De Europeesche Oorlog. Veel gebeurt er op 't oogenblik niet, maar wel zullen er binnenkort belangrijke mc- dedeelingen komen. In Frankrijk hebben de beide partijen voeling met elkaar gekregen. Over een lang front staan ze weer tegenover elkaar. Te oordeelen naar de lengte zouden het de legers zijn van de generaals Von Klück, Von Hansen en Von Bülow. De le gers van den hertog van Wurtemberg en kroonprins Wilhelm blijven buiten deze ac tie. Do lijn loopt van Nanteuil de Haudoin, ongeveer halfweg Compiègne en St.. Denis, zuidelijk naar Méaux, aan do Ourcq gele gen. Dan gaat het oostelijk over Sézanne naar Vitry. De Duitschers zijn al zuidelij ker geweest, doch de Franschen en Engcl- schen zijn er in geslaagd hen^ noordelijker te drijven. Dat is voor zoover de toestand westelijk van het rideau défensif betreft-. Aan de oostzijde daarvan komt 't. ook niet tot een grooten slag. Alleen weet men van die plaats, dat Nance binnenkort zal moe ten vallen. Dat beleg heeft trouwens, ge let op de hulpmiddelen der Duitschers het een heel poosje uitgehouden, zooals dat ook het geval is met Maubeuge aan de Franseh- Belgische grens, waarvan de Duitschers nog maar twee forten in hun macht hebben. On der gewone omstandigheden zou dat als een kort poosje zijn beschouwd, maar door het gebruik van de Duiteche 42 c.M.-mortieren en het Oostenrijkse! motor-belegeringsge- schut is dat heel iets anders geworden. Het sterke fort Manonvillers is juist gevallen dnor de uitwerking der geweldige projectie len, waaraan een Duitsch soldaat in een brief den naam van suikerbrooden heeft ge geven Na 158 schoten was er geen houden meer aan. Voor Duitschland is 't op het oogenblik de tijd de volle macht te ontplooien. En dat doe. het ook. De landstorm is geheel ouder ac wapenen en alle Duitsche wapen magazijnen zijn leeg. Dat beteekent iets V'ior een land dat zich als Duitschland had voorbereid tot den krijg. Nu zijn er nog wel ouda geweren, doch daarvoor is weinig mu nitie voorbanden- Men gebruikt nu ook maar op de Belgen veroverde geweren, waarbij zich eveneens het munitie-gebrek doet ge voelen. Aan die wapenen heeft men binnenkort niet veel. We hebben in den aanvang van den oor log nog verhalen opgenomen van mannen, dio het weten kunnen, hoe in Duitschland voor de klecding gezorgd werd. Dat was in één woord schitterend. Om nu een goed be grip te krijgen van de geweldige massa Duitschers, die te veld staat kan meege deeld, dat voor al de landstorm-formatiën geen voldoende uniformen aanwezig waren en dat men zich nu maar met banden als onderscheidingsteekenen zal behelpen. Aan dc honderdduizenden vrijwilligers heeft men in Duitschland dus voorloo niets. Zo kunnen, wanneer ze afgericht zij ■do gelederen aanvullen. Mits natuurlijk geen wapenen verloren gaan. Dc geheele last van dezen oorlog wordt den Duitschers op de schouders gelégd. De Oostenrijkers hebben hun hulp heel erg noo- dig. Nog meer dringen de Kussen op en nu hebben ze, volgens do Kussische stafberich- tcn de vesting Przemysl ingesloten. Dat is al weer 100 kilometer westelijker dan Lem- berg. Voor de Oostenrijkers op Russisch ge bied wordt het er niet beter op. Deze ves ting, die van l>etere conditie is dan Lem- berg, zal gedwongen worden zich over te geven en anders zal 't stormenderhand gaan. Dat zijn voor de Duitschers geen prettige dingen. Przemysl is evenals Lem berg een aanzienlijke plaats. Het is even eens een belangrijk spoorwegkruispunt en telt ongeveer 150,000 inwoners. Het is nog een districts-hoofdplaat-s. Over Lemberg is nu meer bekend gewor den. Er zouden twaalf Oostenrijksche divi sies geheel vernietigd zijn. Alleen het aan tal dooden der Oostenrijkers zou meer dan 20,000 zijn. Een bewijs, dat men geen ver overing van Lemberg had verwacht wordt gezien in het feit, dat er voor een-groot leger voor wel een jaar levensmiddelen was opgestapeld. Voor de Russische intendance een meevaller. Den Duitschers is de inneming van Lem berg thans bekend. Aan de Nederlandsche grens vernam men het 't eerst. Om terug te keeren tot den toestand in het oosten. Het Oostenrijksche leger, dat bij Lublin opereert, heeft ook blijkens de Russische berichten de suecesdagen achter den rug. Het beperkt zich nu tot verdedi gen, trekt hier én daar .terug en krijgt van t!o Russen nogal eens geweldig klop, zij 't <lan op het oogenblik niet in groote veld slagen. Zou Japan toch meer doen dan zich be perken tot optreden in Oost-Azië. Dat is voor dit land veel gemakkelijker geworden, "want de Chineesche regeering heeft de ver klaring afgelegd, dat het de schending van grondgebied niet kan verhinderen. Alleen verlangt zij, dat de particuliere eigendom zal worden cerbiedigd. Voor de Japanners is 't dus niet moeilijk to landen en een le ger aan de landzijde van Tsingtau te bren gen. De Russische pers weet bovendien to ver tellen, dat de Japanners onderweg zijn naar de Europeesche oorlogsvelden. Ze zouden zware belegeringsartillerie meebrengen en reeds in den Oeval zijn aangekomen. De lange reis over den eenigen spoorweg dwars door Azië hebben ze dus reeds achter den rug. Ook do Italiaansche pers beweert, dat Ja- pansche troepen naar Europa onder weg zijn. En aan dezen chaos zal de nieuwe Paus trachten een einde te maken. Zoo meldt ten minste de „Tirnes". Een van zijn eerste daden zal zijn een beroep te doen op de mogendheden om het vechten te staken. In de eerste plaats zal dit een beroep worden op Oostenrijk. Dat deze poging toch eens cucces mag hebben* In België. België blijft hel toonde! van velschillende gevechten. En het gevolg hiervan is, dat naar ons land weer duizenden vluchtelingen komen. Nu is 't vooral Zeeuwscli-V laanderen, waar ze aankomen, wijl Duitsche troepen opert-CTon in de buurten van Geut om de verbindingen van Antwerpen te verbreken. Ijt schijnt op dat punt nog een aanzienlijke macht te zijn. De vluchtelingen gaan veelal door naar Vlissingen'cn begeven zich dan naar Enge land per mailboot. Ook uit Ostende komen vluchtelingen aan en brengen or do mededoe»- ling, dat ccn bombardement verwacht wordt. Dit krachtig optreden tegen allerlei onbe schermde cn onaanzienlijke plaatsen is onbe grijpelijk cn. kan bijna niet anders worden verklaard dïm op grond van een taktiek, die er van uitgaat, dat het zoo goed is om voor beelden te stellen. Bet bombardement van Dendermonde is het sein geweest voor een grooten uittocht. Met rijtuigen, ka-rrsD en te voet komen de vluch telingen uit. Lokeren, St.-Nicolaas, Exaerde en omliggende plaatsen naar Terneuzon cn cu omliggende plaatsen naar Terneuzen en an- deic stadjes en dorpen op Nederlandscb grond gebied. Wie tot den gegoeden stand behoort, huurt kamers, anderen zijn op de liefdadig heid aangewezen. De Belgische troepen trachten in grooten kring rond de stolling Antwerpen bet terrein te zuiveren van Duitsche troepen, bteeds komen de Duitschers, dikwijls versterkt, weer opdagen. Gisteren in den namiddag werd een afdee- ling Duitsche wielrijders, bestaande uit 35 man, door een Belgische patrouille verrast cn geheel vernietigd nabij Londerzeel. Te Stropen, nabij Sotteghem, werd een tweedekker neergehaald met twee Duitsche officieren; zij bekwamen geen letsel bij dc daling en werden gevankelijk naar Antwerpen gevo'gd. De Duitschers zijn ook verjaagd uit het dorp Puers. De Belgische troepen bestormden dei plaats, ondersteund door het vuur der buiten forten. De Duitschers maakten cr loop graven bij de. Schelde om gelegenheid to maken den overtocht der rivier te dekken. In alle haast moesten dc Duitschers aftrekben. Te Zammel werden zeventien Duitschers overvallen en gedood. Dit- waren alle nög kleine gevechten, doch bij Bosch kapelle moet hevig zijn gevochten. 3000 Duitschers zouden zijn gesneuveld, oen gevolg van demoralisatie onder de troepen. In wilden vlucht ging het zuidelijk naar Leuven en Vilvoorde, ja zelfs naar Brussel. Te Ocrdigem, bij Watteren, ziju de Belgen moeten wijken. Belgische wielrijders-verken ners stieten er op een paar honderd uhlanen. De Belgen kregen oenige versterking van gendarmen, een aantal andere wielrijders kwam do uhlanen in den rug, doch de Belgen moesten wijkenhun macht was te gering. Nu dient hierbij opgemerkt-, dat deze be richten alle, uit Belgische bron komen. Maar duidelijk is, dat men Antwerpen niet ge heel -ongombeid laat. Uit Meckel cu. Jammer genoeg heeft men de onnoem bar© zorgeloosheid 't is gewoon een sehande na hc, eerste bombardement nog die kunstschatten aan vernieling bloot te stellen zwaar moeten boeten in de O. L. Vrouwe Kerk namelijk is zoowat alles ver nield. Ik zag de doorboorde muren, het weg geschoten dak, en ik wist dat daarbinnen een ecnig meesterstuk, de Wonderbare Vïsehvangst. van Rubens aan flarden hing. Ik zag voor me 't prachtig bas relief van den grooten zeventiend'-eeuwschen beeld houwer Faid'herbe in gruis liggen, het mar meren bas relief voorstellende de oprich ting van het kruis. Ik zag de antieke heili genbeelden verbreizeld, het gestoelte uiteen gerukt. Ik zag verwoesting En we liepen weer verder door de dood- sche straten. Mijn cicerone vertelde me dat er nog eenig leven was, op één plek eenig treurig onderaardsch leven. Hij leidde mij er naar toe. En ik zag... ik zag niet het verwoesten van liet schoone, maar de verwoesting van het leven. In den schijn van een stallantaarn, trad ik in den grooten kelder van een brouwerij. Twee honderd vluchtelingen, uit Elewijk, Semps, Hofstede, waren daar opeengehoopt. Daar lagen oude menschen op wat stroo, ■vrouwen, mannen, kinderen, alles door- elkaar op eenige dekens of vodden. Een vrouw met een kind op den arm op een koffermannen sliepen op stoelen een jong paartje zat naast elkaar op een stoel en kroop zoo dicht mogelijk bij elkaar. Een vrouw was daar in een kelder, op 't stroo, den zelfden ochtend bevallen En dat krioelde door elkaar, levend als beesten, zoekend vergetend de angst van 't oogen blik, die hen beklemde, do koude die hen verkleumde, de honger die hen verteerde. Het fluiten van de kogels en zoemen van de bommen langs mij heen den vorigen mid dag, het angstige van de verlatenheid in de dooden-stad, het wrong©, pijnigende gevoel van de verwoesting, dat alles was nog niets naast het onbeschrijflijk treurige van de el lende, het verbeeste, het onmenschelijke van dio ongelukkigen, ineenkrimpend van angst voor den schijn van de lantaarn. Iïoe 't thaas in Luik er uit ziet. Op den tegenwoordigen toestand in Luik geeft een brief van een correspondent der ,,N. R. Ct." een goeden kijk. Daaraan is o.m. het volgende ontleend: ,,Ik heb een dag en eén nacht te Luik doorgebracht en verkeer nog onder den in druk, ,dien de anders zoozeer geanimeerde stad op mij heeft gemaakt. Op straat be drukte gezichten, winkels zonder koopers, het personeel staat droefgeestig tegen de toonbanken te leunen, in de trams weinig volk en fluisterende gesprekken, daar de aanweizgheid van Duitsche militairen het raadzaam maakt, zijn gevoelens niet over luid te uiten. Men zou zich blootstellen aan een onmiddellijke arrestatie en wie weet of het daarbij zou blijven, want aan plakbiljetten in het Duitsch gesteld, noe men een reeks van feiten, waarvan de be drijvers zullen worden „fusiliert". De Lui kenaar is niet gewoon, dergelijke dreige menten op zijn muren te lezen, hij voelde zich ,,bien gouverné", stad en provincie bloeiden, zijn haat is onbeschrijfelijk tegen de indringers, die hem komen massregeln. Werd met fusilier en" bedreigd het too- nen van een door woede verwrongen ge zicht, geen enkel Luikenaar zou zich op straat kunnen wagen zonder een kogel te krijgen. De Duitsche militairen op de trams voelen zich blijkbaar'ook niet op hun ge mak te midden der vijandige bevolking, die hen totaal negeert, zij zijn beleefd, pre velen soms een „excusé" of een „s'il vous plait", iets wat afsteekt bij de openlijke bedoeling van de nieuwe autoriteiten, om met geweld alles te verduitschen. Veel tact toonen zij daarbij niet, de eisch, bijvoor beeld, dat alle verzoekschriften in de Duit sche taal moeten worden gesteld, door een bevolking, waarvan een miniem percentage die taal verstaat, lijkt plagerij. ,,De Luikenaars weten niets van den Europeeschen toestand. Zij kunnen hun nieuws slechts putten uit de bekendmakin gen van den gen'- den staf, die in het Duitsch gesteld zijn en overigens geen ge loof vinden, zij ijn onwankelbaar in hun vertrouwen op den goeden afloop van het bloedige avontuur, waarin ze, tegen wil en dank, zijn gewikkeld geworden. Een Hollandsche couraht is in deze omstandigheden welkom, de Luikenaar somt de namen onzer couranten op die hij vóór den oorlog nimmer had gehoord en kan f.ij er een machtig worden, daD weet hij wel een Flamand op te diepen die ze hein in 't Fransch vertaalt. Vlamingen en V aler, verdragen elkander met éen vroeger ongekende hartelijkheid. ,,Bij Gruber heb ik gedineerd De luxe van tafellaken en servet kent men hier met meer, alles is. gerequireerd voor het Rood© Kruis. De tafil maakt een indruk van ar moede, hoofdzakelijk ,,Schweinefleisch'\ dat met de Duitschers zijn intrede schij it gedaan te hebben, de echtheid van het rundvleescli is zeer twijfelachtig voor vele Luik - naars. ."Wanneer men dc verwoeste bruggen niet ziet, en de Rue de FUniversité en den Quai des Pêcbeurs vermijden kan, is de indruk van Luik, bjj dag, nog dragelijk. Maar ;s avonds is alles somber en doodsch een desolatie onvergetelijk voor wie het Luik van vroeger heeft gekend. Om zeven uur, Duitschen tijd, dus om zes uur. moe ten alle cafe's gesloten zijn en mag geen burger zich meer op straat vertoonen. Te gen kwart \oor zes liep alles bij Grüber leeg Ik nam de zaak minder ernstig op, bleef nog wat zitten en sloeg mijn Holland sche courant nog eens open. Maar jawel, een Duitsch soldaat trad op mij toe en verzocht, mij de courant weg te doen Nicht gestat let. Ik sputterde tegen, maar de man verzocht mij beleefd zijn be\el op te vol- geD, het was eenmaal consigne Verder wees hij mij op het vergevorderde uur en betwijfelde of ik mijn bestemming nog zou bereiken Ik rende dus weg, maar ik had geen twee minuten geloopen, toeneen Beiersch landweerman mij aanhield met de opmerking dat het precies zes uur was en dat ik niet meer mocht passieren". Ik beduidde den goedigen Beier dat ik uit Maastricht kwam, de gestrengheid van het circulatieverbod niet kende en toch onmo gelijk op het trottoir kon blijven staan. Hij liet .mij doorgaan, doch verzekerde dat ik bij den hoek toch weer staande zou worden gehouden. Zoo gebeurde bet ook. De on mogelijkheid inziende om den Boulevard d'Avroy te bereiken, den ,,Ring", volgens de schildwachten belde ik aan hot Hotel de FEurope waar ik mij gelukkig mocht achten in de portiersloge een geïmprovi seerd leger te vinden, waarop ik slapeloos den nacht heb doorgebracht. Alle kamers moeten 's nachts verlicht zijn, doch mogen gesloten worden. Naast mij hoorde ik een paar IValen onophoudelijk schelden op de „pandours" die hun stad hadden bezet en geschonden. Het moge te Luik rustig zijn, men voelt er zich niet veilig. Wanneer eenige inwo ners, in een opwelling van haat, naar de wapens grijpen, is de ellende niet te over zien. De Duitschers zijn uiterst voorzichtig, 's avonds kampeeren vele militairen op straat eq op verschillende punten zag ik machinegeweren opstellen. Bij mijn vertrek uit Luik had ik van eeni ge Luikenaars de Jobstijding gekregen, dat Engeland ons den oorlog had verklaard. Op mijn vraag, of de officieel© bron de Duitsche staf was, hadden zij geen ant woord kunnen geven, evenmin op mijn vraag, wat zij dan voor officieel beschouw den. ,,Het is eigenaardig, dat zelfs ontwikkel de Belgen,, met wie men sintls jaren be vriend is, aan Nederland de betrekkelijke rust waarin het zich totnogtoe verheugt en die ook aan tal van Belgen ten goede komt, schijnen te misgunnen en men kan de overtuiging moeielijk verzetten, dat, mocht ons vaderland onverhoopt in don oorlog gewikkeld worden, velen onzer Zuidelijke naburen dit nieuws met een soort leedver- ,maak zou vernemen". Uit een Correspondentie. Op den uitersten hoek van de Digue het meest nabij de haven staat een klein Hotel, waar ik deze laatste week geregeld eens per dag mijn zeer ongeregeld maal gebruik. De eigenaar heeft, behalve ee>n niet te overschatten kok, twee dochters. De oud ste is getrouwd, heeft twee kindertjes,.haar man is „piotte" in bat 9de linie regiment daarom woont zij nu bij haar ouders en helpt in de zaak; een lieve, intelligent© vrouw. Zij schrijft haar man eiken dag, heeft hem van den aanvang eiken dag geschrevenzijn laatste brief was geda teerd 5 Augustus, iets meer dan drie weken geleden, twee dagen vóór den feilen strijd bij Luik. Van middag wees zij mij twee van haar brieven, die teruggekomen waren. Op den voorgrond stond met rooden inkt aa.ngeteekend„Retour expediteur", op do achterzijde: „Introuvoble" met daar onder een haadtcekening onleesbaar. Haar lippen trilden een heel klein beetje toen zij mij geruststelde, dat „iatrouva- ble" enkel maar betcekende, dat zij hem niet vinden konden. Hij kon immers „pri- sonnier'' zijn en „ces cöchons d'allcboches" geven niet de namen van hun prisonniers. Hij kon toch ook gewond zijn, ergens in een hospitaal. Ik dacht t-oan aan dien jongon luitenant van het 9de, dien ik, zwaar, gewond, na het treffen bij Leuven, een eind weegs naar de stad reed, en die mij vertelde dat geen 60 man van het geheel© 9de over waren. Beteeken do „introuvable" misschien dat hij ergens in een greppel had gelegen, op zijn rug, zijn armen uitgestrekt*, met starre oogen, die geen maan, geen sterren meer kon den zien, zooals ik ze heb zien liggen bij Leuven, bij Haelen, bij Diest Dc vermoeienissen der Oostenrijkers bij Lemberg. De oorlogscorrespondent van de „Neue Freie Press©" beschrijft de vermoeienissen, die de Oostenrijksche infanterie bij Lem berg heeft moeten doorstaan. Sedert tien dagen, zoo meldt hij, zijn 0112e infanteristen aan het vechten, sedert tien 'dagen zijn zij niet uit de kleeren geweest, evenveel nachten slapen zij zoo maar op den grond, zijn elk uur op hun tjui vive, onder Gods blooten hemel, onder "een wolkbreuk van projectielen, in het aangezicht van den vijand en den dood. Tien dagen dragen zij hun ransel met veldgerei. Het is niet mo gelijk om hen bij daglicht te verplegen. Als het doenlijk is, rijden, als het donker is, de veldkeukens naar do reserves. Op di© re serves rust dan de menschelijko plicht, om hun kameraden in dc tirailleurslinie van voedsel te voorzien, misschien ai te lossen. Hier en daar zal iemand het inmaakblik van zijn ijzeren rantsoen opengebroken en het koude vleesch gulzig verslonden heb ben. Voor de vermoeidsten was er geen slaap. Een groot deel van de vechtende re gimenten zal ook 's nachts op gevechtevoor posten in de tirailleurslinie liggen met het geweer iu de hand, aldoor opgejaagd door drogbeelden, voortdurend in afwachting van overrompelingen door den vijand. Achter hei,, op een twee, drie duizend pao staat de artillerie, de kanonnen zijn er op ingericht om in het donker te schieten... Hot Vergaan van dc „Pathfinder". Over het vergaan van den jbngelschen. kruiser Pathfinder" geeft de „Daily Ohron." nadere bijzonderneden. De ramp liatl Zaterdagmiddag om half vijf plaats op 10 mijlen ten Noorden van St. Abb^s Head. Dc manschappen waren juist benedenx aan hun maaltijd, toeD het schip een schok kreeg. Aan dek komende, zagen zij het schip vau achteren naar voren over hellen, en een oogenblik later had een vree- selijko ontploffing plaats, waardoor het schip aan stukkon vloog. Het ongeval duur de 4 minuten. Een torpedojager, welke op 5 of 6 mijlen van de plek was toen de ramp geschiedde, stoomde onmiddellijk naderbij en een goed uur later was ook de reddingboot van St. Abbs ter plaatse. Tegen 6 uur in den namid dag waren nog meer schepen, ook oorlogs schepen aangekomen, die allen naar dren kelingen vischten. De mijn scheen den kruiser dicht bij het magazijn te hebben getroffen. De ontplof fing was zoo hevig geweest, dat van het houtwerk van het schip nog slechte één stuk hout was overgebleven, groot genoeg om een drenkeling te dragen. De „Pathfinder" stond onder bevel van kapitein Francis Martin Leake. De beman ning telde 268 koppen. Volgens ©en Excha/n- ge-telegram zouden er 90 zijn gered. Deze zijn naar Rosyth en andere plaatsen in de bovenstreek van de Firth of Forth ge bracht. Behalve de kapitein moeten ook nog 8 andere officieren zijn gered. Andere be richten spreken van 60 geredden. Dc Duitsche Kroonprins. De „Tagl. Rundschau" schrijft: Toen de oorlog uitbrak was kroonprins Willem als kolonel h la suite van het 1ste regiment huzaren der lijfwacht, waarover hij voor dien het bevel had gevoerd, bij den grooten generalen staf ingedeeld. De militaire rang, dien de kroonprins nu heeft, is die van lui tenant-generaal. Do kroonprins heeft dus alleen den rang van generaal-majoor over gesprongen. Allo Pruisische prinsen hebben op zijn leeftijd denzelfden of een hoogeren rang aangenomen. Dc Uhlanen. In de „Corriero della Sera" schetst Luigi Barzini het beeld van den Duitschen uhlaan ongeveer als volgt: Toen wij bij een klein station kwamen en de trein zijn vaart minderde, zagen wij een troepje ruiters, dat deD spoorwegovergang bewaken moest; een uhlanen-patrouille. Ealm en rustig was aller houding. Zij waren toch in een vijandelijk land, doch in hun rustige onbezorgdheid gaven zij den indruk V- mannen, die het vroolijk manoeuvre-le ven genoten. Die zwermen ruiters, die het Duitsche leger voor zich uit laat trekken, vindt men overal, op iederen straatweg, op elk pad. Daaruit blijkt, dat zij zooveel mo gelijk gezien willen worden. Overal vertoo nen zij zich en rij rijden maar door, net zoo lang tot zij beschoten worden. Zij gaan al maar door, tot rij eindelijk op den vijand Btooten. Hun taak is het om den dood tege moet te rijden. Het geheele vijandelijke front wordt door hou verkend; rij worden meestal doodgeschoten: zeker. Doch er is er dan toch altijd wel één, wien het gelukt te ontsnappen en die kan dan immers inlich tingen geven. Het vuur, waarmee zij ontvangen worden geeft hun al dadelijk een denkbeeld van de sterkte der verdedigers want zij weten bij ervaring, dat alle beschikbare soldaten achie- ten zoodra zich de eerste vijandelijke ruiters voor de stellingen vertoonen. Bij ieder boschje, bij iedere greppel moet de uhlaan tegen zich zelf zeggen: hier zou wel eens een vijand verscholen kunnen rit ten. Hij weet dat hij zich niet verdedigen kan en dat er van alle kanten op hem gë&ohö"- ten zal worden. Overal schuilt voor den uhlaan gevaar, verborgen gevaar. Desondanks rijdt hij kalmpjes en rustig voort met Duitsche discipline. De Engclschman Jcroinc It. Jerome over Duitschland cn zijn Militarisme* In „Daily News" schrijft Jerome K. Je rome, die Duitschland liefheeft, maar een scherp onderscheid maakt tusschen dat la-ad en den Pruisischen militairen kastegeest De Duitscher zal, als het noodig is, vech ten, de socialist aan de rijde van den jonker, net zoolang totdat zijn natie e» nog alleen maar een is van oude mannen cn jongens, totdat de Duitsche invloed is verdwenen uit de Europeesche politiek. En daartegen moe ten wij ons verzetten. Helaas, wij moeten hem overwinnen. Maar er mag bij ons geen wraakgevoel zijn, geen noodelooze verne dering. Dat is onze taak. Men hoort veel beuzelpraat over de ver andering van de kaart van Europa. Maar hoe minder de kaart van Europa veranderd wordt, des to minder inenschelijk lijden, des- te minder menschelijken hartstocht en haat zullen wij laten erven door de geslachten die na ons komen. Ik voor mij, als ik een Pool was, ik zou liever leven onder, de heer schappij van Duitschland van een gelou terd Duitschland dan dan onder die van Rusland. Rusland is een land van idealen cn van wonderbaarlijke mogelijkheden. Maar... het is nog in do maak. Voor een langen, langen tijd, zal niemand behalve een krankzinnige wenschen dat de Russische in vloed in de plaats treedt van den Duit schen, als de overheerschende factor ia Europa. Duitschland doodon is onmogelijk. Mod kon er evengoed over denken de Zwitsersch© bergen met den grond gelijk to maken. Duitschland zal blijven leven om op t© staan, zoodra zijn wonden geheeld zijn. Wan neer wij het wilden vernederen en beleedi- gen terwijl het tegen den grond ligt-, zouden wij niets anders bereiken dan dat wij een ontzaggelijko massa haat en wraakgevoel aan onzo erfgenamen nalieten, een nieuw# bedreiging van Europa gedurende nog een eeuw. Dit moet worden zoo heeft men gezegd een oorlog tegen den oorlog. Ik geloof niet erg aan oorlogen tegen oorlogen. Ik heb gedurende de bloedigste periode van do wereldgeschiedenis geleefd, do laatste halvo eeuw. Ik heb te dikwijls het resultaat go- zien van wat men noemde do „verzekering tegen den oorlog" die geweldige legers en vloten, die allemaal alleen maar in het lo ven geroepen zijn voor „het behoud van den vrede". Ik heb heel wat „laatste oorlogen"- meegemaakt heb meer dan eens de woor den gehoord: „nooit meer". Ik zie achten al dat gepraat do monschelijke natuur, di© in zijn essentieele eigenschappen niet zoo heel veel. gewijzigd is sinds dc dagen van Attila den Hun. Maar er is toeh vooruitgang geweest- De wereld gaat langzaam vooruit, maar ze g&afc. En om te maken, dat ze een beetje sneller vooruitgaat, hebben wij de hulp noodig van ieder verstandig mensch in ieder land. Wij Engelschcn moeten dezen oorlog ten eind© toe uitvechten en wij moeten hem winnen. Indien Duitschland dat is de Pruisisch© militaire staf overwinnend uit deze wor steling te voorschijn trad, dan zou Europal aan handen en voeten gebonden overgele verd zijii aan den oorlogsgod. De militair© dienstplicht zou het bloed zuigen uit elk land, en alle menschelijko energie zou wor den aangewend voor iets, dat niets andert is dan een verwoestingsmachine Wij hebben het militarisme in Duitsch* land te bevechten, en nadat dit geschied is> staan wij tegenover het militarisme in Enge land en andere landen en hebben het ook daar te bevechten. Dan hebben wij de hulp noodig van onzen broeder „Hans"van; Hans den denker, den' droomer, den wer ker van Hans, kalm en gelouterd en weer, geheel bij zinnenvan Hans, die de aanfe&U ding van bloed en ijzer uit rijn ziel gedreven heeft tot haar eigen redding, eu di© de vrees voor God erin heeft doen wederkeeren. De Kunstschatten van Leuven. Over de verwoeste kunstschatten van Leuven lezen wij nog in het „HbldL v. Antw. Het grootste wetenschappelijk verlies, ons door den oorlog berokkend, zal onge twijfeld zijn de vernieling van de boekerij der Hoegescliool van Leuven. Zij was ge vestigd in de Lakenhalle, gothisch ge bouw, dagteekenende van 1317, gebruikt tot Hoogeschool 1426in 1600 werd een verdie ping bijgebouwd en in de XVlIIo eeuw een groote vleugel. De rijkdom harer verzamelingen, 200,000 tot 300,000 boekdeelen, bestond vooraJ in oude zeldzame en veelal eenige da-uk wer ken, waaronder honderden wiegedrukken zij bevatte Vlaamsche boekjes, een uiterst zeldzame Engelsche verzameling, een „Vesalius", gedrukt op perkament, twee wereldbollen van Bleau, enz. Zij kwamen voort, gedeeltelijk van de boekerij van voor do omwenteling, gedeel telijk van abdijen en kloosters, door Jozef II afgeschaft. De afdceling der handschriften, alhoe wel van minder belang, bevatte echter be- laaigrijko bescheideneen eigenhandig werk van Thomas Kempis, een merkwaardig bandschrift von Terentius, enz- D bockenafdeeling uit den hedendaag- schen tijd was mede buitengewoon belang rijk zij bevatte kostbare verzamelingen* onder meer de Uitgaven van bijna al de Academiën der wereld, kostbare giften Bedert 1834 aan do Hoogeschool gedaan en boeken sedert hetzelfde tijdstip door do stad Leuven aangekocht. ALLERLEI KORTE BERICHTEN. Het Duitsche ministerie van marine Jia'cl vrijwilligers opgeroepen voor het vormen' van een korps marine-vliegers. In enkel dagen hebben zich daarvoor meer dan <fari duizend personen aangemeld. Natural!» heeft men slechts een beperkt getal kun* nen aannemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 2