ZONDAGSBLAD* H-JD.5C H DAGBIAD RECEPT. jklAEMJEI. Zaterdag' 25 April. VAN HE.T Aanschouwelijk Onderwijs. Zeden, en gewoonten der Albaneezen. OucSsB^weiscSnG kast^dingen. Tot de onmiSLare attributen van een on derwijzer van een eeuw terug behoort stellig do stok, het geeselinstrumont, waarvoor elke ischooljongen ontzag had. En niet ton on rechte! Er bestaan nog beschrijvingen van de kastijding, cbe een schooljongen destijds be lijden had. Een Zwabisch schoolmeester, Jakob Ha- bcrle, uit de 17do eeuw, heeft zorgvuldig boek gehouden van de stokslagen, enz., die hij in zijn 50-jarig onderwijzerschap uitdee1- de. En dan komt hij bot d© niet onbelangrij- 'ke getallen van 911,527 stokslagen, 124.010 'rottinghouwen, 20,009 tikken met do liniaal, 136,715 rammelingen", 10,230 muilperen. 7905 oorvijgen en 22,763 ,,notabenes", dat 'zijn klappen met den Bijbel, catechismus 'gezangbook of spraakkunstboek. Verder liet .hij 777-maal een jongen op erwten en 613- 'maal op een driehoekigen liniaal knielen 50,001 jongens moesten een ezel dragen, en 1707 moesten een roe omhoog houden. In het jaar 1589 werd een bevel uitgevaar, fdigd, waarbij den schoolmeesters verboden Iwcrd, hetgeen blijkbaar noodzakelijk was, de jongens op barbaarsche wijze te behan delen, zo de haren uit te trekken, gaten in het hoofd te slaan, het vleesch op hun vin gers te kwetsen, ze t© trappen, enz. Een ouderwetöch schoollokaal moet ©r 'Volgens de beschrijvingen meer hebben uifci- 'gezien als een gruwelkamer, dan als e©o plaats, waar de jeugd nuttig en aangenaam wordt beziggehouden. Kauwgom* Het gebruik van kauwgom heeft in d© 'Nieuwe Wereld zulk ©en omvang gekregen, dat de uitvoer dezor stof voor Mexico ©en groote beteakenia heeft verlangd. Men weet, dat de Amerikanen haastig eten en na het 'eten dikwijls onaangename gevoelens in de maag krijgen. Dit wordt dan toegeschreven ean onvoldoende zetmeel ver tering, doordat hot zetmeelhoudend voedsel onvoldoend© met speeksel wordt gemengd. Om dit te ver helpen, wordt dan na het eten speeksel in. geslikt, waarvan de afscheiding wordt teweeggebracht door kauwen c;> chewing- Iguii of chicle, heb ingedikte melksap van Achras Sapota, een sapotacee uit Midden- Ainerika. Deze boomeo, di© tot 16 M. hoogte groeien, leveren, als zij 25 jaar oud, 8 tot 10 M. hoog :©n 6 d.M. dik zijn, 6 tot 7$ K.G. chicle per |jaar. Het hout, mahonie kleurig, is zeer Igoed timmerhout en bevindt zich in nog (goeden staat in vóórhistorische bouwwer ken. Het melkwitte sap, dat door een V- vormigo insnijding wordt afgetapt, wordt bij het indampen in kookpannen eerst peel, daarna lichtgrijs. De uitvoer naar do Ver- f nigde Staten bedroog het laatst© jaar 1,700,000 E.G., die naar Canada 870,000 K.G. en naar Britsch-Honduras 600,000 K zoodat er wel eon mil li oen boomen moeten worden afgetapt. („T. G. GLVCERïïBE. Reeds veel langer dan eon ©cuw is de glycerine bekend. Hot is oen afvalpro duct bij de bereiding van stearineka-arsen en zeep. In zuiveren toestand is zij een Idikke, witte, zoetachtige vloeistofdit laatste wordt aangeduid door den naam, 'die afgeleid is van „glucoe", hetgeen „zoet" beteek ent. Eorst veel later leerde men deze stof gebruiken en tegenwoordig zijn er wei nig stoffen, die tot meer uiteenlooponde doeleinden worden gebezigd. Wij gob rui ken de glycerine vaak om ruwe of sprin gende handen te genezen, maar tegenover dit zeer huiselijk gebruik staat de ver menging met salpeterzuur tot nitro-gly- ©erine, die, met een be pa© 1de stof ver mengd, dynamiet oplevert. Tusschen deze twee uitersten liggen .allerlei aanwendingen. Er wordt mieren- i zuur mee bereid, maar ook etherisch© oliën. .Vorder gebruikt men óm stof bij <k> fabrilcatie van bior, punch, likeuren cn limonade, ook ais bijvoegsel van wijn. In de chocoladefabrieken wordt de gly cerine gebruikt om het fabrikaat voor uitdrogen te behoeden. Vruchten, eiwit en vleesch worden er mee geconserveerd en bij de bereiding van mosterd, azijn, parfumerieën en zeep wordt er gebruik van gemaakt. Dan vindt de stof toepassing in spin nerijen, weverijen en voor het verven van „katoentjes". Perkamentpapier, lijm, gelatine, boek- drukkerswalsem, kopieerinkt en stempel- verf worden met behulp van glycerine gemaakt; en de hectograafmassa bestaat uit een mengsel van lijm en deze stof. Anatomische preparaten worden er mee verduurzaamdhet wordt in zekere gas meters gedaan om het bevriezen tegen te gaande schoensmeerfabrikant. gebruikt glycerine en de snuif en enkele soorten van pruimtabak zijn er niet vrij van. Verder vindt de glycerine nog toepassing in de ijzergieterijen en voor het smeren van machines. Dat hiermee de lijst niet is uitgeput, staat vast. Natuurlijk zou het gebruik niet zoo veelvuldig zijn, als de stof niet weinig kostbaar was. Gemarineerde varkens- fricandeau. 2 K.G. fricandeau, 100 -gr. boter, 20 gr. zout, een wortel, een ui, een paar laurier bladen, eonige kruidnagels en peperkorrels, peterselie, water en azijn.. Bereidi ng: Het vleesch afwasschen, met zout inwrijven, met de kruiden en de in schijfjes gesneden ui in een schotel leg gen en het daarna overgieten met een mengsel van gelijke deelen water en azijn, tot het vleesch halverwege onderstaathet zoo drie dngen laten staan en tweemaal per dag keeren. De boter in een braadslee goed warm laten worden, daarin het vleesch plaatsen, dit in den oven braden (een half uur per 500 gr. vleesch) en af en toe met de boter bedruipen. Zoodra deze bruin bogint te worden, telkens een beetje van het- vocht, waarin het vleesch bewaard word, toevoe gen. Getroefd. Niet© kon een geneesheer boozer maken, d.nn wanneer hij bij een patient geroepen wordt., die weinig of niet ziek is. Zoo word een voornaam en beroemd ge neesheer 'b avonds laat cons geroepen bij een rijken koopman. De dokter, die zoer auwkeurig was, waar het zijn plicht gold, kwam bijna ademloos het) vertrek binnen. ,,Och, waarde dokter, ik heb een gevaar lijke wonde opgeloo i, en daarom heb ik u mot zooveel haast iu^en roepen." De dokter onderzocht de wonde en wna inwendig zeer woedend, daar de wond© onbeduidend w>9. Om den koopman op on schuldige manier hiervoor te laten boeten, zoi hij op gejaagdon toon tot den knecht, die binnen gekomen was „Loop zoo hard als ge kimt naar de apotheek om een pleister van dit recept. Verlies nu geen oogenblik, en ga naar den apotheker, die hier het dichtst in de buurb woont." „Mijn Hemel, dokter", vroeg de patiënt angstig, „is er zóóveel gevaar bij „Indien ik don pleister niet spoedig heb", zei de dokter droogjes, „is do wond genezen, vóór ze cïen pleistor gezien heeft." Inftornationa&L „De begrijp niet, ho© gij daarover ©en oordeal wilt uitspreken het zou mij ver wonderen als je ooit over de grenzen rijt geweest) en het buitenland ia jo geheel on bekend." „WatT" Zou ik het buitenland niet ken nen 1 En ik zit dagelijks in mijn salon met Fransclie élégance, op één Porrischen divan naaaA ctca Bpaanechen wand en lot» cm üuitsch of Engeflsch blad, waarbij ik mijn Turksche pijp aansteek met een Zvrcedacheo lucifer en een kop Russische the© drink f" In b Ioei. Miesje, die altijd stil in de stad geleefd had, was voor het eerst bij oom Jan buiten. Zij bewonderde achtereenvolgens alle heer lijkheden, de bloeiende vruchtboomen, do mooie Cochin-Ckina's en stuitte ten slotte op een pauw, die dadelijk begon te pronken.- Miesje was sprakeloos verrukt. Zoodra rij echter haar bezinning weer had gekregen," holde zij naar binnen: „Tante, tante, een van nw kippon staat in bloei." Hotonderscheid. Een student, die zich door een bijzonder vet corpus onderscheidde, deed examen. Nu schijnen professoren ook al niet te veel met dikke typen op te hebben. Bij het vast stellen van een bijzonder groote gaping in de kennis van den candidaat merkte eeD hoog leeraar op: Ja, meneer Blank, oij u is de lichamelijke voeding beter geweest dan de geestelijke." „Volkomen waar, professor", zuchtte dé jongeling, „want voor het eerste zorgde ik, en voor het tweede u." Een nieuw beroep. D© onderwijzeres vroeg den kinderen, wat hun vaders „<ledcn". Ten slotte kwam zij aan een recalcitran- ten leerling. Onderwijzeres: „Ja, jongen, je moot het zeggen." Jantje; „Ik kan het niet zeggen." Onderwijzeres: „Het moet." Jantje: „Mijn vader wil niet, dat ik hot vertel." Onderwijzeres: „.Als je het niet zegt, krijg je straf." Jantje (snikkend): „Hi, hi, hi, hij is do dikke juffrouw in den circus." Verstandig voorstel. Jantje was buiten en zag een koe melken. Hij had nog nooit oen koe buiten gezien. Toon het gedaan was, kreeg hij een glas tc proeven. En Jantje was buiten zichzelf van vreugde. „O, als onze melkman ook eens koeien had, wat zou de melk dan lekker smaken 1" Babbelaar stertj©. Mariotje (tot den aanstaande van haar grooto zus): „Waarom rijn jullie boos op elkaar?" De aanstaande: „Ik wou een van Elsa's lokken afknippen en dat wil ze niet hebben." Mariotje (zachtjes): „Sst, je mag er haar niets van zeggen, dan zal ik je don winkel wijzen, waar zij ze koopt." Huwelijksaanzoek. Zij: „O, ik vind mijn naam zoo leelijk." Hij: „Nu neem dan een anderen aan." Zij: „O Jan, dat waag je mij zoo plotse ling." Maar.... (valt in de armen van deD dood verbaasd en man). Tegemoetkomend. Onderofficier: (tot recruut, die rijn pet scheef op heeft): „Kerel, dat jo zoo jo pet draagt, heb ik niets tegen, maar laat dan alsjeblieft je neus verzotten, want die moet, in ieder geval onder de kokarde staan. Vervelend. Do twee heeron spraken al een poosj© >e* elkaar in den trein. „Gaat u vanavond naar do rode van Bak ker luisteren?" „Ja, juist," antwoordde d© ander. „Volg mijn raad en doe het niet. Ik hoot dat hij verschrikkelijk vervelend ia" „Ik moet er heea"4 zei de ander. „Ik ben Bakken sïo. i©©i<£. «o» DOOR ANNE OOSTENDORP. Nadruk verboden). Twee aan twee in rijen van vervelooss banken zaten kleine boerenkinderen tc luis teren naar hetgeen meester vertelde. Een [li el-ge kleur de plaat, die een gevallen jon den te zien gat, plat op zijn buik met ge heven hoofd, huilgezicht en wijduitgesprci- 'de vingers, hing op het zwarte bord. „Wie kan mij zeggen, waarom die jon den den mond zoo wijd open doet?" vroeg meester, wijdbeensch voor de klasse staan- |de, de duimen in dc armsgaten van zijn irest. „Umdat 'e evallen is omdat 'e grint riepen de kinderen. i „Zeg dat nu eens in goede IloUandsche (woorden," vermaande meester. De kinderen, een beetje beschaamd, „um dat 'e heult I" „"Neen, kinderen, jullie moeten zeggen, ómdat hij schreit." Ze zeiden het wel willig na. maar 't was too moeilijk voor hen, „umdat 'c schrccit!" Meester hoorde wèl den fouticven klank, frnaar knikte hun tóch bemoedigend toe. -„En wat zou hij nu wel roepen.Wie Weet het De kinderen keken mot denkgezichtjcs baar de plaat -„Wie weet het Jij, Jan?" Jan, slim uitziend, klein ventje, met glin sterende kraaloogjes, knikte glunder. „Zeg 't dan eens." Jan trok een huilgezicht, riep„Oa, moa- feer, moadcrl -„Goed Jan," de jongen roept„O," zei' meester met een glimlachje, voldaan dat hij zich ook weer dit keer in kleinen Jan, Ëen vlugste der klasse, niet vergist had. bm die „O" was het te doen en Jan had; pet dadelijk geweten. -„Maor waorummc is'ti jonge evallen?* (Vroeg Jan, die er geen flauw vermoeden' Van had, hoezoer hij meester op weg gehol pen had. Meester, oneindig geduldig waar het den kinderen, zijn kleine vriendjes en vrien dinnetjes, gold, antwoordde: „Dat zal ik jullie eens vertellen." Hij zette rich op rijn gemak op de punt ran een lessenaar. -„Wat eten jullie icderen avond, vóór je baar bed gaat?" Als uit één mond klonk het: „Pap I" 7,Dcze jongen, hij heet Gerrit, kreeg ook blken avond, per hij naar bed ging, van (zijn moeder een heel bord vol cn soms wel jcens twee. Maar weten jullie wat h\j er zoo (lekker in vond?" 4,Stroop I" juichten de kinderen. 4,Ja, stroop," rei meester met rijn mond Vooruit en een lachje vol genegenheid, jf,stroop met pap was het lekkerst wat hij kende." «Ik'oek, ik'ookl" riepffl SS» ïnvm, 7,Stil nou, jongens. Eens op een avond, toen een gToote pot vol pap hing te prut telen boven 't vuur, was er geen stroop, in huis." 7,Ik zal wel even wat halen," riep Gorrit. -„Maar, jongen, de winkelier woont oen 'dikke drie kwartier hier vandaan," zei rijn jnoeder4 -„Dat geeft niets, *k' zal hard loopen, ben dadelijk terug." Gerrit nam den strooppot en ging op wog. Hij liep stevig door, vroeg den win kelier leen pond stroop en liep, wat hij loopen kon weer naar huis. Wat had hij een zin in de pap; hij dacht, 'k lust wel drie heele borden vol en dan met goed, wat stroop or in, dat 't heelemaal bruin ziet." Ja, ja, knikten dc kinderen begeerjg. Hij lichtte onder het loopen is even den •deksel op en keek in den pot. Wat een massa was er in, en wat lokker zag 't er uitl Even likken, 't kon geen kwaad, dacht Gerrit; wat lekker I Nog is even, 't smaakt© nog lekkerder, nog 's. Ooo, ooo, Gerrit had den kuil nier*gezien, waar hij overs heen moest slappen, plof, daar lag hij en schreide. „Ooooo!" Zeg 'jullie 't ook eens. De kinderen geheel er in, gilden: „Oooof" ■„Goed, heel goed, hij riep „O" kijk hier staat hij, die groote ronde nul, zeg 't nog eensOoool" Kleine Jan, zijn pientere oogjes op de plaat gericht houdend alsof hij iets zocht,- %idced niet mee. „Waarom doe je niet mee, Jan?" Eiï altijd bereid zijn kleine vriendjes te helpen en voor te lichten," voegde meester er .bij: „Zoek je wat?" Geen antwoord, doch Jan's oogen blé ven zoeken. 7,Wat zoek je, jongen?" -„De pot met stroop, meister! Die is !d'r niet pp." Het Albaneesch© volk heeft van Eulroptb ©cn vorst gekresen. Deze nieuwe heersche.r, de prins Von Wied, krijgt een heel eigenaardig' volkje te rogocren. Want evenzeer als dc politieke belangen van de Albaneczen strijdig zijn met die van de Europeesche landen, evenzeer verschilt ook do opvatting van di© lieden betref fond© goed en kwaad. Trouwens, de Albaneczen nemen een heel vreemde plaats in onder de volkeren van Europa, en het zal nog jaren duren eer zij zich zoo ver hebben ontwikkeld, dat zxs in beschaving op cén lijn zijn te stellen met de anderen. In vele dingen zijn de Albancezen nog zeer achterlijk. Spoorwegen kent mean niet in het nieuwe rijk van den prins Von Wied on de aardappel is daar nog een ge heel onbekende vrucht. De Prins zal wat dat betreft en als hij een liefhebber is vaa „Kartoffeln", dus een paar zakken vol van die vrucht hebben moeten mcenemon pit zijn eigen voorvaderlijk huxlgoed. hierin hun tijd ten achter. In veie andietc© dingen doen ze ook nog denken aan de middeleouwen. Zoo bijvoorbeeld in do be handeling van hun vrouwen en in hun irechb spraak. Algemeen is het békend, dat bij do Albaneczen d© bloedwraak nog bestaat. Eb bij hen nog op heel andere manier dan op Corsica. Want als daar een dergelijk? vtireese- lijke wraak wordt genomen, neemt dj© dader! do vlucht. Dat doet de Alboneesche wreker, niet. Die blijft frank en vrij ïondloopen; hij heeft toch niets anders dan rijn plicht gedaan! Er rijn zelfs streken, Wasar de straf ann den veroordeeld© nog op wetrkelijk wreeds wijze voltrokken wordt. De aanklagers drin gen zijn hui8 hitmen, binden hem vast, halen d© kasten leeg, eten en drinken noX harte lust en als zij zich zoo aangenaam mogxfjjk te goed hebben gedaan aan d» lekkernijen» van het slachtoffer, voltrekken zé pos heb vonnis. Is d© veSrocridceld© gevlucht en 'dos nffet aanwezig, als de wrekers komen, dan doen ze hetzelfde, maar steken, als s© hun natje! én droogje genoten hebben, het lnris, dat, meestal van hout is, in brand. Komt het, slachtoffer dan nog terug, dan is hij bé- roofd van al zijn have en goed. Evenals ht$ do oude Germanen, worden ook bij de Alba- neezen ech thrökcrs(sters) bloedig gestraft! Als ©cn Albanees zijn virouw, rijn zustetet zijn moedér of zijn doch te* op echtbreuk be trapt, heeft, hij het volste ïfecht haar dadelijk te dooden, maar dan rust op hem; ook dat plicht den man, dien hjj betrapte als (te mtekiet plichtige, zondör vorm van proces vaan krint te maken. Ean echtgenoot, broeder, vadetr of zoon, die op deze manier d© WoedWrorik'1 toepast, is niet strafbaar en ook is hij self verder niet met bloedwraak te vervolgeat Hij blijft geheel vrij. Maar wel zal ook hij blootstaan aan vervolging, als hij slechte! één van de two© betrapten het Ie veto be noemt. Dan zal ook rijn leven gevaar loopen,! zelfs zal hij het near all© waarschijnlijkheid niet lang behouden. Een weduwe mag niet hertrouwen bjf dé Albaneczen. Doet z» het wel, dan stolt n zich bloot aan bloedwraak; d© familie van haar overleden man ral dit tweeds huwelijk gelijk stellen mot echtbreuk en niet rusten vóór de weduwe den laateton adem hseflb uitgeblazen. Treurig is ook hsi lot van weduwen, die geen zoon hebben. D© Alba neczen zijn van oordeel, dat elk© Vrouw; man één zoon moet schonken of meer, en sterft de man zonder rijn vrouw met min stens één zoon achter te laten, dan wtricMI de arme weduwe gewoon uit het huis vein- stooten door de familie van haar overleden man en teruggestuurd naar haar cdgén fa milie, die haar natuurlijk ook niot altijd even hartelijk ontvangt. Ia hot dgetn&m. genomen kan eön Albaneeeoh© vrouw noodt iets erven. Alléén als z© de plechtige vettf klaring aflegt nooit tc zullen trouwen, wor den uitzonderingen gemaakt. De toekomst zal leeman, af do iiSohwt M- bnarocscbo vorst of koning met erodes Mts deze toestanden oen eind© zal kunnen Tna.kwn Het zal hem niet gemakkelijk vallen bat Altera»** salkj* s» «Sfa «f ÜB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 11