N°, 16643 Zatei'claa: 30 Mei. Tweede Blad. Au. 1914. Offieieele Kennisgeving. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een Geheimzinnige Verdwijning. COLLECTE voor het fond» tot Aanmoediging en Ondersteuning van jan Cewapenden Dienst In de Nederlanden. Burgemeester en Wethouders von Leiden; Gelet op de circulaire van den Commissaris der Koningin in deze provincie d.d. 26 Januari 1914; Brengen ter algemceno kennis, dat op Dinsdag, Woensdag en Donderdag, 2, 3 on 4 Juni aanstaando door de Districta-Commisaic tot aanmoediging en ondersteuning van den Gewapeudon Dionst in de Nederlanden langs de huizen de gjwone jaarlijk- aohe collecte, ingesteld bij Z. M. dispositie van 16 November 1820 No. 81. zal worden gehouden; Bevelen deze collecte, die strekt tot instandhou ding van het fonds tot onderstouTiing van perso nen. die in hun etrud voor het vaderland verminkt of invaliedo zijn geworden, dringend in de liefda digheid dor xngezetonen aan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Burgemeester. VAN STRIJEN, Seoretaris. Leiden. 29 Mei 1914. Gemeentezaken. Rechtspositie tier gémcente-ainbtenarcn. Nadat in de vergadering van den Raad ■an 21 November 1907 de stemmea daarover hadden gestaakt, werd op 5 December van dat jaar met 15 tegen 13 stommen de vol gende motie van don heer Aalbersc aange- nomen ,Dc Raad der gemeente Leiden, van oor deel, dat de rochtspositie, hieronder begre- Den de salarissen der ambtenaren in dienst an de gemeente, bij verordening behoort geregeld te worden, noodigt B. en W. .uit. aan den Raad voorstellen aan to bieden en gaat over tob de orde van deu dag." Ondanks deze uiterst geringe meerderheid besloten B en W. toch aan de uitnoodiging gevolg to geven en dro?gen zij den tocn- aligeo secretaris (mr. De Vries van Hcyst) op, een voorloopige concept-verordening men te stellen. Omstreeks de maand December 1908 kwam het concept gereed en daarna werd aan de isohillenilo Commissies van beheer of bij stand advies, gevraagd. Eindelijk werd ook het advies der Com- issie voor de Huishoudelijke Verordeningen ingewonnen. Eerst na één jaar en twee naanden, kwam dit advies, dat in een zeer itgewerkt rapport was belichaamd, in het zit van B. en \V. Intusschcn waren burgemeester De Riddc-r de wethouder Juta het College van B. :n \V. door den dood ontvallen, de nieuwe den moesten zich in de zaak inwerken en rnvede ging weer heel wat "tijd verloren. Intusschcn kwïïuen soortgelijke verordenin- te Haarlem cn Den Haag tot stand, 'eze moesten worden bestudeerd, bovendien aren er nog meer redenen tot oponthoud in zoo is dan, nadat er uit den Raad ook al eens op aangedrongen is, eindelijk ra zes en eon halfjaar het concept aan de Raadsleden gezonden. Het concept gaat uit van de gedachte, at in de verordening slechts die bepalingen oeten voorkomen, die voor de ambtenaren, ip welke zij van toepassing i3 verklaard, het algemeen gelden. De nadere uitwer- g en do bijzondere voorschriften, die een imbtenaar of een groep van ambtenaren erplicht is na te leven, zullen ingevolge art. 1-1 in de instructie, die ieder ambtc- isar ontvangt, worden opgenomen. Onder de verordening gullen vallen alle lübtenaren in dienst van do gemeente of au een gemeentelijke instelling, voorzoovcr ij niet ingevolge artikel 1 zijn uitgezonderd, luiten de verordening blijven uit den aard er zaak de werklieden, voor welke het Wcrkliedcnreglement is vastgesteld, alsook Regenen, die met werklieden moe- worden gel ijle gesteld, zooals de dienstboden bij de gestichten ,,Ende- t", „Voorgccst" en ,,Rhyngecst", do bez. hiei schoonmaaksters bij de bewaarscholen, de knecht der gemeente.apotheck en dergelijke personen. Voor hen kan, voor zooveel noo- dig, -een aparte regeling worden getroffen, indien zij niet alsnog onder het werklieden reglement kunnen worden gebracht. Ingevolge artikel 1 worden verder uitge zonderd die ambtenaren en beambten, wier rechtspositie reeds bij de wet (Gemeentewet of andere wetten) is geregeld of voor wie bij de wet is aangegeven, door welke macht hun instructie wordt vastgesteld. Buiten de veiordeuing vallen dus ook de gemeente secretaris, de gemcente.ontvanger, de amb tenaren van den burgerlijken stand en het personeel, dat hen bijstaat (natuurlijk niet met betrekking tot hun werk aan het bureau bevolking), het onderwijzend personeel bij inrichtingen van onderwijs, liet personeel van politie en, naar analogie hiervan, ook dat der brandweer. Voor het meerendeel zou dit laatste echter toch reeds het geval zijn -in verband met het feit» dat hier ter stede een vrijwillige brandweer bestaat. Do waagwerkers zijn niet meer, zooals in het oorspronkelijk concept, uitdrukkelijk uit gezonderd, aangezien zij, als zijnde geen gemeente.ambtenaren, vanzelf buiten de ver ordening blijven. Het gilde der waagwerkers presteert slechts als zoodanig diensten aan de gemeente in de "Waag en op de varkens- markt; de corporale krijgt hiervoor een toelage van de gemeente, doch do waag werkers .individueel ontvangen -gecnerlei be looning van gemeentewege. Ook vallen de geneeshecren en het v^r. plegend personeel van de gestichten ,,End:- geest'\ .Voorgeest" en ,.Rhynge?st" buiten de verordening. Tegen hun opneming bleken onoverkomenlijke bezwaren te beslaan. Thans is de rechtspositie van de geneesheren reeds bij raadsverordening en die van het verple gend personeel bij afzonderlijke regiemeu ten en instructies geregeld. Het voorschrift van artikel 2. dat de amb tenaren worden aangesteld cn ontslagen door B. cn W., voorzoovcr niet bjj'de wet of bij verordening benooming en ontslag aan den Ra ad of aam anderen zjjn of worden voor behouden of opgedragen, komt overeen met het desbetreffende artikel van de nieuwe ambtenaren-reglementen te 's-Graveiiliage en Haarlem. De regeling van het verlof wegens ziekte in de artdkelon S on 19 komt in hoofdzaak overeen met de bepalingen, die voor de onder wijzers bij liet lag ei' onderwijs hier ter slede gelden, torwi.il het uitkeeren der bezoldiging bij het vervullen van militaire plichten vol gens artikel 10 is ontleend aan het werk- li C'den.reglemcnt. Het verbod, bedoeld bij artikel 20 sub b, omtrent het middellijk of onmiddellijk aan nemen van geschenken van aannemers of leve ranciers kan, voor zooveel de verdere bij zonderheden betreft, nader worden omschre ven in de instructie der ambtenaren. Het aantal gewone verlofdagen, waarop de ambtenaar volgens artikel 22 recht heeft, bedraagt ten minste 6, dat is het maximum aantal verlofdagen, waarop het. werklieden- reglement recht geeft. Het aantal gewone verlofdagen, alsmede door wien de aanwij zing geschiedt, zal ingevolge het bepaalde bij artikel 14 voor iederen ambtenaar wor den vastgelegd in zijn instructie. Verlof we gens dringende omstandigheden, b.v. het bij wonen van een huwelijk of een begrafenis, wordt niet afgetrokken van cle gewone ver lofdagen. Het laatste lid van artikel 26 schrijft voor, dat aan vro uw olijke ambtenaren eervol ont slag wordt verleend met ingang van den dag, waarop zij in het huwelijk treden. In het belang van den dionst en ten einde heb in dienst nemen van ongehuwde vrouwen niet onnoodig tegen te gaan, lcomt B. en W, dit ontslag gewenscht voor. Alvorens op een beroep, door den ambte naar ingesteld tegen een hem door liet hoofd van den talc van dienst opgelegde straf wordt beslist, alsook voordat door den Raad of door B. en .W. een straf wordt opgelegd, kan de ambtenaar ingevolge artikel 31 verlangen, dat een commissie van advies wordt ge hoord. Ook in het werkliedenrcglement ia den werklieden een dergelijk recht gegeven, terwijl "eveneens an de nieuwe ambtenaren reglementen van 's.Gravenhage ca Haarlem het hooren van een commissie van advies is opgenomen De. samenstelling der commis sie van advies 13 omschreven in artikel 32," de wijze, waarop zij haar werkzaam lieden uitoefent, zal pad er worden geregeld door een reglement van orde door B. en W. vast te stellen. I)e verordening, die in het geheel 36 arti kelen telt, zal in do eerstvolgende Raadsver gadering, die 18 Juni zal worden gehouden, in behandeling komen. In eén driestar K a t w ij k zegt „De Standaard": De beslissing van de Commissie van Ac- coord viel in dien zin uit, dat het 6tellen van den candidaat ditmaal blijft, aan de partij, tot welke het uitgetreden Kamerlkl behoorde. (lelijk te verwachten is, zal thans dr. De Visser candiaat van drio Coalitiepartijen worden wiens keuzo dan voor verzekerd mag worden gehouden. Liefst hadden wij den oud-Minister Talma aangewezen gezien, omdat zijns de Invalidi teitswet was, op wier aftakeling minister Trcub het toelegt. Het denkbeeld om afgetreden Ministers weer in te kiezen, schijnt zelfs bij nieuwe vacatures er ten onzent niet in te willen. Zij dit zoo. Indien onze Kiesvereenigingen nu maar verstaan, dat zo, volgens het in Juni 3913 gesloten accoord, thans gehouden zijn zich aan de beslissing van deze Commissie, te onderwerpen. Laat nimmer van ons gezegd kunnen worden, dat een gegeven woord bij ons niet heilig zou zijn. Wat. de toekomst ons ten plicht zal stel len, zij afgewacht, thans moet in elk ge- Aal, de Ghristelijk-Historische candidatuur loyaal weg door ons worden gesteund. Onder het hoofd Katwijk zegt- „De Nederlander": Do Commissie van .art. 9 Elect. Accoord heeft beslist, dat Katwijk een Christelijk Historisch candidaat behoort te stellen. Dat ons dit genoegen doet, speékt van zelf. Niet, omdat de Christelijk-Historische groep in Katwijk recht heeft op een Christelijk-Historisc.he candidate. Waar drie partijen aan het bod zijn, kan niet één der beide zwakste groepen de Christe- lijk-Historische of de Anti-revolutionairen beweren dat zij moet voorgaan. Van den regel,,wat zit blijft zitten" kan geen gebruik worden gemaakt, wan neer het zittend lid zelf uit eigen bewo ging opstaat. Ware er geen electoraal accoord ge weest, dan zou de eenige uitweg geweest zijn het stellen van drie rechtsche candi dates Eén der drie, n.l. de Roomsch- Katholieken, waro dan stellig in herstem ming gekomen. Met welken tegcncandidaa* is niet met stelligheid uit te maken. Gelukkig heeft het veelgesmade electo raal accoord het geval voorzien en gere geld. Vertrouwende op den politieken zin eener uit do leiders der drio groepen bestaande commissie, heeft het aan deze opgedragen in geval van verschil to be slissen hóe moet worden gehandeld. Men kan niet vooraf voor alle gevallen een re gel vaststellen. Welnu, de Commissie heeft haar taak trouw volbracht. Hoe de leden gesterat! hebben, is ons onbekend. Maar wij mogen onderstellen, dat ook hier wederom de Roomsch-Katholiekén ons zijn voorgegaan in politiek beleid. De anti-Roomschcn, die steeds den volke diets maken, dat de Roomschen de beide rechtsche Protestent- scho groepen overheerschen, zien gedurig voorbij, dat deze veel minder onze steun, dan wij den hunnen, behoeven. Hun lan ge politieke ondervinding heeft hun ge leerd, dat ter bereiking van een doel het niet steeds allereerst op de meerderheid aankomt, en dat het te veel naar zioh toetrekken van zetels dikwijls, vooral bij de. Protestant-sche bevolking, ontevredenheid wekt, die, al moge zij nog zoo onbillijk zijn, liever moet worden gemeden. Zij hebben vaak meer dan de andere groepen het oog op het. geheel. Beter is het zoo kunnen zij hebben geredeneerd den algemeenen vrede onder de drie groepen te bewaren, dan, ter willo van één zetel meer, allerlei ontstemming op te wekken. Indien zij zich door die gedaehtc hebben laten leiden, hebben zij van meer politiek doorzicht blijk gegeven dan sommige lei ders tijdens de laatste algemcene verkie zingen. Misschien kunnen deze er hun voor deel mc-e doen. Eenige liberale bladen verkneukelden zich reeds in het vooruitzicht van geharrewar onder do groepen der Coalitie. Wij hopen, cla-t thans na de gevallen beslissing, de drie groepen eendrachtiglijk cn krachtig zullen optreden, ten bewijze dat de Coalitie nog leeft. Wij ontkennen niet, dat zulk optreden als ook nu weci geschieden moet, iets gedwongens heeft, maar zoolang de Evenredige Vertegenwoor diging er niet is, moeten wij dezen weg wel inslaan. Gelukkig, dat wij anders dan de Concentratie geen eigen beginselen behoeven op te offeren, cn dat na do verkiezing iedere groep geheel zichzelf kan blijven. En dat, door deze beslissing, d r. De Visser waarschijnlijk weer in do Kamer zal terugkomen, zal voor zijn vele vrien den cn volgelingen een dubbele oorzaak van vreugde zijn. In ,,H c t Volk" wordt gezegd Naar wij vernemen, heeft de commissie uit de coalit.io inzake de Kamerverkiezing beslist, dat do vacante zetel aan de Chr.- Hist. moet worden toebedeeld. Dr. De- Visser wordt dus candidaat. Een strop voor dr. Kuyper, aan wiens telkols weer herhaald advies om een dei- katholieke of anti-rev. oud-ministers te stellen, de coalitie zich dus geen sikkepit gestoord hoeft. Het vrij-liberale weekblad ,,D e Fak kel" maakt eenige opmerkingen over den politieken invloed van de V r ij- metselaarsloges in ons land. Het doet dit naar aanleiding van het uitvoerige artikel uit het „Magonniek T ij d- schrift", door baron Van Wijnbergen bij het begrootingsdebat van December in de Tweede Kamer voorgelezen, toen zijn opmerkingen over den invloed, dien de Loge op de politiek had geoefend, in twijfel werden getrokken. De uitlatingen van Loge-zijde gaven, zegt „De Fakkel' den spreker Lot lecbt. te concludeeren, dat do Juni-verkiezing een overwinning van de Vrijmetselaars beteekent, al is die conclu- sio onjuist, omdat van die zijde bet aandeel van de Loge in den politieken strijd niet onbelangrijk is vergroot. ,,VVij geloovendat de Loge niet. meer gedaan heeft dan baar leden" aanmanen zich niet van de politiek afzijdig te houden cn zooveel mogelijk de samenwerking onder de vrijzinnigen te bevorderen. Ongetwijfeld lieeft dit het tot stand komen der Concen tratie vergemakkelijkt, maar wie meer van nabij weet wat daarvoor nog meer noodig is geweest, moet toch even glimlachen om de grootspraak,,voor een groot deel is, in opzet, de Concentratie werk van de vrijmetselaren geweest" Waarom wij dan, aldus „De Fak kel" ondanks deze Overtuiging, in de wijze van werken van de-Loge een gevaar zien? Omdat- wij meenen, dat iedere be moeienis met de publieke zaak publiek be hoort plaats te vinden. Wij vragen niet, dat alle .politieke besprekingen publiek zouden geschieden ook de politieke par- tijen en haar besturen zouden dat moeilijk kunnen doen. De besluiten, die genomen worden, behooren echter, wil men voorko men, dat gevaarlijke elementen van bederf in de politiek insluipen, vroeger of later bekend gemaakt to worden. Men zal ons van magonnieke zijde tegen werpen, dat de Loge zich, als zoodanig, niet met de politiek bemoeit. Wij nemen dit aan, en constateeren, dat de artikelen in net ,M a g o n n j e k T ij d s c h r i f t" dan geheel en al ongeschreven hadden behooren te blijven. Tevens komen wij dan echter op ons hoofdbezwaar, eigenlijk ons eenige be zwaar, tegen de tegenwoordige inrichting van de Vrijmetselarij, het bezwaar, dat al leen de ingewijden weten wie leden zijn. Dit maakt, dat het, zonder dat dc publie ke opinie, zonder dat andere belanghebben den daartegen kunnen waken, mogelijk wordt, dat, ongeweten, de vrijmetselarij de geheele politiek behcerscht, of dat de een of andere Loge alle baantjes, alle pu blieke functies met voorbijgaan van. ande ren aan de vriendjes" uitdeelt. Wij be weren niet, dat dit gebeuren zoumaar zeggen, dat het mogelijk is. Ook een socie- t'eitsclub, ook een politieke vereeniging, ook een bepaalde familie kunnen hetzelfde be proeven, inaar dan ziet, dan weet iedereen, dat het gebeurt, kan men er op wijzen, er tegen waarschuwen, verder voortgaan on mogelijk maken. Het kan zijn, dat geheimzinnigheid in dit opzicht wenschelijk, verdedigbaar ook is in .streken, waar het clericalisme den schcpter voert, en zonder dien stillen steun de niet-elericalen van allen invloed, alle benoemingen, verstoken zouden blijven. Het kan zijn, dat in Brabant en Limburg b.v. omstandigheden aanwezig zijn, die veel verontschuldigen. In het overgroote deel van de rest van ops land is dit. echter on getwijfeld niet het geval, en zal de vrij metselarij, wil zij niet óók aan de linker zijde voor een publiek gevaar gehouden worden, de geheimzinnigheid omtrent haar personeele samenstelling langzamerhand moeten opgeven. Wij herhalen wat wij bij het begin zei den noode hebben wij gesproken. Moge men overtuigd blijken, dat slechts onze liefde voor de publieke zaak en onze waar- decring voor wat do vrijmetselarij ook in onze dagen nog voor zegenrijks verrichten kan, ons hebben gedreven. In een driestar Van zijn minister v e r z o 1 cl zegt ,,D o Standaar cl" Bij het Koninklijk bezoek, dat ons Hof* ontving, deed zich ditmaal het niet-gewone feit voor, dat de koning van Denemarken verzeld was van zijn Minister van Buiten- landsche Zaken. Gemeentelijk beduidt- dit. dat de saam komst der beide staatshoofden aanleiding Als uw vriendin in het bezit was van eu paspoort, zei de commissaris eenigszins revelig, heeft ze dat blijkbaar meege komen. Er is niets van beteekenis in die tfers. 't Is het best, dat we ze maar weer 'luiten en heengaan. Maar toen zij weer beneden en in de hal aren, vroeg hij plotseling: Nu, en waar is de brief nu? Hij was het uitvoerige relaas van me- 'rouw Malfait blijkbaar heelemaal ver ten. Dien zal ik u morgen zenden, zei de ter Malfait sussend. Zooals mijn vrouw zei, we hebben hem laten zien aan do laQte, die ook met mevrouw Wolsky be kend is, en die heeft vergeten hem terug geven. We zullen haar vragen of ze hem '°g heeft. Op den terugweg zei de commissaris van olitie lachend Men kan zien, dat mevrouw hij •tek en boog beleefd in de richting van ylvia heel weinig van Lacville afweet, uJnheer. 't Gebeurt hier zoo dikwijls, dat ®toand onverwacht van het tooneel ver- Ik zou mijn handen vol hebben, '8 »k het spoor van iedereen, die plotse- ^8 vertrekt, zou moeten nagaan. Dat emt echter niet weg, dat het mij voel heeft gedaan u, mevrouw, en u, toijnh. ''jo. °er den graaf, van dienst to kunnen Hij boog voor Paul en zag Sylvia lachend aan. 't Doet mij genoegen te weten, merk te hij schertsend op, dat u, mevrouw, hoogstwaarschijnlijk geen avonturen van minder aangenamén aard zult beleven, want de Villa du Lac" is een uitstekend hotel, dat goed wordt beheerd. U kunt er zeker van zijn, mevrouw, dat ik over eenige uren wel te weten zal zijn gekomen of uw vriendin in de straten van Parijs een ongeluk overkomen is. Bij den ingang van het hotel nam hij afscheid van hen. Toen hij uit het gezicht was zei Paul Welnu, we hobben uw zin gedaan. Maar zonder veel resultaat, nietwaar? Sylvia schudde moedeloos liet hoofd. Neen, maqr ik vrees, dat ik een groo- te onhandigheid heb begaan met cle politie er in te halen. De Malfaits zijn heel boos op mijdat kan men hun wel aanzien. En tochen toch is het het eerste, wat men in Engeland zou doen. Paul lachte vergoelijkend. 't Komt er heelemaal niets op aan, dat u dat hebt gedaan. Maar u begrijpt nog steeds niet, lieve mevrouw Bailey, dat Lacville een vreemd plaatsje is en dat de hotelhouders hier allemaal een beetje bang zijn voor de politie. Ik was al heel blij, dat de commissaris er niet op stond, dat uw koffers ook geopend zouden worden en dat hij u niet om uw paspoort vroeg. Toen voegde hij er op ernstigen toon bij Maar ik zie wel, dat ge u erg ongerust maakt over mevrouw Wolsky en ik zal zelf met de Parijsche politie over hot geval te- lefoneeren. Het is, juist zooals u zegt. mogelijk, al acht ik het onwaarschijnlijk, dat haar in de drukke Parijsche straten een ongeluk overkomen is. XVII. Weer verliep er een week en nog steeds kwam er geen bericht van Anna Wolsky. Nog steeds wachtten de eigenaars van het Pension Malfait op het telegram, waarin zij hun melden zou wat er met haar kof fers en met de kleinigheden, die zij in haar kamer had achtergelaten, moest worden gedaan. Wat Sylvia betreft, zij had soms een ge voel alsof haar Poolsche vriendin als weg gevaagd was uit haar leven. Maar naarmate de tijd verliep, voelde zij zich meer en meer gegriefd door Anna's onbegrijpelijke en onvriendelijke houding jegens haar. Wat dan ook de reden van haar overhaast vertrek was, het zou toch een zeer kleine moeite zijn geweest om Sylvia Bailey een paar regeltjes te schrij venal was het ook maar om te zeggen, dat zij geen opheldering kon geven van haar plotselinge verdwijning. Gelukkig waren er tol van dingen, die Sj'lvia's gedachten afleidden van Anna Wolsky. Zij ging nu geregeld iederen morgen twee uren paardrijden met Paul de Virieu. Zij zat heel netjes te paard en had goede lessen gekregenPaul ver zekerde haar telkens, dat zij, als zij zich nog een beetje oefende, uitstekend zou rijden, te meer, daar zij volstrekt niet bang was. De v Lak te van Lacville lieten zij ge woonlijk achter zich liggen, om het bosch van Montmorency en de breede vallei in te gaan, die zoo mooi en schilderachtig is en die de in Parijs vertoevende vreemdelin gen toch zoo weinig kennen. De hertogin d'Eglemont had haar kame nier naar Lacville gezonden, om Sylvia de amazone, die zij haar leende, te brengen, en uit eenige woorden, die de heer Pol- perro zich liet ontvallen, leiddo Sylvia af, dat hij haar voor een oude en intieme vriendin van graaf Do Virieu's zuster hield wat haar een beetje verlegen maakte en waar zij toch pleizier in had. De andere gasten in het hotel begonnen haar met in het oog loopende voorkomend heid te behandelen. En hierdoor kwam het, dat het vertrek der Poolsche eindelijk zelfs door Sylvia werd beschouwd als een rimpel, die zich even aan de oppervlakte van het kalme, rustige en aangenamo leven, dat allen in Lacville leidden zijzelf, Paul de Virieu en de Wachners niet het minst vertoond had, om dadelijk weer te verdwijnen. Het duurde dan ook niet lang, of Sylvia, de goedhartige mevrouw Wachncr en haar stille echtvriend, waren de eenigen, die zich schenen te herinneren, dat er ooit een Anna Wolsky te Lacville was geweest. De eerste dagen na haar verdwijning, toen Sylvia werkelijk angstig en bedroefd was geweest, was zij den Wachners zelfs zeer dankbaar voor hun belangstelling. Want. terwijl Paul de Virieu zich uitsluitend er voor scheen te interesseeren, omdat zij Sylvia er zich voor interesseerde, toon den mevrouw Wachner en haar zwijgende, in zichzelf gekeerde man zich beiden ook zeer teleurgesteld en verslagen door het feit, dat er geen bericht van Anna kwam. Als Sylvia hen zag, en zij zag hen dagelijks in het Casino vroeg öf me vrouw Wachner of Vriend Frits haar steeds op nieuwsgierigen en deelnemenden toon Nog steeds geen nieuws van mevrouw Wolsky En als zij dan ontkennend het hoofd schudde, gaven zij of althans gaf me vrouw Wachner haar toenemende onrust en verbazing te kennen over Anna's lang durig stilzwijgen. Als ze dien avond maar bij ons wa? gekomen, zooals we hadden afgesproken, zei ze dan op een toon van bittere spijt, dan zouden we ten minste iets we ten ze zou dan misschien wel iets van haar plannen gezegd hebben. Al kenden we haar nog niet lang, we waren toch op zoo'n goeden en vertrouwelijken voet met het lieve schepseltje. Weer zat Sylvia, juist zooals een week geleden, uit te rusten in haar kamer. En zij zat juist zooals toen op een stoel, dien zij vlak voor het raam had geschoven. Dien morgen had zij niet paard gereden, want Paul de Virieu moest dien dag naar Parijs. Sylvia voelde zich mat en lusteloos. Nog nooit te voren had zij zulk een onuitspre kelijk verlangen gevoeld naar een ander dat verlangen, waaraan in onze beschaafde maatschappij zooveel verschillende namen worden gegevon, en dat door Sylvia met den naam vriendschap was bestempeld. Daarbij had zij dien morgen een brief gekregen, die haar heelemaal van de wijs had gebracht. Hij lag nu geopend op haar schoot, want zij had hem juist weer heele maal doorgelezen. Het was een kort Briefje, waarin eigenlijk niet veel meer stond daq

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5