Van onzen Stadhuistoren.
STOFBESTRIJDING.
e eredienst van de tabak, óók wel in net kerk
gebouw.
De dominee heeft aan het einde der gods
dienstoefening nauwelijks don zegen uitge
sproken, of sigaar en sigarenstompje zijn
reeds lang voor don dag gehaald en in min
der dan geen tijd puffon de tabaksdienaars,
terwijl zo schuifpassend het kerkgebouw
verlaten, rookwolken om zich heen, als de
locomotief van een vortrekkenden spoor
trein.
Of die rookers ddep onder den indruk van
de predikatie zijn.
Er zijn er, die zelfs 's morgens vóór kerk
tijd al een paar sigaren verwerkt hebben en
dan met een welgovulclen kokor patroon-
t&sch, schreven we haast op stap gaan.
Krijgen ze zoo zoetjes-aan het kerkgebouw
in zicht, dan wordt nog eens ,,een verscne"
genomen en aangestoken. Laat de weersge
steldheid niet toe vóór den aanvang der
godsdienstoefening nog een kwartiertje bui
ten bij den ingang van het gebouw vrienden
cn.kennissen op te wachten voor een praatje
over de jongste kaas- of varkensleverantie
of over koetjes cn kalvers, dan treedt men
dampend het kerkgebouw binnen, zoekt zijn
plaatsje op en gaat, de jongeren wat stie-
kum-achtig, de ouderen meer brutaal-vrij-
moedig, voort met rooken, kalm afwachtend
d*> dingen, die komen zullen. Meermalen
legt. men dan met kwalijk verholen spijt
„de laatste endjes smaken het lekkerst",
zeggen zo dan zijn nog rookejid eind sigaar
neer naast Bijbel of Psalmboek, om zich dan
te zetten voor het gebod of om te luisteren
naar de bediening des Woords. Met hun
half-vertrokken zinnen zijn ze dan al binnen
tien minuten in heel verre gewesten! Een
itevig gesnork kan u daarvan overtuigen
Er zijn er, en zóó zijn er velen 1 die
bij het gebed din het best hun hart tot God
schijnen te kunnen verheffen en tijdens de
preek dan hot best gesticht schijnen te kun
nen worden, als ze even to voren uit doos of
rak een flinke dot tabak gegrist hebben en
die achter hun kiezen geborgen, om vervol
gens smik-smakkend cn al maar kauwend te
genieten van wat zij hun „pruimpje" gelie
ven te noemen. En indien zij het kostelijk
sa.p, de „essence", niet den weg naar de
maag laten gaan, besproeien en beplassen
ze onderwijl met meer of minder gracieuze
manoeuvres wat meer afhangt van de
«esthetische welopgevoedheid van het indi
vidu den kerkvloer met een sterk geurend
vocht. Ge kunt er van op aan, dat zülke
slikkers en kwakkers dan opgaan in de be
diening des Goddelijken Woords, waarvoor
dan to voren ook een zegen is afgesmeekt.
De omzittenden hebben zich allereerst
mogen vermeien in het gezicht op de nog
smeulende ruïne van wat eens was een na
tuurlijk fijne sigaar wie wil nu weben,
flat hij „stinkstokken" rookt? thans voor
de helft een prooi van het vuur geworden,
voor een gedeelte tot een bijzonder „ooglij
ken" kwast afgezabberd en.voor,de rest
intact gebleven als „het lekkere eindje".
De „buren" in de kerkbank, met wie men
dan ook soamgekomen is om „gemeenschap
der heiligen" te oefenen, hebben voorts
alleszins gelegenheid gehad om een blik te
slaan op en een onvergetelijken indruk to
krijgen van het respectabele van de hoe
veelheid tabak, die sommige broeders door
hun mondopening wetten te persen om dio
„kees" of „klont" dan verder te zien trans-
porteeren naar wat daarvoor de bergplaats
schijnt, te zijn, to oordeelen naar de voor
nieP-vokkundigen gevaarlijk-lijkende uitpui
ling van een der wangen. Ten slotte mogen
do naastzittenden dan ook nog hun gehoor
orgaan laten streelen door het gekletter en
gekwalc van neordalend „pruimensa""
dat onbetwist, den reukzin ontwikkelt on het
oog cod stterk lustgevoel schenkt.
Ook do dienaren dos Woords zullen, let
tende op de onderscheidene ijverig kau
wende en spuwende gemeenteleden, onge
twijfeld den gunstigen invloed daarvan on
dergaan en hun geestelijken arboid met des
te meer liefdevuur verrichten.
Tot zelfs den koster of kosteres moet een
buitengewoon aangename gewaarwording
óndergaan, telkens wanneer hij of zij weer
dat heerlijke, door krachtig doorgezet kau
wen verkregen tabaksvocht opvdeo vloer zien
neerstralen of -kwakken, in hot blij voor
uitzicht den volgenden dag dat alloa weer to
mogen „redderen."
De rookers en pruimers, die blijkbaar
een diep besef hebben van de Goddelijke
tegenwoordigheid in het midden der ge
meente bij de bediening van Zijn Woord,
dragen alzoo bovendien ijvorig zorg voor de.
stichting hunner medekerkgangons en hun
ner voorgangers
Zoudten de vergeelde bordjes van „Ver
boden te prof „Verboden to sp....",
geen vergissing zijn, afkomstig uit bekrom
pen, antieke tijden, toen men nog niet zoo
hea rechte inzicht had in wat behoort tot
den eerrbied: voor Gods Woord en de stich
ting der gemeente 1
De Zondag nadert weeir. Deuk er aan
vergeet uw sigaar en ow pruimpje niet'
(„Rott..")
Do tekst van Em. Hullebroeks „Marleen
tje", dat thans vóór het heeluur van on
zen Stadhuistoren klinkt, luidt:
Marleentje.
Ik pakte dat Marloentj-e al bij der hand,
Marleentje, Marleentje vond het plezant
Ze liet zich leiden, langs groene weiden,
Och! wat zijn er toch meisjes in 't land!
Ais mijn Marleentje Marleentje Mar-
[lecntje,
Zoo is er maar eentje. (Tweemaal).
Ik kuste dat Marleentje op haren mond,
Marleentje, Marleentje vond dat gezond
Zo zou niet geren, zich tegen weren,
Och! wat loopen er meisjes hier rond!
Als mijn Marleentje, Marleentje Mar
keen tj-i.
Zoo is cr maar eentje. (Tweemaal).
Ik trouwde met Marleentje niet lang na
[dien,
Marleentje Marleentje werd geern gezien.
Dra zong mijn vrouwken een douwrio
[douwken,
Ja, er zijn er veel schooner misschien
Als mijn Marleentje, Marleentje Ma.r-
[leentjc,
Zoo is er maar centje. (Tweemaal).
Ik wilde, dat Marleentje niet 6terven kon,
Marleentje, Marleentje is mijne ron.
Wamt viel ik zonder, ik ging ten onder,
Geen meisje, wie ik mijn harte nog jon.
Als mijn Marleentje, Marleentje Mar
leentje,
Zoo is er maar eentje. (Tweemaal).
Die van „Een nieuw lied van een meisje
en een schipper", van M. A. Brandts
Buys, het tweede liedje vóór heeluur^slag,
is als volgt
Een nieuw lied van een meisje en
een schipper.
't Was ochtend; oen meisje ging wand'len
[aan strand
Een bootje, dat vlagde, lei reê.
En straks was de vried'lijkc schipper
[ter hand,
Die sprak „Schoon kind, wilt gij mcè?
't Is het rechte, getij om te varen.
Nu de morgenzon glanst op de baren,
Grijp moed, schoon kind, en vaar mee
(tweemaal)
Het meisje, met blosjes op voorhoofd en
[wang,
Stond peinzend aan 't ruim van de zee
Daar klonk uit den hoogen een toover-
[gezang,
Daar murmelde 't zacht langs de ree
„Ga varen, lief kind, ga varen
De morgenzon glanst op dc baren
Gij voert het geluk met u mee!" (twee
rn a a 1).
Maar tranen bedauwden een moederlijk
[oog
Het scheiden, het missen doet wee
En troostend begon weer dc zang van
[omhoog,
I En blijder herhaalde de reê
I „Laat varen 't jong paar laat varen,
Gelijk van gemoed en van jaren,
Doorkruist het een veilige zeel" (twoe-
m a a 1).
Vóór het halfuur speelt het carillon ,,'V
Heb mijü wagen volgeladen."
Daarbij kan men zingen
'fe Heb mijn wagen volgeladen.
'k Heb mijn wagen volgeladen.
Vol met oude wijven.
Toen ze op de mar(re)kt kwamen,
Begonnen zo te kijven
Nu neem ik van mijn levensdagen,
Geen oude wijven op mijn wagen.
Hop, paardje, bop.
'k Heb mijn wagen volgeladen,
Vol met oude mannen
Toon ze op de mar(re)kt kwamen,
Gingen zij samenspannen.
Nu neem ik van mijn levensdagen,
Geen oude mannen op mijn wagen.
Hop, paardje, hop.
'k Heb mijn wagen volgeladen.
Vol met jonge meisjes
Toen ze op de mar(rc)kt kwarnon,
Zongen zij als sijsjes.
Nu neem ik van mijn levensdagen,
Steeds jonge meisjes op mijn wagen.
Hop, paardje, hop.
Deze liederen komen voor in den „Volks-
zang"-licderenbundel 1913—1914 en zullei^
met nog andere uit dezen bundel gezon-i
gen worden bij de openlucht uitvoering al
hier begin Juni.
DE DOBBELSTEE».
Jedor kent hem, den uit ivoor, been of
ander materiaal samen gesteld en dobbel
steen, met zijn zes gelijke vlakken, maar.
niet iéder zal op de hoogto zijn van den
oorsprong en den ouderdom van dit kleine,
voorwerp. Heb spelen met den dobbelsteen,
is oer-oud. en moet, volgens de sago, uitge
vonden zijn gedurende het beleg van Trojo,
door dien Griek Palamedes, om don krijgs
lieden aangenaam bezig to houden,
In Homerus'Ilias wordt naast krijgs- en
gymnastische oefeningen, naast bal- en
werpspel melding gemaakt van het dubbel-,
of astragolus-spel als een der voornaamste
middelen van uitspanning.
an de Grieken leerden dé Romeinen het,
dobbelspel, en van dezen heeft het zich, 'van-
eeuw tot eeuw, langzamerhand over de ge-,
heele, niet alleen 'beschaafde wereld, ver
spreid. Nu, Da verloop van meer dan drie
duidend jaar, heeft de dobbelsteen nog juist
denselfden vorm als in dón tijd van de be
legering van Troje.
In do middeleeuwen was in Duitschland,
het dobbelspel dikwijls bijna epidemisch ge-;
worden en de „Schelmenbeenen" of „dui-i
velsblokken" speelden bijv. in het leven der,
landsknechten een voorname roL
Er was destijds in Duitschland iD iedere,
stad van bcteekenis een gilde van dobbel-;
steenmakorsNumberg was de voornaam
st plaats, waar ze gemaakt werden.
Na een boetpredikatio van de Francisca
ner monnik Johannes Capistranus moetenJ
daar niet minder dan 40,000 dobbelsteeneij
aan de vlammen zijn prijsgegeven.
Bescherming wan Vlinders.
Waarom moeten wij de vlinders bescher
men 1 zal menigeen zeggen. Hun rupsen;
berokkenen ons immers heel wat schade
Het is dan ook niet de bedoeling om alle!
soorten tte beschermendaar zou men gauw,
genoog berouw van hebben. Maar cr bestaan
enkele zeer zeldzame en fraaie soorten, dio!
op weg zijn te verdwijnen. Deze moet men
beschermen, om het volkomen uitsterven
der i soort te voorkomen. In Duitschland is
men er al mee begonnen de Parnasseus
Apollo, dio in Silezië reeds geheel verdwe
nen is, te beschermen en hetzelfde doeti
Zwitserland voor de chelonia, die doorj
verzamelaars bijzonder geloefd wordt. Het,
„Bulletin do la Société nationale d'acclima-j
tion" dringt er op aan, ook iD Frankrijk de
7/dclzamo soorten te bèschertaen, bijv. óe
Thaïs Honoratii, die bijna uit het gebied van
Digne, waar zij alleen maar voorkomt, ver.
dwenen is. Exemplaren van deze soort wor
den voor £0 a 200 frs. verkocht.
Dc nieuwe Hapng-stoomcr „Yalcrlaud", het rcuzenzustcrschip van de „Imperator".
x
Nu de zomer weer in aantocht is, en met
haar de vreemdelingen, maar ookhet
6tof, dacht het ons goed, over stof cn stof-
bestrijding eens een kleinigheid in het mid
den- to brengen.
Het toenemende auto-vcrkcer maakt
voor menige plaats, welke voor een groot
deel bestaat van het vreemdelingenver
keer, vele zomerdagen voor vele menschen
ongenietbaar door het stof, dat in dichte
wolken hoog boven de huizen stijgt en hoo
rnen en heesters met een grijs kleed over
dekt.
Wij meenden, goed te doen, de aandacht
van gemeentebesiturop eens te vestigenop
de stofbestrijding.
De Algem. Ned. Wielrijdersbond heeft
nuttig werk verricht op het gebied der
etofbestrijding van straten en vegen.
De stofbestrijding van wegeD pn straten
moet
lo. het ontstaan van stof trachtten te voor
komen of tegengaan
2o het opwaaien van stof voorkomen.
De aard van het materiaal, dat gebezigd
wordt voor den aanleg van wegen, kan zoo
danig zijn, dat stofvorming tot een mini
mum beperkt wordt. Asphalt-, of houtbe-
Êtrating en plavciïng met harde keien of
klinkers, die zoodanig gelegd moeten wor
den, dat er niet te wijde voegen blijven,
(wordt tegenwoordig veel aangewend. Op
landwegen gaat dit bezwaarlijk, omdat het
te duur is. Op die wegen maakt men veel
vuldig gebruik van steenslag, dat meer af
slijt en dus meer stof geeft. Het voor
naamste middel, om deze steenslag wegen
,te verharden, is het ter on.
In Frankrijk is men daarmee bogonnen.
In de Riviera, waar een groot aantal men
schen als ten onzent moet bestaan
,van vrecmdclingenbezoek, dreigde het stof
dc vreemdelingen te verjagen. Daar heeft
men zijn toevlucht genomen t-ot het teren,
cn met schitterend succes. Ook in Duitsch
land, voornamelijk, in de Rijnprovincies en
in de omgeving van Berlijn, waar de wc-
'gen het meest bereden worden' door auto's
(want die zijn do stafmakers bij uitnemend
heid bereikt men zeer goede rcsulaten
met het teren.
De kosten, die gemaakt moeten worden,
mogen niet te groot gewicht in de schaal
leggen, want het onderhoud van geteerde
wegen is belangrijk lager dan van andere.
Op het tweede internationale wcgencongres
te Brussel kon men vernemen, dat geteel
de wegen per jaar on per vierkanten me
ter 6 cents minder aan onderhoud kosten.
En dr. Guillelmettio, de Fransqhe wegen-
specialiteit, vertelde op gonocipd congres,
dat het onderhoud on icinigon der wegen
JJ/i X -
in het Bosch van Boulogne te Farijs met
25 pCt. waren gedaald, sinds dio wegen
geteerd waren.
Men bedenke echter, dat geteerde wegen
wel een druk verkeer van lichtere rijtui
gen verdragen, maar niet van zwaar be
laden v raohtw agens.
De ondervinding heeft gcltcrd, hoe dat
teren moet geschieden. Vóór en tijdens do
bewerking moet. het droog weer zijn. Er
zijn toestellen vervaardigd, waarmee do
toer snel en gelijkmatig wordt gesproeid,
wat een eerste vercisehte is. Om tc bewer
ken, dat do teer ook pen weinig doordringt
in den weg, heeft het verspreiden plaats
onder verhoogden druk, wat genoemde
toestellen zelf bewerken. Er zijn nog ande
re. middelen,als afval productei» van de pa
pierfabricage, doch de teer voldeed tot
heden het beste.
Vestigen we nu onze aandacht op het
tweede punthet voorkomen van het op
waaien van stof.
Een goed onderhoud en een behoorlij
ke reiniging zijn eerste vereiscbten.
Eod geregelde schoonmaak van straten
(voor landwegen gaat dat niet best), waar
bij de sproeiwagen do veegmacbine vooraf
gaat, is een prachtig middel, om de staf-
plaag tegen te gaan.
Ook hot spróoien alleen bindt het stof,
maar, aangezien in don zomer het sproci-
watér snel verdampt, mag de sproeiwa
gen op zomersche dagen geen rust heb
ben, wat natuurlijk uogal duur is
Er zijn proeven genomen mot andere
stoffen, om het stof van wegen en straten
vochtig te houden cn alzoo te binden. Er
is gebruik gemaakt van in water oplosbare
olicn, als westrumiot, standolin, antistof,
enz., en daarme zijn bevredigende resul
taten verkregen. Te Dresden bevond men,
dat de besproeiing met deze stoffen on
geveer 15 cents duurder was (per vierkan
ten meter) dan met water, doch men be
spaarde die lioogere uitgaven weer, door
dat er niet zoo vaak mee gesproeid be
hoefde te worden. In Engeland cn Ameri
ka bereikte men op klinker- en steenslag-
wegen zeer goede resultaten met duralit,
een oplosbare, vochtaan trekken do olie.
Naast deze olieën heeft men later ge
bruik gemaakt van zouten, die ook oplos-
oaar en vochtaantrckkcnd zijn als
chloorcalcium, chloormagncsiam, die met
den gewonen sproeiwagen kiinneu aange
bracht worden, nadat men de wegen voor
af goed gereinigd heeft.
In Den Ha-ag hoeft do ondervinding ge
leerd, dat'op klinkerwegen ongeveer drie
keer in deD zomer zoo'n besproeiing moet
geschieden. Men gebruikte daar per vier
kanten meter ccd Liter (van 15 pCt oplos
sing) van genoemde zouten.
Dat kwam bij de óerste besproeiing op
één cent per vierkanten meter, maar de,
volgende" malen, op een kalven gentv omdatj
clan cle slappere oplossing gebruikt kon',
worden. De wegen wareji zoo goed'als stof-(
vrij, en de kosten waren lager dan bij d$
besproeiing met water alleen.
Do bestrijding van het stof der wegeq
is dus mogelijk. En ah we da,t. weten, moi
gen we gerust zeggen: dan moet er ouk;
wat (noen, veel) worden gedaan, om dq
Btafplaag tc bestrijden. De overheid en dq
belanghebbenden moeten Ln deze .samen-»
werken, en liet.is geenszins onbillijk, om tq
verlangen, dat. de automobilisten, die da
voornaamste oorzaak zijn van ch\ stof plaag,
medewerken, om de gevolgen van hun ver*
maak te .belpen, bezweren
\Vij.,.be.velen -in, allo. bescheidenheid de
lozing van cüt artikeltje aan,.en zouden ge-»
moontrbesturon beleefdelijk in overweging
willen geven, om wegen ecus met .teer tq
bewerken, cn om do straatwegen' eenigai
malen per- 'zomer met genoemde oli m of
zouten te dben besproeien.
De legende omïrent tsaar Nicoiaas 1.
.Nauwkeurig onderzoek heeft al heel wat
legenden vernietigd Tho.ns wordt ook do
raadselachtige geschiedoms van tsaar N ivo-
laas'den Eersten naar het rijk dér sprookjes
verwezen.
Volgens dc overlevering zou Nicoiaas zich
voor dood uitgegeven hebben, om onbekend
in de eenzame steppen van Siberië te leven,
om den schijnglans van het hofleven' te ont
vluchten cd in dr?. eenzaamheid God tc zoe
ken.
Deze alom vorüaaJde geschiedenis is reod^
lang door grootvorst Nico-laas, die tn Rus*
sischo geleerden kringen als een bc?kwa?n|
gesehiedkonnor bekend staat, onderzoent.
Thans heeft hij een document ontdekt, dat
in hel .tijdschrift „Jstoritchefky" ge pub hé
ccerd wordt en d it dc logende logenstraf.
Het ia een brief, ifien de gemalin van Ni
coiaas den Eersten. Elisabeth Elexewna tw ee
dagen na den dood van haar echtgenoot aan,
keizerin Maria Feodorowno, richtte. Hierin
beschrijft zij den dood van haar geniaal zoo
uitvoerig en tot in zulke bijzonderheden, dat
geen twijfel overblijft. Nicoiaas is con nor
malen dood gestorven en daarmee vervalt
het verhaal van den machtigen Russsisehen.
leeüzer. die als een onbekende vluchteling in
S berië, met de arme ballingen leefde en
leed.
Maar bij het Russische voljt. dat zulke
geheimzinnige verhalen het liofst'hoort, zal
de geschiedenis van Vadertje Tsaar blijven
voortleven, die troon macht, en rijkdom ver
smaadde, om in de steppen zijn God te
zoeken.