N°. 16560. "Woensdag 18 Kebruar!. Derde A0. 1914. PERSOVERZICHT. Ingezonden. Gemengd Nieuws. LEirsci DA&BLAD iirif?'UUvSfri8ffitf <t v-dF' iti -u'gghfitari ,..i Eet morgen verschijnend hummer bevat ioa. De nieuwe legercommandant in Ned.- ïndië. 339-jarig bestaan der 'Leidsche googeschool. Het 100-jarig jubileum van (het 3de Heg. Huzaren te s-Gravenhage- Am sterdam. Het. Trans-Hals-museum te (Haarlem. l<"oto van den overleden scELl- Üer Albert Neuhuys. Een drietal Maquefc- ten, voorstellende: Het Binnenhof in Den Haag, Mcochpoort te Leiden, Diorama van gckeveningien van af de Pier. Penteeke- sing, voorstellende Sarali Bernliard. Heb te-water-laten van de „Rotti", vrachtstoom- pchip van de Maatschappij „Nederland". Joliana-ijsbaan te Apeldoorn Het chr.-sociaal weekblad „De Beuke laar" maakt, hoewel tegen stander van de gedwongen verzekering en de wetten ffalma, ernstig bezwaar tegen het o n t- |w e r p-0 uderdomawet van minister Kfreub en wel wegens de uitsluiting der bedeelden en de opdracht tot uitvoering gan de gemeenten. Inderdaad, zoo schrijft het weekblad »- do Coalitie behoeft bij den strijd tegen dit inderdaad anti-sociale wetsvoorstel- ïreub niet om \Yv%penen verlegen te zijn. Wanneer de Eerste Kamer onder aanvoe ring van dr. Kuyper het wetsontwerp laat vallen, kan het op sociale gronden geschieden. Alleen de Onderwijs-Commissie kan het ontwerp redden. Een deel der Coalitie «ag immers uithoofde van die commissie het ministerie-Gort. van der Linden niet gaarne heengaan. En zoo gaat- het politieke spel nu beginnen. Eerst in de Tweede Ka mer. Daarna komt het. aan op de houding der sociaal-democratie. Zal men van sociaal democratische zijde de uitsluiting der be deelden aanvaarden? Wijl men het mi nisterie Corb van der Linden ter wille van het algemeen kiesrecht wil redden, wijl men in het ontwerp-Treub een eersten, zij het ook zeer aarzelenden stap in de rich ting van staatspensioen kan zien? De tijd «tl het leeren. Wordt het wetsvoorstel verworpen, dan vallo het in de Tweede Kamer. Een ver werpen in de Eerste Kamer lijkt ons voor de politieke constellatie gevaarlijker. Laat de Eerste Kamer het wetsvoorstel vallen,, dan achten 'wij ontbinding der Tweede Kamer zeer waarschijnlijk. Een ontbinding die de Coalitie vrij zeker weer in de meer derheid zal brengeD als de voorteekenen niet bedriegen. Verwerpt, daarentegen de Twee de Kamer het wetsvoorstel, dan geschiedt dit door coalitie sociaal-democratie en te dus niet zoo scherpe botsing tusschen linker- en rechterzijde. Weshalve wij dan ontbinding der Tweede Kamer niet zoo waarschijnlijk achten, en althans wat meer hoop hebben op het optreden van een za kenkabinet. Waarvan evenredige verte genwoordiging dan hoofdpunt van program son zijn. Bij dat al achten wij de kans niet ge ring, dat de Tweede Kamer het ontwerp Banneemt. En dan hangt in de Eerste Kamer schier felles af van de houding van dr. Kuyper en van zijn invloed in het Coalitie-geheel. iWil dr. Kuyper den val van het huidige Kabinet en stelt de Eerste Kamer-meerder heid zich geheel onder zijn leiding, dan heeft bet ministerie-Gort van der I/inden dus Wellicht maar meer korten levenstijd. Draagt dan de Coalitie, na ontbinding der Tweede Kamer, de zege weg, dan is het aangewezen, dat dr. Kuyper, de geniale Seider, als kabinetsformeerder optreedt, zoo rijn leeftijd, zijn hardhoorigheid, dit maar ©enigszins toelaten» Dan nogmaals een Kuy per-bewind. Voorwaar, een merkwaardig politiek lïpel d eemt straks een aanvang. In zijn ,,K roniek" in „Stemmen Voor Waarheid en Vrede" lieeft dr. Bronsveld het o. in. over 1 ij k v e r- brandfing. De juridische en hpgiëni- Sche zijdie der zaak laat hij buiten bespre king, maar over de theologische zegt hij: Velen meenen, dab het geloof aan de op standing der cïooden, een artikel van het Christelijk credo, de lijkverbranding niejb 'toelaat. Wij deelen dit bezwaar niet. Wij g-e- ïooven niet, dat eenmaal onze liohamen zul len verrijzen uit heb graf, juist zooals ze daarin werden neergelegd. Een aandachti ge lezing van 1 Kor. 15 leert on3 juist, dat hetgeen wij begraven niet weder opstaat, xn&ar een nieuw geestelijk organisme, een nieuw orgaan, een nieuw lichaam, behoo- ïende bij de onverderfelijkheid, waarmee 't bekleed zal zijn. Maar toch is er in ons iets, dat geen vre- öe heeft met de lijkverbranding. Wij weten zeer goed, dat in de aarde de lijken ook verbrandten, al is het langzaam, en diat het een gruwelijk proces is, waarin clt plaats grijpt. Maar die lijkverbranding in een oven biaakt op ons den induk van een zoo ruw "^grijpen. Bij het begraven geven wij wat aardfsch en vergankelijk is terug aan de aarde. Zooals Robertson eens gezegd heeft: Wl.i laten God Zijn werk doen. En wij ver- Raten daarbij ook niet liet verband tussohen wood en zonde. Maar bij (Se crematie gaan w ij aan 't werk. Wij ruimen onze do oden op. Wij zien hen onze woning uitdragen.... wij begeleiden hen naar den oven, en wat nu nog een vorm, een gestalte is, waaraan zoovele dierbare herinneringen ons hechten, geven wij over aan den alles verterenden gloed, en een urn met asch mogen wij mee terug nemen naar ons huis, om het hier of daar neer te zetten, of wij mogen het ach ter laten in een columbarium, waarhoen wij wel geen bedevaart ondernemen zullen. Wat zal er veel veranderen moeten, als eenmaal de lijkverbranding algemeen wordt. Wij zullen niet meer zingen mogen: „Stille rustplaats van Gods doodenl" Immers zal 'b niet aangaan, dat aan te heffen in een columbarium. Van ee-n kerkhof zal men. niet meer kunnen spreken. Wij hebben dan. geen hof meer noodig voor onze dooden, hetzij rondom die kerk, of elders ingericht. Wij gaan dan niet meer onzen weg van de wieg tot het graf, maar tot het cremato rium. Men zal niet meer verstaan worden, als men zegt, dat de Heer ons vergezelt over graf en dood Nooit zal men meer een bedevaart doen naar de plek, waar men wêe- nend stond, en aan den schoot der aarde toe vertrouwde het omhulsel, waarin iemand woonde, ons lief als het licht onzer oogen. Onze dooden nemen geen plaats meer in, ze zijn weg, ze zijn opgeruimd. Is dit gevoel van weerzin in het ruwe in grijpen bij do verbranding niet geoorloofd en natuurlijk? Heeft het niet meer recht, om rich te cloen gelden, dan alles wat wordt aangevoerd ten gunste van de crematie?- Mij wil het zoo toeschijnen. In die „Kroniek" bespreekt dr. Brons veld ook den strijd, dien de v r ij z i n n i g en in de Hervormde Kerk voeren. De herhaalde aandrang van gereformeerden, om het den niet-rechtrinnigen onmogelijk te maken in de kerk te blijven en te ko men, hoeft z. i. een anti-confessioneclen ijver gaande gemaakt, die, naar de schrij ver vreest, leiden zal tot een scheuring. Bedroevend vind ik het, dat dit vrijzin nig drijven vooral aangewakkerd wordt door twee oud-hoogleeraren. Ik denk aan de heeren Oort en Meyboom. Wordt naar hun stem geluisterd, dan moet de Kerk uiteenspatten. De predikanten van hun richting huiveren kennelijk nog terug voor het gevolg geven aan hun adviezen. En dit verwondert ons niet. Bij hen staat vrij wat meer op het spel dan bij de hoogge leerden, die buiten het gedrang staan. Twee moderne predikanten hebben zich clan ook bereid verklaard, den 16den April het woord te voeren te 's-Gravenhage op de vergadering, welke de Synode samen roept, ten einde over de belijdenis-kwestie overleg te plegen. Zij zouden dat niet doe.a, indien rij ee 1 oplossing onmogelijk, en el ke belijdenis ongeoorloofd achtten. De Synode heeft herhaaldelijk geweigerd de sinds geruimen tijd geldende belijdenis vragen en verklaringen te verscherpen. De Kerk heeft het aan elks geweten overgela ten, in welken zin men ze verklaarde. Aan vervolging om kettersche gevoelens heeft niemand bloot gestaan. Waarom moet nu een veldtocht ondernomen worden, waar bij het tot oen uitwijken van een groot, deel der leden onzer Kerk komen moet? Dr. Bronsveld zou willen, dat men al is 't onder protest den toestand aan vaardde, waarin men reeds zoo lang ver keert. Winnen de „vrijzinnigen" in den laat- 6ten tijd geen veld? Zijn er niet, die voor zien, dat zij de rechtzinnigen zoo al niet over de gelieele linie, dan toch op menige plaats terug zullen dringen "Valt het te ontkennen, dab in theologicis menige te- gestelling verzacht, ja uitgesleten is? Blijkt het niet, dat het mogelijk is voor menscheü van uiteenloopende richting sa men te werken op practiseh gebied Waarom getroosten de vrijzinnigen zich niet-, wat jaren lang vóór 1867 cle ortho doxen gedaan en verdragen hebben, toen de toegang tot den kansel op zoo vele plaatsen voor hen feitelijk gesloten was? Hun eisch, dat de rechtzinnigen, dat de kerkelijke besturen aan élke richting recht van bestaan in de Kerk zullen toekennen, ia niet voor inwilliging vatbaar. Men kan het bestaan van uiteenloopende richtin gen, door den loop der dingen gedrongen, accepteeren, maar legitimeeren is geheel iets anders. Wij denken niet aan kerkelijke procedu res, waarbij sprake komt van uitbannen om dogmatische redenen, maar wij denken er ook niet aan, om het belijdend karakter onzer Kerk op te heffen. Verklaart iemand dat hij een formule gebruikt of ondertee kent, waaraan hij een geheel anderen rin hecht dan wij, we zullen daar heit. een gewetenszaak geldt, er in berusten. Mis schien hechten ook wel veel orthodoxen bij het gebruik van onze symbolen aan meer elan een formule een anderen zin dan onze vaderen. Maar de belijdenis, élle belijdenis ter rijde 6tellen, dat kén niet. Hieruit volgt echter niet, dat wij ons ver klaren moeten voor evenredige vertegen woordiging. Waar het versohil tusschen de richtingen zoo groot, en de formuleering der beginselen vaak zoo onbestemd is, daar gaat het niet aan eenvoudig eenige reek sen van cijfora zonder meer bij elkander op te tellen, en daarvan de samenstelling te doen afhangen van onze Kerkelijke Be sturen, de keus onzer predikanten, enz, Zooals men weet, zijn wij voor een andere samenstelling der Synode, die uitzicht geeft op een richtigor vertegenwoordiging der Kerk. Ook vinden wij in het parochiestel- Bel veel aanbevelenswaardigs, moor ons protestantsch kerkbegrip brengt mee, - cïab wij een belijdende Ivork verlangen, doch die groote vrijheid laat aan het gewe ten om te bepalen, óf men, met die belijde nis voor oogen in de'Kerk kan blijven. Van „vrijzinnige" zijde heeft men er zich aan geërgerd, cJat dr. Bronsveld, die te Utrecht nooit een poging heeft gesteund om een modern predikant te beroepen, er den modernen een verwijt van heeft gemaakt (of juister er op gewezen heeft), dat zij in meer da i een gemeente het beroep verhinderen van orthodoxe predikanten, terwijl hij voorspelde, dat clit ook geschieden zou in gemeenten, waarin rij ter eenigcr tijd in de meerderheid zullen komen. Zij, die'zich dlaaraan ergerden, vergeten, dat ik nooit ofte nimmer aan predikanten, die het bovennatuurlijke loochenden, zede lijk het recht heb toegekend, om leeraar te zijn in onze, of eenige christelijke kerk. Maar de „vrijzinnigen", die de orthocioxen weren van hun kansels, handelen in strijd met hun beginsel, dat niet hot. onze is. En dat zij van hun meerderheid een ge bruik zullen maken, dat onze vrees wet tigt, ia hetgeen geschiedt te Hoorn. Het bestuur der aldaar bestaande Evangeli satie zond mij zijn jongste verslag, en daar aan ontleen en wij het hier volgende. Door liet vertrek van den zeer begaafden da. Tenthoff ontstond een vacature. Bij een vorige vacature was er een verzoek schrift. ingediend bij den Kerkeraad, voor zien van 130 handteekeningen, om de be roeping van een rechtzinnig predikant. Thans is wederom zulk een verzoek gericht tot den Kerkeraad, met 170 hanclteekc- ningen. „waarvan de meesten teekenden uit beginsel, terwijl de anderen het cleden op billijkheidsgronden De Kerkeraad heeft afwijzend beschikt. In het antwoord komt- o.a. voor„Zoolang de aanhangers van de orthodoxe richting blijven uitgaan van den dwazen, aanmati genden waan dat. zij, en rij alléén, thuis beliooren in de Ned.-Herv. Kerk, zoolang zij dus alles doen wat zij kunnen om de vrijzinnigen uit te bannen, door hen heb leven in do Kerk onmogelijk te maken, moet. men niet- rekenen op al te veel toe geeflijkheid van vrijzinnigen kantmoest men die eigenlijk niet-vragen willen." De droogmaking; der Znidcrzee. Mijnheer de Redaoteur! In Uw blad van Vrijdag j.l komt een in gezonden etuk voor, onderteekend S. over „de Stadsreiniging on de Zuidei-zee-dróog- rnaking" of „Zuinigheid en goed overleg". Aangezien ik nog te kort ingezetene ben van Leiden laa-t ik de beantwoording aan gaande de stadsreinigingaangelegenheden aan meer ingewijden over, echter over het geen do geachte inzender aangaande de de Zuiderzee plannen (ontvouwde wensch ik wel een eu ander op te merken, en ik doe dit met te meor genoegen, waar ik weet met een terzake deskundige te doen te hebben. Immers, na een en ander uit vriendenmond over verschillende 6tadsbe- drijven, en in verband daarmede het zuinig- heidsbeheer vermeld te hebben en daarop de ondergang dezer stad te hebben voor speld, doch op den voet volgende laten „van die dingen geen verstand te hebben", breveteert S. zich aldus: „Wel heb ik echter verstand van een andere zaak, dio ons geheel© land, dus ook Leiden, -onge lukkig kan makenDat is de droogmaking der Zuiderzee!" Nu zou men toch in de allereerste plaats verwachten, dat zulke voorspellingen van èen terzake kundige, op goede gronden zou worden gemotiveerd, doch niets daarvan. Wel schijnt S. tot die overtuiging gekomen te zijn, doordat een volgens den heer S. be kend landbouwkundige uit Dennenbroek, de cijfers aangaande de bruto-opbrengst der gronden, weergegeven door den grooten agitator van genoemde zaak, den heer A. A. Beekman, a-ls absoluut onjuist zouden rijn verklaard, aangezien dergelijke cijfers gewoonlijk maar op de gemeente-secreta- riën in elkaar worden gezet. Waar nu een deskundige door die sim pele mededeeling rioli doet opmaken om allen tot het uitroepen eener protest uit te noodigen, en zij die anders denken voor zot aan te zien, zie Mijnheer de Redaoteur, dat doet bij mij den twijfel ontstaan of S. wel verstand van bedoelde zaak heeft. Is het S. dan onbekend, dat bij Kon. besl. van 8 September 1892 No. 21 een Staatscom missie werd benoemd met het onderzoek, of een afsluiting eu droogmaking der Zui derzee, zooals die tevoren reeds door de Zuiderzeevereeniging was voorgesteld, in 's Lands belang behoorde te worden ondernomen. En waar deze commissie, bestaande buiten den voor zitter uit 27 leden, mannen met groote vindingrijkheid en waarbij financiën, landbouw, hygïene, handel en visscherij, staathuishoudkunde enz. op uitstekende wij ze waren vertegenwoordigd, en hoe van die 27 leden, 21 in bevestigenden zin antwoord den Is het S. dan onbekend, dat volgens liet rapport dier oommissie de groote rilt.en plas bij droogmaking zal worden herscha- schapon, een groot gedeelte in vruchtba re landerijen, en nog een belangrijk deel ate zoetwatermeer zal overblijven? Dat na droogmaking der Zuiderzee Ne derland een uitgestrektheid vruohtbaren grond rijker zal zijn geworden van ruim 194 duizend Hectare, een oppervlakte elf maal grooter don de Haarlemmermeer, grooter dan do provincie Drenthe en de provincie Utrecht. Moet. dan d&kr tegen worden geprotes teerd waar in de plaats van een grooten plas, waarop men slechts sporadisch een visscbcrtje zijn schamel stukje brood ziet. trachten te verdienen, (immers „de visch wordt duur betaald") men tracht Neder land een provincie rijker zien te maken, op welke drooggelegde gronden zouden verrij zen8 gemeenten, 40 dorpen, 4000 boer derijen en bovendien 200,000 nijvere inwo ners hun bestaan zullen vinden. Nu zal S, mij toeroepen „dat is alles mooi, maar hoe komt ge aan het geld?" Zeker, het werk zal millioenen kosten (vol gens meer genoemde commissie 139 millioen) maar deze massa verdeeld over den werk tijd, welke noodig zal zijn voor algeheelc drooglegging (naar globale schatting 30 jaar) zal dus proportioneel voor de schat kist wel dragelijk zijn. Oorlog en Marine ieder met. de helft verminderd, of beter het jaarlijksch budget vanaf heden niet meer verhoogd, waardoor zelfs geen Hol- landsche kraai meerder het leven om zal laten en wij zijn er bijna. Nu kan het zijn dat S. er dezelfde ideeën op nahoudt als eenmaal een groote schrij ver deed, die meende dat- het wellicht be ter ware geweest. Holland niet in te pol deren, doch te wachten tot de opslibbing boven den zeespiegel ware verrézen. Zeker ware dit gemakkelijker geweest, maar of dat tijdstip ooit zoude zijn aangebro ken? Inmiddels vinden nu op dezen eer tijds zilten bodem duizenden hun bestaan. En als de heer S. dan wellicht een verge lijk kan treffen aangaande de Haarlem mermeer voorheen en thans, rnij dunkt dan is de conclusie toch voor het grijpen, dat die drooggemaakte plas, honderdmaal pro ductiever is geworden na de droogmaking. En "mogen wij dan niet trotsch zijn dat wij, dank zij de energie en bekwaamheid onzer Hollandschc deskundigen met zulk groot succes den strijd op onzen grootsten erfvijand hebben toegepast -en daardoor over de heele wereld roem hebben verwor ven. En zullen wij onzen ouden roem niet alleen handhaven, maar ook trachten te- verhoo- gen door het tot stand brengen a an een werk, dat tot een der grootste van de tot nu toe uitgevoerde werken zal beliooren9 -Als ooit, dan geldt het hier de Jan-Salie- geest. uitgebannen en liever onze steun verleend aan oe wakkere mannen die reecis jaren als ijverige kampvechters voor deze zaak van Nationaal belang hebben gestreden, en laat men, alvorens een wel licht ondoordacht woord of protest, wordt neergeschreven zich tooh eerst van het pro en contra overtuigen. O. KOETS. Leiden, 16 Febr. 1914. P.S. Bovenvermelde cijfers zijn ontleend aan de uitgave „De economische beteeke- nis van de afsluiting en drooglegging der Zuiderzee E. J. Brill, Leiden. Nadien zijn nog ettelijke geschriften ver schenen Secretaris van de tegenwoordige Zuiderzeecommissie 13 mr. C. J. Pekelha ring Amsterdam. Drooglegging Zuiderzee. Een Uwer lezers was zoo vriendelijk mij Uw nummer van Yrijdag 13 dezer t.e zenden, w a-ar in voorkomt een schrijven van den heer S., die terecht wenscht te protesteeren te gen de drooglegging dier Zuiderzee. Naar aanleiding daarvan de mededeeling, dab er staat opgericht te worden de Ver- eeniging „Zuiderzeebelangen", welke ia hoofdzaak tot. doel heeft het ware licht te- doen opgaan omtrent het Zuiderzee-droog- 1 eggingsvraagstuk. Indien te Leiden belang stelling bestaat omtrent deze materie, geve men zich aldaar op ale lid van genoemde Yereeuiging of wende men zich om nadere inlichtingen tot schrijver de-zes. Voor de plaatsing vviendeliik dank. B. J. GELDER, Yan-Eeghenstraat 25, Amsterdam. 16 Febr. 1914. Nog een» de iLeldselie Politie. Mijuheer de Redacteur! Door deze meen ik zoo vrij te moeten zijn ook een beroep te doen op uw gast vrijheid, en wel naar aanleiding van het ingezonden stuk van den heer Yau Veere in uw bla-d van Yrijdag- en uw stukje van Zaterdagavond. Hoewel ik mij met den inhoud van het laatstgenoemde kan vereenigen, acht. ik het tegenover mijn vroegere chefs toch mijn plicht te verklaren lo. dat hot afscheid van hen juist zeer hartelijk was; 2o. dat mij de heer Yau Veere totaal onbekend is. Inmiddels met dank en hoogachting, Th. H. C. BOLDERDIJK, Gep. agent v. Politie in Leiden, UECL19IES, 2118 8 k 40 Cent per regel. Nervositeit, duizeligheid, loomheid, oonges- tlea gaan gepaard met onvoldoende ontlasting, die op zichzelf weder bovenstaande kwalen veroorzaakt. Men moet zich voor eenige dub beltjes een flesch lïïiaMyadi J&nos-foitter« water aanschaffen en des morgens op de nuohtere maag een wijnglas er van gebruiken om zich levenslustig te gevoelen. Men meldtons uit Den Haag: Tijdens afwezigheid van de bewoners is gisteravond tusschen halftien en twaalf uren ingebroken in den winkel van den heer M. Polak, grossier en vleeschhouwer, op liet Spui. Er worden eenige gouden en zilveren voorwerpen f^ermist, benevens een bedrag van f 65. De inbrekers hebben zich vermoedelijk door overklimmen toegang verschaft tot de woning. De 10.0 00 ste geabonneerde op het gemeentelijk telefoonneb in Den Haag is aangesloten. Den lst-en Juli 1S03 ving de gemeente lijke exploitatie aan met 2062 aansluitin gen. Het roeibootje, w a arme de een 12-jarige zoon van den heer W. G. van Slobbe in den Aeademiesingel te Bre da aan het spelevaren wa-s, is door de sterke strooming omgeslagen, waardoor de kiiaap dadelijk in de diepte verdween. Of schoon spoedig hulp opdaagde, mocht men er niet in slagen, hem te redden, Zijn lijk is tob dusver nog niet gevonden. Te Beiion hebben een bezoek gebracht mr. Goeman Borgesius en mr. Smeenge, resp. afgevaardigden voor heb district Emmen en Meppel voor de Tweede Kamer. De heeren hadden in het hotel Bosman een onderhoud met B. eu I\van Beilen en B. en IV. van Dwiugelo. Na afloop hiervan zijn de heeren per auto naar het station Hooghalen geweest, ten einde de bewuste rail ^an het spoorweg- ongeval iu oogenschomv te nemen. („Asser Ct."). Te H a p s (N. B.) werd b ij een wachtpost een boom, gebonden op de raiis gevonden. Van het voorval werd onmiddel lijk kennis gegeven aan de politie, terwijl door de ciireetie der N. B. D. S. een premie van f50 werd uitgeloofd aan hem. op wiens aanwijzing men tob cle ontdekking van de(n) dader(s) komt. Bij het rangeeren op het terrein N. C'.-S., te Utrecht, ontspoorde oen wagen, waardoor de sporen, toegang ge vende tot het Buurtstation, werden ver sperd. Verschillende treinen ondervonden hierdoor belangrijke vertraging. Geen persoonlijke ongelukken kwamen voor. In den loop van den avond werd de wa gen weder in het spoor gebracht en de ver sperring opgeheven. Een dame, die v.erle cl en week DdriSdiag op de Laan van Meerclervoort in Den Haag door een motorfiets werd aange reden en ernstig verwond, en in bewuste- loozen toestand in het Diaconessenhuia werd opgenomen, is overleden. Zij was niet meer tot bewustzijn gekomen. Te Veenon, daad is, zoo meldt „Het Yad.", het echtpaar A. J. aangehou den, hetwelk zich schuldig heeft gemaakt aan oplichterij van cle Diaconie der Ned.- Herv. Gem. te Ranswoude. In deze gemeente woonde een man, even eens J. genaamd. Deze was overleden. J. ging' op naam van den overledene steeds on derhoud halen te Ranswoude. Zijn vrouw deed clit ook, zoodat het mes aan twee kan ten sneed. T e M a a r s s e 11 ie d e h e e r IV. v. u, B., sigarenfabrikant aldaar, door gas ver stikt, dood gevonden. Een socicte.itskw estie. Het plaatselijke blad van Voerden maakt mel ding van liet feit, dat tegen 23 ingezetenen, waaronder raadsleden en andere notabe len, proces-verbaal is opgemaakt in zake overtreding cler Drankwet. Het geldt een sociëteitskwestie. Plotseling werd, nadat er nooit of te nim mer moeilijkheden zioli hadden voorgedaan gedecreteerd, dat cle sociëteiten om elf uren 's avonds gesloten moesten zijn. Het besluit moet zijn grond vinden in een vormgebrek der vergunningen voor sociëteit. Te Voorburg is t ij d e n s de afwe zigheid der bewoners inbraak gepleegd ten huize van den winkelier P. Hoogen- dam, aan de Heerenstraat. Men had zich aan de achterzijde toegang tot het huis verschaft. Er is ƒ350 entvreemd. Van cle da ders geen spoor. De justitie doet onder zoek. D e Z o 11 cl a g a v 0 n tl a a n cl e v r o u w van J. K. te Delft toegebrachte 6ciiotwond, blijkt niet levensgevaarlijk te zijn. In het Gasthuis te Delft is een Róntgen-opname gedaan 0111 vast te stellen of cle kogel al dan niet in cle wond is blijven zitten. De dader, J. K., is te Rotterdam aange houden. Hij was in het bezit van een met scherpe patronen geladen revolver. In de R--K. S b.-J ozef skcric aan cle Japssbraat te Haarlem is tweemalen een offerbus, gevuld met geld, gestolen, die bij de kapeldeur hing. De achterwand bleef aan clen muur bevestigd, zoodat. de bus afgerukt moet zijn. De leege bus is in een portaal in cle nabijheid teruggevonden. B ij den heer IV. S. L., Lange Hofstraat 13, te Haarlem, is ingebroken. Uit een buffet in de voorkamer, waar men door openschuiving van een raam is bin nengekomen, zijn weggenomen een gouden dameshorloge, een goucleu halsketting eu een damesportemonnaie met tien gulden er in. Den dader heeft men gepakt: een 17-ja rigen loopjongen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 9