e<m 'ZOMDAG5BIAD IEID5CM DAGBIAD RECEPT. AL.3hBBiI.EI. Wo. 1GG20. Anno l©l«2s, - - ^5^ gil ui gSt? VAN HET 'v "•;i l *JL° JL*X*JL*JLAte*.Jo*JL?JLmJSJl.'JJJLAXTiITJJ'iI? 'KA i AAA ill Noodlottig toeval. Booken en Pruimen in de Kerk! Dronkenschap bij Dieren. Koning Alcohol1 heerscht niet alleen bij 6ommige menschen, ook in de dierenwereld kiest hij rijn offers, en aiot alleen bij de viervoeters, maar ook bij vogels, visschen en insecten. We leien daarvan ten minste merkwaardige staaltjes. Geiten, varkens en muizen zijn dol op bedwelmende dranken. Varkons zijn verzot op het onderste uit biervaten en slobberen zoo lang, tot ze, „dronken zijn als zwijnen". Merkwaardig is 't verhaal van 420 postdui ven, die men uit Tours (Frankrijk) ver zond om aan een wedstrijd deel te nemen. Zij kwamen echter, op een veertigtal na, niet terugze waren alle stomdronken. Ook de terugkeerenden waren in verren staat van dronkenschap. Ed wat bleek nu, na onderzoekt Men had de vlugge boden in een goederenwagen vervoerd, waarin eeni- ge vaten met het bedwelmende vocht. En de. beestjes hadden het uit de vaten lekken de vocht met grooteo smaak verorberd. Ook de ganzen zijn echte proevers. Zoo geraakte een troep op een boerderij in Schotland letterlijk aan don drank ver slaafd door het drinken uit een plas, waarin een naburige foranderij haar afval door bui ten loosde. De heele troep stelde zich aan ais bezetenen en bep wild en woest snate rend, waggelend en vechtend rond en be daarde eerst, toen de slaap hen overmande. Maar na het ontwaken gingen ze dadelijk ;weer „pooicren". Ook de nijvere bijen zijn niet van een teugje afkeerig. In sommige bloemen be vindt zich een bedwelmende nectar; zoo scheiden sommige wilgen, naar men be veelt, een stroopachtig vocht af, dat de nijvere diertjes gaan „peuren", met het ge volg, dat zij in een staat van verdooving ge raken en neer/allen Eerst vele uren later ontwaken zij dan stijf en duizelig. Dat vlie gen, die ons het leven in huis zou kunnen veraangenamen, gaarne van een glaasje snoepen, is zeker algemeen bekend. Echte zuiplappen zijn echter de logge olifanten. Als deze beestjes eenmaal den smaak van bet snijdend vocht hebben gekre gen, zijn ze er niet meer af te brengen. Zoo verhaalt men van zoo'n kolos uit eon circus die op raad van don veearts toen het schepsel ziek was met sterken drank werd behandeld en later, na genezen to zijn wild en woest word, als hij niet op tijd zijn pierenverschrikkertje kreeg. Sagoschotol. 180 gr. sago, 1 L. melk, 130 gr. krenten, 60 gr sukade, 3 ederen, 60 gr. suiker, pijp kaneel, 1 d.L. rhum, 40 gr. boter. Bereiding: De melk koken met do euike-r en kaneel, de aangemengde sago cr door roeren en te zamen 4 minuten laten koken. Voeg daarna dc in vierkante stukjes gesneden sukade, dc afzonderlijk gaarge- kookte krenten, geklutste eierdooiers, stijf geklopt eiwit e<n den rhum toe, doe alles in een vuurvast schoteltje en zet dit een halfuur in den oven. Warm eer men deze massa een paar uur au bain Marie in een blikken vorm Iaat koken, krijgt men een smakolijkon pud ding. waarbij men een madera-saus kan p ra pen te eren. BraziBië en de Cacao. Evenmin als voor do rubber hebben de (Braziliaansche planters voor de cacao hun methoden veranderd; men bereidt de ca cao nog op de oude, primitieve manier. Daardoor wordt het bijna onmogelijk in kwaliteit t© concurrcoren met do cacao van fia/n—Thomé, die thans zeer hoog in prijs is, hoeger zelfs dan de cacao van Middel- Vmerika. En toch levert Brazilië jaarlijks 34,000 ton; het is het vierde cacaoland der aarde. De eerste plaatsen nemen do Goudkust en Ecuador in, die ongeveer 40,000 ton leveren, en vervolgens bomt Sam-Thomé met 36,000 Met het oog op de groote hoeveelheid, die Brazilië levert, is het nog meer te betreu ren, dat de Brazilianen niet beter voor de cultuur zorgen. Immers, dc cacao-in- dustrie gaat een groote toekomst te ge- moct. Eet verbruik en de prijzen stijgen sneller dan de productie. Bovendien is Bra zilië bij uitnemendheid gescliikt voor cacao cultuur. Dc Brazilianen zouden1 hun land vooruit helpen, als zij im het Amazone-dal den rubberboom door do cacao-plant ver vingen. Op zoek naar een nieuw alfabet bevindt zich, volgens „Nature", een Indische zendeling, de predikant J. Know los, die daarmee de ongelooflijke onwetendheid van de inboorlingen tegemoet wil komen. J. Knowles beweert, dat van de 100- Br.- Jndische inboorlingen van het mannelijk ge slacht 90 analfabeten zijn, terwijl dat per centage bij de bekoorlijke vrouwelijke sekse de 99 haalt. De oorzaak is voor Knowles ge legen in het groote aantal van in Indic ge- bruikolijke dialecten en schrijfwijzen. Mon rekent voor Br.-Indië ongeveer 200 verschil lende dialecten en 50 verschillende schrijf wijzen, die elk voor zichzelf 500 tot 1000 ver schillende schrifttoekons omvatten. De stu die van deze alfabetten, ia zeer moeilijk, daar de schriftteekens buitengewoon gecom pliceerd zijn en zeer moeilijk te lezen en,te schrijven. Het Engelsche gouvernement wil nu door een commissie een algemeen in te voeren alfabet laten bewerken, dat op het Latijn gegrond zal zijn. met gebruik van schriftteekens, die de bijzondere Indische klanken zullen uitdrukken. Voor bet inge wikkeldste dialect zouden dan de noodige schriftteekens het aantal van 63 niet over treffen 6D voor het gemiddeld aantal rekent men 37. Men neemt, verder aan, dat een In diër van niet te gering bevattingsvermogen zijn moedertaal dan iD ten minste 10 lesuren zal kunnen leeren. Algoraeone ontwikkeling. Een Indisch blad vertelt: Voor een betrekking bij een der grootste 6taatsdieneten wordt vereischt „eenigo alge- meenc ontwikkeling." .xdspirant komt voor de heeren en moot zijn horsendoofl laten taxeeren op algemee- ne ontwikkeling. Hij is vrij snugger. De heeren houden hem een krant voor. „Wat staat daar boven bet eerste arti kel?" „De Indische begrooting in de Eerste Ka mer." „Wat beteekent datf' Pauze. „Nu?" „Dat ze Indië grooter willen maken,." „Hoe?" „Dat ze Nieuw-Guinea er bij willen ne men." „ZooAls ik een bogrooting opmaak van inkomsten en uitgaven, wat is dat dan?" „Dat u op grooter voet gaat leven." „Wol eens gehoord van de Eerste Ka mer?" „Neen, nooit." „Wat staat dAArf" „Gemeenteraad van Batavia.* „Wat is dat?" „Ik weet het niet." „Nooit van een gemeenteraad geboord?" „Neen." „Lees je wel eens een krant?" „Ja." „Wat lees jo dam 7'" „De verborgen schat. „Wat! I" „Het feuilleton." Morgan's eerste speculatie. Pierpont Morgan's vader was eveneens bankier, cc deelgenoot vac het bankiers huis George P^abody, te Londen. Op zekeren )ag kwam do vijftienjarige John PierponW Morgan bij rijm vader en vroeg hem met een ernstig gezicht .vijfhon derd dollars te loet*. „Waarvoor?" vroeg de vader. „Om ze in een zaak te steken, dio zeker succes moet hcbbeD." „Verklaar je wat duidelijker, wat is het voor oen zaak?" De kleine iPierpoDt was beleedigd. „Hebt u zoo weinig vertrouwen in mij. dat u mij die som niet leenen wilt?" Do vader glimlachte. „Je bon wel wat aanmatigend, mijn jon genmaar laat ik je vooruit zoggen, dat je niet meer krijgt. Hier is een cbèqae." Woken verliepen en over dc zaak werd, niet meer gesproken. Do oude Morgan reis de naar Europa, woonde eenigon tijd te Niz- za, tot hij op een dag per post een wissel op eem Parijsch bankiershuis kreeg van; 2637 francs eD M) centimes. Het was de som dio hij zijn zoon geleend had, met rente (6 pOfc.ei bij gerekend. Bij den wissel was een bri f io -r'.loten met de lakcvniekc woorden- .Mi. oprechten dank van uw ïóon Eerst was de bankier verwonderd, maar al spoedig namen andere zaken zijn gedach ten in beslag, zoodat bij de gehcele ge schiedenis vergeten was. Na een maa/nd gaat hij naar New-York terug. Op de te rugreis doet een kennis hem op de Beurs de verrassende medodeeling, dat zijn zoon •Pierpont een eigen vermogen van 520,COO dollar bezit. Het geld was geplaatst bij een van de voornaamste banken, 't Waren de vruchten van een gelukkige speculatie. De oude Morgan was trotsch op zijn zoon Da delijk nam hij hem van school. Zijn opvoe ding W3S voltooid Deze geschiedenis teekent Morgan's genie op financieel gebied, maar rij teekont nog vee f meer papa Morgan's beschouwingen over opvoeding. Beste oplossing. Hoor: „Juffrouw Mathilda, ik bemin ti waanzinnig." Jonge dame: „We®d u dan maar tot papa." Heer: ,JHoe, u vergunt mij dat?" Jonge dame: „Welzeker, hij is genees heer in 't krankzinnigengesticht." Huw elijksmarkt „Hoor eons, jongtnensch, ik zou nou maar niet verder aanhouden. Ik blijf bij mijn be-, ginael: mijn dochters krijgen vijf en twin tig duizend gulden mee ten huwelijk en geen cent meer." „'t Is heel lastig. Ziet u, ik heb mijn zaak beslist vijftig duizend noodig." „Nou, je hebt toch een compagnon? Laat/ die dan de andere meid nemen T- Berfts gedachte. Vrouw dec huizee (die bericht krijgt, dat haar man verongelukt is, tot het dienst meisje:) „Anna, je hoeft maar eea half pond rleeooh te haten-" Getroefd- Moeder: „Wim, eiken keer ab jo ondeu gend bent, krijg ik een grijs haar. Wim: „Want ben n dan ondeugend ge- weeetI Opa beeft niets dan grijze hanen!" Poëzie en proza. Hij (met zijn meisje in heft park zittend) „Kijk toch eens, Amelie, wat de maan prachtig opkomt!" Zij: Van de maan gesproken, 't is goed, dat je *t me helpt herinnerenik moet voor vader een fleoch haarwater meebrengen 1" Uitvlucht. ,rZon je nou het drinken niet konnon la ten, Jan, ter wille van mij?" „Maar ik drink niet ter wille van jow, maar ter wille van meeell" De bakviseEL Dokter: „Nu moet ik ook nog eens je hart onderzoeken, kindje." Zestienjarig© (doodelijk verlegen) „Goed, dokter, maar u solt toch niets aar ma leggen, ht?" 2 WLei. Stóft, -V e e (Nadruk verboden). Julizon bestraalde den grooteo Boule vard de menschcnstroora op de trottoirs langs beide kanten bewoog zich slechts langzaam, vervelend-loom zich voelend van de geweldige hitte. Een net gekleed heer slcntort moeizaam over bet verhitte pla veisel. EeD dame trekt zijn aandacht. Op eens verandert hij rijn wandelpas. Nelly!" Bijna ademloos van hot harde loopen in dat drukke straten gewoel kwam het er uit, oeD vroolijk, tevreden lachje verscheen op zijn bleek, intelligent en buitengewoon jeugdig uitziend gelaat. De aangesprokene keerde zich even om en een donkerrood kleurde baar friscb gezichtje, dat verre van schoon genoemd kunnende worden, zeldzaam aantrekkelijk was door de onregelmatigheid der trekken. Tot over haar wenkbrauwen steeg het don kere rood, om opeens plaats te maken voor een intense bleekheid, hetgeen het pikan te gezichtje bolangrijker deed voorkomen. „Jij bent het", zeide zij, en reikte hom on verschil lig de hand, .oo afgemeten en totaal zonder ©enige opwinding, ciai hij haar verbaasd aanzag. „Nelly I" Zyn oogen koken vorsohend en wat onrustig in de hare. Jfcr „Je doet zoo eigenaardig, zoo alsof wij pas gisteren afscheid van elkaar namen, en 't ia toch reeds meer dan een half jaar geleden, sedert wij elkaar verlieten." *J», zoo Lang zal het al wel geleden rijn Büaar ik heb slechte weinig tijd, Otto, en wij hinderen het verkeer „Moet dat mijn afscheid beteokenen? He mel, Nel, wat scheelt er aan?" Hij schoof baar arm, niet lettend op baar zacht ver zat daartegen, in den zijne en dwong haar den boek om en aldus oen stille zijstraat in te slaan. Bij een straatlantaarn gekomen, verminderde hij rijn haastige schreden en Held haar gezichtje tusscken rijn beide han den, zoodanig, dat het felle licht er op viel, en keek haar scherp in do donkere, schitterende oogen. Seconden lang bleven beiden elkaar aan kijken. Zijn blik was onderzoekond, terwijl er te gelijk iets smeekends in lagrij keek hem aan met een vastberaden onverschillig heid, en toch lag er nog iet» vorig-opwin dends in haar oogen. „Heb je mij dan nooit weer lief, Nel?" fluisterde hij hartstochtelijk. „Neen". Het klonk heel rustig en vast besloten. Hij liet baar los en zag haar verschrikt, aan. „NellyEn dat kan je mij zoo totaal on- .werschillig zeggen?" „Moet ik je dan wat voor liegen Hot is de waarheid!" „Nel, Nel, kwol mij nietdat kan het toch onmogelijk rijn 1" Zij knikte rustig met het hoofd. „En toon M het tooi Ik heb langen tijd noodig gehad, 'om verstandig te worden maar daar jij zoo goed hebt meegeholpen „Ik? wat moet dat beteeken en? In geen zes lange maanden hebben wij elkaar go- zien, verdwenen waart ge! En nu, als bot toeval ons te zamen voert, zeg je „Wat je mij reeds lang hadt dienen te zeggen, indien jo eerlijk waart geweest", onderbrak zij hem, en ondanks het rustige in haar stem, hoorde men toch een zacht wee, dat daarin lag, hetgeen zij met alle ge weld trachtte meester te blijven. Hij verschoot van kleur en koek haar onzeker aan. „Ik begrijp niet Zij legde hem het stilzwijgen op„Je zult me niet iote voorliegenIk heb, of schoon den moed er toe, je de waarheid niet willen zeggon nu moet het ook zoo goed rijn „Hoe je dat zegt1" „Voor jou niet aangenaam, dat woet ik. Alles is voor jou onaangenaamDat ik zoo geheel anders ben, dat je geen macht meer over mij hebt en die heb je niet moor Goddank Trotsch en 6treng richtte zij zich in haar volle lengte op „Drie jaar lang heb ik je lief gehad in vreugde en leed, drie jaar lang heeft iede re gedachte, iedere ademtocht jou toebe hoort, jou alleen! Niets konden zij mij in mijn groote liefde van jou wijs maken. Ik hechtto mij aan je als een trouwe hond! Mod zeide, dat je lichtzinnig was. Ik heb er om gelachenMen waarschuwde mij, dat mijn groote liefde aan een als jij bent, ver spild was, dat je ze niet verdiende. Lk heb de schouders opgehaald. Ik had je zoo lief, dat 6lechts een groot, machtig gevoel mij bezielde, dat ik in je oogen hooger was dan aJ het andoreOok wanneer hij rich op een dwaalspoor bevindt, komt hij weer terug tot mij, omdat hij weet wat ik voor hora ben 1" „Nelly I" „Ik was dom. Ik weet het en jij hebt je over mij vroolijk gemaakt I Ontberen wilde je mijn hondscho trouw; rij streelde jo ijdelhcid meer gold bij jou het gevoel, dat voor mij alles was, niet! Een aangenaam tijdverdrijf, een opwindende zenuwprikke ling, dat was 't voor jou!" „Maar, Nelly, Nelly, wat wil jc?" Hoo komt het1" „Dat ik opeens zoo stoutmoedig of lie ver verstandig geworden ben, hè? Lang heeft bet geduurd! Zie je, wanneer je een andere lief had gehad, ik was diep ongeluk kig geweest, maar ik had bij mij zelve ge dacht, daartegen valt niet to strijden. Ik had je je woord teruggegeven en jo was ondanks dat voor mij dezelfde gebleven." „En nu „En thans weet ik, dat jo oen kleinzie lig, te beklagen en lafhartig mcnscb zijt!" „Nelly!" „Geef je gcca moeite, mij verschrikt die toon niet, ik ken jel Ik heb jo liefgehad, maar ik was slechts een arm meisje I Dat was genoeg voor den 6tudent zonder één examen, zonder vooruitrichten voor de toe komst! Die vond de afgodische liefde heel makkelijk en dacht er zelfs niet aan, dat hij hot meisje drie jaar ontstal „Dien toon duld ik nietl" „Dulden?" Zij zag hem onderzoekend aan. „Nou, wacht maar ik ben dadelijk klaar^ Mijnheer de dokter was zeer verstandig, de oud© liefde word voorzichtig opgeboei gen, hij vermeod angstvallig gezien te wor* den en verloofd© zich met de rijke weduw^ van den bankier ScheurdeT. Zij ie wel ia waar acht jaar ouder dan hij, allesbehalve mooi, maar dat wordt vergoed, daar rij) geld als water berit, en men ia een go? maakt man. Het domme gansje, die Nelly zoolang bet goed gaat laten wij elkaar net als vroo-i ger liefhebben waarom niet! Wat,j je kijkt mij aan, omdat ik jou gedachteqj zoo goed ken, ik zoide je immers reeds, d&t ik verbazend verstandig geworden ben „En waarom die geheime vlucht? Ja, en, hoe weet je dit alles, waarom hob jo uietfl gezogd. Ik had je verklaard „"Wat? Dat je geen lafhartige schurk bent? Dan had ilc je niet geloofd, wan|| het toeval was je ditmaal niet gunstig ge* weest. Je voorgaagcr, de njke Scheurder, heeft rijn vrouw getrouwd, toen zij oen, jeugdige weduwe was, die met haar vijfja* iig dochtertje moeilijk door het leven wor stelde. De oude word dol verliefd, hij huw-, de de moeder en besteedde de kleine uit. Er word steeds behoorlijk voor haar oo- taald overigens bekommerden men zich weinig om het kind. Korst toen de bankier 6tierf, achtte rijn weduwe rich geroep®»)1 lvaar ietwat op zij gezet, moedergevoel weerj wat meer te doen voelen, zonder evenwel voel uiting er aan te geven, uant het ge-, beurde, dat rij rich „uit liefde" vorloofde en bang was, dat de uitverkorene iete van, baar „opgeschoten dochter" bemerken zoo boozo toevallen zijn er toch zoo vele!" „Waarom vertel je mij dat?" „Mevrouw de weduwe Annette Scheur der noemde zich vroeger mevrouw Anna Werner, zooals ik mij thans nog Anna Wer ner noem. „Je bent haar dochter f „Onaangenaam, niet? Goede nacht, beer stiefvader Zij lachte spottend, maakte een diepe buiging en was in een donker zijstraatje verdwenen, eer de volkomen verraste man den tijd vond ook maar rich met één woord te verdedigen. Een weinig lriescb onderwerpGe meent zulks. Maai- als er niet gesmookt en ge kauwd werd in do kerk, dan wae het niet) het ware „kerken." Immers, het hoort er zoo bij 1 Die het anders zegt, heeft er geen ver stand van. Dat hij zwijge. Enkelen niet te na gesprokon, maar vooraJ de plattelanders, rijn op net stuk van yoo- ken en pruimen óók in de kerkgebouwen heele bazen. Wat de laatste bezigheid of tijdpasseoring aangaat, ook stedelingen kennen dio praktijk zeer wel. Van rooken gesproken! Er rijn er, die het meesterschap over richzelven reeds lang i opgaven en zich volkomen wijden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 11