Wat er voor „Meerenberg"
noodig is.
Een nieuw veiligheidsapparaat.
De Liefde in het Rijk van
de Pinguins.
Tweehonderd Dreadnoughts.
Instrumentale muziek lij de dieren.
buitengewoon goed had ontvangen. Hoe
weer ze bet dorp naderden, hoe meer dor
pelingen zich bij hen voegden. En zij ver
telden
„Odie huizen in de stad. Daar zijn net
zooveel huizen, als er boomen staan in een
boscb. Wat een trams! Wat een aanplak
borden. En al die lantaarns. En het Mu-
teuraP'
Zij kwamen met droge keel thuis. Daar
boorden zij, dat do Terlaans kwaad waren,
«1 zij voelden zich te trotech, om zich het
•Oret bij hen* te vertoonen. Maar toen de
oodo Van Daal en vernam welk ongeluk ben
aUen had getroffen, boog hij het hoofd. En
■ondor zijn toon aan te zien, zeide hij
„Begrijp je dan niet wat er gebeurd izt
Je moet toegeven."
„Ik wil geen slaaf van mijn vrouw wor
den."
„Jo kunt toch nèt doen."
,,'t Kan me niet schelen."
Men kon hem geen reden doen verstaan.
Echter boden de Van Daalens Marie den
volgenden dag een paar geschenken aau,
die ze voor haar uit de stad hadden mede-
gobracht.
Mario was er, evenals haar ouders, blij
mede.
Tien dagen later kwamen de twee piano's
aan. Twee karren voerden ze naar het dorp.
en brachten ze op het plein, waar een soort
van dansje was georganiseerd. Marie had
haar groene japon aan, die zij alleen maar
op feestdagen droeg, en zij had haar hoed
mét witte veeren opgezet. Jan keek haar
verwonderd aan, en zeide eindelijk:
„Wat ben j© mooi!"
„Dat is niet voor jou."
Maar zij bloosde. Zij had slechts één
wenschdat Jan met haar zou walsen.
„Je zult eeDs zien, hoe de rust me heeft
goed gedaan", zeide hij.
Men spande de paarden van de karren.
Men ging er toe over de piano's af te la
den, en daarbij trok een der knechten zoo
sterk, dat het zware instrument zijn even
wicht verloor, tegen den grond smakte, en
in zijn val Jan trof, die een smarfcelijken
kreet uitstiet.
„Mijn piano!" zuchtte juffrouw Van Doa-
lcci.
„Hij is kapot."
Jan scheen bewusteloos neer te liggen.
De boeren drongen op, Marie het eerst.
Zij legde haar armen om het hoofd van haar
verloofde, trachtte hem op te tillenzij
fluistorde woorden van wanhoop en teeder-
heid. Jan scheen in haar armen te ontwa
ken, hij opende zijn oogen, zag haar lang
aan.
„Wat heb je?" vroeg zij angstig.
„Van mijn beenen is, geloof ik, niet veel
overgebleven", zeide hij pijnlijk. „Wat een
dwaasheid, om een piano te koopen, die
zwaarder is dan een buffet."
Marie wilde, dat men hom in haar huis
droeg.
Op het plein waren de menschén aan het
ruziën over het onderwerppiano's. Die
waren te groot. Men kon ze geen enkel huis
van het dorp binnen krijgen. Eindelijk be
sloot men, zoowel de heele als de gebroke-
e, naar een stal te "vervoeren, waar ze zou-
en blijven staan tot het nieuwe huis was
voltooid.
Jan had twee maanden stil op het ziek
bed gelegen.
,,'t Is voor ons kind", zeiden de Terlaans.
„We willen hem behoeden voor do dwaas
heden, die de menschen hiernaast er op
nahouden."
Jan onderwierp zich. Want Marie ver
wende hem als een liefdezuster. Soms zagen
tij elkander met blijden glimlach aan, be
denkende, dat zij nu samen hun grond zou
den bebouwen, en dat zij elkander steeds
meer en meer liefhadden, na de beproeving.
Sinds cenige maanden klonk plotseling
piano-muziek naar zijn eenzame kamer door.
Eiken keer beet Jan op zijn lippen, in
schrik en woede.
„Dat is de juffrouw van de school", zeide
hem Marie eindelijk. „Trouwens, je zult zo
niet meer zien, die meubelen, die jou dood
wilden maken."
„Hoe bedoel je?"
„Ik zal 't je zeggen. Je vader heeft geen
geld meer, en hij heeft die dingen moeten
verkoop eru" 1s v.
„Dus ik ben arm?"
„Alle menschen bijna, die niet hebben
gespaard, zijn arm geworden. Maar jij hoeft
niet bang te zijn. Ik ben bij je.
De Van Daalens en de Tcrlaans^kwamen
weer samen. De Van Daalens voelden zich
arm en verlaten. Het huis, dat zij voor hun
zoon hadden willen bouwen, konden zij niet
voltooien. Het zou als schuilplaats dienen
voor de vagebonden en zwervers van den
weg.
„De huizen, die onze voorouders hebben
gebouwd, zijn voldoende", verklaarde de
oude Terlaan. „Mijn huis is solicd gebouwd.
Ik ben de mier geweest, die men in den zo
mer bespot en in den winster benijdt."
Marie boog zich over haar jongen heen,
die over de vervallen akkers staarde. Toen
leunde zij tegen hem aan. Droomerig zei
de hij
„Dat is nu twee maanden geledenin
je huis heb ik alles geleerd. Laat de. groote
etad haar muziek hebben, wij hebben ook
onze muziek, ik kan 't niet zoo zeggen, er is
ook muziek
Marie zag hem bewonderend aan.
En de oude menschen voelden óók de mu
ziek, die weerklonk in hun hart. Zij glim
lachten, als oude menschen doen, héél stil,
héél zacht.
[Wij la^en 'door het Verslag', betreffende
Ket gesticht ^Meerenberg" over 1913. Het
bevat inderdaad veel interessants.
Zal menigéén rich' wel een flauw dénk-
bééld kannen vormen van wat er omgaat
ïn dat dorp daar op zichzelf?
Woj bedoelen in 't bijzonder den zniVeT
Inaterieelen kant van de Verzorging* daar.
Oin die samenleving vaü 1692 personen
waarvan 1369 Verpleegden, 15 beambten
en 308 mali personeel van hét noodig©
té Voorzién,- was, Volgens! een voorloopigteü
staat in 1913, hanoodigd ëen bedrag van
f668.454.34.
Voer .voeding Van dié bevolking wërdëïï in
1913 aangeschaft dé volgende hoeveelheden:
50571/* H L. Aardappelen; 2800 K.G. Aard-
feppélmeél; 12072 L. Bier; 11547V2 K.G. bb-
ter; 73705 K.G, Tarwebrood13716 K.G.
Roggebrood: 88644 K. G. Ongebuild brood;
'62170 K.G. .Waterbrood; 150920 st. Be
schuit; i 85401 Brtrnks Kléin brood13560
K.G. Margariné141000 stuks Ei eren"; 3944
K.G. Suikerbakkérsstroop38101/» K.G. Leid-
sche kaas 22761/? K.G. Goudsoh© kaas3308
sh Ontbijtkoek (diverse)75691 K. G. Rund-
vléesch; 66981/* K.G. Kalfövleesch6979 K.
G. Riindvet9931/* K. G. Argcntijnsoh1
vlëesch; 21840 K.G. Roggemeel; 125 st. jon
ge Varkens; 8 vette Varkens; 214425 L.
Zoetemelk; 45640 L. Karnemelk; 121 IJ.L.
Bruineboonen14250 K.G. Zont; 1552 K.G.
Rijst lstiö eoort; 13464 KG. Rijst 2de soort;
115 H.L. Capnoijners87 H.L. Groene erw
ten; 7355 H.L. Gort; 3600 K.G. Thee; 8400
K.G. Suiker, witte; 5330 K.G. Suiker, bas
terd; 1900 K.G. Gedr. appelen; 300 K.G.
Gedroogde Peren; 378 K.G. Gembör; 8950
K.G. Koffieboonon290 K.G. Krenten; 3602
fl. Wijn,450 rol Stokvisch.
Hier zijn niet genoteerd die artikelen, waar.
van alleen hot "bestede bedrag is genotaard,
als Kruidenierswaren tot 'een bedrag van
f3566.55; Worst en andere vleeschwaren
f3280.40; Wijn f613.17; gevogelte en wild,
enz. Te zamen Werd een bedrag besteed van
de voeding van f217218.34.
Voor kleeding werd besteed een bedrag van
f 11936 16x/ovoor huishoudelijk linnen en
tafelgoed f2332.681/2.
Voor do verwarming had men noodig:
Steenkolen f40296.50; Gnscokcs £901.10,
Bri quo tien f 17Diverse Brandstoffen
f 173.70; Materialen en gereedschap pon
f4045.27V2; Diversen f 364.26l/2totaal een
bedrag van f45797.84; voor Mpdicijnen was
noodig een bedrag van f2410.991/* en voor
Verhandartikelen oen bedrag van f 1826.26.
Dat hier zeker ook op de kleintjes moet
gelet worden kan blijken uit het hoofdstuk:
kleine huishoudelijke behoeften.
Voor Borstelwerk werd besteed f 331.67
voor Toiletartikelen f 999.87voor Schoon
maakartikelen f 1859.15; voor zachte Zeep
11323.56; [Was jan Terpentijn f2181.81 (wel
ke huismoeder zou 'dat denken?); Tabak en
Sigaren f2685.96; Diversen f6S8.77; totaal,'
f 10250.49.
Om een denkbeeld te geven van wat aan
Glas- en Aardewerk benoodigd is. dienen d$
volgende getallen van dit jaar aangeschafte
hoeveelheden: 2700 stuks' verschillende soor
ten borden; 2400 glazen van allerlei soort
600 kamerpotten; 75 koffiekannen50 laan.
petkannen; 3000 kommetjes; 200 kopjes
bouillon met schotelt; 400 kopjes en scho-
teltjes, aardewerk met oor; 400 kopjes én
schoteltjes, blauw porselein; 500 kojtjes en'
schoteltjes, graniet zonder oor; 500 kopjes
en schoteltjes, wit porselein; 100 dekscha..
Ion, enz. Gebruikt werden 1200 pak luci
fers; 100 doosjes odol-tandpasta en 50 pot
jes tandpasta; 1200 doosjes poetspommade;
300 potjes en 800 doosjes schocncrême
155.000 Btuks sigaren, enz. Doch wij eindi.
gen; de cijfers beginnen voor de oogen te
schemeren. Toch is het aardig Tie Verschil
lende cijfers ééns na te slaan.
Hiram' Maxim, de bekende constructcutr en
iiitvinder, heeft onlangs een apparaat vér-,
Vaardigd, dat alle sohepen in staat zal stellen/
zelfs bij de diepste duisternis en bij nachti
én mist, Veilig en zonder gévaar hun weg
door zea te vervolgen.
Maxim hééft zijn idee te danken aan..
de vleermuis. Hij1 Leeft namelijk opgemerkt,,
dat vleermuizen daardoor zoo veilig in hetl
donker vlie.gien, doordat ze uitgerust zijn met'
één zeer ontwikkeld gevoelszintuig, dat hen;
in staat stelt, op ©enigen afstand nog de
geringste luchtverplaatsingen waar te nemén.
Het gezicht van het dier is de drager 'van,
dezjQ eigenschap. De ;,daode" voorwierpen, die,
zich niet bewegen en op het gevoel van het
diér geen invloed kunnen uitoefenen, neemt!
het heel anders waar. De vleugelslag van de'
vleermuis veroorzaakt bij het vliegen bepaal
de luchtgolven. Deze golven stooten tegen
de nabijrijnd© Voorwerpep. af,- hetgeen ook
op hun beurt golven veroorzaakt, die do
vleermuis op zijn wijze voelt. Het geheel ia
dus te vergelijken met de werking van éen
lamp, "Welker schijnsel elk voorwerp belicht;
Waardoor wij het zien kunnen. De lamp néémt
hier da rol ovér van djö vleugels, het licht;
vervangt da golven, teweeggebracht door da
beweging der vleugels, bet belichte voor-,
werp is hét levenlooze object in de ffchaduw,
én onze oogen zijn te Vergelijken mét belt be
doelde zesde orgaan van de vleermuis, dat'
Hiram' Maxim's aandacht trok'.
Hij heeft een apparaat verzonnen', dat be.
staat pit een afzender en een ontvanger én
dat atmosferische trillingen veroorzaakt, ge.|
lijkende op die der vleugcis van de vléermuis.|
In plaats van de geringe energie van hét dier,
wordt echter de energie van 300 P.K. aan.'
gowend. Deze luchtgolven stooten af tegen'
alle hindernissen, die een schip onder wegi
kan ontmoeten, en kceren, bier treflecteerci.j
terug tot den afzender, wei is waar mét min-,
der kracht, doch nog altijd sterk genoeg,;
om door oen overeenkomstig apparaat to wor..
don opgevangen. Een bijzonder voordeel van;
het apparaat, dat de trillingen, door stoom;
te voorschijn brengt, bestaat hierin, dat niet.
alleen een schip in do duisternis hindernis.'
©en kan voelen, doch dat ook een soort tele-l
grafisch verkeer tusschen de schepen, „that'
pass in the night," mogelijk is.
Het gevaar van onzuivere rauwe
vrachten en groenten.
In dit seizoen, waarin van rauwe vrucht n
en salade een zoo ruim gebruik wordt ge
maakt, is het voorzeker van belang op zeer
interessante proefnemingen te wijzen, in ver
band met het gevaar van besmetting, door
onzuivere, rauwe gToenten en vruchten.
In do eerste plaats, zegt het „Maandblad
togen de Vervalscliingenkomt hierbij de
besmetting door typhuskiemen in aanmerking
on fliet kan geen verwondering baren, dat
een dergelijke infectie kan voorkomen, in
aanmerking nemende de soort meststoffen,
die dikwijls gebezigd worden. Het is daar
om zeer belangrijk, te wete-n, onder wolk©
omstandigheden groenten en vruchten ty
phus bacillen kunnen bevatten, die in of op
dein, grond tot ontwikkeling zijn gekomen..
Typhus-bacillen blijven, zooals de experi
menten bewezen hebben, bij gewone zomer,
temperatuur zeer lang in leven, volgens som-
J*igen va.n 65 tot 75 dagen. De laatste proef
nemingen te dezer zake werden volgens „The
Medical Press door dr. Creel genomen op
de volgende wijze.
Hij "zaaide sla- en radijszaad, en bespren
kelde deze bezaaide oppervlakte twee dagen
later met fecale stoffen, waarbij een versche
cultuur van typhus.bacillen gevoegd was ge
worden. In een bed, waarbij de planten gé-
durende een gedeelte van den dag b'escha-
duwd werden, konden typhusbacillen op de
bladeren geconstateerd worden na een tijds-
verloop van dertig dagen. Op de plaatsen,
waar voortdurend heb volle zonnelicht kon
schijnen, waren zij na tien dagen gedood.
De meeste zorg werd besteed aan liet némen
van slechts zeer zuivere bladeren. Een zeer
interessante proef werd genomen in zake
het effect van herhaalde wassching der bka
deren. Een slablad werd driemaal achtereen
in kiem vrij water gewasschen, en desniet
tegenstaande werden tallooze typhuskiemen
aangetoond.
[Wij achten deze proefnemingen van zéér
groot belang piet het oog op het opsporen
va.n ziektegevallen van dikwerf raadselach
tiger oorsprong. .Wie zekerheid wil hebben,
kake zoowel groenten of vruchten terdege,
en waar dit uit den aard der zaak niet ge.
schiedt, zooals bijv. bij salade en sommige
vruchten, (aardbeziën o. a.) is het uit een
hygiënisch oogpunt van het grootste gewicht,
dat de landbouwer zich bij de bemesting
onthoud© van het bezigen van uitwerpselen
van menscholijken aard, die de grootst© ver
spreiders der besmetting geacht kunnen wor
den. Waar kunstmest uit anorganische
zouten bestaande, apngewend wordt, is
natuurlijk gevaar buiten gesloten.
Wie in de laatste Octoberdagen van kaap
Adara op Victorialand den blik naar het
Koorden richt; zal daar een onafzienbare rij
merkwaardige gestalten opmerken, zich ver
liezende aan den horizon, die als in een
ganzenmarsoh oyer het ijs naderen. Zij zien
er uit als kleine heertjes, in zwarten rok en
piet wit vest; het zijn niets anders als dui
zend-en en oog eens duizenden Adeliepin-
guins, die met den terugkeer der lente rich
weder naar hun oude broedplaatsen bege
ven. Daar 'brengen zij nu vele weken door;
zij denken aan niets dan aan liefde; zij eten
zelfs niets als sneeuw om hun dorst te lee-
sohen en wie gelegenheid heeft ze gade te
slaan, is getuige van opwindende liefdesdra
ma's en bekoorlijke idylles.
De eerste uitvoerige beschrijving van het
„leven en streven" dezer vogels is versche
nen van de hand van den zoöloog der Zuid-
pool-expeditie onder Scott, G. Murray Le-
vick. Aan dit werk willen wij het een en
ander over het liefdeleven der pinguins ont-
leenen.
Het duurt vele dagen voordat do broed
plaats der Adeliepinguins vol is. Den eer
sten dag, toen Levick pinguins zag, waren
't er slechts twee; den volgenden Uag was
er een dozijn, daarna kwamen er honderden,
duizenden on honderd duizenden. De eerste
zorg van hen, die aangekomen zijn, geldt het
maken van een nest. Sedert ontelbare jaren
hebben zij daar gebroed en zoo zijn er bui
tengewoon talrijke, nog bruikbare nesten.
Wie het eerste komt, behoeft slechts bezit er
van te nemen, en dat doen de wijfjes ook;
dadelijk na aankomst leggen zij beslag op
een nest en als een andere pinguindame het
haar tracht te ontrooven wat dikwijls
voorkomt, zelfs als onmiddellijk er naast
een ander nest leeg staat, ontstaan er woe
dende gevechten: de pinguin-juffrouwen of
-mevrouwen bewerken elkaar met de sna
vels van heb-ik-jou-daar en het gebeurt
dikwijls, dat builen en schrammen de ge
volgen van deze vechtpartijen zijn.
Do nesten, waar zoo warm om wordt ge
vochten, zijn gewoonlijk hoopen kleinere of
grootere steeneD, waarvan de dieren een
soort van bak hebben gemaakt. Als het pin-
guinsrijlje ©en nieuw neet moet maken,
drukt het zich eerst heel dicht tegen den
grond, waarschijnlijk om dien wat hard te
maken, en maakt de plaats dan schoon.
Het brengen der steenen is het werk van
het mannetje. De mannetjes, die zich nu
laten gelden, vechten natuurlijk niet om de
nestjes, maar om hun vrouwen; hun klop
partijen zijn heviger dan die der vrouwen
en worden ook anders uitgevoerd; bedienen
zich de wijfjes van den snavel als wapen, de
mannetjes gebruiken de vleugels; ze druk
ken met hun witte borsten tegen elkaar en
slaan heftig met één vleugel op den tegen
stander los; is de kracht der eene helft van
het lichaam uitgeput, dan komt de andere
aan de beurt en is een medeminnaar uit bet
veld geslagen, dan begint de overwinnaar
onvermoeibaar met een nieuwen, maar ook
do overwonnene zoekt zich zoo spoedig mo
gelijk een pinguïn-haan als tegenstander.
Honderden en nog eens honderden van zul
ke gevechten vinden gelijktijdig plaats en
de broedplaatsen zijn daarbij van het oor
logsgerucht vervuld; het klinkt alsof men
vlug met oen stok langs een traliehek
strijkt. De overwonnen pinguinsmannetjes
zijn dikwijls zoo uitgeput, dat zij een halfuur
lang onbeweeglijk blijven liggen; hun wit
pakje is dikwijls door 'bloed rood gekleurd,
maar dat een gevecht doodelijk afloopt,
schijnt Levïck niet te hebben gezien. De
wijfjes gedragen zich tijdens de gevechten,
der mannetjes tamelijk onverschillig en als
een mannetje alle medeminnaars uit het
veld heeft geslagen, wacht hem nog de taak
de gunst der schoon© te verwerven, voor wie
hTj zijn leven op het spe-1 heeft gezet. Hij
maakt haar op buitengewoon lio^ o wijze
het hof: de minnende pinguin schrijdt op
het nest toe, neemt een steen in den snavel
en legt dien voor zijn dam© neder. Soms is
een woedende snavelhouw het antwoord,
maar daarom bekommert zich het pinguin-
mannetjo niet: deemoedig sluit hij de oogen
en zwijgend duldt hij de slechte behande
ling en als de opgewonden pinguin-dame
rustiger is geworden, richt hij zich sierlijk
weder op, strijkt zijn veeren glad. kromt den
hals en zingt een soort van bescheiden lief
deslied met diepe keelklanken. Is het paar
één geworden, dan merkt men dikwijls een
toestand van extase op, zooals Levick het
uitdrukt, waarbij de pinguins dich naast el
kaar staan, de snavels loodrecht in de lucht
en den hals heen en weer bewegend.
Toen in het jaar 1906 uit Engeland d©
tijding van de éeïste „Dreadnought" kwam,
zal niemand hebben kunnen denkon, hoe voor
beeldeloos vlug dit sehéepsfcyp© in alle. zelfs
in 'de kleinst© marines, ingang zou vinden.
In het iaar 1908 waren er reeds 7, iu 1909
al 14, in 1910 steeg het aantal tot, 23. in
1911 to|fc 33, in 1912 waren er niet minder
da.n 50 schepen van dit type ge
reed, in 1913 goed geteld 68, en
thans, in 1914, zijn er 87 gereed, 25 van
stapel, 30 nog op siapel, voor 10 heeft men
do noodiga conoesries en 48 zijn er in de toe-
komstvlootplannen opgenomen, zoodat w© in
d© komond© jaren een wereld.drcadnoug-ht-
vloot zullen bézitten van achtereenvolgens
112, 142, 152 en eindelijk in 1918 van 200
stuks.
Doz© 200 dreadnoughts v©rt«egtenwooTdioym
'dan een kapitaal van 6 milliard gld. Deze
ontzettend© som overtreft echter nog niet de
tot aal-kosten, di© Engeland sedert 1S9S voor
zijn marine over had. Dat is oen kapitaal
van 7 milliard gld.
D© gchcelc dreadnought-vloot zal een be
manning noodiig hebben Van meer dan 190.000
koppen; aan onderhoud eischeu ze per jaar
ruim 120 milldoen gld.. waarvan voor kolen
lal Icon al ruim 60 milLioen. Door de 200
schepen wordt, con plas water Verplaatst van
5.118.800 ton, hetgeen overeenkomt met. een
kubus, met een zijde van 371 M.deze kubus
bévat dan 51.IS millioen H. L. water, e>en
hoe veelheid, waaraan de bewoners van een ge-
middold© wereldstad te zamen 20 jaar lang
genoeg zouden hebben. De som der arbeids
kracht, di© d© machines dér 200 dreadnoughts
ontwikkelen, bedraagt ©en klein© 7 millioen
P. K., dat is 50_maal sterker dan de energie
y)an dép [Niajga^wa/terval.
Muzikale prestaties treffen wij in de eer
ste plaats aan bij insecten en wel is het
uitsluitend instlrum&ntale muziek, die deze
dieren te hooren geven.
De mannetjes bij de krekels wrijven hun
vleugelschilden langs elkander en veroorza
ken op die wijze hét bekende tsjirpen; dat
men op zomeravonden zoo dikwijls kan hoo
ren de sprinkhaan speelt viool, door de
gehande binnenzijden van het bovenbeen
langs d© vleugels te strijken. Veel soorten
blad- en bolttorren maken muziek door de
halsschilden tegen de vleugelschilden te
wrijven, terwijl de andére een soort trom
melvel aan het achteriijf bezitten, dat door
een sterke spier in trilling kan worden ge
bracht.
Kruipende dieren, als slangen en hage
dissen, zijn niet muzikaalzij kunnen slechts
sissende geluiden voortbrengen. Alleen do
ratelslang maakt hierop een uitzondering
zij tracht n.l. haar aanvallers schrik in te
boezemen door met een hoornen gjordel aan
het eind van haar lichaam een ratelend ge
luid tie verwekken. Dat de visschen stom
zijn, is spreekwoordelijk, ofschoon ook hier
misschien uitzonderingen dienen te worden
gemaakt:
Maar de vogels zijn allo door de natuur
met stemvermogen bedeeld. Doch welk een
groot onderscheid bestaat er bijv. tusschen
heti primitieve t-sjilpcn en liet volmaakte
gezang van den nachtegaal, tusschen het
geschreeuw van den ekster en het gejubel
van den leeuwerik. Doch naast de zangkunst
wordt door sommige vogels ook de instru
mentale muziek beoefend.
In do eorsto plaats dient d© ooievaar ts
worden genoemd, die met zijn snavel me.es
terlijk weet te klepperen. Daarbij legt 't dier
o>n kop achterover n steekt den snavq
loodrecht. omhoog( al klepperend la-vt hij
hem zinken tot hij tot op» zijn borst is ge
daald. Dan begint het lied weer van voren
af aan. De ooievaar kleppert bij elke gele
genheidwanneer hij van de reis is terug
gekeerd, kleppert hij, klepperend verklaart
hij zijn liefde. Hij kleppert van vreugde, van
woedé, van honger, van jaloezie, en als
hij 's avonds een gemoedelijk gesprek houdt
met zijn wijfje, dan klepperen beiden.
Ook ander o vogels maken instrumentale
muziek. Vooral dient, van hen de specht tp
worden genoemd. Vroeger heeft men gedacht,
dat. het bekende kloppen van dezen vogol
ge-schiedide om de insecten uit. de boomen
te kloppen. Dit is echter geenszins het ge
ml. Het is slechts een liefdeslied z-md^r
woorden. Hop sterker de tak is, die de
specht met zijn snavel bewerkt, des te die
per is de toon. dien hij te voorschijn bréngt,
en deze trommelaar houdt er van zijn pau
ken" af te wisselen. Het heelc leven van
den specht is aan het hout gebonden, geen
wonder dus, dat het dier zich een houten in
strument heeft uilgekozen.
Een zeereis in den tijd van
den Groo$en Keurvorst.
Wij, in onzen tijd van „Imperators", kun
nen ons geen denkbeeld maken van de moei
lijkheden en bezwaren, die vroeger onaf
scheidelijk aan een zeereis verbonden wa
ren. En als men in aanmerking neemt, dat
wij, Nederlanders, van oudsher een zee
varende natie waren, kan men zich voor
stellen, welk een onderneming een zeereis
bij andere volkeren, minder zeebevaren,
was. Dit blijkt, wel uit. een reiszeebcschrij-
ving, die onlangs in Duitschland versche
nen is.
Op het einde der 17de eeuw rustte de
Groote Keurvorst, overtuigd van het ,,na-
vigare neeesse est", in vereeniging met. dé
Afrikaansch-Brandenburgscho Compagnie
de fregatten „Chur-Printz" en „Morian"
uit onder bevel van majoor Otto Friedrirh
von der Gröben, om aan do kust van Nieu v-
Guinea een vesting te bouwen. Reeds de
beschrijving van de uitreis, die in 1682 van
Hamburg uit geschiedde zal menig reiziger,
die den Elbemond vanaf het promenadedek
van een Hapagboot gezien heeft, interessee
ren:. „Toen ik te Hamburg aangekomeo
Trvivi