FEUILLETON.
Ëen Tocht vol Gevaren.
Anekdoten.
Nachtegaal was op het punt tc gaan rin-
gen.
Dc zangeres zag cr beelderig IVSiM z?f
droeg een japon, geheel bestaande uit do
bloembladeren van boschanemaocn met ecu
zacht rosen weerschijn. De sleep was afge
zet met vergect-mij-uietjes, ook had zij een
krans van dezelfde bloempjes om haar
hals, terwijl zij op het hoofd één enkele
madelief met roode slipjes droeg.
Allo gasten juichten de zangeres bij
haar optreden hartelijk toe deze boog
vriendelijk van rechts naar links.
Toen er geen geluid nicer gehoord werd,
bégon zij te zingen.
Wat een trillers. Wat een reeks van
zuivere klanken. De leden van bet orkest
werden door het gezang zoo meegesleept,
dat zij speelden, zooals zij nog nooit ge
speeld hadden.
Zoodra het lied uit was, barstte het ge
hoor in luid gejuich uit en mevrouw de
Nachtegaal moest telkens en telkens terug
komen en buigen.
■Na» dit gezang begonnen de. voornaamste
gasten afscheid te nemen. Het eerst de
Keizer en de Keizerin daarop de heer
en me.vroüw Pauwoog, doch hu 1 zoon wil
de het feest nog niet verlaten, daar hij zich
bijzonder in juffrouw Amabels gezelschap
amuseerde.
Ook de Witte Admiraal met vrouw en
dochters volgden het voorbeeld der eer
ste gasten, want Sybil voelde zich nog
allesbehalve wel cn had een barstende
hoofdpijn.
Iedereen verzekerde mevrouw Koolwitje
dat zij nog nooit zoö'n heerlijken avond
doorgebracht hadden cn hot. geluk der
gastvrouw was volmaakt, tot haar vrien
din mevrouw Blauwoog haar in het oor
fluisterde dat zij binnenkort ook een der
gelijk feest hoopte te geven op liet grond
gebied dor Witte Lelies, om dc verloving
tusschcn haar dochter Araabel met den heer
Julius Pauwoog bekend te maken.
Frankie en de Elfjes.
,,.Ja, wij zijn elfen!" riepen zij allen uit
en schommelden vrcolijk heen en weer op
den tok van een groot-en boom.
„Maar ik dacht, dat elfen aJleeij in pre i-
teDbocken bestonden en niet lieuech leef
den."
,,Wij leven toch echt, dat verzekeren wij
je!"
..Ik geloof, dat ik droom," riep frankie
uit.
Een schaterlach weerklonk en een van
dc kaboutertjes riep
Moeten wij je er van overtuigen?"
„Neem, neen, ik geloof jelui wol. Ik zie nu,
dat. je heusoh leeft."
De elfjes klapten in dc handjes cn lach
ten vroolijk.
',,Je bent een ondeugende'jongen", zei een
van hen.
,,lk, ondeugend? Waarom?"
„Juf heeft je verboden in den boom te
klimmen en nu zit je er toch in
„Ja, dat is zoo," zei Frankie deemoedig,
„ik zal het nooit weer'doen. Laat mij er uit,
als 't u belieft."
„Neen, nu moet je ons eerst-in ons werk
helpen!"
Een der elfen speelde op de fluit en dan
ste in een kring rond onder het geroep van
„Eikels! Eikeis."
Eerst vond Frajikie hot aardig zoo mee
te schommelen, maar toen voelde hij op
eens, dat hij boe langer hoe kleiner werd.
Zijn pot veranderde in een puntmuts en zijn
matrozenpak iu een bruin jasje, terwijl ziju
schoenen van laurierbladeren gemaakt wa
ren met een lange .puilt er. aa.n.
De muziek hield op en.de- oudste elf zei:
„Nu za.l ik je aan mijn vrienden voorstel
len. Zij heeten; Mip, Rip, Lip, Sip cn Tip
beet ik. Ziezoo, heeren. uir aan het-werk.
Ik zal er op letten, dat Frankie goed de ban
don uit de mouw steekt."
Do elfen liepen vlug heen, maar groetten
eerst Tip eerbiedig.
„Waarom groeteu zij u?" vroeg Frankie.
„Wel, ik ben hier de .vertegenwoordiger
van Hare Majesteit, de Koningin der Elfen.
Kom nu met mij mee, dan zal ik je je werk
aanwijzen." Hand in hand sprongen zij van
den boom en liepen over het grasveld.
„Pas op, loop onzen kleermaker niet om
ver
„De kleermaker?"
„Ja, die spin daar zit ónö> zomerpakjes to
maken uit eikebiaderen."
Zoo iete had P'rankie- nog nooit ge-zien,
maar hij had geen tijd er naar te blijven kij
ken.
Tientallen elfen kwamen hen voorbij, Be
laden met groote pakken, terwijl andere
gaatjes zaten te boren in de boomtakken.
„Wat doen zij daar?" Vroeg*Frankie.
„Zij zetten de knoppen iri de hoornen,
waaruit later de bladeren te voorschijn ko
men. Een paar we.ken later ziullen zij de
bloesems er in steken. Maar nu aan 't werk
anders zal je niet voor het eten klaar rijn."
P'rankie keek rond, raaar zag niets.
„Je moet al die .gebroken en gebogen tak
jes rlicjje zelf bij jc klimpartij hebt gebroken
weer herstellen. Ik zal jc de gereedschappen
laten brengen."
L">aar kwamen eeuige elfjes met draad,
verfpot, grocuen bast en pcnseelen aangc-
loopen. Het was een langdradig en allesbe
halve prettig werkje. Eerst moest hij het ge
broken takje op zijn plaats steken, Pr een
draad van spinrag omwikkelen, er wat zalf
over strijken, daarop den bast leggen én
dan alles bijverven. Dat moest Frankie alles
iplf doen. Hij wist niet, dab hij zooveel ver
nield had. Eindelijk was alles klaar. Toen
kwam Tip aangewandeld.
„Je hebt dat handig gedaan, Frankie,
dat moet ik zeggen, vooral als ik in aan
merking neem, dat dit je eerste poging ri.
Nu beb ik het bevel gekregen, je voor
Hare Majesteit dc Koningin der Kabou
ters te brengen 1 Kom dus moe
Tip pakte Frankie bij dc hapd cn rij
éprongen over de takken, tot, aan bet
uiterste randje. De andereu waren iutus-
when kumpn aanloopen en hielpen Fran
kie een bandje hij zag er wel een beetje,
tegen op .zich van dien tak naar eeu an
deren aan den overkant te zrtfaaicu. .Mip
sprong behendig op dien tak cn stak zijn
handje naar P'rankie uit. Een oogenblik
zweefde hij tusscheu hemel cn aarde.
.„Is het niet grappig?" zei Mip vroolijk.
„Ik vind het niet zoo erg grappig",
sprak Frankie benauwd, „want mijn schou
ders doen pijn van het zwaaien
„O, daaraan raak jc gauw gewend", her
nam Tip en zweefde heen en weor.
„Ziezoo, voort gemaakt," waarschuwde
Tip.
„De Konincin mag men niet laten wach
ten".
Hoo hest gebeurde kon Frankie zich la
ter nooit goed herinneren, of de luide
etom vaa Tip Rip zoo verschrikte, of dat hij
moe was, in allen gevalle liet'hij Fran-
kie's hand plotseling los.
Evenzoo iiot de elf aa.n den anderen kant
hem in den steek cn met pep plons viel do
kleine jongen op den grond.
Hij wreef zich de oogen uit en zag tot
zijn grooto ver haringdaf, hij weer zijn ma-,
frozen pakje aan had, terwijl zijn pet naast,
hem op den grond lag. Hij rtond op ónl
gluurde waa.r dc takkeD van den grooten
boom: er was geen enkel elfje te zien.'
Hij wandelde om den stam heen en keek
naar alle takjes. Er waren er verbogen cn
verbroken bij, juist zóóifts voor zijn ontmoe-
8)
HOOFDSTUK YHI.
Man tegen man.
En niet alleen was dc ko6tbare kist ver
dwenen, maar heel de kamer was totaal
uitgeplunderd! Een oogenblik stond do
arme prins als lamgeslagen 1 Hij kon geen
woord uitbrengen in het eerst en toen hij
eindelijk weer heerschappij over rijn
spraakorganen had, vond hij niemand om
rijn overgroote verontwaardiging mee te
doelen, want allo weerbare mannen waren
na^tr de versterking opgetrokken.
Dc grootste poort,,De Bohhaarscho
Bres" was gemerkt voor den aanval en de
dichte massa der vijanden trok nu hoe lan
ger hoe dichter bij elkaar om dezen in-
gang.
..Ziet U die lange kerels daar met die
Rchaapsvcl-pctten op en met die groene
sjerpen om hun wit overkleed?" vroeg
Michael aan Vcreshtchagin, toe*i ze naast
elkaar stonden in de bros. ,,Dat zijy dc
bergbewoners van Shar-Sabz (dc Groene
St.ad) in die willen den aanval lei'len. Nu,
die kunnen 't! Dot heb ik ondervonden
toon ik dit souVenirt-jc van ben kreeg!"
En hij wees naar het diepe ljtteekon op
zijn voorhoofd, ,,'t Zal nu spannen dat
weet ik wel. Want die groen-gordels ken
nen geen erbarmen."
Terwijl dio laatste woorden uitgespro
ken werden brandde tegelijk een inuskot-
vuur los tegen den leemen walmaar deze
begroeting werd niet bèantwo'ordj want de
Russen achtten het niet raadzaam hun
kruit zoo roekeloos te verschieten
Hierna wae het even rustig, gelijk de
stilte, die aan den storm voorafgaat
Want hierna liet zich een woest krijgsge
schreeuw hooren, uit duizenden en nog,
eens duizendcü kelen „Allah Akbar" luid
de het: (God is zegevierend") en de men-
schelijke tijgers besprongen bun buit.
„Vuur brulde do commandantMaar
riet, op dit critick oogenblik, terwijl heel
het heil van het garnizoen er van afhing,
scheen hot geschut niet goed geladenbet
weigerde althan6 af tc gaan
„Daarom maar niet getreurd, jongeDs
riop de oude kolonel. „Dan maar het doo-
delijk staal des te beter geroerd I Laat ze
maar opkomen, die vriendelijke Bokha-
hiers." Maar die uitnoodiging ging half ver
loren, in het geweld van den aanval.
In de voorste géledorcn streden de
„Shar-Sabz"; zc waren onweerstaanbaar
Met de bloot* hand farongen ze den vij
and de bajonetten uit <jlfi hand of vuurden,
hun lange pistolen afy; fljtijd raak! Daar
achter volgde nog een dichte muur van
Porren, Bokhariërp eji allemaal vijanden
der Russen, die evenwel J?ecn duimbreed
toega venop dep duur zou. bét echter
toch niet. uit te hou don zijn wa.ut dc over
macht bleek geducht! Terwijl dc Russen
maar in alle stilte v^oort-streden met de
wanhoop in het. hart, liet, zjeh van den vij
and een afschuwelijk krijgsgeschreeuw hoo
ren
IntuéMrbeu was prins Starikuff maar
steeds op zoek naar rijp Koran, maar ein
delijk werd hem het krijgsrumoer toch wat.
to stork en hij oordeelde, dat zijn hulp toch
ook niet geuiist mocht worden! Hij haastte',
zich dus naar het toopeel van deu strijd,
maar stond nu opeens voor een diepen grep
pelJa: hoe nu tc doen?... Iiij liep een
eindje langs den o$ver, niet recht rade
loos bij dai. onverwachte oponthoud Lang
dralen, daar hield hij niet van en dus besloot
hij maar kort en bondig er over te springen
Hij kwam nu echter op zijn gelaat terecht
cn niet zooals hij gemeend had aan den an
deren oever, maar precies midrKn in de.
„sloot. Op zichzolvo was dit nu minder, want
de gracht stond al een paar weken droog,
maar ongelukkig was dc kant zóó hoog, dat
hij niet. wist, hoe hij er weer tegen op zou
komen 1 Het ergste was, dat de kurk-droge
aarde voortdurchd afbrokkelde, als bij
er zich aan trachtte vast te grijpen. Nu
moest, or veel gebeuren bij den prins eer hij
driftig werd. Niet voor niets had eens een
vriend vanhem gezegd
„Het zal je evenmin lukken, om dj en
Starikoff eens goed boos te ronken fl.ls .ie
er in slagen zult, cm oester viool te la
ten spelen I" En tot nog toe had hij ge
lijk.
Maar zooals dc prins er nu ook in zat,
of liever iü lag, was het verschrikke
lijk. Hij boorde den strijd in vollen ga.ng
en liep nog kans, dat er later van hom ge
zegd zou worden ja, terwijl zijn landslieden
rich dapper aaD het vordedigon waxen, had
hij zich laf in de sloot verstopt
Dat was toch ook om razend te worden
en gncai wonder dus, dat de prins vuurrood
ting met dc elfjes. Had hij dan toch ge
droomd
,,'t Is gek," zei hij terneergeslagen ea
ging Daar huis. „Ik klim nooit weer in
dien boom."
En hij deed dat ook nooit weor.
Twee Moeders.
'tWas een pikdonkere nacht cn een red
dingboot werd op dc ontstuimige golven
been ©n weer geslingerd. De opva.rondeo
san eon visschersaohuit waren door dc
moedige reddersmet gevaar voor hun
eigen leven in de boot overgebracht en de
bema^Dodng hiervan wilde nu zoo snel moge
lijk uaax w»J terugroeien. De geredden
zaten onder in de boot neergehurkt onder
een groot zeil en ecu bleeke vrouw met een
jongetje van con jaar of ier op baar schoot
staar do naar een don kor punt op dc gol
ven.
Juist toéu d*5 mn.noeu dei' reddingboot
de roeiriemen opnamen, zei rij, half cotlee-
kond, half bevelend
„Wèe.ht even, mannen, eu geef haar een
kansje
De maan brak op dal. oogenblik even door
de gi'iize wolken en ied reen zag een donker
«tipje dat. in een paar seconden vlak bij Ce
boot zoii rijn.
Een dozijn vereelte handen strekten zich
overboord uit en een der mannén sprak
„Het jong heb ik ten minste. Maar de
oude kat zonk net in dc diepte."
„Arme poes zuchtte dc vrouw meewarig.
„Vier koer is zij hoon en weer gezwommen
om haar jonger* te redden en don laa.tst-cn
keer verloor zij het. leven or bijArme
poes
„H?ar stom ging verloven in het. gebulder
■san den wind cn rij drukte ha°>* kind stevi
ger legen zich nan, terwijl zij dc vier heven-
do poesjes aaide.
„Arnio diertjes!" zei een, der matrozen.
„Geef maax bier. dan leg ik zo onder
een wolTën lap in het vooronder. Anders
Sterren ze van dc kou
Ëen kwartier later had de roddingbÖóf dé
landings plaats bereik* Hot slapende, kind
word door rijn moedor gewekt en één voor
één" si apte.Tj do gere.od^n aan land.
„Gelukkig. cTf i? achter d*n rug" rei een
r»"de rvrt-o-R rij ontblootte hot hoofd, a.1 wf
hii e°n gebéd wou uitsv»reken.
't. Wns een vorschrikkelijke nacht. Ik kan
jelui niet genoeg aankon voor je krachtige
hulp," zei de vilder van het jongetje.
was in het gelaat van woede, dat. hii knar-
setorde en chit Het schuim op rijn mond
stond
Nu op eenvnsal maakte bij, dat hij er
bovenop kwam, en loea ging het als e n
wervelwind naar bet fort.. I)e wo-ede van
7oocven was nog niets vergeleken hij de er
gernis, dio zich nu op zijn gelaat aftee-
kendé bi) het zhn, van zijn geliefkoosde
ijzeren kirt. met kostbaren inhoud, dio boven
op de vijandelijke barricade lag! Prins
Sta.rikoff's oogen schoten letterlijk von-
keu. Als een furie vloog hij op den vijand
af en die hield hem voor dén duivel ip
-hoogst eigen persoon, bijgoloovig als zc
w aren
Dc aanval werd daardoor een oogenblik
gestnokt en Michael maakte daar onmid
dellijk gebruik van door rijn opwekking:
„Vooruit broedersEu met. dc kolf van
rijn geweer stootte hij alvast, twee vijan
den ncor, terwijl heel dc bende Russen nu
voortdrong, met op ha.ir beurt, het woest
krijgsgeschreeuw van
„Weg met de ongeloovigen
En alle vermoeienis, alle honger, a.Bn
ellende en pijo werd voor het. oogenblik
vergeten door de onderdauon van den
Czaar, bij wie alle wraakzucht nu ook op
gewekt. vat. in do hoogste mate
Sba.r-Sabzians, Ta.rta.reDeii. Bokha.riërs
bezweken voor dit ruw geweld en de vic
torie was aanstaande.
„Hoera voor de Russiche vlag", riep de
prins, zijn zwaard nu wegwerpend. Maar
nog had hij den volzin niet voltooid, of daar
stortte hij neer. doodelijk getroffen door
een vijan del ijken kogol
„Toch moest ik nog telkens aan die arme
poes deakon", zei de vrouw.
„Welke andere moeder zou die vrecselijke
reis viermaal ondernomen hebben 1 En op
hot laatste oogenblik, op het punt gered
to worden, is zij omgekomen. Arm dier
Het jongetje keek zijn moeder aa.n en zei
toen met overtuiging:
„Moeder, u®axdt zoo iets ook gedaa.il heb
ben. zoudt mij nooit alleen op het schip
hebben achtergelaten dat weet ik zeker.
En u kunt niet eens zwemmen."
Ingezoudaa door: Hendrik ran Veggel.
Eeu echte slimmerd wodde, dat hij tien
karbonaden 'op zou eten.
Na de negende kon hij niet meer.
„Die ellendige tiende!" rirp hij uit. „Als
ik had geweten dat. die mij dc weddenschap
zf»u doen vérlifeEen, had ik hom natuurlijk
't eerst opgegeten."
Ouderwijzer: „Veronderstel Hein, dat j©
moeder je coü cadeautje geaft cn je eet er
dc helft van iep. Wat heb je dan over?"
Hein: „Honger, meester."
Ingezonden doorAbraham Peiger.
De zesiarige Dik kleedde rich a oor 't
eerst ai'lcen hij moest, met, z'n mama op
visite. Toen hij goed on jas had aangetrok
ken, riep liij rijn moeder van hoi bovenpor-
taaJ toe
„Ma, moet ik nu m'n liandon wasschork erf
handechoencn aandoen V'
Ingeiopdcn duur„Dahlia."
Meester.: „Waar worden olifanten ge
vonden, Jan."
Jan „Nergens, meeater, die rijn te groot
om zo zoo rnaar to verliezen."
Kleine B«€sy, tot een soldaai, di® op
port staaf, terwijl dc anderen exerccercn
„Ecg soldaAt, vaarom spcél jij uiet mee?"
Ingoz.. dc^r „Kleine Pottebakstserl.j'e."
Good g c a p t w o o r d.
Meester Vertel me eens. Piet, hoo g»- je
van Zwolle naax BatAvia V'
Leerling„Eerst met. dou trein van
Utrecht naar Rotterdam."
HOOFDSTUK IX.
De behandeling der «gewonden
Het was öu al na middernacht en de
ma.Rn echecn helder over de donkere heu-
icls cn vérsprcidd? ook een zilverwitten
glans over de gezichten der dooden cn ge
wonden. Belegerden en belegeraars slie
pen nu den sla-ap van uitputting, di®
volgde"op'hun strijd op h-ven en dood!
Geen geliiid werd vernomen, dan enkel
het gekV&s van een nachtvogel en of cn
toe het gekreun der gewonden, die door
pijn en koorts den slaap toch niet hadden
kunnen vatten.
Het. paleis midden in rt fort was gelijk
reeds werd gezegd tot hospitaal ingericht
en de géwonde Ruseen la.gcn in twee lan
ge rijen in de zuilengalerij, die langs het
oorplein liep.
Zclfa dc beroemde: „Kok-Tadi" (Groe
ne Steen) een euorm blok graniet,
waarop dc koningen van Bokhara rich
plachtten neer te. zetten gedurende hun
kroiiingrfpteiikiiigbeid, diende, nu als een
soort. „aAftréUhtfcff.fel" zouden wr: haast /.eg-
geD voor- dc bcnoodigde medicijnen, in-
struroenten cn verban dar til; el on
Kapitein Bibikoff bevond zieh ook onder
de gewonden bij was al bij den eersten
aanval in bet been geschoten en lag nog
steods bioiJ.
Op een 'paar pas affta.nds, nog dfehter
bij den Groencrr Steen, lag prins Stari-
koff. Die zou zeker begraven zijn ge
weest, daar hij als onherroepelijk verloren
werd beschouwd, als oude Michael nicfc ge
beden cn gesmookt had, dat hij toch uiige-
Meester: ..Best cn verder."
Leerling: „Daar ga ik op do liool cn dan
last ik 'taan den kapitein over, die weet
den weg veel beter dan ik."
Kleine Mario is riek eo moet voor den
dokter liaar tong uitsteke-n.
Haax broer Willem „O, mo®, ik wou,
dat ik ook riek was."
Moeclcr„Zoo, waaxom?"
Willem: „Dan mocht ik mijn tong uit-
rteken zonder dat ik ©en klap kreeg.
Berekening.
Onderwijzer: „Jan, wat ia het 5de ded van
een geheel?"
Jan: „Ik weet niet, meester."'
O: „Niet? Nu luister dar. eem-s goed:
Als er eens 5 vriendjes bij je kwamen en
had maar één appel voor hem, wat zou je
dan doen
Jan: „Wajcbten tot re weg waren en 're
djwj zelf op eten."
WioT&we Raadsels,
logevonden door Levii» r. Yegpei.
I.
Vier leéters w>©mt eeü lekkere sprrj»;
Gekweekt in Ooslersche lauden
In wintertijd stolt men ze op prija;
En is alom voorhanden.
1, 2, vindt men op 't toooeol
Vooral in oude ©tukken.
1, 2, 3, cheot om 't tkmsie dee4 wtm hor
mon uit te drukken.
4., 2, 3, is een raanneumaam,
2. 3, woi-dfc soms gogden.
Eu krijgt gij 't geheel des nmtdag» jmw
Wensch i a ■nakrelijk céoo.
ra<pe*. dooi'
n.
Mijn geheel bestest uit- li ktiws-w-4i
een prettige tijd.
S, 9, 6, 12 i6 eea getal.
10, 3, L, is «ai grappig dier.
4v 13% 14, It, u een meisjesnaam.
7; 9, 10, 4, m een rie!*aad op den «hoer.
tteen.
4, 5, S, 2, S, 1, w eetx ricrrbeög tfier.
moeid mocht blijven liggen omdat hij vaafc
en zeker overtuigd was dat de gewonds
weor «ou bij komen De goedhart ige mili
taire dokter bad toen ten slotte maax toe
gegeven, ofschoon hij bet, geval als hop-a
loos beschouwde.
Steed* had Miohaël ritten waken tot hrni
eindelijk toch ook de oogen waren toege
vallen. De dokter deed nu al zijn tweeds
ronde en sprtk met kapitein Bibikoff.
„Wel. I1 a vel Pctróvitsch (Paul, zou va a
Peter) voel je jo nu al vrat. beter?"
„O, dc pijn komt or na niets nreer op
aan, maar voor geen geld van dc wereld
•/ou ik dat. eerrte uur noe oen® willen door
maken, toen ik daar zoo ernstig gewond
ter neder log en ieder oogenblik kon ver-
waphtcMi, dat. die Bokhariërs overwinnen
zouden. Ik had mijn revolver al klaar: vijf
kogels voor hen cn de zesde, voor mi.i
„Jc wilde er dus aelf een eind aen ma
ken
„Ja, natuurlijk. Want ah je levend in
ba-nden vaD dc ougelooügen valt, dut ui
afschuwelijk
„Wat. doeuj ze. dan met je?"
Kapitein Bibikoff fluisterde den dokter
iets in bet oor, wat dezen dc baren tr-n
be^rgc deed rijzen en in de hoogste coat©
Ontsteld riep hij uit:
„Hemel beware! Weet jc dal. zeker?"
„Gewis. Ik heb al verscheidene lui ge
sproken, die 't tcoricn hébbgn O, ale
hét leger van Kaufmann ons binnou een
dag of drie, vier, niot ter hulpe ^nolt dan
rijH wc cr allen op die munier bij!"
(Wordt vetvoJgd-).