N°. 16690
Zaterdag;
TlcrcTe I3latl. A0. 1814.
Officieels Kennisgeving.
Albanië en zijn Vorstenpaar.
Kunst, letteren, enz.
De Burgemeester on Wethouders van Leiden doen
Ie weten, dat door den Baad dier gemeente, in
jijn vergadering van den 30ston April 1914, is
yastgc-steld de volgendo verordening
VERORDENING,
regelende de heffing van schoolgeld voor de
leerlingen der buitengewone 6Chool voor
Lager Onderwijs te Leiden.
Artikel 1.
Ter tegemoetkoming in de kosten van het onder
wijs aan de buitengewone aohool voor Lager
Onderwijs wordt, behoudens de na te noemen
uitzondering, een schoolgeld geheven^..
Art. 2.
Het schoolgeld bedraagt i
lo. voor leerlingen, afkomstig van oen der open
bare lagere scholen der lo klasse in de gemeente
Leiden
voor één leerling vijftien guldon per drie maan
den
voer twee of meer leerlingen uit hetzelfde ge-
tin. elf gulden en vijf en twintig cents per drie
maanden voor ieder;
2o. voor leerlingen, afkomstig van eon der open
bare lagere scholen der 2e kla3se in do gemeente
Leiden
voor' één lcêrling vier gulden per drie maanden;
voor tweo Of meer leerlingen uit hetzelfde gezin
drie gulden per drie maanden Yoor ieder;
3o. voor leerlingen, afkomstig van een der opon-
baru lagere scholen der 5e" klasse in de gemeente
Leiden
voor één leerling ze3 cents" per weck;
voor twee leerlingen uit hetzelfde gezin, tien
oents per week
voor drie of mror leerlingen uit hetzelfde gezin,
twaalf cents per week.
Gedeelten van een week worden voor eon week
gerekend.
Vo.Qr leerlingen, afkomstig van een der open
bare lagere scholen der 4e klasse ia do gemeente
Lieden, is geen schoolgeld verschuldigd.
Voor leerlingen, die vóór hun tÓèiating tot do
buitengewone school voor Lager Ondorwijs op geen
der openbare lagere soholen in do gemeente Lei
den waren geplaatst, wordt door Burgemeester on
Wethouders liet verschuldigde schoolgeld voor
zoover do leerlingen althans niet tot do onvermo-
enden behooren vastgesteld op eon dor sub 1,
en 3 genoemde bijdragen. Zij houden daarbij
rekening met het inkomen van de oudera, of in
dien deze- zijn overledon, vau do leorlingen zelvo.
Art. 3.
Het eohoolgeld is verschuldigd door de ouders
of verzorgers van de leorlingen. Leerlingen, voor
Wie het vereohuldigde schoolgeld niet is voldaan,
worden tot do school niet toegelaten.
Art. 4.
Het schoolgeld, bedoeld in artikel 2, sub. 1 en 2,
io voor elk ingetreden kwart-aal ten vbllo versohul-
digd. ook al heeft de loerling het onderwijs over
dien geheelen tijd niet genoten.
De kwartalen beginnen 1 Mei, 1 Augustus, 1 No
vember en 1 Februari.
Bij tusohentijd8ch verlaten van de school wordt
geen teruggave toegestaan.
Editor kunnen Burgemeester en Wethouders, be
houdens beroep op den Gemeenteraad door de bc-
langiiebbondo ouders of verzorgers binnen veertien
dagen in te stellen,-op gem'otivoerd vorzoeksohrift,
aan do ouders of verzorgers, wanneer de leerlin
gen tuëachentijds de gemeente verlaten of zich in
de gemeente gevestigd liebbon, gedeeltelijko terug
gave of kwijtsohelding van schoolgeld verleonen.
De ouders of verzorgers zijn verplioht, om, wan
neer zij hun kinderen of pupillen van do school
wenschen te nemen, daarvan ten minste 8 dagen
vóór den aanvang van het volgénd kwartaal schrif
telijk kennis te geven aan het Hoofd dor sohool,
bij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor het
volgend kwartaal verschuldigd is.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden,
In zijn openbare vergadering van den 50en April
1914.
De Burgemeester,
N. O. DE GIJSELAAB.
Do Secretaris,
VAN STRIJEN.
Zijnde do heffing van deze belasting goodgekeurd
bij Koninklijk Besluit van don 2en-Juli 1914, no. 11,
waarbij tevens is aangehaald de verordening rege
lende de invordering dier belasting van den
3Qen April 1914.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 25en Juli 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
Weth., loco-Burgemeester.
VAN STRIJEN,
Secretaris.
De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen
te weten, dat door den Raad dior gemeente, in
rijn vergadering van don 30*ten April 1914, is
vastgesteld de volgende verordening:
VERORDENING,
regelende do Invordering van het schoolgeld voor do
leerlingen dor buitengewone school voor
Lager Onderwijs te Lelden.
Artikel 1.
Het schoolgeld voor do leerlingen, bedoeld ln
artikel 2. sub 1 en 2, der verordening, regelende
de heffing van eohoolgeld voor do leerlingen dor
buitengewone eclióol voor Lager Onderwijs to
Leiden, wordt door don Gemeente-Ontvanger inge
vorderd in den aanvang van. ieder kwartaal, waar
voor liet schoolgeld verschuldigd i3.
De ouders of verzorgers der leerliogen zijn ver
plicht het verschuldigde schoolgeld ten kantore
van don Gemeente-Ontvanger te voldoen, binnen
0 dogen na daartoe van zijnentwege ten zijn uit-,
genoocligd.
Art. 2.
Hot schoolgeld, verschuldigd voor de leerlingen
bedoeld in artikel 2, sub 3, der in artikel 1 aan
gehaalde verordening, wordt- op den eerston school
dag van elke week ingevorderd door het Hoofd
der school.
Hot in den loop der week ontvangen schoolgeld
wordt door hem des Zaterdags aan den Gemeente-
Ontvanger verantwoord.
Art. 3.
Van hem, die nalaat het verschuldigde school
geld Ie voldoen, wordt dat iugovorderd overeen
komstig de bepalingen van de artikelen 250 tot
cn lint 262 der Gemeentewet.
Vavtgestold door den Gemeenteraad van Leideu.
Iiw.iin openbare vergadering van den 30en Aprii
De Burgemeester.
N. O DE GIJSELAAB.
Do Secretaris,
VAN STRIJEN.
Zijnde deze verordening aangehaald bij Ko
ninklijk Besluit van den 2en Juli 1914, No. 11.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 25cn Juli 1914.
Burgemeestor cn Wethouders voornoemd,
J. A. VAN IIAMEL,
Weth. looo-Burgomcester.
VAN STRIJEN,
flooretarla,
In Albanië is nog niets veranderd sedert
een paar dagen geleden. Noch over de on
derhandelingen, noch over den opstand is
iets naders te melden.
Een Arabisch blad, dat te Kaïro ver
schijnt, betoogt dat een Egyptische prins
voor den Albaneeschen troou boven een
Turk&chen verkieselijk is.
In verband daarmee verdient het vermel
ding, dat prins Achnet Foead pasja Egypte
heeft verlaten en op weg naar Europa is.
Kapitein Doorman geïnterviewd.
Kapitein Doorman is bij z'n moeder te
Utrecht met ziekteverlof uit Albanië terug
gekeerd. Een der redacteuren van de
„Stichtsche Ct." is den officier gaan opzoe
ken en deelt over dit onderhoud het volgen
de mee
,,I>e kapitein ziet er welvarend uit, het
gezicht bruin gebrand door den dienst te
velde.
,,Onze eerste vraag gold natuurlijk kapi-
tein's gezondheid. En toen deelde de heer
Doorman ons mede, dat daar wel iets aan
haperde. Vooral had hij tijdens zijn verblijf
in Albanië veel te lijden gehad van rheu-
matiek. Wat niet te verwonderen is, als
men verneemt-, dat de troep waarbij kapi
tein Doorman behoorde, om niet gevangen
genomen te worden, zich had moeten terug
trekken in het gebergte en toen des nachts
gewoonweg in de sneeuw moest worden
geslapen.
Later kreeg de heer Doorman nog last
van dysentrie en maakte men zioh be
angst dat dit verschijnselen van cholera wa
ren Dit is échter nog al meegevallen.
„'Onze tweede vraag gold \anzclf den toe
stand in Albanië. Denkt u dat de toestand
zich daar nog zou herstellen
„Beslist scherp, antwoordde kapitein
Doorman met noen. De toestand daar is
hopeloos, tenzij de. mogendheden, respec
tievelijk Oostenrijk en Italië ingrijpen. An
ders is de boel verloren. En in >ien de mo
gendheden dit doen, is daar een groote
troepenmacht voor noodig.
„De heer Doorman, gezellig causeur als
hij is, ging aan 't vertellen.
„Alles ten Zuiden van de lijn Valona,
Berat, Koritza is in handen der Grieken.
Versta me wel, niet in handen der Epiro-
ten, maar in die der geregelde Grieksche
troepen, aangevoerd door Grieksche offi
cieren. Het geschrijf, in de couranten over
Epiroten, is dan ook reine onzin. Deze
Grieksche legermacht is ongeveer 14000
15000 man sterk en zeer goed toegerust.
Zij beschikt over uitnemend oorlogsmate
riaal, uitstekende artillerie, heeft mitrail
leurs en zelfs leger-automobielen.
„U begrijpt dus, dat willen de mogendhe
den c'ie troepen terugdringen, een groote
legermacht daarvoor noodig is.
„Schandelijk is het, dat door de Grieken
zooveel verschrikkelijke wreedheden zijn
bedreven. Ik heb het plan, binnen eonige
dagen over deze barbaarschheden eens
eenige artikelen te schrijven. Dit is wel
ncodig. Tegen het onmenschelijke, dat ik
daar heb gezien, moet de geheele be
schaafde menschheid protesteeren.
Kapitein Doorman vertelde verder.
„Reeds eënige dagen nadat we aankwamen
in Koritza, begon de pret. Deze stad van
ongeveer 30.000 inwoners ligt nabij de
Grieksche grens, 't Is dus zoo'n klein
plaatsje nog niet, en daarom is heb niet
to verwonderen, dat Griekenland gaarne
dit gebied zou annexeeren. Direct werden
wij als officieren van hoogst ongeregelde
troepen in gevechten gewikkeld. En geen
kleine. Het gebeurde dat we 4000 man
troepen tegenover ons hadden staan. Waar
bij nog kwam:" dat we in eeD vijandelijke
streek waren. Drie vierde gedeelte dér be
volking van Koritza zijn Grieken. In do
stad zelve werden onze troepen dan ook uit
de huizen en de kerken beschoten. Het bes
te middel, tevens om eigen mannen- te spa
ren, was dus de huizen in de lucht te laten
vliegen. Wat we herhaaldelijk hebben
moeten doen. Deze huizen leenden zich voor
verdediging te goed, om ze aan te vallen.
Elk huis is dan een fort. Zoo werden we
ook bestookt door Grieksche priesters uit
do beroemde Kathedraal van Koritza. Ook
daarmede hebben we, zeer tot ons leed
wezen, dit radicale middel moeten toe
passen.
„Denkt u dat de andere Nederlandsche
officieren spoedig huis-toe zullen gaan,
vroegen we?
„Daar is niets_van te zeggen, antwoordde
do kapitein. Dit hangt geheel van de mo
gendheden af. Grijpèn die 'in, dan zullen ze
zeker gaarne van de diensten onzer officie
ren gebruik maken. Nu kunnen do Neder-
landsche officieren absoluut niets doen.
„Generaal Do Veer heeft dan ook alle
colonnes terug laten komen.
„Zoudt u denken dat men Durazzo zou
kunnen houden tegen de opstandelingen?
„Zeker, Durazzo zal niet licht vallen.
Majoor Kroon heeft, een zeer goeden maat
regel genomen, om het terrein om do stad,
over een afstand van 800 M. te laten af
branden. Verder kunnen de Albaneezen niet
aanvallen. Dat ondervindt men in Durazzo.
en dab hebben wij, jammer genoeg, maar al
te dikwijls ook moeten ondervinden.
„Maar Valona dan?
„Ja, alona is niet te houden. Binnen kor
ten tijd zullen de opstandelingen deze stad
in hun macht hebben. De stacl wordt ver
dedigd onder leiding van den bekwamen
kapitein vaii het Oostenrijksche leger Guil-
lart. Of het echter zal baten, ik betwijfel
het.
„Koestert U dfe verwachting nog weer
naar Albanië terug te keeren
„Ja, ik geloof dat de mogendheden wel
zullen ingrijpen. En indien de Nederland-
&che officieren met verlof, dan hersteld zijn
zullen ze ongetwijfeld naar Albanië terug
gaan. Ik tenminste met graagte. En de
mogendheden zullen, zooals ik reeds zeide,
ongetwijfeld gaarne van onze diensten ge
bruik maken. We hebben in dit land al te
veel ondervinding opgedaan. Geen plek van
beteekenis in Zuid-Albanië of de officieren
die daar hebben gestreden, kennen ze.
„Gevaarlijke bergpassen zijn we over ge
trokken. Wekenlang hebben we in heb
hooggebergte gemanoeuvreerd en daar
door zijn we met het terrein en de bevol
king bekend geraakt als geen anderen. De
mogendheden zouden dan eventueel van
dio kennis der Nederlandsche officieren
zeer goed gebruik kunnen maken."
Nog een Interview.
Nog een ander Nederlander heeft van
zijn prvaringen in Albanië mededeeling ge
daan.
De „Kamper Ct.heeft bezoek gehad van
den heer G. Vogelsang, uit Zutphen, die op
eigen kosten als vrijwilliger naar Durazzo is
gegaan. Maandagavond 6 Juli lag hij er op
de reed© aan boord van een Oostenrijksche
Lloydboot, al opgenomen met twee Duit-
schers en twee Oostenrijkers bij een de
tachement Roemeensche soldaten, dio een
in Albanië reeds aanwezige afdeeling gin
gen versterken Zoo kwamen zij, een troep
van een kleine vijftig man, den volgenden
ochtend te Durazzo binnen, zonder dat men
ook hem, enkel met een bewijs van Neder
landschap in zijn zak, iets had gevraagd.
In do kazerne aangekleed in 'n eenvou
dige, zelf bekostigde uniform en gewa
pend met niet het nieuwste model geweer
en vijftig patronen, heeft hij dadelijk dien
ochtend gedefileerd voor Mbrefc en Mbreti-
na, na afloop waarvan een woordje tot hen
allen werd gesproken door de vorstin. En
dienzelfden avond heeft hij al patrouille-
dienst verricht van 9 tot 1 uur. M-et e-xercee-
ren, patronilleeren eniöp schildwacht staan
heeft hij de verdere dagen doorgebracht en
op Woensdag 15 Juli, den avond vóór zijn
vertrek, nog een algemeen alarm meege
maakt.
Want toen majoor Roelfsema er achter
was gekomen, dat onder de nieuw aangeko
men vrijwilligers zich ook een Nederlander
bevond er zijn nog een oud-koloniaal, rid
der M. W. O., en een landgenoot, die bier
in dienst geweest zijnde, over Duitschland
in Albanië is terecht gekomen hebben hij
en de andere officieren uit Nederland hun
best gedaan, om den heer V. te belezen weer
terug te gaan, ook het daarvoor oenoodigde
reisgeld bijeengebracht.
En zoo heeft de heer Vogelsang tegelijk
met de officieren Snellen van Vollenhoven
en Doorman de terugreis weer aanvaard.
Onder de overwegingen die de Nederland
sche officieren te Durazzo lieten gelden was
vooral deze, dat de Nederlanders stonden
buiten alle officieels bescherming, daar en
kel de zes groote Europeesche mogendheden
er door oorlogsschepen en in de controle
commissie vertegenwoordigd waren.
De Mbret en de Mhretino.
De correspondent van de „Tel.", G. Si
mons, aan wiens werk uit Albanië we
reeds eerder een en ander ontleenden,
geeft thans in een artikel „De twee majes
teiten te Durazzo" een en ander weer,
dat een denkbeeld geeft over den vorst
van Albanië en over zijn gemalin, dat
voor de personen in kwestie allesbehalve
vleiend is, integendeel van begin tot het
eind een felle critiek op deze beide per
sonen. De heer Simons schrijft dan
„Het schijnt tijd te worden om het scherm
op te halen. In mijn brieven zweeg ik over
den vorst ;en de vorstin van „Durazzo".
De vorst leek me niet belangwekkend ge
noeg om er over te schrijven en van de
vorstin hoorde ik onaangenaamheden, die
ik toen liever verzweeg. Nu echter een
Reuter-telegram bericht, dat kapitein Fa-
bius zijn ontslag heeft genomen, wijl de
vorst van Durazzo zich onaangenaam heeft
uitgelaten over zijn werk en luit.-kol.
Thomson niet meer onder de levenden be
hoort, acht ik mij genoodzaakt over de
twee majesteiten de dingen te zeggen, die
noodzakelijk zijn.
„De vorstin is een nioht van den koning
van Roemenië. Aan het Roemeensche hof
was zij zeer gezien en men kende haar eer
zucht en trots. Toen dan ook de post van
vorst en vorstin van Albanië te Londen ge
creëerd werd, solliciteerde zij naar de be
wuste betrekkingen. Het spreekt van zelf,
dat oom Carol haar aanzoek ondersteunde
en kort daarop vernam de wereld, dat de
prins Von Wied en de prinses de „job" in
Albanië gekregen hadden.
„Keizer Wilhelm hoeft den prins meer
malen afgeraden om naar Albanië te ver
trekken. Doch de prinses Von Wied bleef
op haar standpunt staan en zoo beleefde
men het in Duitschland dat de naam Von
Wied verbonden werd aan Albanië.
„Geen sterveling in Duitschland koester
de eenig vertrouwen ia de capaoiteiten
.van'Wilhelm von Wied. Groote en kleine
'bladen beschouwden de heele affaire als
een „farce". Doch niemand had verwacht, i
dat een Duitsch officier, die men tot vorst i
van Albanië benoemd had, reeds bij den I
eersten aanval der rebellen het hazenpad j
zou kiezen. Welke uitvluchten men ook ge-
zocht had, wat men ook verzonnen heeft,
om die vlucht in een ander daglicht te
sbellen, eea feit is en blijft het, dat de
vorst van Albanië jammerlijk de vlucht
heeft genomen, terwijl de Nederlandsche
officiëren van do Albaneesche gendarmerie
met mannenmoed het land verdedigden.
Men herinnere zich even de houding van
kapitein Sar, die met een troepje van 50
man 6 uur lang te Sjak standhield teg u
een overmacht van rebellen en den nut-
teloozen opofferingszin van majoor
Roelfsema, die met 200 ongedisciplineerde
mensclien, waarvan de helft direct op de
vlucht sloeg, een uitval waagde om kapi
tein Sar te redden
„Hier een anecdote over de houding van
den mbret. Nadat kapitein Sar 36 uur in
touw' geweest was, zonder een seconde
slaap, zonder eten, werd hij door de re
bellen als onderhandelaar naar Durazzo
gezonden. Hij kwam bij den mbret in den
konak, om verslag te brengen van zijn
tocht en de voorwaarden der rebéllen.
Hoewel kapitein Sar doodmoede was, liet
de „koning" hem V/> uur lang in zijn
„Hoog'e" nabijheid staan! zonder er een
seconde aan te denken, den dood-moeden
officier een stoel aan te bieden
-fik schreef reeds begin Juni uit Duraz
zo, dat dr Reddingius een Albaneesch dok
ter naar Italië gestuurd had om verband
middelen, chirurgische instrumenten,
draagbaren voor gewonden, bedden enz. te
laten halen. Hij had hem uitdrukkelijk last
gegeven alles mede te brengen. De uitval
kon eiken dag plaats vinden. Er was abso
luut niets in Durazzo om een groot aantal
gewonden te verplegen De Albaneesche
dokter keerde terug zonder iets mee te
hebben gebracht Reddingius ging daarop
naar de vorstin van Albanië en raadde haar
uitdrukkelijk aan, den dokter onmiddellijk 1
naar Italië terug te sturen en alle benoo-
digdheden mede te laten brengen. Trots
al zijn pogingen weigerde de vorstin den
dokter te laten vertrekken.
Een ander staaltje van de mensoh-
liavendheid dezer vorstin moet ik hier mel
den. De Oostenrijksche marinedoktoren
wisten dat er een uitval zou plaats vinden,
's Nachts lieten zij tegenover het kleine
hulphospitaal rechts van den konak en in
den tuin, een verplaatsbare barak opslaan
met 18 veldbedden, 's Morgens om 10 uur
was alles gereed. Drie gewonden, die op-
den grond lagen in 't hospitaaltje had men
reeds een plaats gegeven in do barak. Tegen
halfelf verscheen de vorstin om een bezoek
te brengen aan de gewonden. Zij zag de j
barak en was ten hoogste vertoornd, dat
men deze zonder haar te raadplegen in haar
tuin had opgeslagen. Ik moet uitdrukkelijk
vertellen, dat men in het paleisniets van
de barak zien kon. Zij gaf het bevel onmid
dellijk de barak te doen verwijderen, trots
de pogingen der doktoren en de boosheid
van dr. Reddingius.
„Luit.-kolonel Thomson vertelde mij
De prins zegt niets of stommiteiten. De
prinses staat meestal achter hem, trekt hem
aan z'n jas en fluistert hem de woorden toe
dio hij moet zeggen Hij is een slappe man.
Iedereen heeft vat op hem. Hij verandert
20-maal van opinio, wannéér hij 20 ver
schillende raadgevers bij zich krijgt. Ik moet
trachten een overwegenden invloed op hem
te krijgen
„Kapitein Fabius had den terugslag van
een der kanonnen tegen zijn rechterknie ge
kregen. De knie was zeer dik opgezwollen
en Fabius liep als een kreupele langs den
weg. Dr. Reddingius had hem bevolen rust
te houden.
„Fabius zeide, dat dit onmogelijk ging.
Hij krukte voort en bleef in touw. 's Nachts
moest hij naar de batterij. Hij kon ternau
wernood loopen. Strompelde toch naar het
paleis en vroeg aan den hofmaarschalk Von
Trotha of hij do brick mocht gebruikèn om
hem naar do kazerne te brengen. De heer
v. Trotha weigerde uit naam van den vorst.
„Onmiddellijk na den dood van luit.-kolo
nel Thomson, verschenen er nieuwe raadge
vers op de vlakte. Een daarvan, een gewe
zen Oostenrijksch officier, wist zich in 't
vertrouwen van do vorstin te dringen en
via haar bij Willem. De bewuste officier
deed dienst als vrijwilliger en stond onder
het commando der Nederlandsche hoofdof
ficieren. Hij raadde den koning aan om eém
der kanonnen op een boot te plaatsen en
op doze wijze de opstandelingen te beschie
ten. Het plan was reeds door Thomson af
gekeurd en onzinnig genoemd. Fabius ver
nam dit plan 's avonds en hoorde, dat men
reeds bezig was het kanon in te schepen.
Trots zijn protest gebeurde dit. Den vol
genden dag vernam hij, dat de koning op
aanraden van denzelfden officier 4 nieuwe
kanonnen bij Skoda besteld had 1 zonder een
oogenblik met de Nederlandsche officieren
daarover to spreken.
„Ofschoon de Nederlandsche officieren
reeds 4 maanden te Durazzo waren en el-
ken -dag hun leven veil boden voor do zaak
van den vorst, had hij hun nog geen cukele
uitnoodiging toegezonden, terwijl de mari
ne-officieren van de Itaiiaansche, Oosten
rijksche on Engelsche oorlogsbodems met
invitaties overladen werden
„De volgende aneodote geeft het beste
beeld vau den dapperen vorst van Albanië,
Luit.-kolonel Thomson was gesneuveld. Ma
joor Kroon was 's nachts uit Alessio naar
Durazzo gekomen om het bevel over te ne-'
men. Majoor Kroon ordonneerde, dat do
Malissören en Mirriditen 's morgens om 2
uur present moesten zijn. Zooals ik uitvoe-
rig mededeelde en seinde, kwamen do ke
rels eerst 's morgens 6 uur. Rukten toen,
gedreven door hun bisschoppen tegen Rast-
boel op. Majoor Kroon stuurde een estafet
te naar den vorst en liet hem vragen om do
achterhoede te leiden, of met hèm, Kroon,
in de voorhoede te vechten tegen do rebel
len. Majoor Kroon kreeg geen antwoordt
De prins bleef thuisHij kwam tegen 11 uur
bij de batterij van Fabius en vernam later,
dat de kolonne Kroon terug was geslagen.
Het schitterende voorbeeld van luit.-kolo
nel Thomson scheen geen invloed op -den
dapperen vorst van Albanië to hebben uit
geoefend.
kpn zoo doorgaan. J>ezo prins Von
Wied, die invitaties uitstuurt, aanvangend©
met Sa Majesté le roi enz., is de ware man
uit een operette. Ik wil hem hier niet open
lijk beschuldigen van lafheid. Maar hij heeft
nog geen enkel bewijs van zijn moed gege
ven terwijl hij dit weken, ja maanden lang
had kunnen doen!"
Do „Giornale d'Italia" bevat een tele
gram, dat do Duitschè gezant Wilhelm ge
raden heeft heen te gaan en dat die met.
graagte den raad zal opvolgen. Ook de!
„Éclair" vertelt, dat de vorst besloten heeft'
af te treden.
Opgedolven.
Bij het graven voor de fundamenten van
de nieuwe pastorie te Ede, heeft men ver
scheiden© porseleinen bordjes, borden, kop
jes, kommen, trekpotten enz. gevonden. De
meeste dezer voorwerpen zijn ongeschonden
yoor den dag gekomen. Velen lagen eohter
in stukken tusschen de andere^ Het geeft
den indruk, alsof in een tijd van gevaar
in groote haast het servies in den grond
verborgen is, waardoor, verscheidene stuk
ken brukeu De meesten zijn ongemerkt
een enkele vertoont Chincesche letters, o. a.
een bruinaarden tirekpotje en een porselei
nen schoteltje. Een zekere slaapkamerbe-
noodigdheid droeg het merk „Staffel".
Over de herkomst is voorloopig niets te zeg
gen. Op de plaats waar de pastorie gebouwd
wordt, stond tot voor kort een oude wo
ning, dateerend uit de 17de eeuw. Ook vond
men een rozenkrans, fraai bewerkt, met
kruisje, zeer zeker is dit heel lang geleden
bij toeval daar verloren immers nadat de
Hervorming op do Veluwe tot stand geko
men was, werden er, althans te Ede, in geen
eeuwen katholieke bewoners aangetroffen.
Een Ideaal-Bioscoop.
De stad Stettin beschikt sedert eenigen
tijd over een id eaai-bioscooptheater. En,
opmerkelijk genoeg, de gemeen te-, ,kino-
topp" verheugt zich niet alleen in de toe
genegenheid van alle paedagogen der stad
Stettin, doch heeft ook do sympathie van do
filmindustrieelen daar ter stede. In dez*"
kringen «begroet men de beweging als bren
ger van hernieuwde belangstelling voor de
kinematografie.
De grondgedachte, die bij liet gemeente
bestuur van Stettin heeft voorgezeten, is do
erkenning van de waarde der bioscoop-beel
den als opvoedend element. Men heeft zich
daarop tot een der grootste bioscoopdirec
ties der stad gewend - en i3 met haar over
eengekomen, dat er wekelijks gedurende
den schooltijd gratis voorstellingen voor do
kinderen der gemeente-scholen er zeer
goedkoop© voorstellingen voor de leerlingen
dor middelbare en hoogere scholen zullen ge
geven worden. Bovendien heeft de maat
schappij zich op verlangen der schoolcom
missie verplicht, elke week gedurende do
avondvoorstelling van 810 uur minstens
een film te vertoonen voor kinderen, die do
schooi reeds verlieten, tegen geen hooger
entree dan 10 pfg. Behalve deze speciale
jeugd'voorstellingen wil men avondjes voor
de volwassenen organiseeren. Alle nieuwe
programma'8 moeten de goedkeuring heb
ben van een stedelijke commissie. Tenslotte
heeft de bioscoop-maatschappij op verzoek
en tegen geringe vergoeding haar gebouw-
met apparaten af te staan aan vereenigin-
gen.
Kanker.
Bij Nijgh k Van Ditmar's Uitg. Maat
schappij to Rotterdam is het eerste num
mer verschenen vau de Mededeelingen uit
het Kanker-Instituur te 's-Gravenhago,
„Kanker. Zijn oorzaakzijn bestrijding"
door A. P. L. van Langeraad, directeur vaa
het instituut.
„Wat Is Boekhouden?''
De firma Van Wijngaarden k Co. geeft
oen heel beknopte handleiding uit „voor
hen, die in hun zaak een practisëhe boekhou
ding willen aanleggen". „Iemand uit do
praktijk" heeft voor de bewerking gezorgd.
Wie die „iemand" is, wordt- evenwel niet
moegedeeld. De titel is „Wat is Boekhou
den?" terwijl daaraan nog toegevoegd is:!
wat- iedere koopman, winkelier en nering
doende van boekhouden moet weten.
FIETSEN kunnen niet in onze Vestibule
worden toegelaten, maar men vindt buiten
ons gebouw fietsrekken met ketting en slot..
Bij het binnenkomen waarschuwt men den
portier en bij het weggaan vraagt men hel
slot te willen openen.