VGDR DEJEUGD
iË-IDSCH DAGBLAD
Goede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
Ingez. door: „Aboekhiva."
II.
Verborgon visschen.
Anton gaat morgen op reifi.
Wanneer zél men dc gracht dempen?
Hot tiektegoval is cholera geweest.
Heeft Anna &l do prentjes verbrand?
Ingez. cioorJoe. L&man.
m.
Mijn geheel gebruikt toen als men eet en
bestaat uit 10 letters.
6, 8, 2, 3 groeit aan den waterkant.
6, 9, 10, 3 is een overschot.
4, 3, 9, 6 schittert aan den hemel.
1, 2, 6 is het tegengestelde van schande.
7t 1, 5, 6 dient als sioraad van vogels en
wordt door daraos veel misbruikt.
Anekdoten.
Ingez. door: Jac. Lam&n.
Moeder: „Wim, Wim, wat sit je broek
vol modder
Wim: ,»Ja moeder, ik ben gevallen, en He
had geen tijd om eerst mijn broek uit te
trekken."
Ingez. door: „Winkelier".
Gehoorzaam.
Maana: „Maar Frits, hoe kan je toch
eoo'n spektakel maken op de trapJo gaat
au aanstonds weer naar boven, en komt dan
zaobt als een muisje naar beneden.
Na eera. paar mamiten komt Frits terug
en wordt door ma geprezen: „Nu ben je
een beate, brave jongen; ik heb je hocle-
maal niet gehoord. Zoo moet heb steeds
gaan."
Frit»: „Goed ma-, dan zal ik me voortaan
altijd langs de leuning laten afglijden
Ingez. door: A. va® Kossum.
Vreemd.
Boor (de courant lezende): ,,'t Is toch
>eemd, dat er altijd juist zooveel gebeurd,
dat de courant vol is."
Ingez. door: „Winkelier".
Woordelijk opgevat.
Onderwijzer: „Zeg eens Jan, kan je mij
ook zeggen, welk dier zich het meest aan
den mensch hecht?"
Jan: f>De bloedzuiger, meester".
Ingez. doo^: „Süvia."
lste Bediende: „Jij bent het grootste uils
kuiken dat op twee boenen loopt."
2de Bedaenide: „En jij bent de grootste
ezel, die ik ooit gezien heb."
Patroon:, (die niot kan hebben, dat er in
lijn tegenwoordigheid getwist v/orut)
„Maar heeren, vergeet u dan, dat ik er
ben?"
Onderwijzer: „Mientje, kun je mij zeg
gen hoeveel 2 en 2 is?"
Mientje zwijgt.
Onderwijzer: „Hoeveel pooten heeft het
paard van je vader?'
Mientje: „Twee voor- en twee aehterpoo-
ten, Mijnheer."
Onderwijzer: Kees, in welke zee mondt
de Donau uit?"
Kees: „In de Roodc Zee, meester."
Onderwijzer: „Mis, in de Zwarte."
Kees: „In de Zwarte? Ik wist wel, dat
het een gekleurde was."
Oplossingen der Raadsels.
i.
Slak.
II.
Egmond.
lil.
Melkkan.
„Do kleum Tuinman Jac. Nieuwcn-
burg Luc. Joh. iNieuwenburg. Betsy
Kriek „Dahlia" Öientje en Mina ter
Btoego „Kerstroos" „De kloino Kleer
maker" „Huishoudstertje" Jac. Lauian
Mion v. d. Haan v. d. Ham
„Klein loosje" en'„-bruintje"— D. Houthoff
„Zwartkopje" W.'jb. Lefeber „Het
kleine Pottcuaksbertje" Jaantjo Stafleu
„Kleine Franschman" Anna Kenbeek
Neeltje Mökkeustorm Oor Mokken-
storm „Duizond-gulden-kruid" A. van
Wijk „Hercules" Alardus Janssen
A. Schneider „Dolly'1 H. en P. Dijk
man Abram Kors „Rietvinkje"
„Diana" „Aboekhiva" Dirk Bergman
-• M. Goddijn J. do Graaff „Silvia"
„Krulkopjo" „Hardloopor" B. Ak-
korman M. Gans --C„Mos" H. en L.
Lacourt „Aloë" „Sneeuwmannetje"
„Fortuno" „De Tamboer" „iiur-
gemeestertje" A. v. d. Heijden W.
ilrlanje M. v. d. Burgh Joh. v. d. Burgh
W. v. d. Burgh L. Veggel H. Ycggel
„Wilgenroosje" F. Verhoeven J.
Verhoeven VV. on M. Bonte H. Keijzer
B. Keijzer Joh. en Jac. Guioij
„Kaboutertje" Jacobus v. Dam „An
jelier" „Eekhoorntje" „Tulpje" - W.
Hoogstraten „Het Schippertje" J. v.
d. Vos „Croous" L. v. d. Vos M.
Herfst „Kleine Winkelier" „Diaman
tje" C. den Haan „De kleine Redder"
„De kleine Schildknaap G. A. Delfos
C. Delfos C. L. Janssen Adriaan
en Marietje Jongbloed Jac. v. Leeuwen
„Kwikstaartjo" G. en J. Weerlee
A. Segaar H. Karstens „Duifje"
J. H. Sorel „Dadelpalm" „De twee
Loidenaars" B. Bruinsma D. v. Delft
L. Kranenburg - J. Immink „Lente
bloempje" „Rozenknopje" J. van Wel-
zen Marie Botermans Adr. Schouten
„Pareltje" Frans du Pon W. Sclielkc
E. Schclke Jan en Marietje Serlie
„Onderofficier" „Konijntje" „Boer
tje" Nelly on Jannetje Loekcnbach
„De jonge Luitenant" „Pinketorbloem"
„Appelboompje" Maria Buurman
„Zwartje" P. en W. Vogelenzang, allen
to Leiden.
Jannetje v. Duyvenbode „De Sport
man", te K a t vr ij k.
Klaas Hulsbos, te L i s s e.
Johanna Doorneveld, te Noordwijk
aan Zee.
O. Knijff Witte Zwaan" Joh. v.
Egmond Maria v. d. Meij Willem Ver-
bree „Bakkertje", to Rijnsburg.
A. Speelman, te Sassen h ei m.
„De kleine Bode", te Voorschoten.
Maria v. d. Loo, te Wassenaar.
Wilhelm do Jong Fl., Jac. en Willy
Parle vliét Geertruida v. d. Loo, te Zo e-
t o r w o u d e,
Prijzen vielen ten doel aan:
Maria Buurman en Jacoba Groen,
te Leiden.
A. Speelman, te Sassouheim.
Sientjo en Mina ter Steege. Noen Bes
te kinderen, jullie verzuim neem ik natuur
lijk niet kwalijk, want als jullie zoo ernstig
ongesteld waren, dan begrijp ik, dat jo niet
kon schrijven. Jo zult het wel erg benauwd
gehad hebben, want diphtheritus is eon af
schuwelijke ziekte! Gelukkig, dat het leed
n-i weer geleden is en jullie geheel hersteld
zijn.
„Anjelier". Ook jou neem ik niet kwa
lijk, dat je mij do vorge maal in den efeck
liet. Vinclt je het prettig om met Mei a. s.
de eohool te verlaten?
Wat denk je dan te gaan doen?
„Kaboutertje". Ik wensoh jullie veel
pleizier gedurende je verbliif te B. en hoop
maar, dat je möoi weer zult treffen.
„Burrrem^pstertjc". ln dank ontving ik
van je de bijdragen, waarvan ik een goed ge
bruik kunnen maken. Dank voor de toe-
"T. din c.
Miesje Herfst. Met genoegen vernam
ik dat je op het partijtje zooveel pleiaer
gehad hebt. Als je weer eens nieuwe raad-(
seis inzendt,clan moot je er aan denken, dat.
die op eon apart Btuk papier geschreven
mootcn worden en het papier slechte
één zijde beschrijven.
G. A. Delfot. Het doet me pleipier,
dat je zoo in je nopjes bent over den
gewonnen prijs on graag tal ik aan je ver
langen voldoen on den uitgever je dank
overbrengen.
Jaooba Huüsler te Voorschoten. Har
telijk gefélioiteerd met moeder'B verjaar
dag, meisje. Waarmede heb je de jarige
op haar feestdag verrast?
„Kwikstaartjo". Welzoo moet je on
derwijzeres worden? Houd je voel van kin
deren? Is 't je plan voor hot gewoon la
ger onderwijs of voor hot Fröbel-onderwijs
te gaan studeeren
Laurens on Arie Segaar. Mot inge
zonden bijdragen moet je geduld hebben,
jongens, want daaromtrent kan ik niets bo
loven.
„Fortuno". Ik denk dat allo kinderen
dat wol zullen willen, vriend maar zo moe
ten evenals jij hun beurt afwaohteü.
Janna van Welzen. Prettig voor jul
lie, dat broer geslaagd is voor het examen.
Ik kan mo wol voorstellen, dat je het pret
tig vind om in de vacantie jarig te zijn.
Ik wonsch je voel pleizier met de kinder
visite en félioiteer je alvast met je feest
dag.
Piet en Wilhelmina Vogelzang, heet ik
hartelijk welkom in onzen kring.
„Klein Toosje" en „Bruintje" dank ik,
voor het overbrengen van de groeten van
mijn licvo vriendin. Ik wensch jullie beiden
een prettige vacantie.
„Lentebloempje". Ik moet zeggeu, dat,
jullie de jarige zus goed bodacht hebben.
Vooral bloemen vind ik een mooi geschenk
omdat zo zoo iets feestelijks geven en de,
kamer zoo vriendelijk maken. Gelukkig, dat
dc bloementijd weer aankomt.
Baukje Bruinsma dank ik voor dc mooie
prentkaart.
,,8noouwmannetjc". Het lijkt mc nog
wel wat vroeg in den tijd om in zee t.e(
looponPas maar op, dat je niet ziek
wordt, want dan zou jo niot veel pleizier
hebben van je vacantie.
„Aboekhiva". Ja kindje ik ben ook
blij, dat het zomer wordt, want ik houd van
zonneschijn en bloemengeur.
„Dolly". Hartelijk gefeliciteerd met
jo elfden verjaardag. Vertel me de vol
gende week maar eens het een en ander
over je feestdag. Om voor eon prijs in aan
merking to komen, moeten je briefjes zoo
wel met jo waren naam als met je schuil
naam onderteekend zijn.
Alardus Janssen. Vriendelijk dank
voor do mooie Paaschkaart.
„Dukendgiildenkruid". Dat zal een
heclo drukte geven als er drie padvindes
bij jullie komen logeorcn Denk jij cr ook
over om meisjes-gezel to worden. Mijn
dochtertje ie er in Den Haag bij geweest
doch daar werd niets nuttigs tot stand ge
bracht en daarom heb ik er haar uitgeno
men. Ik heb wel een9 gehoord, dat de
Lcidgelie afdeeling voel beter goorgani-
soerd is.
„Kleine Pottebakstertje". Neon beot-o
kind ik ben niet uit de stad geweest met de
Paoschdagcn want ik had weer een patient
to verplegen.
Ik maak dan ook maar zelden plannen,
want dat geeft slechte teleurstellingen
Vriendelijke groeten.
MARIE VAN MBTEL.
Om
Woensdag- 15 April
Anno 1914.
KSHMSSa
GE
Ara K^i?vwvwv I
J O i e J J o I S J*0f!
v. 'D| IihI Si6»I iii11 li*
Gv 9'1
Bevel en kon ik nog niet; nu
wii ik ieeren dienen!
Er was eens een kleine, wcxnderschoono
Prinses, die echter goon spinnen kon uit
staan Niet zoodra werd zij er eentje ge
waar, ergens in een koekjo van den tuin
verscholen, of zo zette zoo n geweldige keel
op, dat heel de hofhouding cr bij te pas
kwam; zelfs haar oude Vader, die andera
maar rustig op zijn gouden troon bleef zit
ten.
Do koningin was ai lang gestorven en de
oude koning had nu het Prinsesjo lief boven
alles! Maar zij vergold die liefde volstrekt
niet. Misschien begreep zij ze ook nietl Ze
was althans wreed, kinderachtig en onrecht
vaardig; en hoe ouder zo werd, hoe onhan
delbaarder! Ze zat de bedienden achterna,
dat die alle mogelijke spinnen in het rijk
Broemanië doodden, tot er geon enkele meer
te vinden was 1 Die nog hadden kunnen ont
komen, waren naar hot naburig koninkrijk
ontsnapt en nu verveelde hot Prinsosje zich
erbarmelijk, nu zo Diet meer schreeuwen
kon.
De naburige koning was juist een groot
dierenvriend en zou dus allerminst do spin
nen dooden; to meer, daar hij die voor ge*
lukaanbrengstcra hield. Hij was dus zeer in
genomen mot die vermeerdering van de
achtpootige bezoeksters.
Op een avond, dat deze koning-spinnen-
liefhebber niet slapen kon, hoorde hij de
spinnen oen liedje zingen, waarin zij blijk
gaven van haar wraakzucht jegens het booze
Prinsesje en den Koning, dus om bescher
ming vroegen, daar het hem anders net zoo
zou gaan als hnarl
Hoezeer do Koning nu ook van spinnen
hield, dit is toch altijd wat griezelig, als je
ze hoort zingon, daarom riep hij al zijn on
derdanen to wapon om het naburige rijk te
bestormen. Toen de Koning van dit rijk nu
op een gooden dag op de wallen stond, werd
hij op eenmaal door eon pijl in het hart
getroffen en wau niot meer...Het Prin
sesje ging vluchten, en ze was er naar aan
toe, want, doordat zij zich zoo gehaat had
gemaakt, had ze ook hoclemaal geen vrien
den, waar ze haar intrek kon neme®. Maar
op eenmaal, daar voelde zij iets warms tegen
zich aandat was Zambo, do waakhond van
haar vador. Die sprak goedig:
„Ja, jc hebt mij wel dikwijls een sohop
gegeven, maar toch blijf je het kind van
mijn heer en dus zal ik je reddenMaar
kom nu gauw mee, anders gaat het je net
als de spinnen
Samen liepen ze de welden in en ons Prin
sesjo was heel hongerig, maar Zambo kon
haar niets geven, want hij zelve snapte nu
wel een haasje en genoot daarvan, ,manr
Prinsesje kon daar niet van proeven. Een
groote den sprak nu beschermend: „Hier
kindje, zet je maar neer ondor mijn takken 1"
De spinnen werden nu hoe langer hoe
brutaler. Om den den heen weefden ze een
zóó dicht net, dat het Prinsesje bijna inge
sloten werd.
„O, ik 6tik, ik stik", huilde zij. Maar net
kwain er hulp opdagen. Alles bevroor. Heel
de dennenboom met al zijn ontwiklgsling
leek wel een ijsklomp. Zóó werd die toen
bij den boschwachter in huis gebracht, om
als kerstboom te dienen. Nu werd hij eerst
ontdooid en ziet, daar kwam het Prinsesje
nu ook te voorschijn
Toen zij al die vriendelijke e® verbaasde
gezichten om zich heen zag, sJocg zij de
oogen op en sprak:
„Ik ben een arme wees. Wil jullie me
bij je in huis opnemen? Het heersche® ver
stond ik niet, maar nu zal ik trachten te
dienen. Echter zal je nog wat geduld met
mij moeten hebbe®
Dat beloofde de eenvoudige goede luidjes
gaarne en uit het Prinsesje werd nog een
lief, meegaand meisje, dat haar pleegouders
veel genoegen gaf.
Of ze nu echter nog van spinnen is gaan
houden, dat vertelt cfe geschiedenis nietl
Wel een goed voorgevoel.
Toon Vader en Moeder er eeD veertien
dagen tusschen uit zouden gaan, lieten ze
ons met tal van vermaningen onder de hoede
van Eily, onze oudste zus,'achter. Nog op
het laatst gaf Moeder allerlei wenken als
daar zijn
„Zorg toch vooral, dat ze niet met natte
voeten blijven loopon, of dat zo vaD don
hooiberg afspringen, of
Maar wij stopten Moeder's mond met de
belofte, dat we waarlijk toonbeelden van
gehoorzaamheid zouden zijn, waarop Vader
toch niet kon nalaten er oog eveD bij te
voegen
„En laat ze toch als je blieft geen stap zet
ten in mijn broeikas; want dan zou ik diep
ongelukkig zijn
Voder's stokpaardje was namelijk con rc-
sedastruikje in zijn „oranjerie", zooals wij
het altijd grootscheeps noemden en dat hij
met héél, héél, veel moeite zóóver gekregen
had, dat het net zou gaan bloeien.
Elly had beloofd, dat ze al haar best zou
doen, om het ding te beschermen togen onze
woeste aanvallen
Elly en Tine heeten altijd in de wande
ling: de meisjes"; terwijl ik, Barham,
nog maar tot de „jongens" gerekend word.
Elly zag vreeselijk op tegen de verant
woordelijkheid en in vollen ernst had ze een
keer aan tafel beweerd, dat als Vader en
Moeder soms iets voor ons meo wilden
brengen, als zè terug kwamen van de reis,
dat dit dan maar het liefste een fleschje
haarwater moest zijn, omdat ze van to vo
ren wist, dat haar haren grijs zouden zijn
geworden van al het leed, dat wij haar aan
deden.
„Wee9 maar niet baDg, liefje!" troostte
broer aartsvaderlijk. „We zullen ona als
„hoiligon" gedragen 1"
Nu de eerste drie dagen bad het er wer
kelijk wat van. Als „de jongens oit de
school kwamen, gedroegen ze zich zeer heb
belijk aan tafel, speelden eerst e©D partijtje
cricket en gingen dan aan hun huiswerk*
Maar op den middag van den vierden dag
kwamen ze in de grootste opgewondenheid
thuis. Dion vorigen nacht was er ingebro
ken op school en was er heel wat aan klee-
ren, schoenen, enz., meegenomen door de
dieven. Het hoofd der school hield het er
voor, dat dit het werk was van een heel
goed georganiseerd troepje inbrekers, die
dus overal in den omtrek wel eens hun ge-
luk zouden beproeven
„Non, dan mogen wij ook wel oppassen
meende Ralf, en Rob was het geheel met
hem eens. Elly wilde dadelijk aan Vader
telografeeren, dat die terug kwam, maar
Tine verzette zich daar beslist tegen, omdat
Moeder anders niets geen aardigheid meer
zou hebbon van haar uitstapje.
„Ach, kom", riep nu ook Broer. „Wij
drieen zijn er toch nog en dan bovendien.'
Jan-Piet, de tuinman, die immers zoo lang
op zolder slaapt en Mina en Trui. Bovendien
laten we Turk buiten losloopen. Ik verzeker
je, dat die wel alarm zal slaan als er iets
is!"
Maar naarmate do schemer meer en meer
inviel. Werd Elly ongoruster. In ieder ge
kraak of geklop meende ze al een inval van
de dieven tc zien cn zóó bang werd ze, dat
ze zich ten Slotte door Broer overreden liet,
dat dis zoolang Vader's géweer mocht heb
ben.
Dien avond gingen wij alle® volgens af
spraak gereed en gekleed naar bed, met het
vaste plan om natuurlijk geen van allen een
oog toe te doe®. Een heelen tijd ging alles
goed. Maar wat was dat daar op eenmaal
op do gang?In een ommezien zat ik
op den rand van mijn bed en hoorde oen
man tikken aan mijn kamerdeur. Daar klonk
broers stem: „Zeg ben jo op?Ik zag
daar heusch iets iD den tuin bewegen, ach
ter de struikjes"
„Nu, als dat waar is, dan zal dien boosdoe
ner eeu hartelijke ontvangst ten cfeel val
len 1"
Heel de familie was in een ommezien nu
in Brocr's kamer bij elkaar,
„Stil zijn I" commandeerde Ralf. „Ander*
geef jo immers alarm
„Hoeveel zijn er?" vroeg Rob.
„Dat weet ik niet, ik zag onkel maar iets
bewegen tusschen het struikgewas".
„Mrar Turk heeft niet eens aangeslagen",
zei Tine.
„Dien hebben ze misschien wel vergiftigd
dat arme beest!"
„Kijk!.,.... Daar zie ik toch weer wat be
wegen, aehtor den appolboom I" riep Rob.
Broer logde al reeds den vinger op den
trekker van zijn geweer. Pief, paf, poef!
danr ging het af I Geweldig! 1 Glasgcklet-
ter volgde, ènnit zijn schuilhoek kwam:
J tl mbo, de aan, dien we allen vergeten had
den
„Tk ben blfj, dat w# hem tenminste niet
troffenzei Broer nog. Maar over iets
anders was hij niot blij en wij evenmin.
„Weet je wat dat glasgerinkel wat?
Vaders broeikas I" "MM