De wereldhoutvoorraad.
Wat het Engelsche kind
op school leert.
Financieele gevolgen vam
den Slag bij Waterloo.
Manden en ramen' zagen er ellendig uit, en
de kostbare, antieke tapijten waren zoo mot-
doorgevreten, dat de weefsels bloot kwamen.
De oude meesteres zat daar in pen gTooteu
ïauteruil weggedoken. Zij begon met mijn
fcétef te praten. Haar stem' was schérp.
Na etetnige oogenblikken vToeg neéf Gonda
eT wad in zijn stem! blijde belangstelling
te dpefuTen' hoé het met jongejuffrouw
Bdrth'a ging.
Barones Van Mevelde Kaalde de schou-
d-eTs op.
-,BeC*fcha I Maar ik weet Eéelem'a'al niet,
w£aT zij zich' ophoudt, "waarde héérZe loopt
idool" hét land met haar domuien ezel, die
jdoo d,uur in hét onderhoud is, dat hét bijna
niet is te géloovan. 't Kleine ding id niet
Blotdeung ging dé dètCr opéa. Bertha trad
bfiïinöiV
;,Betn je daar?" liep de barones met nog
gph'erpier stem uit. „Jé kotaft net van pas.
88e waTen nét crver jé aan het praten."
7,Dag,- Betrtihal" riep mjjn neef uit „Hoe
gsjat hét' mét joh: en met Calrolind?"
Hét meisje kwam' dichter bij, om haar
jhftnd dé zijno te leggon, en ze wilde hem
ë&twoorilert; toen, plotseling, zij haar wool-
déü siatemdé en haar mond trilde.
Zij hb)d mSj gezien en herkend.
Van mjjn kent herkende ik haar m'aar
o! te goéd, haar schotscho jurk, het blonde
kjopje; die blauwe, M-schit borend© oogén, die
fole wnintmrrwdon.
Ik vtroég" mterzélf aif,- wat ar nu zéu gé-
Bauréa.
Ze wépd zoo purperrood als ikzelf ook;
s$ wénddte zich1 om en vluchtte weg-
Qero&tgesteld. adéïnde ik vrij-urt.
De beTonea begon te lachjern.
7 .Dat is nu altijd, als te een onbekend
gedicht 2^ot. 3e te scKtrw vOor haat Vijftien
Jaar."
Neef G<5nda vata zijn1 kaub vergiste zdoh
niet avér Onze wédérzijcteolie zondërlingé rieri
legehKéid. Hij maakte het bezoek too kort
mogelijk; en toen we buiten waren, vroeg
hij onmiddellijk
7,Zeg eers, kwajongen, Wat ie er tusschen
jou en BörtÉa gebéurd, dat jé elkaar aanziet
als twee potrsokriiietn hondjes?"
Ik Voelde mé hoé! klem en iki tiertteldiö
hem mét benauwde stem wat ér was voorge
vallen. Neef Gom/da begon te lachen, én zag
me aam, met eetn glimlach om' rijn' mond, die
goéd aandeed bij zijn ruw gela&t.
„Zoo, dat te net ptrécies geaioeg. Als je
't ook waagt, qm op dergelijke manier a^n
Caroline te komen."
Ik begon nieuwsgierig te wordein. Ik raad
de, dat ér een geheim' achter School, een
historie; en mijn neef begon me te Ver
tellen wat iedereen in dé strvtek wist.
BeTtlia van Meveld© was éen wéés, Zdj
had haar moeder niet gekend. Haar va&e£
was officier geweest in Indië en hij was
een jaar geleden aan koorts gestorven. Als
eenigo erfenis liet hij zijn dochter een muil
ezel na, die hem dikwerf trouw over steil©
bergpassen had gevoerd, toen hij nog in
Europa wag.
Caroline I
Hot kind had altijd veel van haar vader
gehouden, en aan zijn wetnsch'en gaf ze gaarne
gehoor, te meer, nu zij eenmaal arm en ver
laten op de wereld was achtergebleven. Zij
moest het wel aannemen, toen haar tante,
barones Van Mervold©, haar gastvrijheid aan
bood, oen gastvrijheid, die haar overigens
duur to staan kwam, daar do gierige vrouw
niets liever ■wilde dan dat zij Caroline zou
verkoopen, daar het onderhoud van hot dier
haar veel te duur voorkwam.
Daarom waren ezelin cn meesteres den ge-
lieelen dag zooveel mogelijk bij den weg.
Er waren weiden en wouden te over. Do
inwoners van het dorp waren vergevensge
zind, als hot kwaad, van Caroline gold. Som
migen bewaarden zelfs hooi voor het dier,
vooral neef Gonda, en deze goedheid van
allen verklaarde zeker Bertha's verontwaar
diging nadat ik het dier had geslagen
,,Je weet het nu," lachte neef Gonda.
„Probeer dus met Caroline op goeden voet
te komen."
Ik boog mijn hoofd vol ontroering en ant
woordde niet. Er was een grootje verteedoring
in mij gekomen. De droefheid van het wdee-
kind, de verknochtheid aan het dier, dat haai
vader had nagelaten, dit alles bracht een
nieuw, zonderling gevoel in mij teweeg, en ik
wilde de door mij begane fout zoo spoedig
mogelijk herstellen.
Een paar dagen gingen Voorhij. Weder
bespiedde ik doch thans met geheel andere
beweegredenen de komst van Caroline,
maar het dier was wantrouwend ten opzichte
van de plek, waar het geslagen was. Ik
wist echter, dat dieren en kinderen dikwijls
een geheugen hebben in de maag en ik
wanhoopte ér niet aan de muilezelin weer
eens aan haar dejeuner te mogen verrassen.
In waarheid, een Stil geknabbel en geknap-
peti verried mie zekeren dag, dat de eetlust
de voorzichtigheid had overwonnen.
Met stille schreden naderde ik.
Daar was Caroline. Zo at met een appetijt,
die te kennen gaf, dat de barones niet tot
do vrijgevigston der wereld behoorde.
Ik had voor het dier lekkere hapjes mee
gebracht,- want ik wilde vijandschap over
doen gaan in sympathie. De linkerzak van
mijn Vest was mét broodkorsten gevuld, on
In mijn rechterjaszak had ik' lekkere, verlei-
delijk-uitziendc wortels. I'en monster van
beid© levensmiddelen had ik in mijn hand,
en bood het aan. Het uitmuntend© dier
Vol men schén kennis zag me zonder bij
zondere drift verschijnen, on, beter dan ik,
het had geen haat tegenover me bewaard.
Gratievol nam het mijn geschenken aan.
Ik was blijde en moedig. Lk zeide vleiende
woordjes, terwijl de lange taijdon van het
dieir korsten on wortels met gelijke liefde
vermorzelden. Plotseling verscheen er vlak
in onze nabijheid eén klein, blond kopje.
Het was Bertha, vijandig in houding en
gebaar. Haastig kwam zé naderbij. Doch het
onverwachte der Situatie hield haar plotse
ling terug.
0zeidfo ze slechts.
Én zo glimlachte.
Wélk ©en héérlijke glimlach
Ik had mijn pet afgenomen, en ik stot
terde, daar ik niet kon vertalen, wat er in
mijn ziel omging.
„Juffrouw Bertha, u moet me niet kwalijk
nemen- Als ik 't, had geweten. Men heeft
't mij gezegd, datMen heeft me ge
zegd, dat.'.»."
Zij had medelijden mfct nvffn1 verlegenheid.
„Men hééft u gezegd, dat ik niet zoo
gelukkig ben als andere meisjes, en u wildé
mij geen verdriet mjeer doen. Ik dank u wel."
„Neem," riep ik uit, „ik wil u geen
Verdriet meer doen. Integendeel!"
Zij glimlachte. Zij glimlachte, omdat zij
niets dan oen muilezei had op de héele
wereld.
j.Ald u het wist Caroline moet voor
mij vervangen, wat ik verloren heb. Ze is
zoo verstandig. Zie verstaat mé, als ik over
vader spreek. Wanneer ik zijn naam noem,
begint z© te balken. 01 ik kan hot niet
uitstaan, alö iemand Caroline kwaad doet.
We begrijpen elkaar! Dénk eens aan, mjöt
wie zou ik kunnen praten, als ik haar niet
had
En dwaas als een jongen soms is, in do
jaren, dat de onbewuste gevoelens aterlöetr
zijn dan de bewuste, zonder eigenlijk te
weten, wat ik bedoeld©, riep ik uit: „Ik zal
van u houden."
Ik heb woord gehouden.
Ik heb van het meisje gehouden. Zij was
op oen vreemd oogonblik in mijn leven ge
komen in de dagen, dat do jeugd hoogtij
viert en smeekt om liefde. De dood alleen
kan oné scheiden.
Trouwens alle vacanties bracht ik bij mijn
neef Gonda door.
Er waren vele moeilijkheden te overwin
nen. Eerst vele jaren later de oud© barones
was reeds lang gestorven en ook neef Gonda
kon mijn geluk niet meer mede genieten
kon ik haar mijn vrouw noemen. Het is
echter gebeurd
Onnoodig te zeggen, dat Caroline bii ons
een ©ereplaats heeft gekregen. Zij deelde in
ons geluk. W© hebben gehuild, toen zij stierf.
Was ze niet een herinnering aan onze jeugd?
En als ik alleen ben, denk ik soms aan
haJar, het onschuldige beest.
Lach, wie ©r wil, dat ik over een muil
ezel aan het peinzen ben.
Het vakblad „Dér Holzkaufer" bevat een
studio van dr. Van Jesewski over de ver-;
houding tusschen de behoefte aan hout en
de voor de toekomst beschikbare voorraden.
De behoefte is verminderend; doordat hout
hoe langer hoe minder als brandstof ge
bruikt ©n in de bouwvakken en industrie
langzamerhand door ijzer en staal vervangen
wordt; daartegenover wordt de vraag grooter,
waar de toenemende bevolking in alle be
schaafd© landen voor huishoudelijke zaken
en meubelen hooger eischen stelt, terwijl voor
hot maken van lasten en vaten enorme hoe
veelheden noodig zijn. D© mijnbouw en de
papierfabricage verslinden jaarlijks gehoele
bc6schen. O vér het algeméén kan aangeno
men worden, dat de houtconsumJpti© eer toe
dan afneemt.
Meter en méér tast. het ïnenschdom de tedert
eéuwem in dé bossolien vergaarde houtsoorten
aan-, maar jn veel landen wordt voor ver
vangen van het gebruikte onvoldoende ge
zorgd. Dat is bodraervend, maar de geschie
denis léert, dat ontbossching veelal met de
ontwikkeling van den landbouw, gepaard gaat
D© landbouwer gebruikt voor uitbreiding
der cultuur rijn bosohterrein.
De oude cultuurlanden aan de M'iddelland-
eoho Zee zijn arm aan bos&chen. In Grieken
land en Portugal beslaan zij slechts 10 pCt,
in Spanje 17 pCt., in Italië 18 pCt. van,
de oppervlakte; maar érger is het in de'
nieuwe oultuurlanden gesteld; in België is
13 pCt-, in Nederland 8 pCt. en in Enge
land slechts 3 pCt beboscht. Frankrijk staat.'
gelijk mét Italië. D.uitechla.nd heeft onga-'
veer 26 pCt, dat ie 14 millioen hectaren,
bcschoppervlakte, wat het gemiddelde is Van
boschrijkdom en -armoede. Van Duitsohland
naar (het Oosten en Noorden gaande, vindt
men Oostenrijk-Hongarije nog woudrijk, maar
de grootste voorraadkatnere van Europa zijn
Rusland en Zweden mét 35 pOt. en 39 pCt.
Eén ©euw geleden had. Amerika overvloed
van bosschen; in de Veréenigde Staten alléén
300 millioen HA. De bijl heeft hier echter
geducht huisgehouden én ten gevolge der
zorgeloosheid van de houthakkers, en het
leggen van spoorwegen door die streken, zijn
boe oh branden ©en voortdurende plaag gewor
den, waardoor volgéne globale betekening het
beboecht terrein tot 182 millioen H.A. ge-
slenken is.
Onmetelijk gToot zijh de houtvoorraden van
Canada; «enigszins nauwkeurige opgaven
daaromtrent ontbreken, maat wel hoort men
dezelfde klachten over uitbuiting door onoor-
déelkundig vellen. Mexico en Argentinië héb
ben wéinig hout, zelfs niét voldoende voor
ei gén behoedt». In het stroomgebied dér Ama-
zonenrivier rijn nog groote oerwouden.
Azië kan Vrijwel als uitgebuit op boechge-
bied beschouwd worden; Indic en China met
hun 700 millioen inwoners hebben eer ge
brek aan dan overvloed van bruikbaar werk-
hout.
In de uitgtefetrokte steppen en woestijnen van
bizmen-Aziö zijn boecchem zeldzaamalleen
Siberië bezit groote uitgestrektheden, die bii
uitbreiding der verkeerswegen den Wereld
handel ten goede kunnen komen.
Al wordt er vaak van Afrika's ondooi
dring bare oerwouden gesprokentoch moet
het donkere werelddeel voorloopig als arn
aan bpssohen beschouwd worden. De meeetr
zijn dichtgegroeid en aan de rivieroevers ge
legen; in het binnenland vindt men me-s'
stoppen. Reeda thans wordt in Egypte, Zuid
Afrika en verschillende koloniën hout ui
don vroomdo aangevoerd. In Australië is hé.
nog erger; behalve dat hét klimaat er niet
gunstig voor boschbouw is, treden vee- eui
veelal schapenfokkerij er als bosohbeder
vrtrs op.
Uit het vorenstaande blijkt, dat voor het
cogenblik alleen Europa en Amerika in ecp
nomisch opzicht voor den wcrcldhouthandei
van belang zijn.
Een overzicht van de verschillende landen
van Europa, de beboech'te oppervlakte per
inwoner aangevend, noemt voor Zweden 4,02
H.A., Noorwegen 3.14 H.A., Rusland 1.81
H.A., Oostenr ijk-Hongarije 0.43 H.A.,
Duitschland 0.2o H.A., Frankrijk en Zwit
serland eveneens 0.23 H.A., Italië 0.14 H.A.
en Engeland 0.023 H.A. In de V«r. Staten
5s het cajflör 2.02 HyA.
Het heet, dat het lager onderwijs in
Engeland niet de vergelijking met ander©
beschaafde! landen kan doorstaan. Wat hier
van waal is zij in 't midden gelaten, m'aar
dat er nog wel Wat van sommige Engelsche
scholen te leeren is, blijkt uit den brief
van eén Hollandsche onderwijzeres, die in
Londen verschillende onderwijs-inriohtingen
heeft bezooht. Zij deelt in het „Hbld." me©,
welke vakken op die scholen worden onder
wezen, welke zij tot nog too tevergeefs op
het Hollandsche leerplan zooht.
Men gaat in Engeland van het beginsel
uit,- ld At het onderwijs praotisch' moet zijn,
in verband mét de volksklasse, waartoe het
kind behoort. Zoo leeron de meisjes er
huishoudelijk werk. Op 12-jarigen leeftijd
worden dé meisjes toegelaten tot deze prac
lisdhe vakken, welke zij verplicht zijn twéo
jaar lang te volgen. ALle huishoudelijke be
zigheden kunnen worden beoefend. De groote
keuken is het middelpunt dor bedrijvigheid.
Om beurten worden er kook- en wasch- en
strijk-oefeningen gehouden. De kook.oefenin-
gen beslaan in het loeren bereiden van een
middagmaal in verband met de som, die de
ouders hiervoor kunnen uitgeven. Gewoonlijk
varieert die som van ©en halve tot een heele
shilling (30 a 60 ets.). Het materiaal wordt
veïsfcrekt door de school.
"Voor de wasch- én strijk-oefeningen mo
gen d© kinderen hun erigen kleeren meebren
gen. Waarschijnlijk is het daaraan te danken,
dat de kinderen, hoewel uit de armste klassen,
er netjes en frisch uitzien.
De kinderen kunnen hun kleeren op
school wassöhen én het kost hun ondérs
niets.
Indien de kinderén op nu"m 14-jarigetn
leeftijd de school mogen en willen verlaten,
woTden ze in staat geacht thuis de huishou
ding te doen.
Jongens worden geoefend in hout- en
metaalbewerking, althans wanneer zij licha
melijk geschikt zijn om met de gereed
schappen om te gaan. Materiaal, gereed
schappen en werktuigen worden verstrekt
do<>r de .school. Behalve zeer practisohê
zaken als bankwerken, etc., wordt ook hout-
snij- en inlegwerk beoefend. Zéér nauw
sluit zicli aan bij deaen cursus de curoue
in toekenem. Hiér worden door de jongéns
zei ven patronen ontworpen voor houtsnij-
en inlegwerk. De producten van het werk
der oud© jongens (13 ©n 14 jaar) getui
gen van groote handigheid.
Het teekenonderwijs in Londen onder
scheidt zich gunstig van dat in Holland.
Nergens, van de laagste tot de hoogste
klasse, zag de schrijfster teekenbookén. Tee-
k«Dboeken, met alle belangstelling doodende
voorbeelden. Over 't algemeen wordt er heel
weinig gooopiëerd, dus ook geen teekenplaten.
Wat ze dan wèl zag? Eon papegaai, door
een van de jongens in school gebracht, omdat
hij het dier gaarne wilde nateekenen. Ver
volgens bloemen, planten, een pop en dér-
gelijke dingen. Ei- wordt niet alleen gekleurd
met pastel, doch ook met waterverf. Reeds
in de laagste klassen worden er oefeningen
gehouden voor het mengen der verf en voor
het verkrijgen van ©en vaste hand, zoodat
de verf binnen de lijnon van liet te kleuren
oppervlak blijft.
Er wordt bij het teek enen groote vrij
heid gelaten in de keuze van onderwerp.
Do individualiteit van hot kind komt op
den voorgrond, cn het genie heeft een kans
zich vroegtijdig te openbaren. Verschillen
de ontwerpen voor kost-unies, die in oen
modeblad op haar plaats zouden zijn, zijn
het. wérk van een 13-jarig meisje.
Wa.ar liet bestudeeren van d© natuur
iloor de onmiddellijke waarnoming van dié.
ren, planten, gebergten, stroomen, enz. voor
het Londensche schoolkind zeer moed lijk
aat, worden ieder jaar voor iedere school
jf.inmien besc.liikbaar gesteld, om zooveel
ige'ijk Jie1 gemis te vergoeden Een groot
p'-l van dit geld wordt besteed voor het
l; \voek©nvan planten in de school en op
o speelplaats en voor het onderhoud van
kleine aquaria. Tevens zijn er in de school
aanwezig «11e noodigo instrumenten voor
'het bepalen deg weersgesteldheid, én die
worden dagelijks door de kinderen wasri
genomen.
Dikwijls warden bezoeken gebracht aan
musea en pndcre plaatsen van opvoedkun
dig belang. En véél wérk wordt er gemaakt
van schoolreizen van minstens één _week>
gedurende welken tijd het hoofdkwartier
is gevestigd op het land of aan den zeekant.
Veel tijd wordt gegeven aan lichaamsoefe
ningen, géregéld© spelen, zooals cricket,
voetbal, etc. zwemmén en andere oefe
ningen, strekkend© $ot liohamelijke ontwik
keling en die tevens de belangstelling dor
jeugd gaande houden.
We behoeven niet te zeggen, dat derge
lijk vakonderwijs bij ons, die meermalen op
het belang er van boven onze schoolwijs
heid wezen, in den smaak valt.
Beleefdheidsvormen
bij de Ciiineezen.
Ofschoon ze republikeinen geworden zijn,
hebben dé Chineezen nog niets gewijzigd in
het einclelooze ceremonieel, dat ze zoowel in
het officieele als in het particuliere leven
in acht nemen.
De Ghineesche etiquette kan men in het
bijzonder bij het ontvangen en afleggen
van bezoeken opmerken. Zoo zal een Chi
nees, wanneer hij een kamer binnentreedt,
waarin zich een aantal personen bevinden,
niet voor elk afzonderlijk een buiging mar
ken, doch eerst een diepe buiging naar
rechts eai dan een naar links. Wanneer
echter een heel intieme vriend aanwezig is,
dan kan deze, evenals do binnenkomende,
een paar schreden vooruit, doen en beidoa
kunnen dan elkaar met gekruiste armen
met een buiging begroeten. Spreekt men
een meerdere aan, dan mag men hem niet
strak aanzien; men moet de togen op zi.in
hals gevestigd houden en hem slechts nu
en dan in de oogon kijken. Links is de
eereplaats cSe gast krijgt deze, en de gast
heer neeint de rechter-plaats in toch mag
men in geen geval gaan zitten, voordat de
eerste gezeten is, en ataat de ga?t op, of
wanneer hij slechts de geringste beweging
maakt om op te statin, dan moeit de gast
heer zijn voorbeeld volgen.
Wat het hoofddeksel van den Chinees
betreft., er zijn eonage hoeden, die men
binnenshuis moet ophouden, terwijl andere
in geen geval gedragen mogen worden. De
gewone muts met. den rooden, zwarten of
(wanneer de persoon in rouw i&) blauwen
knoop mag steeds opgehouden worden,
evenals de beambtenhoed en het hoofddek
sel van den dienaar van een mandarijn,
wanneer deze in uniform verschijnt. Men
vindt het onbeleefd met onbedekt hoofd
voor ccin gast te verschijnen.
Geen Chineesch dienaar mag voor zijn
meester verschijnen me tl de vlecht om het
hoofd gewondenhetzelfde geldt voor per-
sdhen, die die voor het gerecht moeten
verschijnen cïe vlecht moet steeds lang op
dan rug hangen.
Lange nagels zijn een teeken van acht
baarheid ze bewijzen, dat de drager zijn
brood niet door gewonen handenarbeid
verdient. De nagels zijn soms twee centi
meter of langer doch gewoonlijk laat men
deze aan een of twee vingers zoo lang
groeien.
Bij begroetingen drukt de Chinees zijn
beide handen tegen elkaar en beweegt re
dan verscheidene keerc-n op en neer, een
eindje voor de borst. Wil hij zeer beleefd
zijn, dan heft hij ze tot zijn voorhoofd op,
forwiil hij ccn diepe buiging maakt-. Dames
houden met do rechterhand de linkermouw
vasft en maken dezelfde bewegincr.
Iteikt men iemand iets arm. dan gebruikt
men daarvoor bc'de handen zelfs bij kleine
theekopjes neemt men dezen beleefdheids
vorm in aehtl, dio ook worcüt opgevolgd,
wanneer men iets in ontvangst neemt-. Pm
rte maaltijden eten mannen en vrouwen niet
te znmen, zelfs man en vrouw gebruiken
den maaltijd afzonderlijk. De kinderen
wachten tot de volwassenen zitten Ieder
beeft, een na-n rijst, voor zich, men neemt
met de cctstaafjes vleesch, groente, enz. uit
een gomeonechappelijlcen schotel, die mid
den op tafel staat. Men mag echter deze
spijzen slechts van dio zijde van den schotel
nemen., die 't dichtst hij is. Bij diners mag do
gastheer de tafel niet ve>rlalte<n, voorda«
alle gasten klaar zijn met het eten.
Bij bezoeken wordt dén gast onmiddellijk
thee ingeschonken, doch het is onbeleefd,
ze te drinken, voordat men aanstalten
maakt te vertrekken.
Nu het jaar 1915 nadert en plannen go-
maakft worden op eetnigszms grooteohe wil-!
ze den dag te herdenken, waarop vóór;
honderd jaar het lot van Europa beslist
werd, wordt ook dé -aandacht gevestigd op
zekere financieele verplichtingen, die kort
na den l&dén Juni 1815 zijn aangegaan.
Ongetwijfeld was het dankbaarheid, die
Willem I er toe bracht om in de vreugde
over den val van Napoleon zekere jaargel
den en schenkingen to verleenen; dot hon
derd jaar na dien die nakomelingen van rijn
toenmalige onderdanen wel wat bedenkelijk
kijken, als ze terugdenken aan <ïïe konink
lijke vrijgevigheid, kon hij niet vermoeden.
Nog altijd komt op onze Staatsbegrooting
een post voor van f 5250 als lijfrente, door
de Souvereinen Vorst bij besluit van 1814
al verleen di aan den Pruisisch en generaal
graaf Bülow von Dennewitz cn diens man
nelijke afstammelingen, wegens verdiensten
bij de vrijmaking van ons land. De som is
niet groot, maar tochhet woTdfc een
beetje vervelend en het is nu al honderd
jaar, dat die som wordt uitbetaald. Als we
de rente buiten berekening lieten, z>ou het
al een goed half millioen rijn, en met de
rente wordt het eon enorme som.
Met Waterloo heeft dit niets te maken.
Na Waterloo voelde Koning Willem I zich
echter verplicht of gedrongen om den Her
tog van Wellington eai een bewijs van rijn
dankbaarheid te geven en van deze laatste
milddadigheid voelen onze Zuidelijke nabu
ren nog altijd de gevolgen.
De Koning schonk aan den Hertog van
Wellington een grondbezit, dat geschat werd
op een jaarlijksche opbrengst van f 20,000.
Deze bezitting, 1083 H. A. groot, ligt in den
omtrek van Ti velles en zou telkens op den
ondsten zoon in het geslacht der hertogen
van Wellington overgaan en onverdeelbaar
wezen.
De opbrengst was aanvankelijk werkelijk
ongeveer f 20,000. Maar de nieuwe eigeniar
vroeg zich al spoedig ai, waarom hij rr niet.
meer van zou kunnen trekken. Hij vroeg
en kreeg daarom verlof om het bosch om
te hakken als clit- gewenscht was, onder
voorwaarde, dat hij de opbrengst van het
hout gebruikte om nieuw grondbezit in de
Nederlanden aan t-e koopen of hot bedrag
le doen inschrijven in het Grootboek der
Nationale Schuld.
De hertog koos het laatste en in 1830 bij
de afscheiding van België kwam dit bedrag,
als een deel dor Staatsschuld, ten laste van
België Toen reeds was or een som van
146,000 franc ingeschreven, wegens verkocht,
hout. Later ging het met don houtverkoop
nog vlotter en in 1852 was hot* tegoed der
hertogen van Wellington al gestegen tot
2.340,000 fr.zooda-t. er alle jaren ongeveer
S0.000 fr. rente van kwam, een som, die de
geheelo geschatte onbrongst van het grond
bezit al ver overtrof.
ïntusschen is in 1872 een overeenkomst
gesloten tusschen don Engclschen eigenaar
en den Belgischen Staat-, welke ten doel
had om een streep te halen door de in
schrijving, waartegenover België op zich
nam om jaarlijks een vaste som, overeenko
mende met eb© rente, uit te keeren. Het was
het eenigo raiddel, om althans bij hot uit
sterven van do mannelijke Wellingtons niet
gedwongen te zijn het kapitaal uit te kce-
ren. Zoo betaalt België jaarlijks 80,637 fr.
Maar van uitsterven in de mannelijke lijn is
geen sprake de Belgische Staat heeft reeds
meit den vierden Hertog to doen. Toch doet
do vraag zich voor of er geen reden zou zijn
om tot een overeenkomst over te gaan, w*at
die. uitbetaalde ronte en de opbrengst van
het grondgebied beloopen tegenwoordig
samen ruim 200,000 fr., terwijl r. oorspron
kelijke schenking raa-ar op f 20 000 wees.