VOOR DEJEUGD V lÊIDSCH DAGBLAD Oplossingen der Raadsels. lioede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. Ho. Ï.6S38 Woensdag* 13 Maart. Anno £.©3. s.*« 7- Vl* i s *JLjt>AJÏ.Lc ik»ij_Le*JL*HJLJ»'A.»«L41 •AJHJL?t *JL»«JJ» O, di ie nare J ong' l De Ontvangdag van Dievrouw Koolwitje. Inge®, door „Caspër de Robles." III. Mijn geheel noemt u den schuilnaam van een onzer Raadselvriendinnetjes. 1, 2, 3, is een dier. 8, 9, 10, 11, is een hemellichaam. 6, 6, is een meta-al. T, 2, 11, is het mannetje dor bij. t, 5, 10, 11, is een telwoord. i. Strand. II. Willem van Oranje. III. Beter één vogel in de hand, dan tieu in de lucht. Willem Battcljée „Juliana" Come Bol Jacob irruniuk C. L. Janssen Johannes v. d. Vos Lodewijk v. d. Vos Gerardus den Hoed „Aloë" „Kleine Zeeofficier" L. Nieuwenhuis „De Post- duii" Simon Ouwerkerk „De kleine Bloemist" Hendi'ik Keyzer Cornelia den Haan „Floralia" J. Broesterhui- xen Willom Hondriks „Geranium" Baukje Broinsma JacobuB v. Leeuwen „Rozeknopje" Jeanne Hendriks Ger- rit van Polanen „Zonnebloem" Cato Streefland Hubertus van Droog© Ja- eobus Nieuwenburg Willem van Beek Gerrit de Tombe „De drie Vioofcjes" ^Crocus Johanna Verhoeven Frans Verhoeven „Tulpje" Hendrik Karstens „Melkmeisje" „Anjelier" -- Willem Hoogstraten W. Planjé „Boertje" Johannes on Jacobus Guley „Eekhoorn tje" Leendert en Mientje Oóptveen „Kleine Winkelier" Bartholemeus Key- zer „Sering" ,rDiamantje" Sientje en Mina ter Steege J. W. Serldo Wil lem en Maartje Bonte Jo Eggink Annie Schneider Neeltje Mokkenstorm Baar ene en Arie Segaar „Aboekhiva" Oor Mokkenstorm „De kleine Tuin man" A. Kuivonhoven „Onderoffi cier" „Silvia" Jacques de Graaft Bonus en iPieter Kooien „Broer en Zus" Apolonia van Wclsen Hendrik* Kars tens „Madeliefje" Alardus Jansen „Winneten" Hendrika en Lodewijk La- court „Asschepoeteter" J. Lanakroon „Bruine Eva" „Oranjeklant" „Krul kopje" „Hardloopor" „Rietvinkje" Jansje Boon „Duizend-guldon-kruid" ^Leeuwerik" „Robijntje" Dirk Berg man Levina en Henri van Veggel An nie v. d. Heijden „De kleine Kapper" Hendrik en Pictertje Dijkman N. en H. ,w. Weizen „Melkboertje" Boteie en Arie Anneeze A. Jongbloed „Kaarten- boer" Abraham Peiger „Do kleine Pianist" Johannes Blcijie „Hercules" Jacobus en Pioter Yaïlentgoed „De kleine Franschnian" „Dahlia" „De Tamboer" Louis v. d. Borg Abram van Rossen W. F. L^febor Mario Botermans „Aurora" Janna van Wei- zen Abraham van der Wel Betsie Kriek Jan van der Ham „Kleine Mien" Wilhelmina van der Ham Dirk Hout- hoff „Kerstroos" - „Acrobaat" „De kleine Kleermaker" Mientje en Jaantje Stafleu Jacobus Laman „Bruinoogje" „Diana" „Paarse Aster" Eva Bol „Foksia" „Wilgenroosje" Ario Zit man Corrie Bol „De kleine Koetrier" Betsie Akkerman Izak Louwrior „Napoleon" „Pareltje" Maria v. d. Burgh „Werkster" Frans du Pon „Edelweiss" Betsie Righart van Gelder „Viooljte", allen te Leiden. A. Verboom, te Koudekerk a. d. R ij n. Bertha van Duyvenbode Neeltje van Rijp Jeanne van Duyvenbode „Het kleine Smidje" Johanna Korndorffer Willem Dubbeldam, te K a t w ij k a. Zee. Leondcrt Kranenburg Dirk. en Barend Rietveld Dirk van Delft, te Leider dorp. K. Hulsbos „De Lelie", tc Lis sc. Willem Flim, te Oegstgeest. Joh. Oudwater Catharina Oud water Agatha v. d. Vijver „Bakkertje" -• Willem Verbreo Maria v. d. Mey Johanna van Egmond „Broer en Zus", te R ij n s b u r g. Oor de Nobel, te Sa6S£nheim. Marie Zonneveld - Anna de Bruin, te Voorschoten. Jannakec den Hertog, te Woubrugge. Josina de Groot, te Warmond. Maria v. d. Loo H. Jansen „De twee Zusjes", te Wassenaar. „Orchidee" Willem de Jong Geertje en Anna v. d. Loo Cornelia en Flora Parlevliet, te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan: Agatha v. d. Vijver, te R ij n s b u r g. Willem eji Maartje Bonte Willem Bat- toljée, te Leiden. A. Verboom te Koudekerk. Zeker vriendje, ik kan mo best vqpr.stellen, dat je erg naar je verjaardag verlangt, voor al wanneer je zooveel mooie cadeaux verwacht. Schrijf me de volgende weck maar eens of bet je nogal is meegeval len. „Zoeofficiortje".Welzoo baasje, begrijp je dat maar niet 1 Nu, ik denk, dat er nog wel meer zal zijn, dat je op jouw leeftijd niet begrijpt-, Je moet echter bedenken, dat niet alles wat de kinderen mij toe zenden, voor plaatsing geschikt i6, doch daarover kan ik niet correspondceren. Hot ocnige wat ik zeggen kan, ishoe meer je inzendt, hoe meer kans je hebt. dat er iets geschikt bij is. Niesj3 en Jacoba Spierenburg. Je kaart kan je veilig bij jc brief insluiten, ze komt dan stellig in mijn bezit Je moogt steeds óéa of moer raadsels en anecdotcn inzenden, precies zooals jo wilt. Je moogt zoo lang aan ons blaadjo meedoen als jo wilt. Dat jullie zooveel van het kleine zus je houden, kan ik me best voorstellen, an derhalf jaar is ook een aardige leef-* tijd. Ik vind die kleuters ook snoezig en zou er me best eon gcheelcn dag mee bezig kunnen houden. Barend Rietkerk. Je hebt je nu vol doende aan mij voorgesteld vriend. Was dat soms je portret dat je mij toezendt? Dan moet ik zeggen, dat je er nog al glun der uitziet! Hendrik Roman. Als je ziek bont, dan neem ik je potloodbabbeltje natuur lijk gaarne voor lief, en hoop maar dat het schrijven je niet tc veel inspanning kostte. Wat scheelt er eigenlijk aait Van harte beterechap. Jaantje Stafleu. Zeker mag je met ons meedoenheel gaarne zelfs. Jeanne Hendriks, heet ik hartelijk wel kom in onzen kring. „Crocus". Er is geen bezwaar tegen dat je je briefje bij dat van je broertje insluit. Gerda Marseille. Als je een ruilaan- vrage geplaatst wilt hebben, da,n moet jo die op oen apart stukje papier schrijven en duidelijk met je naam en adres onder- toekenen. „Broer, en Zus' Zeker houd ik van vogels, maar liefst in de natuur. Kooivo- gels wil ik alleen hebben, als ze in gevan genschap geboren zijn cn dus niet vrij uit kunnen vliegen omdat ze dan „voor de poes" zouden zijn. Wat je broer nu gaat doen, vind ik héél leclijk. Nésten uithalen \9 bovendien strafbaarEn de. jonge vo gels sterven in den regel, je hcot er dus niets aan. „Kleine Tuinma-n". Neen vriendje, dat zal niet gaan. Laurens Segaar. Je broer Arie is er leclijk aan too geweest en ik vrees, dat de arme jongen veel pijn gehad zal hebben.' Ik wensch hem van harte beterschap. „Burgemeestertje". Je bijdragon heb ik in dank ontvangen en hoop er een goed gebruik van te kunnn maken. Prettig voor jullie, dat- je omtrent je moeder gunstigo berichten ontvangt. „Tulpje". Hartelijk gefeliciteerd met je a. s. verjaardag. Je leeftijd is voorloo- pig nog geen bezwaar om met ons mee te doen. Wat je raadsel betreft, kan ik om trent de plaatsing niets beloven, dat sal je dus moeten afwachten. Je dank zal ik den heer uitgever overbrengen. Corrie Bol. Ja meisje, alle kinderen van abonnés mogen aan ons blaadje mee doen, zonder daarvoor verlof te vragen. „Wilgenroosje" Arm kindje, ben je zoo lang ziek geweest 7 Zeven weken is een heele tijdWat scheelde er aan Jo moogt jo nu wel in acht nemen met dit ongun stige weer. „Bruinoogje". Als dat meisje te Kat wijk woont, dan kan er natuurlijk geen sprake zijn verwarring al heeft ze ook de zelfden schuilnaam aIs jij doch als je liever een anderen bedenkt dan kan jc dat vrij doen. „Acrobaat". Welzoo vriend, zullen jullie binnenkort bruiloft vieren? Dat be looft wat. Hebben jullie een groote fami lie? „Kleine Mien". Maar kindje, hoe kom j© er bij mij: „juf" te noemen? Weet jo misschien niet, dat ik een getrouwde dame ben en dat men die met: ..me vrouw" betitelt? Ik kan me voorstellen dat je overgeluk kig bent met het lieve zusje, dat je gekre gen hebt! Jullie moogt nu wel heel rus tig zijn in huis, want zulke kleine zusjes moeten veel slapenzal je daar vooral aan denken? Maakt je moeder het goed? Vriendelijke groeten voor haar; en een kusje voor j© zusje! Louis v. d. Berg. Steker verla.ng ik naar den zomer, wie zou^dat niet doen Vooral de maand Maart valt me dit jaar buitengewoon lang met die gure buien. Jac. en Pietcr Vallentgoed. Je moet met inzenden van nieuwe bijdragen vooral niet wachten totdat dc vorige geplaatst zijn want je weet immers niet of ze daar voor geschikt zijn 1 „Duizendguldenkruid". Welk een prettig vooruitzicht voor jc om met je ver jaardag meisjesvisite te krijgen. Hoeveel gasten komen er wel? „Viooltje'*. Neen meisje, ik heb er geen bezwaar tegen, dat je nog eens een aüder schuil naampje, nam, nu de vori- gen „verraden" is. Ik kan me voorstellen, dat jc heel blij bent met het kleine hond je. Jo moet hem maar niet te veel opne men, want dat kunnen jonge honden slecht verdragen. Hoe heet je viervoetige makker? Agatha v. d. Vijver. -- Jo verzuim neem ik niet kwalijk want ik begrijp best, dat er wol eens iets tusschenbcide kan komen. Vriendelijke groetjes. MARIE VAN AMSTEL. ONDERLINGE CORRESPONDENTIE. Wie heeft er voor mij Coelingh's plaat jes en Korffstrookjee, oE Dieren Chromo's Mijn adres is: C. L. Janssen, Bethanic- hofje 6, Kaisorstraat, te Ledden. ••.0 Ja, die tong kan ons zoowat part-en spe len.! Dat heett menigeen van ons al onder vonden. Vooral dc driftigs ten onder onsl En niet alleen kinderen, zelfs menschen overkomt het wel eens; dit had bijvoorbeeld ook plaate in 't jaar 1385, in Noord-Frank rijk, dat op dat oogenbhk in strijd was met Engeland, in den zoogenaamden honderdja rigen oorlog. De bewoners van Saint-Corneilie, een ge huchtje nabij Corapiègne, hadden daar een eenvoudige verschansing opgericht, be staande uit een niet al te hoogen wal. Zoo wat met hun twee honderden daar ach ter dien muur geschaard, achtten zij zich veilig tegen cle Engelsche cavalerie. Tot leider hadden zc gekozen een grooten sterken, flinken man: baas Willemsen, zul len wij bem maar noemen. Die man was steeds op dc beste verdedi- dingswijze bedacht en had drie personen in zijn onmiddellijke t omgeving: de één, een geestelijke:, die den strijdenden steeds moed wildie inspreken en later misschien van dienst kon zijn bij de verpleging der gewon den en nog twee mannen: Eustaahius en IJzerman. De eerste, dus Euetachius was de klokkenluider der plaats; een man, maar heel klein van gestalte en een beetje hatelijk van karakter uitgevallen. IJzerman had een kracht als zes; innar die wendde hij alleen maar ten goede aan. Hij was de bescheidenheid in persoon; en deed geen vlieg kwaad! Eustaehius bad nog al eens de gewoonte, om een loopje tc ne men met dien Hercules. Zoo begon hij nu ook weer: „IJzerman wat zal jij morgen doen, als dc Engelschcn ziah op den muur vertooncn? IJzerman antwoordde niets. ,,Ocb ja, jij krijgt liever slaag dan dat je geeft, viel Eustaehius weer in „Waren wij allemaal maar van zijn ge stalte, man viel WillcmscD nu in, die der gelijke hatelijkheden niet uit kon staan. Nu, Eustaehius had er misschien ook wel spijt van, maar wat geeft dat nu: de woor den waren er eenmaal uit Den volgenden morgen bij het opkomen van de zon, commandeerde Willemsen den aanval eD zóó kranig hielden ze zich, dat de tegenpartij weldra don aftocht blies. „Waar is Eustaehius?" riep er opeeDB iemand. „Zooeven liep hij nog naast ons!" „Goede hemel!" riep er een, „daar zjq ik hem! De arme drommel!De vijand gaat hom ophangen Daar komen zc al met een strop aandragen! Nog nauwelijks wnren deze woorden ge uit of IJzerman zotte het op een draf er been. Nu, hij weerde zich buitengewoon dapper n bot mocht hem ten slotte gelukken den kleinen Eustaehius te redden. Nu. of die ook spijt had van zijn woordcD toon Had hij zijn tong toch maar beter in bédwang kunnen houden 1 Enfin er was nu niets meer aan tc doen; maar dezen hate- 1 ijken klokkenluider was het tenminste een goede les geweest. Die hield voortaan zijn tong wel in bedwangEn ik hoop, dat ook veel van mijn jeugdige vriendjes en vriendinnetjes dien wePk ter harte zullen nemen Alles was nu goed en wel in orde na rijp beraad had mevrouw Koolwitje beslo ten er een ontvangdag op na te houden dichtbij den rozestruik, eiken eersten war men nacht der maand. Dien morgen, heel in dc vroegte vloog zij er op uit om haar inkoopen te doen. r Outvangdagcn en dergolijke bijeenkom sten waren toen erg in de mode onder dc vlinders in dat geheele godccltc van het land en mevrouw Koolwitje was vast be sloten haar ontvangdag schitterender te maken dan alle andere te zomen. Er was echter aan die bijeenkomsten een groot gevaar verbonden dc natuuronderzoekers hadden er n. 1. het luchtje van gekregen, dat er dagelijks zoovocl vlinders op een bepaalde plek bijeenkwamen, zoodat deze besloten de partijen 's nachts te geven ja zelfs de middagthee werd naar later uur verwezen. Er waren al eens bij zoo'n gelegenheid ccnige van hen omgekomen, zoodat de vlinders zich nooit meer in groepjes ver toonden, zoolang de zon scheen. Mevrouw Koolwitje had dus haar oogen laten vallen op een rozestruik, omdat de donkerroode bloemon zoo'n prachtigen achtergrond zouden vormen voor haar sneeuwwitte vleugels. Aan een der takken had zij een half ontloken roos ontdekt, die zij als haar zetel om haar gasten te ont vangen uitkoos. Gelukkig was de struik voor dien nacht niet in besprekvandaar ging Koolwitje naar dc glimwormen ora over de verlich ting tc spreken, en daarna naar de krekel tjes, die voor dc muziek zouden zorgen. Ook mevrouw Nachtegaal werd uitge- noodigd om solo tc zingen, eindelijk vloog mevrouw Koolwitje uitgeput Daar huis terug. De uitnoodigingskaarten, voorzien van Koolwitjes wapen een kool, die echter zoo mooi was goteekend, dat ze wel voor een roos kon doorgaan, werden rondge zonden en zij kreeg van allen het ant woord, dat zij gaarne zouden komen. 's Avonds, toen het goed donker was, was de rozenstruik één en al licht, dank zij de ijverige glim wipjes. Mevrouw Koohvitje's vleugels waren met goudstof bostrdoid.cn op haar hoofd prijk te een schitterendé dauwdrop. Zij zat in al haar glorie op de half ont loken roos. Aan den ingang van het feestterrein wa ven twee schildpaddon geposteerd, die in last hadden alle ongevraagde insecten op te happen. Daar bcgoniieij de gasten binnen tc stroo- inon en Blauwklokje bengelde voortdurend om hun komst aan te kondigen. Het eerst kwamen mijnheer en mevrouw Pauwoog met hun zoon daarna de heer en mevrouw Zwaluwstaart bijna op den voet gevolgd door het echtpaar Blauwoog met zoon en dochter. Toen verscheen de Witte Admiraal met vrouw en twee dochters, ge volgd door zijn collega, den Rooden Ad miraal en eindelijk was de zaal gevuld met de schitterendste kleuren in verschillende tinten. De gastvrouw had druk werk allen, die haar kwamen begroeten, aan te spre ken. De Purpervlinder met zijn vrouw, Kei zer en Keizerin der vlinders, kwamen het laatst binnen. Alle gasten stonden eerbie dig op en het orkest begon het Vlinder volkslied tc spelen. De krekels hadden zelf het programma samengesteld zeer naar het genoegen der gasten. Zoo speelden zij o.a. Het Kikkerlied, de Feeëndans, Bloesemregen,Krekelmarseh gecomponeerd door den leider van het or kest. Dc Keizer was met deze raarsch zog ingenomen, dat hij den dirigent de hoog 6te ridderorde verleende Alle gasten amuseerden zich kostelijk, behalve juffrouw Amabel Blauwoog, die erg verlegen was cn per ongeluk was gaan zitten op den zetel voor de Keizerin be-, stemd. Eenige jongelui begonnen te lachen, zoo dat zij een heel ongelukkig figuur maakte en zich onhandig naar het andere hoekje van de zaal terugtrok. Daar kwam de jonge Julius Pauwoog aanstappen. Men zei dat hij veel hield van juffrouw Sybil Witte-Admiraal. Een paar keeren al was bij haar tegengekomen on derweg on had haar tegen een opkomend onweer gewaarschuwd en haar een schuil plaats aangeboden. Hij had zelf den zakdoek, die juffrouw Sybil op zekeren dag had laten vallen, op geraapt en thuis gebracht. Het was heel duidelijk, dat hij haar graag ontmoette en ook juffrouw Sybil zag Ju lius Pauwoog gaarne komen. Zij nam het juffrouw Amabel Blauwoog hoogst, kwalijk, dat deze ook op het feest aanwezig durfde zijn. Zij vertrouwde haar niet goed en meende dat haar verlegen heid niet echt was en zij haar bij Julius Pauwoog wilde verdringen Juffrouw Sybil trachtte Amabel Blauw oog bespottelijk te maken in de oog^n van Julius Pauwoog; deze antwoordde or niet op en na juffrouw Sybil beleefd gegroet te hebben, verliet hij de zaal Een oogenblik later trad hij die echter weer binnen en liep,, tot Sybil's groóte ont steltenis op juffrouw Amabel toe, die een eenigszins linksche beweging voor hem maakte en hem naar buiten volgde. Zij kozen een gezellig plekje dicht bij het orkest uit. en Sybil merkte, dat Julius druk met. Amabel in gesprek was. Juffrouw Witte-Admiraal viel flauw van schrik cn boosheid en haar zuster kon haar met groote moeite naar een nabijgelegen lelie- slcepen. Het was zeer jammer, dat dit juist op dikt oogenblik voorviel, want mevrouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 9