N°# 16632 Zaterdag !<3 IVffea. Tweede Blad. A0. 1314. Mathesis Scientiarum Genitrix. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een Geheimzinnige Verdwijning. Onder voorzitterschap van prof. dr. W. do Sitter had in de kleine Stadszaal gister- vond do 129ste algemecne vergadering plaats van 't Genootschap „M. 8. G." ter-' ffijl na de vergadering in do Groote Stads wal de aldaar aangerichte tentoonstelling van leekeningen en werkstukken, door do leerlingen in het afgeloopen jaar vervaar digd, werd geopend, welke tentoonstelling heden en Zondag voor ieder belangstellen- Ie ter bezichtiging zal zijn opengesteld. Wij willen alvast onzo etadgenooten aan sporen niet te verzuimen eon bezoek aan deze aardige tentoonstelling te brengen. Zij is bet kijkje zeer waard. Nadat prof. De Sitter do vergadering, di© behalve» door het bestuur, den directeur v_ dc loeraren, ook bezocht werd door den Burgemeester en den Wethouder van On derwijs, den heer Yan Hamel, als verte genwoordigers der gemeente, het bestuur kq den directeur van de ,,Proctische Am bachtsschool", vertegenwoordigers van ver schillende Commissiën en Yereenigingen, en door leden van het Genootschap, met een woord van welkom had geopend, werden [tot bestuursleden herbenoemd de heeren prof. W. de Sitter, J. O. A. Binnendijk on A. H. Touw c. i., terwijl in de plaats van het aftredende en niet herkiesbaar lid prof. dr. P. Kuenen, werd benoemd de heer P. Hoogenboom, ingenieur van Rijnland. De rekonig der ontvangsten en uitgaven der AM. A, Algemeen© vakken, wijst het eindcijfer aan van 18, 406.91 met een ba tig saldo van ƒ142.73.1, tegen een nadeelig ealdo van ƒ1101.92 verleden jaar. Onder de ontvangsten vonden wo ver meld aan schoolgelden 3100, aan toela gen: van do gemeente ƒ9300, van do pro vincie 1650 en van heb Rijk 1950, aan [contributiën ƒ1482. Onder dé uitgaven is voornaamste post jaarwedde leeraren ren ƒ14,669.63. Van dc nfd. B., Electriciteitsleer en Elec- troteehmek, bedragen de ontvangsten on uitgaven ƒ4000, met een voordeelig saldo van 10. Het Rijk subsidieerde deze afdeeling met f 2400, de gemeente met 600, en aan school gelden werd ontvangen 1000. Do leeraren vorderen hier een uitgave van ƒ3110.45. De staat van ontvangsten en uitgaven van het Pensioenfonds van het Genoot- Èchap toont als eindcijfer van ontvangsten en uitgaven ƒ4225.38. De gemeente geeft aan dit fonds een jattrlijksohe toelage van ƒ900, de provincie van ƒ600 cn het Rijk van ƒ2000. De leera ren dragen met elkander bij ƒ439.15 Nadat do Commissie tot het nazien der Rekening en Verantwoording daarover ver slag had uitgebracht en onder dankbetui ging aan de penningmeesteres mej. A. E. Oroll, do rekeningen waren goedgekeurd, werden de leerlingen binnengelaten, waar na de voorzitter de gebruikelijke redo uit sprak, waarin hij een overzicht gaf van do geschiedenis van het Genootschap in het afgeloopen jaar. Hij schetste allereerst de schoone en ver- lieven taak van het Genootschap het gees telijk en daardoor het economische peil van den werkmansstand te verhoogen, de som van geluk die in de maatschappij te berei ken is, te vergrooten. Sprekende over het bekende rapport van dc reorganisatie-commissie,z eide spr. o.a. Wij staan midden in een tijdperk van evolutie, dat, naar wij vertrouwen, ons leiden zal tot een volkomener aanpassing van onze school aan de eischen van het moderne leven en onze vereeniging in staat zal btellen haar verheven taak steeds be ter te vervullen. Van de uitwendige geschiedenis, Joor spr. behandeld, stippen wij aan Het Genootschap telt op dit oogenblik 3 leden van verdienste, 1 eerelid, 17 buiten gewone leden en 352 gewone leden. Wij ver heugen ons er in, dat het ledental niet achteruitgaat. Toch zouden wij, naar ik meen, recht hebben te verwachten dat het sneller steeg. Speciaal in de kringen van hen, die als werkgevers onzer oud-leerlin gen een groot direct belang bij onze school hebben, is do belangstelling ten minste de materieele uiting daarvan over het algemeen nog gering, aldus spr. Het aantal leerlingen, dat bij het begin van den vorigen cursus 427 bedroeg, ver minderde door het heengaan van het groot ste deel der pupillen van het gesticht Nieuw Voordorp" te Voorschoten, en doordat enkele andere leerlingen om ver schillende redenen de school verlieten, zoo dat het bij den aanvang van den winter- cursus tot 400 gedaald was. Door de in October gehouden monteurs-examens ver minderde dit aantal nog meer, zoodat, na de toelating-examens in October de win tercursus werd ingegaan met 415 leerlin gen. De in de vorige maand gehouden tocla- tings-examens hebben echter weer een nieu we schaar leerlingen toegevoerd, zoodat men den nieuwen zomercursus is ingegaan met 428 leerlingen. Met sommige leeraren maakten de leer lingen verschillende excursies, die veel be langstelling wekten en zeer leerzaam cn ontwikkelend waren. Het Genootschap mocht in het afgeloo pen jaar weer van vele zijden belangstel ling ondervinden, zich uitend in belangrijke geschenken, die het onderwijs zeer ten goe de komen. Zoo ontvingen wij van den heer W. F. Leemans, oud-Hoofdinspecteur-ge- neraal van den Rijkswaterstaat en Staats raad i. b.d., een uitgebreide zeer fraaie verzameling photographieën van uitgevoer de werkenvan de Maatschappij Electra (directeur de heer Beekman) een zeer be langrijke collectio clectrischo instrumenten van verschillende soort; van de K. E. M. (directeur de heer Smit Kleine), van do N. V. Ned. Huistelefoon-Maatschappij en van de motoren-fabriek Willem Smit, te Dordrecht eveneens verschillende toestel len en onderdeelen van toestellenen ein delijk van de heeren Hilarius Co., te Haarlem, een mooie collectie daklcien ten geschenke. Do commissie van oud-leerlin gen schonk het bestuur weder 75. Ten slotte richtte de redenaar zich tot do leeraren, in het bijzonder tot den di recteur, den heer Vermaas. Hoewel harde slagen van het lot dezen niet gespaard bleven, bleven zijn werkkrachten en toewij ding onverflauwd. Met een hartelijk opwekkend woord tot de leerlingen besloot de hoogleeraar zijn warm gevoelde rede, die daverend werd toegejuicht. Daarna werden door den voorzitter de diploma's uitgereikt aan 16 leerlingen, die voor het theor. monteurs-examen, en aan 25, die voor het theor. leerling-monteurs examen slaagden, aan 10 leerlingen, die met gunstig gevolg het eindexamen der 6e klasse voor beschrijvende meetkunde en perspectief en aan 5, die het examen voor Bouwkunde aflegden, welke namen wij in dertijd hebben medegedeeld. Verder ontvingen Eorvoüe vermeldingen. lste" Klasso: D. J. Border wijk, J. Ham- minga, H. De Nie, P. H. H. A. Onstenk, G. J. Prooper, J. Stigter, C. Sweris cn P. J. J. van Weerlee. 2de Klasse: P J. van Beelen, A. B. Beuk, Th. van der Bargh, P. Hakkenberg, C. F. L. Kraneveid, J. Kukler, H. G. Mas- saar, I. Oudshoorn, L. A. van Raam en P. Wakka. 3de Klasse: C. do Bert, W. Breedeveld, J. Dietz, W. de Graaf, O. Ouwerkerk, F. G. Rosier, I. L. Schouten en P. C'. van der Stoel. 4de Klasse: J. G. Bauer, G. J. Uit den Boogaart, C. do Cock, L. Ginjaar, G. B. van der Heemst, L. G. Hoogenboom, J. H. Hoogondoorn, A. J. C. Kok, L. F. O. Kolb, W. van Oosten, H. Pinke, F. Spanjer, M. O. van Straten, Th. Verloop cn H. M. W estra. Zilveren en bronzen medailles werden uit gereikt voor de beantwoording van prijs vragen voor bouwkunde, handteekenen en boetseeron. Prijsvraag 1 Bouwkunde: lste prijs C. den Hertog, 2de prijs: F. W. A. L. Bos- selaar. Prijsvraag II Bouwkunde: 1ste pr. J. H- L. van Kimmenaede. 2e pr.A. Bonte, 3de pr.P. Dorrepaal. Prijsvraag Handteekenen: 1ste pr.Niet toegekend, 2e pr.J. H. L. van Kimme naede, 2d e pr.C. van der Wilk. Prijsvraag. Boetseeron: lste pr.J. H. L. vanKimmenaede. 2de pr.A. Bonte. 3de pr.C. va.u der Wilk. Na afloop hiervan sloot de voorzitter vergadering en werd door de aanwezigen de tentoonstelling bezichtigd, die, daarvan zijn we overtuigd, heden en Zondag een druk bezoek zal hebbon van het publiek. „Het Katholiek© Volk' zegt: Wij lezon ergens: ,,Het is noodig er nu maar geen doekjes om te winden: een groot deel der arbeiders onderschat do m o o i l ij k h e d e n, die aan de leiding van een flink groot bedrijf verbonden zijn, belangrijk. Te ver wondoren valt dat niet: men begrijpt gewoonlijk alleen zelf ondervonden moeilijkheden. Bovendien is het feit, dat een deel der bedrijfsleiders zelf kapitalist is en dat de overigen toch in ieder geval in dienst zijn van het kapitaal, nu niet bepaald een reden, dat de arbeiders zich goed indenken in de moeilijkheden hun ner.... tegenstanders. Al mogen er dus redenen zijn, die deze ge ringschatting begrijpelijk doen zijn, toch is daarmede het bestaan er van do wereld niet uit, on waar het in een socialistische maat schappij op de bedrijfsleiding veel zal aan komen, is er reden te meer er niet over te zwijgen." De aanhaling is uit een artikel van „Het V o lk", d.d. 2 Mei 1914; een artikel over do socialistische coöperaties. Als do heeren zelven zaken gaan doen be merken zij dus, dat er ook nog iets anders bestaat dan arbeid en kapitaal. Maar voor dat andere, voor dc bedrijfslei ding hebben zij bij hun volgelingen de grootste verachting gekweekt. En nu zich dat ook -wreken gaat op de coöperaties, de melkkoeiem van de S. D. A. P., is Leiden in last, en wordt geschreven, dat liet... zóó niet bedoeld was. Zoo komen de sociaal-democraten wel tot de jaren van verstand. In „Het Christelijk School blad" komt het volgende artikeltje voor over de vraag,,W at is Soebakf' Wij knappe menschen In het examenwerk, dat in Breda, Zut- phen, Arnhem en Venlo werd opgegeven aan de kinderen, die de hulpakte wilden krijgen, wordt gevraagd naar de Soebak- vereeniging en liet onderscheid tusschen die Soebak en de waterschappen hier te lande. Nu wist ik dat niet. Dat is geen wonder. Ik ben altijd erg dom geweest in de aardrijkskunde, zooals in zooveel an dere dingen. En ik maak me heusch geen illu sies over mijn lot, wanneer ik nog ereis examen moest doen voor de Iiulpakte. Ge rust, kinderen en menschen, ik zou zakken. Voor opleider ben ik misschien nog net knap genoeg, maar om examen te doen, neen, dat zou niet meer gaan. Toch kijk ik altijd vol belangstelling het examenwerk na. Soms zie ik erg malle sommenSoms raar taalwerk. Dit jaar in Utrecht weer eens een verbeteroefening. Jongens, menschen! corrigeeren is zoo moeilijk. Wij maken er nogal werk van in i ons Christel ij k Schoolblad", j maar heusch, 't is een vak op zichzelf. Een mensch kan lieel knap in taal zijn en toch slecht corrigeeren.. Ik heb wel eens een correctuur ouder mijn uogen gehad van j eeu examinator in de Nederlandsche taal en inderdaad een bol in zijn vak, bezit ter der akte M. O. en de correctuur grimmelde nog van de fouten. De heeren, die in Utrecht zoo'n opgave bij elkaar lap ten, die weten niet, dat corrigeeren heel wat aparts is. En dat een correctie-oefe ning niet behoort bij liet vak Nederland sche Taal", maar hoogstens bij „practi- sche paedagogiek". We moesten aan die oudcrwetsche kool-opgaven nu toch einde lijk maar eens een eind maken. Daar wou ik echter nu niet van vertel len. Ik wou van die Soebak-geschiedenis verhalen. Toen ik 't niet wist, ben ik naar mijn vrouw gegaan. Die is toch de hulpe tegenover mij cn ik mocht, dus met eenigen grond verwachten: dat zij mij uit den nood zoo helpen, te meer, waar ze I ecnige jaren Aardrijkskunde-geleerarest heeft aan een kweekschool voor onderwij zers en zelfs wel eens voor de onderwij zersakte aardrijkskunde heeft geëxami neerd. Maar mijn hulpe liet ruijin den. steek. ,,Ik weet het heusch niet", zei ze. Nu heb ik Kingsley gelezen. Ook wat hij van de vrouwen zegt, als ik mij niet vergis in Hypathia. Ik zei dus niets en zuchtte even. Men moet zijn vrouw immers met zachtheid behandelen. In ging verder. Dicht bij mij is een M. U. L. O.-school met een twaalftal buiten gewoon knappe onderwijzers. Daar zou ik ingelicht kunnen worden. Eilacie t van de twaalf was er niet één, die 't wist. Niet één Ik heb ze voor uilen uitgemaakt en gezegd, dat ik er niet het bestuur over zou spreken. Nu heb ik gelukkig een zoon op 't gymnasium. En die verbeeldt z'n ei gen nogal wat. Dat heeft hij zooals u terecht opmerkt van niemand vreemds. Maar de zoon wist het ook niet. Ik zocht in Sijthoff's Woordenboek voor Kennis en Kunst daar zocht ik alleen ik vond geen Soebak. Met mijn vrouw samen in Schuilings Nederlands Koloniën" von den het niet. Toen ging ik weer naar mijn zoon. Zoon heeft een leeraar in de Aard- i rijkskunde een verbijsterend knappen man hij is nog een oud-Klokkenberger dus ik verwonder mij er niet zoo over, dat hij zoo knap is. Zoon zou den lêrer vra gen. En de lérer, die een goocheme vent is, zei tegen zoon, dat het hein te ver zou voeren, om dat hem in een paar woordea mee te deelen, maar dat hij aan mijn heep zoon hier gaf een deel van Encyclopaedia van Nederlandsch-Indië, waarin hij het even na kon lezen. Het stond er evenwel niet in. Toen mijn zoon ons dat 's middags me dedeelde, hebben we zeer ernstig gekeken, mijn vrouw en ik want wij houden altijd het gezag hoog, maar 's avonds heb ben we tegen elkaar gezegd, dat P. (zoo heet de lêrer) het ook niet wist. En zoo zijn we nu zoover, dat ik het niet weet, mijn vrouw het niet weet, de leeraar aan 't gymnasium het niet weet, het niet in Sijt- hoff staat, ook niet in het groote leerboek van Schuiling, evenmin in de Encyclopae dic van Nederlandsch-Indië. Waar moeten we het nu zoeken Is er misschien ook een der examinatoren, die een boek geschreven heeft, waar het in staat Voor nadere in formatie houden wij ons ten zeerste aan bevolen. Wij knappo menschen Dr. Bos bespreekt in „Dc Hoofd stad" de verwerping door de Tweede Ka mer van het progressie-amende ment op de Inkomstenbelasting, dat door de vrijzinnig-democraten was in gediend. Het schijnt, zegt de schrijver, dat vrees bij een groot deel der linkerzijde raadgeefster is geweest, om tegon het amen dement te stemmen. Vrees, dat wellicht do rechterzijde in haar geheel tegen de wet zou stemmen na de aanmerkelijke veranderingen, welke heb ontwerp na aanneming van het amen dement zou hebben ondergaan, en dat daardoor ook de Eerste Kamer er eerder toe zou komen een spaak in liet wiel to steken. Die vrees schijnt ook hier als raadgeef ster slecht. Wie op dit oogenblik de grooto sociale maatregelen, welke moeten worden genomen en betaald, tot stand wil brengen en geen zware lasten wil leggen op die klassen, welke daardoor moeten worden gebaat, kan weten, dat hij stuit op den tegenstand van dc meer gegoeden. Dón strijd daartegen moet hij aandurven. - Die strijd zal ook niet uitblijven bij de verdere financieel© maatregelen, welke nog aan de orde komen, 't Zal evenwel de vraag zijn, of de Eerste Kamer zich zoodanig als ver tegenwoordiging van de meer gegoeden zal willen zien aangemerkt, dat. zij dergelijke billijke belastingregeling zal afstemmen. Dit heeft de discussie reeds als resultaat opgeleverd, dat de voorstellen van den Mi nister aangaande een bier- en tabaksbe lasting grooten tegenstand zullen ontmoe ten. Het amendement van de vrijzinnig-de mocraten, wat de progressie betreft, zou reeds een goed deel hebben opgeleverd van hetgeen een bier- en tabaksbelasting zou moeten opbrengen. Het amendement om de inkomsten uit het vermogen zwaar der te belasten, had heb overige kunnen geven. Het is niet te verwachten, het is trou wens ook reeds uitgesproken, dat-, zoolang men uit deze bronnen zonder bezwaar kan putten, men van vrijzinnig-democratische zijde met de genoemde verbruiksbelastin- tengen zal medegaan. Bij de sociaal-demo craten zal het ook niet anders zijn, terwijl een der meest gezaghebbende sprekers van de Liberale Unie, do heer Patijn, die aan het. vrijzinnig-democratisch amende ment zijn stem niet heeft gegeven, toch zeer nadrukkelijk heeft te kennen gege ven, dat hij allereerst uit het vermogen, en niet- uit bier en sigaren, het verder 'oe- noodigde voor de voorgestelde sociale her vormingen en hetgeen voor dc sluiting van het budget noodig is, wil halen. En hij had gelijk, want het was reeds vol in het Casino. Sylvia speelde niet. Wanneer Haul de Virieu er niet was, kon de Club baar niet veel schelen, cn zij was blij, dat /|j eindelijk afscheid kon nemen cn naar haar hotel kon gaan. Anna Wolsky bracht haar vriendin tot de deur van het Casino. Graaf De Virieu Kj'ig juist naar binnen, toen Sylvia weg- K'»g. Hij boog vluchtig voor de twee da- 'nes en ging toen haastig naar de Club. Een gevoel van ontmoediging kwam over h ia. Zelfs na den dag te hebben door gebracht bij de zuster, van wie hij zooveel '"eld, kon hij geen weerstand bieden aan de verlokkingen van het spel 1 XI. Gedurende het grootste gedeelte- van den nacht, <Jic nu volgde, lag Sylvia wakker en waven haar gedachten \ervuld van Paul de \irieu en van de vriendschap, die er tusschen hen ontstaan was. Hun korte ontmoeting nan do deur van 'et Casino had haar pijnlijk getroffen. "en hij haar in de verte met een buiging vvas voorbijgeg'aan, was er een uitdrukking van schaamte op zijn gelaat gekomen. Jaj mevrouw Wachner had hem heel lUlsE ofschoon op onvriendelijke manier, ^'«uaktei iseerd. Hij was beschaamd niet jj °.n over de ^vijze, waarop hij zijn leven 0 J|acht, maar ook over het gezelschap, waarmee zijn ondeugd hem in aanraking bracht. En Sylvia die gedachte vooral was bitter voor haar behoorde tot dat ge zelschap. Zij was wel is waar geen speelster, in die mate als de meeste bezoekers, die zij dagelijks in het Casino ontmoette, maar dat was alleen, omdat de hartstocht voor het spel haar niet zoo in beslag nam als die anderen. Het eenige verschil tusschen haar en Anna Wolsky was, dat zij geluk kig speelde en Anna niet. En nu drong zich de vraag aan haar op, of zij er misschien beter aan zou doen Lac- ville te verlaten en een eind te maken aan die vreemde, ja, gevaarlijke vriendschap met een man, van wien zij zoo weinig af wist, behalve, dat hij een onverbeterlijk speler was en een leven leidde, dat een man als hem onwaardig was. En toch leek het denkbeeld, afscheid van Lacville te 'nemen, Sylvia iets onmoge lijks toe. Tusschen den Franschman en haar was er een stille, intieme verhouding, een zwijgende sympathie ontstaan, die zij van haar kant nog met den naam „vriend schap" bestempelde. Eindelijk viel zij in een onrustigen slaap en droomde verwarde" droomen. Zij zag zich zelf dwalende door hot „Chalet des Mu- guets", waarvan alle deuren en ramen ge sloten waren, zoodat het haar onmogelijk was er uit te komen. De leelijke, kleine kamers waren leeg. Het was winter en zij rilde van de koude. Iemand moest haar bij vergissing hebben opgesloten. Men had haar vergeten „Tik, tik!" klonk het aan de deur. Het was acht uur! Zij had zich verslapen. Fé- licic bracht haar de thee ©n op het blaadje lag ook een enveloppe met haar adres, ge schreven met een hand, die Sylvia niet kende, en met een Franschen postzegel. Zij draaide de lichtgrijze enveloppe om en om in haar hand, zich afvragende of het werkelijk voor haar bestemd was. Maar neen hieraan kon zij welbeschouwd niet twijfelen, want het was geadresseerd aan: „Madame Bailey, Villa du Lac, Lacvillc- les-Bains". Zij opende den brief en zag, dat hij een in vriendelijke bewoordingen opgestelde uitnoodiging bevatte,' om den volgenden dag de lunch to komen gebruiken, en de onclerteekening luidde: „Marie-Anne cl'Eg- leraont". Dus van de zuster van Paul de Virieu Hoe bijzonder aardig van haar, en hoe bijzonder aardig van hem De brief moest geschreven zijn, toen hij in Parijs bij zijn zuster was, en toch, toen hij haar den vorigen dag ontmoet had, was hij haar voorbijgeloopen met een groet, even vormelijk en koel, alsof zij de meest oppervlakkige kennissen waren. Hebt u het briefje van mijn zuster ontvangen vroeg Paul de Virieu, toen hij haar in de eetzaal ontmoette. Toen ik haar vertelde, dat u en ik zulke hij aarzelde een oogenblik en vervolgde toen goede vrienden zijn, zei zij, dat ze u zoo graag zou ontmoeten. Ik ben er zeker van, dat u en mijn lieve Marie-Anne het goed mot elkaar zult kunnen vinden. Hot is heel vriendelijk van uw zuster mij te inviteeren, zei Sylvia, een beetje stijf. Ik ga vanavond naar Parijs, vervolg de hij, en blijf dan een paar dagen bij mijn zuster logee ren. Als u dus morgen de lunch bij haar kunt komen gebruiken, zoo als zij u voorstelt, zal ik u aan het station ontmoeten. Na het ontbijt gingen zij naar den tuin cn toen zij op eenigen afstand van het huis waren, zei Virieu: Ik vertelde Marie-Anne, dat u zoo veel hieldt van paardrijden en als u het haar toestaat, stelt zij voor eiken morgen een rijpaard ter uwer beschikking te stel len. En, mevrouw, vergeef mij maar ik zei haar, dat ik vreesde, dat. u geen amazone had Maar u en zij hebt zoowat hetzelfde figuur, on daarom zou zij er u gaarne een leencn, als u haar de eer wilt aandoen, die te gebruiken zoo lang u in Lacville bent. 't Is werkelijk heel, héél aardig van haar. Die groote vriendelijkheid had Sylvia in verwarring gebrachtzij wist niet goed hoe zij die attenties moest aannemen. Ais u mijn zuster misschien vandaag een paar woordjes tot antwoord wil schrij ven, vervolgde Virieu, dan zal ik uw briefje voor u bezorgen. Dien dag deed de vriendschap tusschen Sylvia Bailey en Paul de Virieu een groote schrede voorwaarts. Ofschoon hij haar veel van zichzelf cn van zijn leven verteld had en haar deel genoot had gemaakt van de vele vreemde avonturen, die hij gehad had, want hij had veel gereisd en was een ontwikkeld man, toch had hij haar vóór dien dag heel zelden gesproken van zijn familie en van zijn vroeger leven. Maar nu deed hij dit wel en zij voelde dadelijk een levendige belangstelling voor die Franschen, die zij nooit gezien had en die zij, op één enkele uitzondering na, misschien nooit zou zien. In de eerste plaats sprak hij \an het zachtzinnige, vrome, jonger hertoginnetje, dat den volgenden dag haar gastvrouw zou zijn de zuster, die Paul zoo innig liefhad cn wie hij zooveel verschuldigd was. Toen beschreef hij, maar in minder war me termen haar, niet van edelmoedigheid ontblooten, maar trotschen, bekrompen echtgenoot, den Franschen hertog. Het feit, dat Frankrijk een republiek was, bestond niet voor den hertog d'Egle- mont; hij sprak nog altijd van „den ko ning" en ging geregeld op audiëntie bij den hertog van Orleans. Paul de Virieu vertelde Sylvia ook van zijn oud-oom, den kardinaal, die in Italië woonde en die zijn familie ten minste geloofde dit en vond het prettig dit te ge- looven op het punt had gestaan Paus te worden. Dan waren er nog de drie oude, onge trouwde tantes, die alle drie graag in het klooster zouden zijn gegaan, maar die er, toen het er op aankwam, geen moed toe gehad hadden. Zij woonden samen op een afgelegen kasteel in Bourgondió en brach ten elk uur dagelijks door in de slot kapel, biddende dat hun dierbare neef Paul gered mocht, worden uit de klauwen van den speelduiveL En terwijl Paul de Virieu Sylvia Bailey vertelde van al die eigenaardige menschen van den ouden stempel, verwonderde Syl via zich hoe langer hoe meer over het soort van 'leven, dat hij leidde. Voor het eerst sinds Sylvia in Lacville was, dachten noch zij, noch Virieu er aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 1