspanningen de wacht hebben, daaraan mo
gen helpen en zoodoend© het werk aan die
arbeiders onthouden
Antwoord: We doelen uw meening niet,
dat d© militairen op deze wijze aan werk
lieden brood uit den mond stooten. Dat zal
zoo'n vaart niet nemen. Maar wij gelooven
niet, dat de militairen op wacht of in dienst,
hand- ©n spandiensten aan caféhouders mo
gen bewijzen.
Vraag: Zou het College van B. en W.
of de Gemeenteraad nog middelen beramen
om opschorting of gedeeltelijke ontheffing
van schoolgeld te verkenen aan de ouders
van kinderen, die een 2de klasse school be
zoeken, welk© ouders nu geheel of gedeel
telijk werkloos zijn, of zouden die kinderen
nu beslist naar een 3d© klasse school moe
ten verhuizen
Antwoord: Wij hebben daarvan niets
vernomen en vermoeden dus, dat het voor
loopig althans niet in de bedoeling ligt-,
in dien geest maatregelen tc nemen.
Ontheffing van schoolgeld kan voor elk
bijzonder geval door B. en W. worden ge
geven; de redenen tot ontheffing bepaalden
zich tot dusverre tot vertrok naar elders,
tot het overlijden der leerlingen in den loop
van den cursus, enz.
Vraag: Wilt u mij een paar adressen
geven waar ik mij kan vervoegen om mijn
>cuden vader en moeder in een net hofje te
krijgen? Ze zijn beiden 76 jaar, niet hulp
behoevend ©n hebben een klein pensioen?
Antwoord: Dan moet u zijn bij de
regc-nten van do hofjes. De adressen daarvan
kunnen we echter niet geven, daarvoor zijn
er te veel. Loop eens aan bij den portier
van de hofjes, waarop uw aandacht voorna
melijk valt. Daar zal men u wel willen
helpen. Misschien weet gij ook wel invloed
rijke menschen, die uw ouders kennen. Als
ga hun voorspraak kunt krijgen, gaat het
misschien gemakkelijker. Voor elk© openge
vallen plaats zijn er in den regel verschil
lende sollicitanten.
Vraag: Kunt u mij ook zeggen of het
een wettige instelling is, dat voor nacht- en
Zondagsarbeid 100 pCt. extra-loon wordt be
taald, of is dat alleen voor particuliere in
stellingen, aangezien aan het postkantoor
voor 5s Zondagsarbeid (van 9.30 voorin, tot
12 u. 's nachts) fl.70 wordt gegeven, zijnd©
het gewone dagloon van een hulpbesteller
Antwoord: In tal van gemeenten en
enkele provinciën zijn bepalingen omtrent
loon en arbeidsduur gemaakt, waarbij ook
de loonsbetaling voor nacht- en Zondagsar
beid is geregeld. Een rijkswet is het echter
niet. Voor do posterijen geldt een zoodanig©
regeling niet.
Vraag: Zou U zoo goed willen zijn
om mij te zeggen of mijn dochter recht
heeft op kostgeld daar zij 14 dagen naar
huis moest wegens ziekte
Antwoord: Het hangt er vanaf on
der wclko voorwaarden het meisje is ge
huurd. De dienstbode, welke per drie
maanden is gehuurd, heeft recht te cischen
dat, indien ze riek komt t© liggen, mevrouw
gedurende zes weken de dokters en apo*
thlekers rekening betaalt. Het is natuur
lijk gewoonte dat mevrouw voor de dienst
bod© in een fonds gaatmeermalen ook
is het meisje in een fonds en bekostigt
mevrouw do premie. Gaat het meisje op
eigen verlangen naar haar ouders, dan
behoeft mevrouw geen kostgeld te beta
len.
V raag: Zou het niet wenscbelijk zij»,
dat de Bidstonden, die nu in de Pieterskerk
gehouden worden, voortaan in de Hoog-»
landsch© kork konden gehouden worden 1 Ve
len met mij kunnen des avonds niets zien van
wat er gezongen wordt, daar het zoo treurig
gesteld is met do verlichting.
Antwoord: Voor dergelijke buiten
gewone samenkomsten wordt gewoonlijk de
Pieterskerk gebruikt. Zijn er bij avond
practische bezwaren aan verbonden, die
in de Hooglandschc kerk niet bestaan, dan
zal er bij heb kerkbestuur wel geen bezwaar
zijn de godsdienstoefeningen in d'e Hoog-
landsche kerk te houden.
Vraag: Kunt u mij ook de vloot- cd lo*
gersterkte op oorlogsvoet van Japan, Tur
kije, de Vereendgde Staten en Spanje mee-
doelen
Antwoord: De Japansche vloot be
stond (in 1912) uit 15 linieschepen, 31 krui
sers, 7 kustwachters, 59 torpedojagers, 59
torpedobooten en 3 kanonneerbootendie
van Turkije (de „Goeben" en do „Breslau"
meegerekend) uit 2 dreadnoughts, 4 slag
kruisers, 1 gepantserd corvet, 2 beschermde
kruisers, torpedojagers, 15 torpedobooten,
en 20 kanonneerbooten; die van do Ver-
eenigde Staten (op 1 Juli 1913) uit 33 slag
schepen, 10 pantserkruisers, 24 kruisers, 10
monitors, 42 torpedojagers, 26 torpedoboo
ten en 24 onderzeeërs; die van Spanje (in
1913) uit 2 linieschepen, 6 kruisers, 4 torpe
dojagers, 5 torpedobooten en 16 kanonneer
booten. De oorlogssterkte van do legem
wordt meestal geheim gehouden, die is van
weinige bekend. Van Japan is het leger op
voet van oorlog 300,000 man met 200,000
man reserve en één millioen voor verster
kingen. Deze cijfers uit de „Almanach tei
Gotha" zullen in werkelijkheid wel- veel
hooger zijn, waar Japan algemeenen dienst
plicht heeft en ruim 79 millioen inwoners
telt. De sterkte van het Turksche leger is
niet te berekenen en door de gebiedswijzi
ging niet algemeen bekend. Turkije kan al
tijd veel troepen uit Azië krijgen, mits dit
natuurlijk op eenige wijze verhinderd wordt-
Het leger der Vereenigde Staten telt ruim
89,000 man. In Spanje is de vredessterkto
(in 1914) ^hgeveer 132,000 man. In oorlogs
tijd is ook dit leger beduidend grooter.
V raag: Kunt U mij ook zeggen, welke
van de twee onderstaande manieren om
eieren voor den winter te bewaren
het best© is, in droge kalk of in natt©
kalk gelegd?
Antwoord: In natte kalk te bewa
ren raden wij U niet- aan. Deze methode ia
alleen goed voor bakkers, minder geschikt
voor particulieren. Een der beste- metho
den is z© in gedroogd zout in een kistje
te pakken. Na het zout in den oven ge
droogd en daarna fijn gemaakt te hebben,
laat met het afkoelen en bestrooid den
bodem van het kistje met een duimdikke
laag, wikkelt de eieren in vloei of perka
mentpapier en zeh zo met de punt om laag
naast, doch niet tegen elkaar. Vervolgens
vult men de tusschenrurmten weer met
zout, strooit er bovendien een laag over
heen en plaatst daarin een tweede rij, enz.-
Eens in cbe week keert men het kistje voor*
zichtig om.
V raag: Welken weg moet men volgen
om per fiets van Assen naar Dokkum to
gaan?
De plaatsje^ welke men moet passeoreo
en hoeveel Kilometer.
Antwoord: Assen, Kloosterveen,
Huis ter Heide, Norg, Roden, de Leek,
Oldebort, Niekerk, Noordwijk, Doezum,
Visvliet, Augsbuurt-, Dokkum, 71.8 K. M.
Slot.)
We worden alleen wat completer
en duidelijker. Maar wanneer je er
op let, dan merk je, dat de gezich
ten van je vrienden van vroeger wei
nig veranderd zijn. De een heeft een
baard laten groeien, een ander is voller
in het gezicht geworden, en een derde
heeft een kale plaats, waar vroeger pik
zwart haar lagmaar in het algemeen is de
uitdrukking van de gezichten dezelfde ge
bleven. Enfin, ik heb geen idee, dat ik nu
niet weer juist zoo tegenover haar zou
handelen. En het besef, dat menigeen in
het algemeen verbazend veel van elkaar
hebben en dus ook in groote lijnen gelijk
handelen, heeft me afkeerig gemaakt van
nieuwe experimenten. Misschien ook een
beetje een gevoel van teleurstelling en ge
krenkte ijdelheid.
Ik ben er nu oud genoeg voor, om
het te erkennen. En ik heb later nooit
weer een meisje ontmoet-, dat zoo'n indruk
op me maakte.
Ik had haar dien winter op het ijs een
beetje leeren kennen. In zoo'n kleine
plaats kennen de menschen elkaar natuur
lijk allemaal wel, en daar ze de dochter
was van mijn boekhandelaar, had ik ze
wel een enkele maal in den winkel getrof
fen. Dan praatte ik wel eens een enkel
woord met haar, over een nieuw uitgeko
men boek, over lezen in het algemeen, en
oyer smaak. Maar op het ijs leerde ik feite
lijk haar een beetje meer kennen. Ze reed
niet mooi of gedurfd, maar ze had een
eenvoudige bekoorlijkheid, die me meer
dan iets anders aantrok. Op het ijs komen
eigenlijk de karakters het best tot uiting
Daar is geen bedrog of misleiding moge-
hjk, zooals op den wandelweg, of nog er-
8or, in de balzaal. Hier moet ieder zich
geven, ongeveer zooals hij is. En ook de
meisjes ziet men hier nog het meest zooals
ze zijn. Die lust tot beschouwingen over het
leven heb ik altijd over me gehadmis
schien dat ik er nu meer aan toegeef dan
vroeger, maar in dien tijd in elk geval
lette ik op de bijkomende omstandigheden.
Ik zag haar kalme streken, de gelijkmatig
heid van haar beweging, de geleidelijke
beweging van armen en schouders in den
voortgang van het lichaam, en genoot van
het zien naar haar regelmatig mooien
lichaamsbouw en kalme beweging, zooals
ik anders genoot van het luisteren naar
een aangename stem, en zooak ik nu geniet
van een goed gemengden wijn. Ze reed al
leen en bleef e\en staan, uitziend als naar
gezelschap. Dat was mijn oogenblik, en
even later reden we baantje na baantje,
in een wederzijdsch aangenaam begrepen
gesprek, pratende over boeken en lectuur,
over platen en menschen, over dingen uit
ons leven, omgang en eenzaamheid, enfin,
over alles, waarmee men met zijn goeden
vriend spreekt, wanneer men des avonds
elkaar wat sentimenteel heeft gemaakt.
Waarschijnlijk kwam het van den klank van
haar stem, een toon, dien ik nog niet weer
heb gehoord. Het was de stem van iemand,
die goed is en gaarne anderen goed ziet,
maar die bereid is te vergeven ook.
Zoo reden we een misschien wat te lan
gen tijd rond, tot ik haar overgaf aan een
vriendin, die alleen stand te zien, en mis
schien wat jaloersch was. In die dagen had
ik een geen kruintje, en verzorgde mijn
uiterlijk meer dan tegenwoordig In elk
geval was er toch één en neg wel een
meisje, dat mij bijzonder lief leek, die het
prettig vond met me te rijden. Want daar
in kan ik me niet vergist hebben, dat is
te goed merkbaar. En ze deed me een
pleizier met juist te houden van de schrij
vers, die ik las in die dagen, en dat was
nogal zoo iets voor een jong meisje, want
daar was De Meester ook onder. Waar
schijnlijk heeft ze hem nooit gelezen, of
anders stellig niet begrepen, want in dat
geval zou ze er niet over gesproken heb
ben. Geertje" was dus een écht boek, een
werk van beteekenis, en ik vond dat oor
deel behalve vleiend voor mij als kooper,
vrij en onafhankelijk in haar. Er was iets
tusschen ons, en van mijn kant bestond de
bedoeling, haar meer te leeren kennen.
Maar den volgenden dag was het dooi en
stond er oen voet water op het ijs. Ze reed
er, maar ik had niet den moed, mijn even
wicht te wagen aan het avontuur van stre
ken onder water, en bleef dus in de tent.
Ze heeft me gezien en naar me omgekeken,
maar ik ben niet gekomen. Had ik moeten
gaan, en er een paar natte voeten of een
nat pak aan moeten wagen Misschien,
maar dat zou tegen mijn natuur geweest
zijn, en onmogelijk.
Hoe het ook was, het was een verloren
spel, want de winter ging er uit. Een week
later was de ijsbaan een meertje met eiland
jes, die langzaam en zeker grooter wer
den. En mijn meisje van de ijsbaan kreeg
ik niet meer te. spreken. In den winkel
kwam ze niet veel meer, zoodat ik langza
merhand minder boeken kocht, wat maar
goed is geweest, want ik las nogal realis
tisch in die dagen. En daar zou ik nu niet
veel meer aan hebben. Tegenwoordig lees
ik liever historische werken. Een enkele,
maal ontmoette ik het meisje op een bal
of een partijtje. Maar het was eigenlijk
niet voordat het te laat was, dat het me
inschoot, dat ik op moest passen. Dat
kwam, toen er plotseling een heele reeks
verlovingen publiek werden. Dat gaat al
tijd epidemisch. Het begint met een paar,
en het eind is niet te zien. Want do meisjes
worden verschrikt en de jongens worden
verschrikt, ze denken allemaal ineens,
dat er niets goeds meer overblijft, en één,
twee, drie worden er verlovingen geënga
geerd. Het zou misschien interessant zijn,
eens na te gaan, wat er van zoo'n epidemie
terecht komt, maar wanneer je om je heen
ziet in den kring van je getrouwde vrien
den, dat gaat de moed voor zulk een en
quête weg. De gevallen lijken veel op
elkaar. Copieën naar één model.
Ik werd mee bang, dat is begrijpelijk,
en heb dagen rondgeloopen met een eenigs-
zins nadenkend uiterlijk, peinzend op mid
delen om een ontmoeting te krijgen. Het
is me niet kunnen gelukken. Een brief
schrijven wilde ik niet. Feitelijk durfde ik
dat niet, maar gaf den wil de schuld. Dat
stond in verband met een vroeger geval,
toen ik geschreven had en later het ver
heffend besef mocht smaken, te begrijpen,
dat mijn uit den aard der zaak gevoelige
brief van hand tot hand was gegaan. Se
dert ben ik voorzichtig geworden op mijn
handschrift. Schrijven wilde ik niet, waar
mee ik geen wantrouwen tegenover het
meisje wil erkennen, maar eerder, enfin,
wat doet dat er nu nog toe, na zooveel
jaar Zit hier de hoofdzaak, en had ik
juist dit meisje moeten vertrouwen en dur
ven schrijven 1 Ik heb het niet gedaan en
het dient nergens toe, deze oude dingen
nu nog te gaan becritlseeren. Wanneer men
te oud wordt voor een of ander, dan krijgt
men een verrassend juisten kijk op de din
gen. Ik weet nu zoo op de vingers af pre
cies, hoe ik had moeten handelen. Want
een vrouw, zeggen de psychologen, wacht
niet. Ze kan veel van iemand houden, en
toch een ander tot man nemen, die wel
komt vragen, terwijl de eigenlijke beminde
zich stil houdt.
Dat vind ik practisch en volkomen ver
standig van de vrouw. Het is natuurlijk
een mooi ding, bemind te worden, maar
een vrouw heeft meer idee voor getrouwd
te zijn. Het laat zich begrijpen. Alleen in
die dagen begreep ik dat niet. En toen het
voorjaar kwam met een verlovings-epide-
mie om van te schrikken, toen schrok ik
werkelijk, maar deed niet het eenige, wat
ik had moeten doen. Toen heb ik er nog
iets doms bij gedaan. Men zei terloops, dat
het dochtertje van den boekhandelaar ook
wel spoedig verloofd zou zijn. Er was een*
jonge man, een leegloopertje met wat op
treden en wat decoratief van kleeding, die
het er PP gewaagd scheen te hebben Hij
kwam er al aan huis. Wanneer ik toen zoo'
verstandig geweest was,- als ik anders van
nature ben, en mijn positieven bij elkaar
gehouden had, dan had ik nog gemakkelijk
spel gehad. Het gaat toch niet aan, dat
een meisje iemand met een positie en een
toekomst, een aangenaam uiterlijk, want'
dat had ik in die dagen, iemand, wien ze
bovendien respecteert, zooals blijkt uit het
gesprek over mijn lectuur „Geertje" be
stond toen nog niet, dus is het wat ander»
geweest, ik weet niet meer, wat; als het
maar niets ergers was de reputatie van
een meisje is zoo teer dat ze zoo iemand
vergeet voor een geurend hekkesp ringer tjo
van geen vooruitzichten. Maar het domme
is geweest, dat ik me toen teruggehouden
heb. De meisjes, die wachten op den eenen,
dien ze willen, zijn zeldzaam, en misschien
was zij niet in ieder opzicht buitengewoon.,
Er komt bij, dat ib in die dagen bezig was
met een mooie promotie, en solliciteerde.
Een paar maanden later was ik er weg,
en ben er niet moer geweest. Of ze ge
trouwd is? Waarschijnlijk wel, want meis
jes zijn practisch. Trouwen is beter clan
uitzien naar iemand, die niet weer komt.
En toch, wanneer ik nu eens wel geschre
ven had, of er mijn vrijen tijd ann had
gegeven, haar na te gaan? Misschien had
ik dan.evenveel plezier kunnen hebben van
mijn eigen jongen als nu aan mijn broers
oudste, die naar me genoemd is. Misschien,
wie weet, zou ik een heele massa meer zor
gen hebben dan nu, en een ander soort
geluk. Waarschijnlijk zou ik me niet be
kommeren om het zingen en babbelen van
de meid van beneden. Maar zc&er zou ik
niet zooveel kennis van menschen en din-
fen hebben. Want de tijd voor na-denken
eb je niet, wanneer je getrouwd bent. Dat
is misschien goed in, de schepping, want
het nadenken zou voor soïnmiVen van mijn
getrouwde vrienden wat pijnlijk rijn.