Van Baarden, Baardscheren en Barbiers. DE BRANDKAST. Gcdenkteeken voor dc verongelukte zeclicdeu op Helgoland. Pit gedonktoekon, hetwelk tor horinnerinp aan de «laehtotlera Tan het ongolui mot de onderreo-booton „S 178" en „8 171" en van do bolde luchtoohopon werd op. gericht, ie eon schepping van don beeldhouwer prof. Burger, nit Akon. spreekgestoelte te worden geleid, was hij deftiger nog dan anders, etrnstiger, plech tiger, rijn stem begroette de hoogwaardig- heidsbekleodere, en hij begon rijn lezing <m>r de schoonheden der primitieve taaL. Alles ging goed. Hij was volmaakt ver relend. Maar hij kwam op het beslissende punt, waarin hij de beroemde frase moeot uit spreken over de schoon head der Sanskriet- iche woorden. Hij liet zijn blik glijden over zgjn pu bliek. En wie bemerkte hij op dem eersten rang 1 •De dame met de rose japon. Toen steeg hem een ontroering, tegelij kertijd heerlijk en melancholiek, door zijn Moed, naar zijn hersenen. De vergadering der internationale geleerden veranderde ia een zaal vol rozen, waarin een aller schitterendste roos domineerde. Hij verloor het hoofd. Hij mengde de dingen, die hij moest zeggen, dooreen met do dingen, die hij dacht, en met stentorstem schreeuwde hij tot zijn verbaasde luisteraars „Mijne heeren Ia er ieta schooners, iets meer poëtisch denkbaar dan de dame mot de rose japon, die ik in do tram heb ont moet? Ja, de Sanskrietsohe taal heeft oen onvergelijkelijke charme, zij heeft niet alleen •en ro6© japon, zij heeft een bcwonderens- waardigen glimlach, oogen, die iemand gek knnnen maken. Ik zou alle talen van dc we reld willen kennen, van het Sanskriettot aan het Volapuk, om haar te mogon zeg gen Ik houd van jou: Ik houd van jou: Ki douh nav oujKi dlouh nav ouj I" Hot was een vreeselijk schandaal. Velen schaterden van 't lachen, maar dit deden do internationale geleerden niet. Dat klei ne professortje uit M. wilde hen voor den gek houden. De beroemde dokter Lie- breiaht, van do universiteit te Padaokorn, onderscheidde zich door zijn drift, hij eisch- te de onmiddellijke verwijdering van den onverlaat. Zijn voorstel werd bij acclama tie aangenomen. De jonge geleerde verwijderde zich op waardige wijze, met langzame passen, ach teruit. gaande, om zoo lang mogelijk de ros* japon te zien. Toen vloog hij naar buiten. Naar den uit gang. En daar wachtte hij op haar, den rose® droom zijner droomon Hij had haar niet lang te. beidenEen •ogenblik later verscheen ze reeds weer «n kwam recht op hem toe, met haar ge wone openhartigheid. Zij had het begrepen: de vrouwen be grepen altijd de ontroering, die zij hebben veroorzaakt, en zij schenken altijd haar vergiffenis. Men vertelde elkaar alles, niet in 't Sanskriet, maar in 't Hollandsch. Daar door begreep men elkaar heel gauw. Zoo gauw, dat veertien dagen later onze jon ge professor een zijner oude leermeesters die hem verweet, dat hij de wetenschap bad onteerd, terugschreef H't Kan met niet schelenIk zal met de rose japon gaan trouwen, een heerlijk jong meisjehaar vader heeft me zijn toestem ming tot het huwelijk al gegeven. Leve het Sanskriet, waaraan ik zooveel geluk te dan ken heb. En vooralLeve Rosette, want zij hcofc Roectt© Enkele dagen voor haar huwelijk vroeg bet jonge meisje aan haar verloofde: „Poes! wat beteekenen toch die Sans- ferioteche woorden: ,,Ki douh nav ouj", die /e in jo beroemde lezing hebt gezogd?" „Kindjelief, draai do lettors om, dat is ftcel eenvoudig. Dan zul je vindon, dat het. beteokent,ik houd van jou", cn dat is de waarheid". „Maar is het dan Sanskriet?" „NeenSanskriet is 't niet, maar dat is een te ipoeilijke taal." „En je bont er professor in?" „Laat 't je voldoende wezen, schatte bout, dat ik mijn heele leven eerst in 't Hollandsch en dan in 't Sanskriet zal zog gen: „ik houd van jou. Ik houd van jou. Ki douh nav ouj Ki douh nav ouj En 't was Rosette voldoende. Ze kuste haar geleerden man. firas in den Bloementuin. In den eersten tijd na don aanleg voldoen de randen en gazons in den tuin gewoonlijk goed, maar later komeD de zorgen. Is het geen onkruid, dat het grasveld gaat ontsie ren, dan treedt soms het mos op, waardoor de grasgroed belemmerd wordt, of 6trengo vorst brengt Bchade aan. Meestal is het ech ter eigen schuld, als een gazon minder goed m orde is. Bij het aanleggen Iran reeds de fout gemaakt worden, dat men verkeerde of Herver minder geschikte soorten van graszo den uitgezaaid heeft; of dat de grond vóór het zaaien niet goed gezuiverd of niet krach tig bemest is geworden. Een plaag is het mos. Ook dat is meestal een gevolg va® verwaarloozing, namelijk door te verzuimen den grond alle noodigo voedingsstoffen te geven. Vooral is het een bewijs va® kalk in den grond, schrijft men onder „Planten en Dieren" in „Do Tele graaf." Waar mos groeit kan geen gras gedijen; waar geen gras kan groeien treedt moe te voorschijn. Gelukkig bestaan er middelen om het mos weer te verwijderen. Het mos kan men dooden. Dat kan geschieden door aanwending van ijzen-vitriool. Dit kan als po odor in het voorjaar uitge strooid worden. Men heeft dan poT 10 vierk. M. ongeveer een halve kilogram noodig. Voor kleine oppervlakten, alsook voor gras randen, kan men die hoeveelheid in 50 liter water, of, zoo noodig, wat minder, in daar aan geevenredigo hoeveolheid water oplos sen, om er mede te sproeien. Door het ijzer vitriool brandt het mos zwart, terwijl het grae er niet door Hjdt, ofschoon dit daarna in zijn groei geholpen moet worden door bet toedienen van chiHsalpeter. Hot najaar is de tijd om het gras te be mesten met kunstmeststoffen, bijv. door het uitstrooien van kainiet- en thomasslak - kernneel, van elk ongev. 1 K.G. p. 10 vierk. M. In het voorjaar geeft tnen beter patent kali en superphospbaat, cn wel van elk een half K.G. per 10 vierk. M. Het losharkc® van het gras en daarna het toodione® in hot voorjaar van do mest-stof- fc~i, dio boven genoor d zijn, met wat chili- salpeter, zullen den grasgroei uitmuntend bevorderen en gazon en randen een aanzien geve®, zooaJs men dit slechts wenschen kan. Het gezichtsvermogen der visschen. Do bekende zoöloog Hess, te München, levert thans eenige leerrijke bijdiragon tot do kennis van het gezichtsvermogen va® visschem. Op een met zoetwatervisschen ge-, vuld glazen bak, richtte hij het 20 c.M. breede spectrum van een 500 kaars-lamp. Na een' paar minute® verdrongen alle visschen zich' in het groene tot geelgroene licht terwijl de andere kleuren slechte dun bevolkt waren. Schoof Hess een karton over het groen en1 geelgroen, dan zag hij, dat de dieren zich verdrongen in het smalle reepje tusscheo het uiterst rood em den rand va® het karton in geelrood. Niet zoodra was het karton weg, of de visschen zochten weer het groen» op. Dit alles toont duidelijk, dat do visschen geen afschuw hebben van lichtintegendeel zij zoeken het licht. Ook is het onwaar, dot bepaalde vischsoorton door rood worde® i afgeschrikt. Hess belichtte een kom, waarin zich een paar van zulke visschen bevonden, voor de helft met rood c® verduisterde het andere deed. Allo visschen zochten het "rood© plekje op. Word de niot-roode helft door blauwe stralen belicht, in plaats van verduisterd, dan gaven do visschen do voor keur aan het blauw, dat voor het menscho- lijk oog zoo goed als zwart was. De Visschen zwommen het) meest aan de oppervlakte,1 dus in het voor hen lichtste deel. Wordt do oppervlakte echter verduisterd, dan kiezen ze do liebtete plekjes en zwemmen in de diepte. Dr. Hos8 komt ook op togen het- sprookje als zouden stieren en kalkoenen tot razend worden8 toe geprikkeld worden dbor de roodo kleur. Hij heeft mot con dortig fokstieren de 7 .v/ef genomen, doch do dieren bleven vol* maakt onverschillig voor zijn manoeuvres roet rood vlaggendoek. Dc levensduur van struikgewassen. De bioloog J. Kanngieszor heeft zich be zig gehouden met het onderzoek naar den, levensduur vajn dwergstruiken. De jaar ringen waren vaak niet anders dan met den microscoop te herkennen. De plant kundige vond geen bessen ouder dan 28 jaar. Heidekruid lcoft wel 42 jaar en de alpenroos, ee® grijsaard onder de plant*®, is met 82 jaar oog niet op. Wie oude prenten of platen aandachtig bekijkt, aldus V. d. V., tc W., in „Het Volk", zal zich den eonen keer afvragen„Haddeu nou al dio menschen vroeger een langen baard, schore® ze zich nooit en waren or clan geen barbiers?" e® andermaal weer: „Waren er da® geen mannon met baarden of waren er zooveel barbiers, dat iedereen zich eiken dag zoo maar gratis kon laten scheren Het was toen net als n u -en de de mannen droegc® een baard om hun kinof niet, en ook toen hadden de vrou wen geen baard, al zag je er ook hier en daar wel een met» een begin van snor of stoppeltjes op d'r Hevo wangetjes. Va® ee® on ander wou ik wat vertellen 'uit „ver vervlogen tijden", want hoe het er heden ten dage mee geschapen staat, kun jo op de gezichten zie® on in de scheersalons of barbierswinkels. Baarden waren er alzoo sedert ciilc tijden en scheren is, zooals we weten, uitgeoefend in alle. la®den eti in alle eeuwen, zooals we le zen in hot „Technisch Hanenboek" van partij genoot Inte Onsma® e s. Maar niet altijd wordt je „.geschoren met eigen pot cn mes en kwast", zooals het' in vaktaal heet, on nog niet eons schoor men steeds met een mes. Het was langen tijd een echt pijnlijk gekrab van Janus Krastum, waar het sterke ge slacht maar aan wennen moest. Wat dee-je anders met een baard. Om te beginnen bestond er dan vroeger geen zeep, wat natuurlijk het inzeepon be spaardeook 'n winstje! Romeinen, Egyp* tenare® en Chineeze® bezaten evenwel al heel vroeger ,,'n goedje", dat. wel glad en wet was. Bij do Egyptenaren nam de schrei klant plaats midden in het saloii met rijn bjcote knieën op don harden steenen rloe-r. En zoo schoor „do esculaap" hem da® niet alleen Baard e® kin Voor klein gewin, maar ook zijn „knikker" moest kaal ge houden worden, want) ecm echt© Egyptenaar was Gladgeschoren Als 'n kindje, pas geboren De koning, dc hovelingen en do verdere „hooge lui" droegen wol eens hun haren en hadde® dan een ring- of kinbaardje van hoogstens écn centimetor om do kin. Het scheermes uit dion tijd was als een timmer mans beitel van thans, maar van stee®. Nog primitiever was hot „scheermes" der Indi anen Ee® gewoon stuk glas, waarmee zo maar raak krabden Do Griekscho barbierswinkel uit don tijd van Alexander don Grooton was vast ee® betar zaakjo dan tegenwoordig menige coif- foursaffaire, zelfs in een drukke buurt. Dat had een aardige voorgeschiedenis. In do Perzische oorlogen word on tal va® Alexander's beste mannon verslage®, door dat de „gladde" Perzen Alexanders Mac.e- doniërs bij hun „sikkebaard" pakten en clan om hals brachten, nd zo veelal don halven baard te hebbc® uitgetrokken. Een gemeen© manier va® iemand te praaien of te enteren, maar do oorlog is en was e® blijft een wreod bodrijf. Dat Alexander nu zijn manschappen voortaan gebood zich netjes to laten sche ren, behoeft gee® betoog. En dat ging met een halvemaanvormig scheermes, dat ook nogal „trok", maar een troost was het, dat het scheersalon al spoedig ook café-restau rant werd en je er dus troost kon zooketa voor je doorstane leed. Mijn eerwaardige Figaro hier op hot dorp, die wol sigaren, etc. tot pruimtabak c® „zware sbag" toe aa® den man wil brengen, dien kan ik er mnar nooit toe overhalen ook de „te tappen e® te schenken", al is hij partijgenoot,en ik al 10 jaar zijn klant van 3-maal per weck, mot eifr^n kistje! Dan waren ze er ten tijde van dien ouctcn Plutarclius (pl m. 45 na Ghr.) toch wat boter achterBarbier on herbergier e® winkelier hot mos zou zoo naar vier kantJen snijden! Dat do barbiersaffaire, de „scheerhoek", vooral bij do politiek aangelegde Romei nen politieke bcteekenis had, zij hier terloops vermeld. Inbe Onsman noemt het „een instelling van nationaal belang", hoe wel uit een eenigszins ander oogpunt. Maar eon aasje politiek zat er toch ook teen al wel an, „want men zag er de kloeke Ro meinen in hun lange toga's door don winkel fladidoren en kwinkslagen wisselen", maar ook besprakoD zo wol cïb „vraagstukken van don dag." Het scheren was ©venwel een zeer „ruwe operatie" ging nochthans al met metalen gereedschap, maar van minder al looi. Wat dan nog bleef staan na het scheren, werd eenvoudig uitgetrokken met een Fijne tang en „poudre épilatoire" of „autostrop" waren onbekende voorwerpen. Komen de Chineezen. Die staan er nu nog ongeveer precies zoo voor als vóór eeuwen. Als een scharenslijper t/rekt de coiffeur in hot „Hemelsche rijk" door de straten, scheert zijn klant- op straat onder toeloop vaak va® dc snaakschc jeugd do klant zit onder een soort parasol met) bontkleurige linten op ee® houten bankje en dan gaat het! Is do klant klaar, da® pakt onze snelschecr- dor in, en draagt rijn heele „zaak" op rijn rug wegDat onze Figaro ook dokter en tandarts is, zal niemand verwondore® onze plattelandsscheerdors hobbe® er ook aller hande zaakjes bij. Niet alle Oostersche volkoren behoefden zich echter te „scheren" om gladde gezich ten te hebben. Men meent te wettan, dat do eerste Oosterlingen een soort zalf, „aurum" genaamd, hadde®, dio de kracht, had haren tic verwijderen, hetzij met ccn beonon of houten mesje vandaar vast die uitdrukking Hij scheert rich met ee® houtje! Uit een en ander zien we, dat. het schoren van voorheen en thans noga? aanmerkelijk verschilden. Maar met d!nt aJ blijft het coiffeursvak toch ee® „geleerd werk.'* Wie dat! niot snapt, late rich eens knippe® en hij zal gewaar worden, dat de haar artist werkt boven des monschen raak luttel vorstand Vrouwen, die duizenden verdienen. Onder dc® titel „The feminist, movement that cashes in" maakt Ed-ward Hungerford ccn belangwekkende beschrijving openbaar van do vrouwenbeweging in Amerika. Hij zegt: „De vrouwenbeweging in do Yerecmigdo Staten heeft met de suffraget- tenbeweging niets te maken. Men treft haar het meeste in do groote New-Yorker zaken wijken. Daar zitten in do kantoren vrouwen met een helder varstand en energio, dio geen rekenfout mogen maken, daar één onkolc fout onafzienbare cataatirophen met zich zou brengen. Miss Alice Durkin bijv. is een der grootste architecten cn aannemers va® New-York zij heeft kerken, theaters, hospitalen, spoor bruggen oq tunnels gebouwd. Een eveneens algemeen geachte industriekoningin is de oanncomstor Miss Chapman die verscheide ne New-Yorkscho wolkenkrabbers gebouwd heeft. Hot grootste koop marts talent der Ameri- kaansehe vrouw van heden schijnt do too- neclspeelster Miss De Wolfe te rijn. Zij zei het tooneel vaarwel e® opende een zaak voor woninginrichtingen on luxe-voorwer pen. Na nog geen zes jaar had de voormalige tooneelspeehster de beste klanten in het land en een inkomen van jaarlijks 75,000 dollar. M iss Morburg is presidente va® een grooto t heater-a gentuur -onderneming. Mevrouw Nctscher, de „prinseskoopman" van Chica go, bestuurt een van de grootste warenhuizen in Ghicago. Zij begon haar loopbaan als verkoonster in dat warenhuis, dat nu haar eigendom is en haar jaarlijks een half milli- een dollar pnlcvcrt. Velen van deze knni- talistoo in do vrouwenbewejring in Amerika work*® m"t. h^t meeste cemnk met, rnillioe- non. TT'm inkomen loont, ook over hoo^e cij- f.vrs Ranken d'<?eo^leuren hun wissels en wanneer het li^Mndirre doeleinden betreft wondt men zich met voorliefde het eerst tot die vrouwen, daar men er op kan rclu. Pon, dat voor een flinke som gotcokend wordt." Het einde van do brandkast nadert, zegt do „Asser Crt." Niet, dat wij hiermee willen beweren, dat, zooals dit heet volgens de officieel© termi nologie, aan do kapitalistische productie wijze spoedig een einde zal komen. Dat weten wij niet. Maar wij willen de aan dacht vestigen op hot zeer simpele feit, dat de aandeelen van do groote Engclsche e® Duitsche brandkaskfabrieken systema tisch dalon, en dat in de United States zelfs, twee groote orandkast-fabrieken over den ko- gangen. In Amerika streeft men er reeds lang. naar, va® het privé-kantoor va® den direc teur zelf eeD soort safe te maken. Voor een paar jaar zagen wij in een der Duitsche ca- ricat uur-blad on een alleraardigste plaat van den Tsaar, die, om zich te beschutten tegen de bommen van de rovolutionnaire®, rijn toevlucht had genomen tot dc safe. Hij had er een mooi Perzisch tapijt i® laten leggen; en er stond een prachtig bureau-ministro in; een zuurstof-apparaat zorgde er voor, dat de Csaar niet stikte. Wij hebben het plaatje ee® tijdlang bewaard, maar met de schoonmaak is het zoek geraakt. Nu, zoo riet het moderne safe-kantoor er niet pre cies, uit. Het heeft hot gezellige kamer-ka rakter behouden. Maar hout en andere brandbare stoffen rijn contrabande. Aan do muren hangen geen kaarten of schilderijen, maar oen paar em ai liep late® met „No smoking allowed." En wee uw goboentc, wanneer ge 't zooidt wagen, rookend© binnen te komen. I® füt modeirne veiligheidskantoor staar, geen laklampjes te walmen. Vuur komt er nooit in. Er is natuurlijk een centrale ver warming en electrisch Hcht. Do muren van hot safe-kantoor besta-an uit gewapend beton in combinatie met pantserplaten. Op die manier is het ee® absolute onmogelijkheid, dat er brand in het kantoor ontstaat (tenzij de directeur «elf eens do verleiding niet zoo kunnen wee ret aan, e® een manilla zou opstokoD). E® zou hot huis in brand staan, doch dit gaat ook maar niet zoo cén, twee, drie dan zou do gestoffeerde safe misschien wel ©en bootje warm worden, en zou de direc teur misschien stikken, maar d© inhoud zon niot verbrande®. Hot voordeel va® het safe-kantoor is na tuurlijk groot. iPapieren van waarde behoe ve® nu niet meer in een aparte kluis te worden opgoborge®. Voorts zal bij brand de heele correspondentie behouden blijven De respectievelijke kaartsystemen behoe ve® nu ook niet te worden opgeborgen in 'n aparte veilighcidskasfc. Deze moderne Amerik. methode beteekent dus, dat er tijd, c® op de® duur ook geld, gespaard wordt. En men neemt aan, dat weldra de nieuwe methode i> iedere groote zaak za? worden toegepast, zoodat in de toekomst het bezit van een brandkast niet meer zal wijze® op rijkdom on macht, in het kort op „kapitalisme", maar op achteruitgang in de zake®, kleinburgerlijkheid en onmacht. Wil Albert. Hahn up-to-date blijven, .dfiin zal hij het kapitalisme niet meer kunnen symboliseeren in een brandkast. RECEPT. Vogelnestjes. 65<i gr. vleeschresten. een ei. peper, zout nootmuscaat wat fijngehakte peterselie, 65 gr. oud brood zonder korst, een weinig molk, 55 gr. boter, eenige eieren. Bereiding- Het in melk geweekte brood fijnwrijven met het ei, peper, zout, noot muskaat c.n de gehakte peterselie vermen gen en door dc gemalen vleeschresten wer ken. Hiervan ballen kneden, welke aan den bovenkant ingedrukt worden, cn in elk der hier door ontstane kuilen 'n ei breken. Deze zoogenaamde vogelnestjes worden geplaatst in een koekenpan mot gesmolten boter pn blijven daar tot. het vluesch bruin gebakken en het ei gcstolten i£. Zij worden warm ivoorgediencL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 12