ZO N D AG5 &IA D HID5CH DAGB1AD No. 16632. Zaterdag* 16 Mei. Aino 1914. -^^^^liiiiTéifiitligiiTtiiilTiiiiliriiii'liiiiltiïil?9*^^^* \^JlN HF T DE KINDERKAMER M 111 i t i t t i t e AH Nu is ook Lieselottc, liet Benjaminnetje, met de schooltasch op den rug de deur uit egaan. Met kleine trippelpasjes vol on geduld liep zij naast haar moeder, en bij elke schrede sprong haar hart op van vreug de. Het kleine mondje, dat anders deu gehee- len dag babbelde van de schoolvriendinne tjes, waarnaar zij verlangde, was plotseling stom geworden, als bij het luiden van de bel voor den Kerstboom. Toen Lieselotte de straat wilde oversteken, greep Mama het knuistje, dat zich gewoonlijk zoo willig in moeders hand verschool. Ditmaal 'echter keek Lieselotte haar moeder aan met een verwijtenden blikzij stak de duimen door de riemen van haar fcasch en het trippelen werd een vastbera den tred. Eerst in het schoolportaal, waar het wemelde van vreemde moeders en kin- derenr.kwam de trotsche duim weer van on der den riom te voorschijn en de vingertjes kropen als angstige kuikentjes in moeders hand. Ed moeder drukte die vingertjes heel vast. Toen moeder alleen huiswaarts keerde, voelde zij zich zeer beklemd, en toen zij in de kinderkamer kwam, werd het haar heel week om het hart. Leeg, die lieve, vroolijke kamer 1 Lieselotte:s pantoffeltjes, die zoo vroolijk door het huis klapperden, stonden levenloos onder het bedje. Het speellboezêiaartje, met de apen en papegaaien er op, hing in troos- telooze verlatenheid aan den kapstok. Erna, de lieveling van het poppenmoeder- tje rustte met gesloten oogen in haar ledi kant-je... 't Zag er alles zoo verlaten uit, of Lieselotte voor altijd uit het nestje was weggevlogen. In den hoek stond het rieten stoeltje. Daarop zat Lieselotte altijd, het popje in den arm. Daar bouwde- zij haar sprookjes wereld; daar beleefde zij de zonderlingste avonturen met reuzen en dwergen en aller lei grappig gedierte. Daar plukte zij lieflijke bloemen, die enkel in haar wondertuin bloeiden; daar ontplooide zich alle innig heid van haar moederlijk hartje als een hel der stralende ster. De musch in het vensterkozijn knikte zij toe eu zij redeneerde met haar in vogeita&l. Zij 2ong liedjes, die niemand haar had ge leerd, en die uit het blijde hart naar de lippen welden. 't Was een tijd vol liederen en lachen geweest. En toch lag er een verdriet in het kinderhartje begraven, 't Was eerst zoo heel klein, dat niemand het bemerkte; al leen Lieselotte voelde het nu en dan als |oen speldeprikje. Het groeide echter en werd grooter, tot het hartje er zoo vol van was, dat het overvloeide, midden id het avondgebcdje, zoodat zij den lieven Heer en baar moeder haar ellende openbaarde. .Lieve Heer, laat mij toch spoedig op school komen, dat ik lezen en schrijven kan, en Heinz en Ilse niet meer zeggen, dat ik dom ben. Dat vind ik zoo vreeselijk naar"... Haar stemmetje beefde, als had al de droefheid der wereld zich genesteld in dat kleine, blonde hoofdje. Lieselotto verlangde dus vurig naar ver lossing uit den paradijstoestand van onwe tendheid. Wanneer Heinz en Ilse uit school kwamen, zag zij hen met smachtende oogen aan. Zij luisterde naar hun verhalen uit de klasse, als verborgen die de hoogste zalig heden. Op een dag, toen Ilse zorgvuldig haar naa'm schreef op het etiket van een nieuw cahier, vroeg Lieselotte, bevend van opge wondenheid ,,Laat mij ook eens schrijven!" Én Ilse schreef in groote, duidelijke let ters op een mooi wit blad: „Lieselotte". „Ziezoo, daar staat je naam. Schrijf het nu maar na Lieselotte nam het potlood in de kleine, energieke vuist en zette het met zulk een overmaat van kracht en goeden wil op het papier, dat de punt brak en slechts een Teel ij ke kras achterliet. „Zie je wel Heb ik het niet gezegd Je bent nog te dom." Lieselotte staarde met ontstelde oogen op het papier, tot een dikke, ronde traan daarop neerviel. Dan sloop zij stil naar haar rieten stoeltje, stak de afgebroken punt weer in het hout van het potlood en trok streepje na streepje, tot haar wangen gloeiden. Moeder dacht verder: nu zit de kleine in de school, en die zal baar lijken als een mooie tuin. Maar hoelang zal het duren, tot de eerste bittere traan haar groote school- blijdschap vertroebeld Moeders oogen zien een leesboekje met vele kleine plaatjes en letters, die half uit- gewischt zijn, en donker omrande vlekken. Dat zijn de tranensporen van haar jongen, die het eerst het paradijs der kinderkamer heeft verlaten. De tranen begonnen al op de derde pagina... a, e, i, o, u dat kende hij in een wip, maaj* dat een een en ma ma is, ging eerst boven zijn bevattings vermogen. Hij vond zioh zoo hulpeloos te genover die boosaardige letters, dat de eer ste traan rolde over het boek. Bij Ilse kwamen die tranen wat later over de kleine handen in het schooiboezeltje. Tot op dien weemoedigen dag was voor het k'ein hoofdje niets te moeilijk geweest; zij behoefde zich niet eens buitengewoon in te spannen. Plotseling echter had zij tegenover zich een hoogen, onoverkomelijken berg ge zien; het was, toen zij over het getal 10 moest wippen. Ja, van een tot tien, en dan weer van tien tot twintig, dat redde zij zon der grooten aanloop, maar over de tien heen voor- en achteruit, die sprong wilde niet lukken. Zoo bleef Ilse in kinderlijke wan hoop voor den grooten berg staan en ween de. Wanneer zou Lieselotte het nestkuikentje, r -v droeve, behuilde oogen uit school terug- keeren, en wat zou de aanleiding tot haar treurigheid zijn? Voor moeder waren die heete tranen ver maningen aan het verloopcn der jaren. Hoe lang nog, en de jongen zal de kinderkamer voorgoed verlaten; de meisjes zullen hem volgen, en dan staat het vertrek leeg en de schoone tijd der blijde, luidruchtige kinder kamer is voor goeu voorbij... De bel trilt' juichend door het fliuis. Kleine rappe] scliredeDLieselotte stormt met roode wan-J gen en stralende oogen binnen „Moesje, ik kan schrijven eai lezen ook De tasch vliegt van den rug, de handjes zoe ken opgewonden het cahier. En zij gaat zdt-j ten aan het fonkelnieuwe lessenaartje, doopti de pen diep in en teekent de buitelende lew ter i; Moeder vraagt; „Heb je nu Erna, de pop, geheel vergeten?" Verschrikt kijkt Lieselotte op en sneui ".'ar het slapende poppekind, neemt hetj liefkoozend in den arm en gaat er mee ia. het'hoekje zitten. „Erna, schat, zou ik joq vergeten?" Moeder gaat zachtjes heen. Gelukkig, no® 1 - -de kinderkamer 1 Hongerstaking van gevangen dieren. De meeste trekvogels zijn weer terug of komen binnen enkele dagen. Ofschoon dei Vogel wet, die kort geleden ingevoerd ia,j het vangen van vogels beperkt of verbiedt,' verliest toch nog meaiige bontgevederde' zanger zijn vrijheid. Veel van die in het wild gevangen vogels komen om door heimwee naar de verloren vrijheid, in elk geval lijden ze daaronder hun gemoedsleven om het zoo bp noemen! is gestoord. Bekend is het, dat sommige vogels dagen, lang, soms voorgoed, allo; eten en drinken weigerenvooral de oude.-a exemplaren houden het onder die omstaa-l digheden in do kooi niet lang uitt In een Duitsch blad word onlangs mei- ding gemaakt van een adelaar, die in eefi strik gevangen was en dien men in een stalj plaatsteeonige dagen versmaadde hij alle' voedsel, tot ten slotte toch de honger hem dwong de staking op te geven. Ook met een gevangen uil was zoo iei® het geval. De eigenaar bracht hem zelfs] levende muizen5 maar de vogel Eet ze' vrij rondwandelentot op een oogenblikj dat het hem te machtig scheen te worde»] en hij een doode muis uit do hand aannam.1 Een in het wild opgevangen ka® bleefj weigeren; welke moeite men ook deed,' wat men het dier ook voorzette, het bleef] in een hoek zitten en moest ten slotte' afgemaakt worden. (Waarom de eigenaar] het- dier niet de vrijheid teruggaf, vertélt] hii niet). Vogels zijn vaak nog hardnekkiger in hctSj weigeren van voedsel dan andere dieren,; vooral als men ze in de kooi voor het ven-j ster zet. De lucht, de zonneschijn, de boomen schijnen hen op te windenzij vliegen en fladderen rond in de beperkte] ruimte zoodat ze eindelijk door honger en. inspanning uitgeputs neervallen, ala men; hu- de vrijheid niet weergeeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 15