ZONDAG5BIAD LCID5CH DAGBIAD De uitvinder van de guillotine. RECEPT. ALLERLEI. No. 16598. Zaterdag* 4 April. Anno 1914, iTl* iT: VAN HET r ah ui NIEUW LEVEN. Herkauwende Menschen. Den 25stenMaart was het juist honderd jaar geleden, dat dr. Guillotin, de man, naar wien het bekende moordwerktuig genoemd is, ontsliep. Er doen allerlei legenden de ronde, als zou dr. Guillotin de uitvinder zijn geweest, en als zou hijzelf een slachtoffer er van gewonden zijn. Zelfs bestaan cr schilde rijen, die dx. Guillotin voorstellen, zijn in strument voorleggende aan de .Nationale Vergadering. Dit is editor alles onwaarheid. Toe-u de.Fransohe Revolutie uitbrak, leef de dr. Guillotin te Parijs als algemeen ge zien arts, hetgeen hem een afvaardiging naar de Nationale Vergadering bezorgde. Zijn hu maniteit heeft hem toen het voorstel in gegeven tot invoering van een machinaal onthoofd-instrument, waarmee hij een ver mindering van pijn beoogde, en waarmee de broederschap" gediend werd: Tot nog toe werd men naar gelang van stand om het leven gebracht: edelen onthoofdde men, ge meen© boeven hing men op, voor burgers Eocl men allerlei foltermoord&crktuigenMet enthusiasm© werd tot invoering van zulk een toestel besloten. Toch liet dit nog tien maanden op zich wachten. Dr. Louis, een Parijsoho ahirurg, hieeft hot eerst© model gebouwd', clat oorspronkelijk Louisertte scheen te zullen heeten. Een roya- Bston-blaadje gaf er edhter den naam guil lotine aan, en die naam bleef. Toch was het irwtromeat niete nieuws: in 1266 werd Oon- Hid van Schwaben door een dergelijk toestel onthoofd. Pleizier had dr. Guillotin geens- «m* in hot werktuig. Daartoe was hij te roei humanist. In vriendenkringen haalde bij meermalen Roues en/u's woorden aan, dat xeLfe de meest gereebtigo revolutie «fedbuw verdiende, warmeer zij slechts een 3roppel bloeds moeeb koeten. Vrijmoedig gaf bij zijn onteteznemng te kennen over de daden van Robespierre, en meermalen nep KJ de hulp van Mara/t in, om dte familie van terechtgesteld© aristocraten te beschermen. Zelfs heeft hij zulke menschen in zijn eigen j beds verborgen en hun verblijf geheim gehou den. Een deccer da/don ie er de oorzaak van geweest, dat hijzelf gevangen werd geno men; bij den val van Robespierre herkreeg bój rijn vrijheid.. Deze gevangenschap kan die Muoloiding geweest zijn tot het verhaal, als Km dr. Guillotin zelf geguillotineerd zijn. Na de periode der verschrikkingen wijdde 'dr. Guillotin. zidb nog langen tijd aan zijn geliefd beroep, en stierf in hoogen ouder- Aam, Tot uan bet einde zijner dagen hoeft hij zijn sympathie en steun gegeven aan alle. bomanitaire bewegingen. Ijverig vocht hij ook voor Jenners koepokinenting. De Waterolifent. la Ï£ï0 had een onderzoeker, Le Petit, tussdhen den Noorderoever van het Leopold II-meer en den rechter-oevor van den Boven-Ooogo eon troepje van vijf wa terolifanten gezien, maar geen onkel exem plaar kunnen machtig worden. Sedert dat oogenblik hebben de geleerden van het Belgische Koloniaal Museum lan gen tijd tevergeefs getracht zulk een oli fant te bemachtigen, en men was or al toe geneigd de observotio van Lo Petit te wantrouwen, toon een exemplaar gevan gen werd. Luitenant Franssen van het Bel gische leger had het er op gezet den ge- heimzinnigon olifant te veroveren en hij vatte post aan de oevers van hot Victoria- meer van de inboorlingen vernam hij, (lab de waterolifant bestaat zij noemen hem Wahawaha en in moerassige bosschen verblijf houdt, waarin nog nimme~ iemand is doorgedrongen. Weldra gelukte het hem een exemplaar te dood en Hij moest zijn overwinning met den dood bekoopen hij 6ticrf aan de moeraskoorts, opgedaan door zijn verblijf in het bosch. De buid en de beenderen van den olifant zijn dezer dagen in het museum te Fervue- ren aangekomen, waar men het dier zal reconstrueeren. Deze olifant is wel terdege het dier, dat Le Petit gezien heeft. Hij is tweemaal zoo klein als de Afrikaansche olifant, de slagtanden zijn slechts een acht ste van die der gewone olifanten, daarom is er ook nog weinig jacht op deze dieren gemaakt. De waterolifant leeft in troepen van 10 k 20 aan den zoom van het bosoh in de modder, waar hij zich voedt met planten. De inboorlingen, die het dier reeds lang kennen, hadden er nooit met Europeanen over gesproken. Als herinnering aan den onfortuinlijken vinder wordt het dier Elephas Africanus Fransseni gedoopt. I Nagemaakte rolpens. 550 Gr. rundorgehakt; 60 gr. oud brood, zout, nootmuskaat peper, 60 gr. boter, 4 zuro appelen, paneermeel. Bereiding: Het brood weekon, fijn wrijven, met do kruiden door he>t gohakt mengen en hiervan een langwerpigen bal maken. Dozen bal met boter bruin en gaar braden, daarna uit de jus nemen en laten afkoelen. Wanneer hot gebraad volkomen koud is, in een pot of flesch leggen en be dekken met een woinig zout en water en azijn, in verhouding van 1/3 water tot 2/3 azijn. Men kan het vleesch na oen paar da gen gebruiken. Noodelooze verwoedheid Hij had goed gegoten in een restauratie en daarbij een stevig glas wij a gedrou- ken. Toen hij godaan had, stond hij op en zei- de tot den eigenaar, die hem volstrekt niet kende, want hij was uit een andere stad af komstig ,,'t Spijt me vreeselijk, dat 'k mijn por- temonnaie vergeten heb". Do ander werd eensklaps zoo rood als een biet. on wist in keur van woorden zijn gramschap lucht te geven. En toen hij eindelijk wat tot adem geko men was, na den vreemdeling voor al wat leclijk is uitgemaakt te hebben, beet hij hem toe ,,Dat gaat hier zoo niet, mannetje; be grepen 1" „Maar gelukkig had ik gisteravond eou paar tientjes in mijn vestzak gestoken," vervolgde de vreemdoling met onverstoor bare kalmte, toen de ander had uitgespro ken, En toen betaalde hij, en de restaurateur wist niet, hoe gauw hij zijn vuurrood ge zicht tot oen glimlach zou vertrekken! De' opschepper. Mijn vriend Jan is bekend als een hart stochtelijk opsnijder. Hij pocht niet zoo zeer, om andere menschen te beliegen, als omdat, het hem cea tw.-ede natuur gewor den is, alles zoo keurig mogelijk te schilde ren en op te tuigen. Onlangs bracht ik hem een bezoek in zijn wrning, nadat hij mij tc voren wonderen had verteld over de pracht vaD zijn inrich ting en de buitengewoo" vele en ruime vertrekken, waarover hij thans beschikte. Ik trof hem in een kleine, met boeken bij na geheel gevulde kamer. Hij ontving mij met van vreugde stra- J lend godcht. „Hier zie je mijn heiligdom, mijn biblio theek, mijn werk- en spreekkamer en met een breed handgebaar dc overige vertrekken berinden zich in do kamer hier naast." Eon m a n van z ij n t ij (1. Een knecht bij een renstal op liet land i had een kwaal. Dc eigenaar zond hem naar de stad om een dokter tc raadplegen en j gaf hem het adres van een medicus mee. i Toen hij terug was, vord de eigenaar eer» anderen doktersnaam op het recept. „Wat nu?" zeide hij, „ben je niet bij dr. Jansen geweest?" „Neen, baas. Bij Jansen op zijn deur stond op een groote plaat 10—1 en vlak daarover woonde dr. Pietersen, die 85 opgaf. Die kans leek mij zooveel beter, dat- ik maar naar Pietersen ben gegaan." Onbeschaamd. Pensiongast (bij het heengaan) i „Hier hebt u vijf gulden voor de meid. Verdiend heeft zij eigenlijk niet zooveel, want op( sommige dagen heeft zij niet eens mijn laarzen gepoetst." Pensionhoudster (hot geld opstekend) „Zoo, dan krijgt ze ook maar de helft, dat' luie schepsel 1" O n b e g r ij p e I ij k. Een luitenant heeft een nieuwen roman gekocht en geeft het boek aan zijn oppas ser, om het open te snijden. De oppasser gaat aan het werk en volgt zorgvuldig al lo hem gegeven aanwijzingen, doch ka a rich ei niet van onthouden, tolkens bij hct( opensnijden van een blad verwonderd te, roepen „Hoe hebben ze dat toch aangelegd? Hoe is zoo iets mogelijk?" „Wat is er toch aan de hand?" vraagt de luitonant eindelijk. „Ik begrijp niet," antwoordt de oppas ser, „hoe ze het 'm gelapt hebben, daart binnenin te drukken, zonder de bladzijdes* open te snijdeü." Moeilijke opdraoht. Een opzichter, die toezicht moest houden over een zeker aantal werklieden, zag op een morgen, dat hij do ronde deed, drie; mannen bezig aan een schutting. Denkon- de dat dit te veel was voor zoo'n karwei en eens willende toonon, dat hij wat te, zeggen had, riep hij uit „Met je hoevelen zijn jullie daar?" „Met ons drieën," was het antwoord. „Dat is veel te veel. Laat de helft dade lijk hier komen I" Prettige ontvangst. Eerste inbreker„Sapperloot, wat zie jij cr uit! Je gezicht zit vol krabben cn schrammen." Twoodo inbreker „Ik heb gisteren inge broken in een woning, waar een vrouw op haar man zat te wachten, die uit de socië teit moest thuiskomen, cn doen dacht ze4. dat ik haar man was." De a n d o r. Professor behandelt de Engelsoh© ge schiedenis, en staat wat langer, stil bij de regeering van Elisabeth Maar hij wordt afgeleid, bij 't zien van een jongen man, één van zijn leerlingen, die met de gedachten mijlen ver lijkt, eni staart als in een droom. „Hoe oud was Elisabeth?" vraagt hij plotseling, met de geheime bedoeling den 1 jongeling weer méér bij de les te krij- gon. „Op haar laatsten vorjaardag aohttion", luiddo het verrassende antwoord. Slim. „Kijk eens even op den zonnewijzer in den tuin hoe laat het is, onze klok is stil blijven staan," zei een boerin togen haar man. „Ja, maar 't is al donker", was het ant woord. „Nu, wat zou dat, noem dan de lantaarn mee, dan kan je er op kijken", snauwde de boorin. Zelfkennis. Zij: „En, Jan, wat zou je doen, als je eens weduwnaar werdt?" Hij: „Och, kind, laten wij daarover niet spreken... hetzelfde als jij." Zij: „O, trouwelooze schelm. En jij, die mij nog kort geleden verteld hebt, dat jc van niemand anders zou kunnen houden dan van mij." JüL. DOOR RBEK WOLTERS. (Nadruk verboden). Moest hij nu altijd zoo blijven, al do uren, de dagen, de maanden, de jaren, die komen zouden? Eiken middag zat zij hier, eiken middag vast, on bleef hier tot de lango avonduren om waren. Om negen uren stond zij op, nam de kaars en ging naar haar armoedig slaapkamertje, waarvoor rij met het kleine kamertje, waarin zij nu zat, f 35 per maand betaalde. Dc menschen, bij wie zij woonde, lieten zich goed betalen, al kon de vrouw van koken zoo goed als niets. Wat kon Jettie dat schelen? Vroeger let te zij er niet op, toen was zij te veel ver vuld van dat ééne, dat haar ganscho ziel nam. Nu lette rij er niet op, omdat dat ééne was weggegleden, en rij toch leefde, altijd weer nieuwe, lange dagen. Eiken morgen liep zij den langen weg naar school en 's middags naar huis terug, hot» lage, grauwe huis, dat in de verte oen grooten, donkeren aardhoop geleek. Dan zat zij weer in het kleine kamertje met het scheef han- gendo raam, dat, zwaar als lood, niet open wou, in het kamertje, waar elk hoekje, elk stukjo muur bozet was. En elkon middag bestaarden haar oogon willoos do dingen opnieuw. In het midden, tegen den linkerzij wand, stond dc. boekenkast waarvoor een sarong als gordijn dienst deeddaartegenover de kast, waarin zij het ontbijtservies van fijn wit porselein, versierd met snoezige, toer- groone ranken, geborgen had, dan kwam haar schrijftafel, onder het wrakke raam geschoven, zoodat do zonnestralen er naar hartelust op konden spelennaast de schrijftafel stond het rood-peluchen stoel tje, met de hoogc, rondo leffning, souvenir van grootmoeder. Het moest con beetje op zij geduwd worden, als or iemand do kamer in of uit wilde, want het stond bijna tegen de deur aan, die eigenlijk nooit geheel open wou, omdat de plompe leuning van de groote canapé, een familiestuk van moeders kant., dat belette. Dan hodt je de piano met den muziekstandaard en hot stoeltje en tusschen de boekenkast en de kast met por selein en andere, huishoudelijke zaken zag je ©en t&feltje-met-van-alles, terwijl de ge witte muren prijkten met foto's en schil derijtjes, waarnaar zij zoo dikwijls als zij inkwam, telkens opnieuw kijken moest. Hem, Dolf, was het cvenzoo gegaan. ,,'t Is, of je iederen keer wat nieuws ont- delrt, hier bij jou. Zoo zie ik nu voor het eerst dezo kleine gedroogde bouquetjes, achter glas cn misschien hebben ze er al tijd gehangen", zei hij eens. „Van wie heb je ze, er hangt zoowaar een kaartje bij. Wacht eens, Dora, o, je zusje?" „Ja, 't is gedroogde dopheide, de eerste, lie ze vcrledon jaar gevonden heeft." „t Verlang er naar, dat zusje te leeren kennen, 't lijkt me uit alles, wat ik er van hoor, een leuk kind." Lachend had ze hem aangekeken. „Je weet niet half hoe leuk. Wacht maar tot ze door haar examen is, dan komt ze hier." „Voorgoed?" „Tot ze een betrekking hoeft." Dora was gekomen. Jettie verborg haar gezicht in haar han den. Neen, er niet meer aandenken, nooit meer, net doen, of nooit iets ondenkbaar vreeselijks gebeurd is. Jo er tegen verzot ten, met al de kracht, die in je is, met heel je loven. Maar dat avond op avond hier ritten in de kleine kamer, waar alles van hem sprak, maakte haar willoos, wan hopig. Dan liet zij rich gaan in doffe onver schilligheid, lag lusteloos op de canapé, al de uren van don langen avond. O, als cr toch maar iemand kwam, om mee te pra ten, om meo bezig te rijn. Doch wie zou er komen... wie? Had zo Dolf toch maar nooit leeren kennen, den forsch gcbouAv- den, degelijken Dolf. Hoe had ze hem al haar liefde gegevenZij geloofde, ver trouwde hem. Was Dora toch nooit gekomenMaar rij maest immers komen, hier bij haarzij had immers niemand dan haar, Jettie. En hoe had zij verlangd naar Dora's komst, Dora's jonge, zonnige dartelheid. En juist dat zonnige, jonge, dartele, waar zij zoo naar gehunkerd had, had haar doen bloeden, bloeden. Het was haar hartcbloed geweest, dat vervloeide. Zij Avaren weggegaan, Dolf en Dora, en alles, wat Jettie's leven was, hadden zo meegenomen O, kAvam cr toch verande ring, zóó wilde zo niet blijven, zóó niet, 't Avas om gek te worden. Kon ze toch hier vandaanAlles sprak hier van hen hes huis, het kamertje, do Avcg, dc Avandelpa- den, de bosschen, alles. Zoo dikwijls al had zij gesolliciteerd, een paar maal al was zij opgeroepen* om proef les te geven, had zij op de voordracht ge staan. Nu stond zij zelfs op no. 2; als zij de be trekking kreeg, zou zij naar een drukke, kleine stad ga-ah, zou zij een klasse krijgen van maar 27 kinderen nu had ze er oen van 56. Eigen/ijk kon haar dat niet schelen, als zij maar Avegkwarn, hier vandaan, die lange dagen, die vreeselijke avonden, al tijd, weg moest zc, wèg. Dan zou zc weer werken. leven Aan haar kamerdeur werd geklopt. „De postbode, juffrouw!" Jettie richtte zich op, nam de groote witte enveloppe, keek naar het poststem pel. Zij brak den brief open, haar oogen schitterden. In haar handen hield zij de benoeming, 't NicuAve leven. O, dat Avachtte. Een zenuwarts te München beeft bet ver schijnsel van het herkauwen bij menschef onderzocht. In een aldaar verschijnené geneeskundig weekblad doet hij daar omtrent belangwekkende medede^ngenu Volgens dezen bevoegden onderzoeker, heeft men bij het duidelijk voorkotuen vm. herkauwen bij menschen niet te doen met-j anatomische afwijkingen van het ondereinde- van het darmkanaal of van de maag. Kr; zijn n.l. mensahen, die slechte tijdelijk her kauwers blijiken. Do man, dien de bedoelde medians, GiilaV geheeben, te dóen aanzien onderzocht, was, een 63-jarig arbeider, die slechts bij toevaJ, op het denkbeeld kwam, door middel van( zijn vermogen betreffende het herkauwen,] rich een gemakkelijker broodwinning te ver schaf f en daji waarvan hij tot dan toe had geleefd. De man heeft onder die eigenschap nooit geleden. Hij kenschetst ze als een zeer natuurlijke en het.is opmerkelijk, dat rijn' vrouw, voor wie hij dit eigenaardig vermo gen om voor de hand liggende redenen wilde, verbergen, in hun langdurig huwelijk daar-! van niets heeft gemerkt. Heb verschijnsel is ia dit geval op den zoon! en kleinzoon van den man overgegaan, waar-, uit blijkt, dat het in bepaalde omstandighe den overerfelijk is. In do tingeltongele la-1 ten zich tegenwoordig somtijds herkauAvorsj zien en bieden dan het schouwspel van het inslikken en weer teruggeven van levondte vissohen, kikvorsahen en dergelijke. Ook do besproken man toonde zijn „kunsten" in dergelijke gelegenhoden. Hij slikte tot der tigmaal per dag lovende vissohen en kik- vorschen naar binnen en bracht ze geheel overeenkomstig zijn wil weder levend naar buiten. Hij drinkt daarbij eerst een groote hoeveelheid water (hij kan zelfs vier liter in o ens opzwelgen), slikt dan tot 20 goudvia- schen on kikvorschen in, houdt deze dieren zoo lang in de maag, als hij zelf verkiest, is in dien tijd bij machte, zonder eenige be lemmering te spreken, ©venals zich te bewe gen, en geeft clezen inhoud zijnor maag op geheel zindelijke wijze zonder eigenaardige geluiden of uiterlijke bewegmg weer terug. Niettegenstaande deze buitengewone in spanning zijner maagspieren voelde de man zioli daardoor volstrekt niet bezwaard. In den circus Althof f treedt een man op, die de beschreven verrichtingen ten beste geeft. Daarom zal men wel eens willen le zen, Avat een geneeskundig© opmerkt om trent den aanleg, die den bewuston vTrtuoos tot dit kunststuk in staat stelt. De zenuwarts Gulat beschouwt vervolgens de buitengewone lenigheid, die de mensche- lijke maag bezitten of verwerven kan, in verband met sommige misdaden ak bijv. juweelen-diefstal en ten aanzien van bet nut, dat dergelijke bekwaamheden met be trekking tot goocheltoeren en occultisme kunnen hebben, daar hierdoor op uiterst, raadselachtig© wijze verwisselingen plaat - kunnen hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 15