Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. ITERS. BINNENLAND. De Gemeente-Architect te Telscn» Onder leiding van prof. Yan Emden, uit Amsterdam, heeft te Yelseai de eerste zit ting pkate gehad van het scheidsgerecht inzake de kwestie van den tot ontslag voor gedragen gemeente-architect. Omtrent deze vergadering meldt het „Hbl.": Door de ambtenaren in de gemeente was verzocht de zittingen geheim te doen zijn, doch door het gerecht werd besloten, dat alle zittingen openoaar zullen zijn, tenzij de wens ch eli j kh ei d van geheime zittingen wordt vastgesteld, hetzij op eigen initiatief dan wel op verzoek van den betrokken ambtenaar. Als eerste getuige wordt opgeroepen de gemeente-architect, die gelegenheid krijgt «en overzicht te geven van den toestand zooals die was bij zijn in-dienstetreding en zooals die langzamerhand is geworden. Het blijkt daaruit, dat hem allerlei bijwerkzaain- heden werden opgedragen, terwijl de toe stand meer dan slecht was. Het bouwbu reau werd o. a. gehouden in een houten keet, waar niet eens bureaubehoeften aan wezig waren. De reiniging in de uitgebreide gemeente was aan 20 contractant-en uitbe steed, terwijl een timmerman in vasten dienst werd benoemd zonder dat een werk plaats was ingericht. Een volontair werd tot hulp benoemd, aan wien dingen werden overgelaten, waarvoor hij niet was berekend. Een brandkast ontbrak, zoodat de archi tect met de aan de gemeente toebehoorende gelden m zijn portefeuille moest loopen. Te gen den technisch en dienst was luj wel op gewassen, doch niet tegen de administratie- ven. Trots zijn verzet werden volontairs aangesteld. De administratie wa-s zeer ge brekkig. Voor de boekhouding was slechts een kasboek in gebruik, terwijl soms weke lijks 1000 gulden arbeidsloon werd uitbe taald. Toen de nood ten slotte te hoog steeg, zegden B. en W. verandering toe en beslo ten de administratie te doen inrichten als in Enschedé, wat in 1913 dan ook gedeeltelijk geschiedde. Aan het slot van zijn uitvoerige rede ver klaarde de architect, dat B. en W. hem meermalen hun verwondering hadden te kennen gegeven, hoe hij de zaken nog loo- pende wist te houden. Uit de verschillende, aan den architect door den voorzitter en leden gestelde vra gen blijkt, dat de bestekgelden van 1911, 1912 en 1913 tot heden nog niet zijn afge rekend, wegens gemis aan tijd van den ar chitect. Een instructie voor dezen ambte naar bestond niet. B-eeds in 1913 gaf hij ordes deze est-ekgel den af te handelen, <loch kwam daar steeds niets van. Yolge-ns rijn bewering hebben B. en W. nooit aanmerking gemaakt over het uitblijven van de afrekening der bestekgel den over de bovengenoemde dienstjaren. Het verhoor van den gemeente-architect Wynoldy Daniels, den oud-wethouder Net- scher, den wethouder van Openbare Wer ken Vermeulen en den burgemeester VerLo- ren van Themaat had vervolgens met geslo ten deuren plaats. Maandagmorgen voortzetting. Verslag der Scheepvaart-Inspectie, Verschenen is het verslag betreffende de werking en de toepassing van de Schepen wet en den gang van den dienst in de verschillende districten der scheepvaart-in spectie over 1913. Wij ontleenen er aan, dat de uitvoering der Schepenwet tot geen ernstige moeilijkheden aanleiding gaf. Eerste en tweede district. Bij het dokken der schepen sloegen de ambte naren in het bijzonder acht op de klink nagels, die dikwijls op plaatsen als hiel- platen, platen bij de stevens en rond de in- en uitlaten vernieuwd moesten worden. Bij schepen, die veel in ballast varen, worden 'dikwijls veel lekke nagels vóór in den bodem aangetroffen. De schepen werden droogstaande door de ambtenaren onder zocht, indien met grond vermoed werd, dat een onderzoek in het buitenland te wen- schen had overgelaten. Bij het onderzoek' van het schip werd aan de luiken veel zorg besteed. Deze laat men menigmaal als stelling dienen bij het laden en lossen, wat de deugdelijkheid vermindert. Niet overbodig bleek nogal eens een onderzoek op ongezette tijden, daar de inventaris niet goed werd onderhouden en omdat somtijds reddingsmiddelen op moeilijk te bereiken plaatsen waren geborgen. Op de uitrusting der scheepsbooten en op den toestand van bootstakels en davits viel nogal eens iets aan te merken. Veel schepen werden voor Nederlandsche rekening aangebouwd. De afwerking op de kleinere werven voor bag ger- en ander aannemers materie el verbe terde merkbaar. Het groote nut van e£n behoorlijk inge vuld journaal schijnen veel schippers van kleinere vaartuigen nog niet voldoende in te zien. Overtredingen betreffende de uitwatering kwamen nog al eens voor. Eenige sche pen, waaronder meest buitenlandsche, wer. den wegens te groot-en diepgang aange houden, totdat de te veel ingenomen la ding brandstof, enz.; was gelost. Er wer den wegens te diep laden 3 Nederlandsche en 4 vreemde schepen aangehouden, één schip waarvan de machine niet in orde was, 2 schepen wegens broeiing in de lading, één vaartuig onder vreemde vlag wegens onzeewaardigheid, een beschadigd schip en een gedokt en van schroefas ver wisseld zonder verwittiging der Inspectie. Het trok de aandacht, dat op vele sche pen brand in de lading ontstond, vooral op die met j,krossok"-tabak van Indië naar Nederland. Derde district. Als een schip tijdens dokken in het buitenland vermoede lijk onvoldoende was hersteld, kreeg "de eigenaar een certificaat van korten duur,- dat niet werd vernieuwd vóór een grondig onderzoek door de inspectie. Op vele sche pen waren de luiken en de balken daar onder te klein. Het controleeren van nieuw bouw voorkomt veel knoeierij. Biet kan echter in voorjaar en herfst, als veel sche pen onderzocht moeten worden, slechts zel den geschieden. Vermoedelijk vertrekken van de Vlie reede wel eens schepen met te weinig uit watering, wat uiteraard zeer moeilijk gecon troleerd kan worden. Er werden 6 schepen aangehouden wegens te geringe uitwate ring, het ontbreken van een certificaat, in complete uitrusting of onzeewaardigheid. Noodzakelijk is contróle op de erkende par. ticuliere onderzoekingsbureau's, van wie één toezicht hield op den bouw van een motorschip, dat geheel onzeewaardig bleek. In het vierde district zijn de wer ven in de weinige maanden der herstel- lingen met werk overkropt,- zoodat nauw lettend toezicht van inspectie, en eigenaars niet wel kan worden uitgeoefend. Van de 313 te ÏJmuiden onderzochte reddings boeien moesten 118 worden afgekeurd. Als gevolg der hooge haringprijzen waren ruim 50 vaartuigen in aanbouw. Over het algemeen wordt aan de vis- schersvaartuigen niet cfe noodige onder- houdszorg besteed. Er worden wegens het met-bijhouden van het journaal in het 4de district 50 pro cessen-verbaal opgemaakt; de Katwijker- visschers gaven den meesten last. De schippers schenken over het alge meen te weinig aandacht aan den uitkijk, 'die dikwijls aan een lichamelijk niet goed gekeurd persoon wordt opgedragen. Tegen wetsontduiking door schippers van kleine vaartuigen inzake uitwatering en lichame lijke geschiktheid' der bemanning moet noodzakelijk een ambtenaar uit het 3de district van tijd tot tijd naar Hamburg, Bre- menl en omliggende plaatsen gezonden worden. De inspectie stelde in 1913 naar Ne derlandsche scheepsrampen 40-maal een onderzoek in tegen 208 in 1912; het be trof o. a. 116 keer stoom- en motorsche pen, 24 zeilschepen en 26 zeilvisschersvaar- tuigen. Er werden 178 certificaten van deugde lijkheid uitgereikt en 311 vergunningen vol gens artikel 2bis der gewijzigde Schepen wet. IN DE BRIEVENBUS moet men nooit brieven werpen, waarvan de inhoud bestemd is voor het nummer van denzelfden avond. Men geve die af aan het loket. „Llmburgfana"* ;,Limburgiana is een verzameling schet sen van mr. L'. H. J. Lamberts Hur- relbrink. Een achttiental zijn in dezen bun del opgenomen. Daar is dan van alles wat, maar alle getuigen van liefde van den schrijver voor den Limburger. En daar door, is er zoo hi leven in die korte verhalen gekomen, 't Is alles zoo natuurlijk, losweg neergepend. Men ver. maakt zich allerkostelijkst bij de humoris tische schetsen, waarin de blijheid en geest van den Limburger zoo bijzonder goed uitkomt, dat meeleven met elkaar ook niet te vergeten. 7,De Politicus,*' 7,Lucifer," en de „Roos dalers," „Een Taalstudie," en zoo meer geven vermakelijke typen en voorvallen. In deze laatste laat de schrijver nog zoo heel fijntjes den Limburger den overvloe dig Fransche woorden gebruikend-en Hol lander in 't zonnetje zetten. Maar ook 'de ernst ontbreekt niet. Hoe in-gevoelig is niet „Gekke Driek." Het lezen van jd-e eene schets noodt tot het lezen van een volgende. „Inkwartiering" geeft de grappige om standigheid van een voorgewend 7,kinder bed" om inkwartiering te voorkomen, 't Herinnert aan het vermakelijke geval voor eenigen tijd in de bladen over een derge lijk gebeuren met een wegens dronken schap ontslagen fabrieksarbeider. Men zal zich dat nog wel herinneren. Uitg.Valkhoff Co., te Amersfoort. Nlederlöndlschen Nordsoeb&der". Onze Nederlandsche badplaatsen gaan reclame maken. Een paar dagen geleden hebben we de verschijning vermeld van een ieelame-gidsje voor Hindeloopen en thans bereikt ons een keurige reclame in de Duitsche taal voor de gezamenlijke Noord- zee-badplaatsen. 't Is geen wijdloopige aanbeveling, doch in 't kort is van elk der badplaatsen Schiermonnikoog, Koog op Texel, Bergen, Egmond, Wijk-aan-Zee, Zandvoort, Noord- wijk, Katwijk, Schoveningen, Kijkduin- Loosduinen, Oostvoorne, Domburg en Vlis- singen het belangrijkste meegedeeld, alles, waarin een badgast belang kan stellen. Doel is in Duitschland, Oostenrijk en 7 it- serland meerdere belangstelling op te wek ken voor onze badplaatsen, dat dit doel mag worden bereikt, wenschen w.e voor vereeniging en niet in 't minst voor de badplaatsen. „Wereldgeschiedenis". De 76ste aflevering van dr. H. F. Hel- molt's „Wereldgeschiedenis" waarvan G. Fuldauer met medewerking van vakgeleer den onder leiding van prof. dr. H. Kern een Nederlandsche bewerking maakt, vervolgt de geschiedenis van Groot-Britannië en Ierland. „Do Dieronwereld van Insullnde". Bij Joh. J. C. van der Burgh te Deventer is thans ïeeds de vijde aflevering versche nen van ,,De Dierenwereld van Insulinde" door J. Hendrik v. Balen. Ons gunstig oor deel over dit werk mogen we, naar wat we bij de verschijning der vorige afleveringen zeiden, bekend achten. „Da Nieuwe Gids". De 7de aflevering van den 29sten jaargang van ,,Do Nieuwe Gids" brengt het vervolg van „Aan 't lichtende strand" door G. van Hulzen. Verder „Pallieter Oude Zangen" door Felix Timmermans, „De beteekenis van den vorm in het Wereldgeheel" door dr. A. K. de Hartog, „Bredero's invloed op Tijdgenooten", met iets over plagiaat in dien tijd door dT. J. B. Schepers, „Les Borg©- ries" Van Bacan, door M. V., „In Parijs Een Dagboek" door Peter Spaan". Van den- zellde is er een gedicht „Aan een Vriend". Jac. van Looy dicht „Op een Pauwoog-Vlin der" en van Hein Boeken is er „Mid-Zomer- Nachts-Droom" en „De Vondste der Luite Hoor Hermes en haar Verkoop aan Apollo", terwijl hij teveDs nog „Aanteekeningen over Kunst en Letteren" schrijft. Corn. Veth schrijft over „Fraai Speelgoed" waarop vol gen de drie kronieken, de letterkundige, de binnenlandsch© en buitenlandsche, respec- itievelijk van Kloos, Netscher en Nuys. „Prikkel Idyllen". Het zesde nummer is in de serie „Prikkel Idyllen" door Cornelia Veth, verschenen. Ditmaal geeft Veth een Indianen-verhaal, „Gids voor Padvinders". We maken ken nis met de avonturen van eenige padvin ders, die een poosje leven onder de ïïuron- en andere Indianen, in het land waar de Grand Hair Trust haar praktijken in too- passing brengt. De lezing van deze prikkel idylle heeft ons niet bijzonder voldaan. Be paald geestig is deze „Gids voor Padvin ders" niet. Veth heeft betere geleverd en we wachten dus maar weer op de volgende idylle. Bij de plaatjes zijn er weer bij zonder koddigeheel leuke typen van In dianen, apachen en padvinders. Uitg.C. A. J. van Dishoeck, te Bussum. Eon Reclamoplaat. Met de reclameplaten gaan we in ons land goed vooruit. Meermalen hebben we hier de aandacht mogen vestigen op een goedge slaagde plaat. Dit aantal is met één ver meerderd. doppen's Advertentie Bureau te Amsterdam zendt ons een goedgeslaagde plaat voor de Internationale Reclame Ten toonstelling te Amsterdam. Zoowel wat kleur als wat teekening aangaat mag dit reclamebiljet worden geroemd. De uitvin ders kunnen over hun werk tevreden zijn. Deze plaat moet het beoogde succes heb ben. BBtfTENLANDSCHE BERICHTEN. Een Gcnileman-Zwcndclaar. Voor de provincial© rechtbank van Mid dlesex werd het krasse doopceel gelicht van den welopgevoeden zwendelaar, wiens misdadige loopbaan die van Raffles ver in do schaduw stelt aldus schrijft de Lon- densche correspondent van do „Tel.". De man is 34 jaar en architect van beroep, hij heet Rudolf Marjoribank, maar pleegde rijn talrijke oplichterijen onder verdichte, aanzienlijke namen, wat zijn deftig voorko men hem mogelijk maakte. Hij behoort tot een voorname en welgestelde familie, werd op de vermaarde school van Harrow opge voed, maar ging alras den slechten weg op. Pa9 16 jaar oud, maakte hij zich reeds schul dig aan oplichterij. Zijn ouders zonden hem naar Canada, vanwaar hij echter te rugkeerde, Sindsdien kwam hij hier te lande aanhoudend mot den strafrechter in aanra king, werd veroordeeld tot 5, 3Ys en 4 jaren zware gevangenisstraf en was nooit langer dan een maand op vrije voeten. Hij nam dienst bij de vloot, maar deserteerde en deed hetzelfde bij het leger. In de gevange nis te Maidstone was hij de aanvoerder een-er muiterij van gevangenen, die door mi litairen moest worden onderdrukt. De laat ste maal gearresteerd en onder geleide van een enkel politieman vervoerd, sprong hij uit den in beweging zijnden trein en bleef eenige dagen zoek. De agent, die hem uit den trein nasprong bezeerde zich daardoor ernstig. Een inspecteur van politie gaf het vol gende verhaal van zijn misdadige avon turen. Hij bekende, ongeveer honderd oplichte rijen te hebben gepleegd en daarbij goede ren ter waarde vkn ƒ9600 to hebben inge palmd. De laatste maal uit de gevangenis ontslagen, gaf een broeder hem geld, om hem in staat te stellen naar het buitenland te vertrekken. Hij ging echter naar Brigh ton, verwierf daar goederen door oplichte rij en keerde vervolgens naar Londen te rug. Hij nam hier zijn intrek in een deftig hotel bij Hydepark en verliet het, zonder betaling. Daarop huurde hij een duren auto, reed naar een winkel in Bondstrect, bestelde, er eenige goederen, liet ze naar zijn hotel brengen, maar betaalde nietsook do huur van -den auto niet. In een hotel to Richmond gaf hij voor commandant Crichtin te heeten, huurde weer een auto, verdween zonder betaling. Daarop noemde hij zich commandant Her- bert, huurde weer een auto, betaalde daar voor met een valsche chèque, leende ƒ4.50 van den chauffeur en gaf hem een valsche chèque er voor in ruil. Onder den naam van lord Reginald Herbert, bestelde hij er gens een bouquet bloemen, betaalde met een waardeloos© cheque en liet zich 24 te ruggeven. Onder -den naam van sir Charles Warren kocht hij in Oxfordstreet op dezelf de manier een reisdeken. 1 Daar zijn voorraad gestolen hlanco-chè. que's uitgeput raakte, bezocht hij te Ealing een predikant, een vriend van zijn stiefva der, cn stal in diens woning een chèqu©. boekje, waarmede hij zijn oplichterijen voortzette. Hij huurde een auto, reed naar Slough, kocht daar een gouden sigaretten-, doos en betaalde met een valsche cheque, op naam van sir Francis Ford. Aldus kocht hij hier in Regentstreet een gouden arm, band en onderteekende de chèque, daar voor met den naam van kapitein Hillier. Daarop werd hij gevat, ontvluchtte uit den trein, ging naar Hampton Court, huurde er een rijtuig met twee paarden en nam een jonge dame mee. Na een tochtje rp cl<j rivier, gingen zij samen naar een hot; Hit vroeg haar om haar beurs, hetgeen zij wei gerde. Daarop verdween hij en liet haar d^ hotel-rekening, met de rijtuighuur incluis, betalen. Hij bestelde ook in verschillende winkels goederen, liet ze door knapen bezorgen en nam hun do artikelen op straat af. En ala hij erg verlegen was, ging hij, quasie om te huren, kamers zien en sleepte er het een' of ander in de wacht. De meeste gesstolen goederen werden echter op zijn aanwijzin gen teruggevonden. Het oplichten was hem tot tweede natuur geworden. Thans is hij voor langen tijd onschadelijk gemaakt. Wegens zijn laatste avonturen werd hij tot drie jaar dwangarbeid veroor deeld, plus zeven jaren preventieve opslui ting. Chineezen in Rusland. De Chineezen dringen hoe langer hoe meer het Russische rijk binnen. Men schat, dat ondanks verschillende maatregelen, die genomen zijn om het te beletten, wel reeds twintig duizend Chineezen ieder jaar in het Siberische gebied doordringen, om van daar Europeesch Rusland te bereiken. Meer dan 1500 zonen van 't Hemelsche Rijk wonen op 't oog-enblik in Irkoetsk, waar zij cfe vakken. uit= oefenen van bode, colperteur, bleeker, sigar rettenmaker, enz. Anderen werken in de mijnen van de Lena en de fabrieken van den Oerv. Te St.-Petersburg en te Moskou wonen ia; elk dier steden reeds meer dan 1000 Chine zen. Deze landverhuizers zijn reeds doorge drongen t-ot Warschau, van waar een deel zich gereed maakt naar Oostenrijk te ver trekken. Men verzekert bovendien, dat hot laatste jaar zelfs Chineesche werklieden in het kanton Waadtland in Zwitserland ge komen rijn, om den boeren daar hun dien sten aan te bieden bij het binnenhalen van den oogst. Witte Wolf. Er is geen hoogte van te krijgen, hoe het nu eigenlijk staat met den opstand van den Witten Wolf. Kort geleden heeft de advi seur cfer Chineesche regeering en voormalige „Times"-correspondont dr. Morrison, die met verlof in Engeland is, met stelligheid beweerd, dat Witte Wolf dood is en zijn bonden uiteengejaagd zijn. Ook in de Pekin- sche telegrammen in de groote Engelsche bladen, rijn herhaaldelijk berichten versche nen, behelzende, dat het er met de roovers slecht voor stond, dat zij omsingeld of in de pan gehakt waren, enz. Thans komt weer tijding van geheel ande ren aard. Het heet n.l. in een telegram uit Sjanghai, clat een rooverbende van dem Witten Wolf ten getale van 10,(500 man zich nabij Sianfoe bevindt. De inwoners dier stad zijn zeer verschrikt en velen hunnef rijn gevlucht. Toevallig heeft dr. Morrison eergisteren opnieuw over de Chineesche zaken gespro* ken, en zulks wederom in optimistischer zin. TTarlngvangst cn Duitsci.i Groothandelaren. Het is een bekende grief, dat de visschera- vaartuigen, die vroeger pas diep in Juni ten haring voeren, er tegenwoordig veel vroeger op uitgaan en er zoodoende in netten met kleinere mazen veel ondeuglijke ha-ring! wordt gevangen. De groothandelaars in haring te Stettin hebben nu het besluit genomen, de Schot» sche haring niet meer te koopen, als de vie- sobers zich niet willen verbinden, om pas in Juni met de haringvangst op de Schot- sche kust te beginnen. In de kringen van de Schotsche visschers heeft dit besluit groote opschudding veroorzaakt. 7) HOOFDSTUK V. Een incident. In de beste stemming begaf het gezelschap zich den volgenden morgen op weg. Zoowel de dames als de heeren hadden zich flink gewapend tegen de koude, want hoewel de zon nog altijd aan een onbewolkten hemel stond, vroor het over dag toch nog één a twee graden. In den afgeloopen nacht was de dunne ijsvloer, die zich hier en daar reeds op stilstaande wateren had ge vormd, belangrijk versterko. Arthur, die met Beatrice vooraan liep, koos een weg langs den boschrand. Aan den rechterkant strekte zich het bosch uit, terwijl de weg links werd begrensd door bouwland. Het was hier rustig. Slechts een wagen met hakhout passeerde het gezel schap. De voerman groette eerbiedig, maar keek toch even nieuwsgierig den jongen landgoedbezitter achterna, die zich uiter aard maar zoo weinig vertoonde op zijn bezittingen. Want hoewel Arthur het be heer van zijn landerijen overliet aan, een bekwaam administrateur, die reeds ten tij de van den overleden graaf die functie waarnam en nu met behulp van eenige op richters het landgoed volkomen naar wensch beheerde, zagen de pachters en hun arbeiders toch in Arthur hun meester, waaraan ze in hoogste instantie hun wen schen en grieven konden bekend maken. Zelden bemoeide Je jonge officier zich met den loop van zakenmijn moeder, zeide hij dikwijls, is een geboren landgoedbestuur der. Haar vertrouwde hij volkomen het op perbeheer der goederen toe. Slechts één- of tweemaal per jaar placht hij een inspec tie-tocht te maken. Terwijl Beatrice haar begeleider voort durend liet vertellen over het militaire le ven, waarin zij blijkbaar veel behagen schepte, voerden Alfred en Else een ge sprek over het mooie, dat een bosch in wintergewaad kan opleveren. Ook nu weer bemerkte Alfred hoe be schaafd het eenvoudige meisje was, dat over de schoonheid der natuur met artis tieke fijngevoeligheid kon praten, alsof ze dagelijks gewend was dat schoone in beeld te brengen. Het uurtje, dat men noodig had om do boerderij te bereiken, vloog hem als 't ware om. Met eenig spijtgevoel betrad Alfred het erfhij had gaarne nog wat langer ge babbeld. De bewoner van het huis, een oude man van bijna zestig jaren, kwam het gezelschap te gemoet. Arthur vertelde hem het doel van hun komst, waarna de vriendelijke man de da mes en heeren uitnoodigde, om eerst een oogenblik uit te rusten in de huiskamer, waar zijn vrouw de koffie juist had klaar gemaakt. Het bejaarde vrouwtje beijverde zich, om haar gasten naar wensch te bedienen, en verontschuldigde zich over het weinige com fort, dat zij in haar nederige woning kon aanbieden. Op een vraag van Alfred, of Harmsen deze boerderij alleen bewoonde, vertelde de oude boer, dat hij twee flinke zoons had, die tot zijn spijt afwezig waren. Zij voor namelijk deden het werk en beter dan zij, verklaarde Harmsen met vergeeflijken trots, kon men het in den geheelen omtrek niet. De oudste was reeds getrouwd en had een zoontje, dat ergens in de buurt moest spelen. Terwijl men zoo genoeglijk bijeeD -zat, drong plotseling een zwak noodgeschrei door tot de huiskamer. Alfred en Arthur sprongen op, maar de oude boer was reeds naar buiten geloopen, om eveneens in jammerklachten uit te barsten. Haastig was men den ouden man gevolgd, die zoo snel zijn oude beenen hem konden dragen het erf was afgeloopen in de richting van een klein meertje, dat zich een honderdtal meters verder uitstrekte. Midden in den plas zag men een onge veer tienjarige knaap worstelen met het ijs, dat niet sterk genoeg was, om hem te dra gen eD telkens afbrak, als het hem gelukte de hand op den dunnen ijsvloer te plaatsen. Het was het kleinzoontje van den ouden boer. Roekeloos Jiad de knaap zich op het ijs begeven, dat hem een eind weegs had gedragen, maar in het midden was bezwe ken Radeloos stond de arme grootvader in het rond te kijken. Hij stond hier machteloos en zelfs de beide jonge mannen wisten niet hoe in deze jammerlijke situatie te helpen. Eensklaps snelde Arthur onder den uit roep „een boot!" weg. Aan de overzijde van den plas lag een kleine roeiboot op den wal. Haastig wilde Alfred zijn vriend vol gen, toen Else hem bij den arm greep en hem angstig toeriep; dat duurt te lang, dat duurt te lang...... o; meneer Stehman, red dien jongenlaat hem niet stikken in dat zwarte water Handenwringend stond ze voor hem. Met een ruk wierp Alfred zijn uniform jas uit en sprong op het ijs, dat onmiddel lijk onder zijn voeten brak. Loopende kon hij een betrekkelijk grooten afstand afleg gen, steeds het ijs met borst en handen bre kende. Toen het water hem bijna tot den hals reikte verrichte hij verder zwemmende het levensgevaarlijke reddingswerk. Met groote inspanning gelukte het hem eindelijk dc open plek te bereiken, waar de knaap zich reeds i 1 zinkenden toestand bevond. Het was ju: bijtijds. Arthur, die even daarna met het ootje de plek bereik te, had den knaap nl*t meer voor zinken kunnen behoeden. Alfred hield zich en het bewustelooze knaapje zwemmende boven en wachtte Ar thur af, die, met een roeispaan het ijs aan stukken stampende, nabij was gekomen. Zonder moeite konden Alfred en de knaap weldra in de boot worden getrokken Beide vrienden haastten zich vervolgens om den wal te bereiken, waar do meisjes en de beide oudjes in begrijpelijke spanning de worsteling met water en ijs hadden ga degeslagen. Schreiende van vreugde nam de oude boer zijn kleinkind in de armen en droeg hem naar huis, terwijl het ontstelde vrouwtje eenige woorden van dank stamelde tot de redders van den knaap. Arthur greep de hand van zijn vriend en drukte die stevig. Else snikte zachtkens en liet zich moed inspreken door Beatrice, wier bleeke wangen verraadden, welk een piepen indruk dit gelukkig afgeloopen in cident op haar had gemaakt. Weldra waren allen weer verzameld in de huiskamer, waar het haardvuur nog flink brandde en een aangename warmte in het vertrek verspreidde. Vrouw Harmsen haalde schoon linnen goed van haar zoon voor den dag en verder een aantal kleedingstukken, waarmee Al fred zich tijdelijk zou kunnen kleeden. En terwijl de meisjes meehielpen, om het knaapje, dat weer tot bwustzijn was geko men, te verzorgen en op bed te brengen, hielp Artüur zijn vriend, om hem met groote doeken droog en warm te wrijven. Ook moest de linkerhand, die lichtelijk gewond was, verbonden worden. Toen Else en Beatrice het vertrek weer binnenkwamen zagen ze Alfred, ongeveer als boer gekleed, in een stoel bij het vvjr zitten en met welbehagen een kom warme koffie gebruiken. Beatrice moest wel even lachen om het ongewone kostuum. Elso zag onmiddellijk, dat Alfred zijn linkerhand in verband had. Hebt 11 zich ernstig bezeerd, meneer Stehrnan vroeg ze met eenige trilling in haar stem. Weineen juffrouw, stelde Alfred ge rust, 't is een kleine wond, die, denk ik, ontstaan is bij het ijsbreken. Gelukkig zondei pijn en van geen beteekenis. Gevoelt u zich overigens goed? Gelukkig ja. Het kan naar omstan digheden niet beter met me gesteld zijn. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 6