Anekdoten.
„Wat meen je, riep de melkslijter booa
uit. Bemoei je niet met mij."
Hamed wierp, ronder zich aan de bedrei
gingen te storen, de kruik met melk om
ver, waardoor deze brak. Dadelijk kreeg
onze ijverige Walee een duchtig pak slaag,
maar gelukkig herinnerden zich enkele
voorbijgangers het gebeurde met den pot
met boonen, zoodat zij dadelijk voor Ha-
med in de bres sprongen.
Toen zij de stukken en brokken van de
Jcruik bijeen gezocht hadden, vonden zij er
een dood hondje tusschen liggen, waar
over de melkslijter ten zeerste verwonderd
was. Dien dag gebeurde er niets bijzonder»
meer en de Walee was blij, dat hij zijn ge
kneusde ledematen rust kon geven.
Den volgenden dag ging Homed weer
naar zijn wijk, hoewel zijn heele lichaam
nog pijn deed, begreep hij, dat het zijn
plicht was. Hij kwam een koopman tegen,
die met twee groote bladen vol vruchten,
koekjes en ander lekkern liep. „Waar gaat
gij heen?" vroeg de Walee op onderzoe
kenden toon.
„Naar den winkel van mijn meester," zei
ie man.
„Dan verzoek ik u dadelijk terug te kee-
ren, vanwaar gij gekomen zijt en alles te
vernietigen, wat gij op die bladen hebt lig
gen," zei de Walee.
„Ik zou wel dwaas zijn," zei de man, „als
ik zoo iets deed. Bemoei je met je eigen
zaken en laat mij doorgaan, want ik ben
toch al laat."
Zonder een woord te spreken deed do
Walee een stap vooruit, stak zijn stok tus
schen de bcenen van den koopman, zoodat
deze viel en al zijn koopwaar met hem. De
man werd, zooals licht te begrijpen was,
woedend, greep den stok en ranselde den
Walco af onder het uitroepen van „Dat
is voor jou. En dat! En dat!"
Terwijl dit plaats liad, vielen ecnige uit
hongerde honden op de koeken aan en ver
slonden zo in minder dan geen tijd. Twee
minuten later lagen do honden dood neer.
„Dat is verwonderlijk!'' zeiden de om
standers en raadden den bediende aan den
Walee vergiffenis te vragen voor zijn on
behoorlijk gedrag,, „want," zeiden zij,
„gij zijt oen schurk om vergiftigde koeken
te verkoopen en op den koop toe een god
vruchtig man die deze lage daad bemerkt
heeft, zoo schandelijk te mishandelen."
Deze laatste ondervinding was te erg
voor den Walee, die zich met gekneusde
ledematen langs de straat voortsleepte en
tot zichzelve zei
een zekere hoogte. Daarachter stond nu
eigenlijke kasteel, met den bewusten
Toren, ofschoon de plek gronds die daar
onmiddellijk aan grensde, nu voor het oog
verborgen was.
„Nu is 't nog al duidelijk!" sprak de oude
man, „tot hoever jè gaan mag! Je ziet toch
dat hek?"
„Dat zou ik meenen", antwoordde Ka-
rel. „Maar ben je soms niet bang dat
we daar overheen klimmen?"
Ouwe Gerrit scheen het beter te vinden
op dit laatste gezegde maar niet verder in
te gaan en blijkbaar verlangde hij nu
niets liever, dan om maar weer onmiddellijk
rechtsomkeer te maken.
„Het hek van den moestuin is toch niet
gesloten," vroeg Karei.
„Neen, dat denk ik niet," luidde het
antwoord. „Dan zou ik den heelen dag wel
aan den gang kunnen blijven, want ik ga
er immers onophoudelijk door heen
„Ga je altijd door dit groote hek als je
naar je eigen wonng terugkeert?" vroeg
Amy, met een heel onschuldig gezicht, of
schoon ze wel degelijk haar bedoeling had
net de vraag, „of dan eigenlijk naar het
Kasteel, want je bewoont immers het go-
leelte, dat nog bewoonbaar is?"
„Of ik altijd door dat hek ga?" vroeg
Gerrit met nadruk en zijn ondervraagstertje
icherp aanziende, „dót hek is al den tijd
lat ik er nu al ben niet open geweest; en
tat zegt wat, een goede veertig jaarAl
neer dan een halven eeuw woon ik hier, van
pijn jongensjaren af. Toen de oude Graaf
*.t voor het laatst doorreed, moet hij zijn
„Wat is het nut er van, dingen te zien,
die voor andere stervelingen verborgen
blijven, want eiken keer, dat ik iets ver
keerds ontdek, word ik geslagen. Ik ben
nog maar liever een eenvoudig winkelier
voor de rest van mijn leven."
Nauwelijks had hij dit gezegd, of daar
stond de oude deftige man voor hem, die
hem drie dagen geleden in een Walee ver
anderd had.
„Heer," smeekte Hamed, „bevrijd mij,
wat ik u bidden mag, van die vreeselijke
macht, die de oorzaak is geweest van mijn
ongelukken. Ik zou alles liever willen zijn
dan een Walee, want ik ben bont en blauw
geslagen."
„Gij zijt een ontevreden man," sprak de
oude Walee, „en hoe weet ik nu, of gij niet
dadelijk verdriet zult hebben, als gij u
weer in uw vroeger beroep verplaatst
n et?"
„Neen," zei Hamed oprecht, „als het
mij vergund was, naar mijn winkel terug
te keeren, zou ik gelukkig zijn en nooit
iets anders meer verlangen."
De oude man willigde Hamed's verzoek
in en deze keerde In allerijl naar zijn
winkel terug en was blij, dat hij als koop
man in karpetten aan de mishandelingen
ontkwam, die hij als Walee opgeloopen had.
Bezoek waar men niet op gesteld was#
Zoo heeft men wel overal en ten allen tijde
het bezoek van de zigeuners beschouwd en
toch zijn ze ook herhaalde malen in ons va
derland geweest. Vernamen de landlieden
nu dat zich in de buurt een bende van die
„Heidens" zooals ze genoemd werden, ver
toond hadden, dan was men vol angst en
bleef heele nachten waken, of men de ge
vreesde dieven niet op het erf zag. En als ze
nu toch kwamen.... Ja, dan was het leed niet
ts overzien, want er werd van hen verteld,
ze kinderen stalen, en nog allerlea
verschrikkelijks meer. O.a. hadden ze 'n zeer
gevaarlijken karaktertrekze waren zeer
wraakgierig. De naam zigeuner is waar-
Bchijnlijk afkomstig van Tsjeng, dat op z'n
Turksch klinkt als: „Ti.ngiane." Niet
onwaarschijnlijk is het, dat dit verbasterde
tot Zigeuner, zooals men ze hier en ook in
Duitschland noemt. In Engeland heeten ze
„Gissies", in Frankrijk „Bohémiens", in
Denemarken „Talaren", in Spanje en Por
tugal „Gitanos", in Italië „Zingaro", in
Griekenland „Atsinkanos."
muts hebben afgenomen en er de plechti
ge verzekering hebben uitgesproken, dat
het nooit meer open zou gaan voor iemand
van zijn naam
Amy luisterde met steeds stijgende be
langstelling.
„Zeg, Karei, heb je nu ooit iets zóó ro
mantisch gehoord?" fluisterde ze haar broer
in.
„Toe vertel alsjeblieft verder," drong ze
bij den ouden man aan. „Waarom reed hij
weg? Kwam hij nooit weer terugP En hoe
lang is dab huis dan nu al verlaten Gerrit
was niet weinig geflatteerd door al de be
toonde belangstelling in zijn woorden en dit
scheen zelfs zijn booze bui verdreven te heb
ben."
„Ik kan je heuseh niet al die vragen be
antwoorden, juffie! Maar lang is het al,
dat staat als een paal boven veterJe
zoudt het in je geschiedenisboeken kunnen
naslaan! 't was in tijd van oo; ~>g en de
Graaf was op de een of andere wijze in on
gelegenheid gekomen, zoodat hij zijn goed
nooit weer zag 1 Maar het schijnt dat hij
véél geld heeft noodig gehaden zoo werd
het goed geheel en al stukje voor beetje
verkocht, tot er ten slotte enkel nog maar
het gedeelte van het Kasteel met den To
ren er op, over was; dat nu aan zijn doch-
J ter en haar familie overging. Een van die
fam.leden heef£ nu de portierswoning tot
eigen verblijf ingericht, en woonde daar nu
voortaan in plaats van in 't slot, dat gedeelte
lijk door brand vernield was en veel te veel
gekost zou hebben van mogelijken opbouw
Maar dat. is nu ook di, wat ik je nog vertel
len kanl"
Wat ia „rap" of „mot".
„Rap" of „Mot" is houtafval van scheeps
hellingen of klompenmakerijen en men!
staat verbaasd over de enormo hoeveelheden1
houtafval, cüo dieze opleveren.
En nu waarvoor dat „rap" of „mot" ge
bruikt wordt? Om het vuur te stoken, dafc
dient, om clc haring tot bokking om te wer
ken. Want hiertoe is een niet të heet, doch
vooral een goed rook-gevend, smeulend
vuurtje noodig.
Dit róoken geschiedt in „hangen." En die
„hangen" zijn laaggebouwde schuurtjes met
steenen vloer en pannen dak, waardoor de$
rook gelegenheid heeft te ontsnappen.
De inwoners van het stadje Monniken dam
bestaan voor een groot deel van deze bok-
kingrookerij„Daar rookt de schoorsteen
ran."
Een typisch Indisch spel.
In den tijd dat het suikerriet tot wasdom^
is gekomeD in Indië, zal men vooral opi
„passar" marktdagen dikwijls het „boet-
joespel" zien beoefenen. Hiertoe gebruikt
men stukken suikerriet ter lengte van onge^
veer twee Meter, die als werpspies gei
bruikt worden. Hij, die het langste stuk
suikerriet heeft, houdt dit stuk op arms
lengte van zich af, en met het eene uitein
de op den grond. Een beperkt aantal spe
lers werpen hierna op een afstand van on
geveer tien pas, met aanloop. Treft iemand
het doel, dan wordt dit zijn eigendom. Ook
ziet men wel, dat twee spelers hun suiker
riet kruisen en dan is het doel, dit kruis
punt te treffen. Dit is een Indische natio
nale sport hij uitnemendheid.
JL&gez. door„Aboskhiva."
In de kazerne.
Sergeant (tot rccruut): „Als ge iemand
ziet inet strepen moet ge salueeren. Yoor
wien moet ge nu saiueeren
Recruut„Voor een zebra sergeant."
Kleine Wim was in het bad en daar 't erg
koud was, riep zijn vader „Doe de jongvo
uit het bad, hij krijgt kippevel!" Kle'ne
Wim begon te huilen e>n vroeg„Krijg ik
dan ook veeren V
Gauw maakte Amy nog gebruik van da
gelegenheid om nog een enkele vraag te
doen
„En aan wien behoort het kasteel nu?
Woont die dochter van den Graaf er nog
in V'
Dat was eigenlijk een dwaze vraag, in
aanmerking genomen, dat Gerrit- al ge-
Bproken had, dat dit zooveel jaren geleden
was
„Dan zou ze al zoowat over de eeuw moe
ten zijn geweest, juffie 1"
„Och ja, hoe dom! Neen, de tegenwoor
dige eigenaars moeten zeker al klein- of
achterkleinkinderen zijn van die dame.
Maar hoe heeten ze eigenlijk en waarom
laten ze dat hek niet open?"
„Neem me niet kwalijk juffie, maar dat
is zoo min aan U om te vragen, ais aan
mij om te beantwoordenEn toen zette
de oude tuinman zoo'n vast besloten ge
zicht op, dat Amy het waarlijk maar raad
zamer oordeelde nu niet verder meer met
vragen aan te komen. Karei vond het nu
ook noodzakelijk er nog een enkel hartig
woordje bij te voegen en sprak dus hardop
tot zijn zusj e
„Kom Amy, voor vandaag is het nu weer
genoeg zou ik meenen. Bedank Gerrit maar
eens voor al zijn inlichtingen en als je
nu nog wat meer te vragen hebt, stel dat
dan uit tot een volgenden keer 1
(Wordt vervolgd).