De grillige Prinses-
DE BUURTJES.
FEUILLETON.
Een Tocht vol Gevaren.
Een vreemd bijgeloof.
Anekdoten.
tijgier. Dat zal je leeren om nooit meer mijn
staart aan te raken.
Eindelijk kwam de arme bij een hutje aan
diaht bij den zoom van het boech. Het was
een alleraardigst huisje met rozen begroeid
en omringd door prachtige vruchtboomen.
De deur stond open en d© tijger
bannen, ging naar boven naar de slaapkamer,
waar een kleine jongen nog in zijn bedje
zat. Dat jongetje kwam den tijger heel be
kend voor ©n opeens begreep het dier, dat
het haar broertje was.
„En was het jongetje niet ©rg bang?"
vroeg Jantje, ,,en kwam zijn vader niet met
een groot geweer?'"
,,Neen, hot is verwonderlijk, maar heb jon
getje wae heelemaal niet bang, stak zijn
handjes uit en riep: „Kom eens hier, jouw
groote, lieve poes! Ik houd van je."
Je ziet dus, dat iemand vriendelijk voor
den tijger was en de slang voor dezen keer
ongelijk had. De tijger veranderde dadelijk
weer in heit kleine meisje, dat heel blij was,
dat zij opnieuw bij moeder thuis was, die
haar zei de nooit meer alleen zóó ver het
bosch in te gaan.
Er was eens een koning en een koningin,
die een beeldschoone dochter bezat, die
zij Volmaaktheid noemden, omdat zij geen
enkel gebrek in haar zagen, totdat zij acht
tien wae. Zij was nu op den leeftijd geko
men, dat zij huwen kon.
De prinses had hier niets tegen, maar
«schte dat haar toekomstigen echtgenoot
op het punt van gymnastische toeren haar
tin zou doen.
Haar ouders glimlachten om deze gril
van Volmaaktheid en zeiden: ..Natuur
lijk, lieveling".
De prinses hield dol veel van gymnastiek.
Zij kon een ladder beklimmen, met één
hand in de mast klauteren in één oogwenk
en een langen tijd op haar pink staan.
Toen don volgendon morgen alom in het
rijk verkondigd werd, dat alleen een uit
stekend vorstelijk gymnast haar hand zou
winnen, stroomden van alle kanten prin
sen toe, da/t er weldra een rij prachtig ge
kleed© jong© mannen aan de poorten van
het paleis stond.
Helaas De meesten kwamen er treurig
a.f en dezelfden avond ging er menigeen
met een gebroken arm of been weer naar
huis.
De koning en de Koningin waren op stuk
van zaken niet zeer ingenomen met dezen
inval de prinses, want menig aanzienlijke
prins was door haar weggezonden.
Zij smeekten daarom hun dochter den
prinsen niet meer zulke moeilijke toeren
op te geven, maar zij lachte slechts en zei,
dat zij er voor den volgenden morgen nog
moeilijker bedacht had. Do koningin was
zeer verontwaardigd over deze woorden
en verliet het vertrek zonder op of om te
kijken.
Dit ging zoo dagen achtereen door, maar
er bood zich geeD enkele prins aan, die tegen
de lenigheid en vlugheid der prinses was
opgewassen. De koning en de koningin
werden nu ernstig boos op Volmaaktheid,
want zij waren bevre-e$d, dat hun dochter
door deze dwaasheid nooit zou trouwen.
Daar werd op zekeren morgen een luid
hoorngeschal gehoord en daar kwam
prins Pauwstaart met zijn schitterend ge
volg aangestapt. Hij had zich weken ach
tereen in de moeilijkst© gymnastische toe
ren geoefend en was er nu zeker van, dat
hij iedereen en bovenal een meisje kon ver
slaan.
De „prinsessen" dans werd sierlijk uitge
voerd door den slanken jongen man en
op uitstekende wijze deed hij de kronkelin
gen en vlugge bewegingen der prinses na.
Een oogenblik gunde Volmaaktheid hem
eenige rust. De koning en de koningin wa
ren al blij in het vooruitzicht van de over
winning van den prins en de hovelingen
waren al gereed om hem als hun toekom
stigen gebieder te begroeten, toen do prin
ses over den verbaasden prins heen
sprong, die zeide
„Als gij mij dat nadoet, zal ik uw vrouw
worden".
De prins glimlachte eventjes, koos den
langsten hoveling uit en sprong over hem
heen, even licht als de prinses dat gedaan
had
„Nu, prinses," zei hij, „beken, dat gij ver
slagen zijt".
„Volstrekt niet", sprak Volmaaktheid.
„Ik sprong over u hoen. En gij hebt niet
over uzelf hcengesprongen."
De prins stond verstomd van schrik
over deze woorden, die in ieder geval juist
waren. De koning en dc koningin zagen
bedroefd voor zich uit en de hovelingen zet
ten teleurgestelde gezichten op. De prin
ses wuifde toen met de hand en verliet de
kamer.
Wat moest ©r nu gedaan worden T
lederen morgen zat de prinses met een
vroolijk gezicht aan d© ontbijttafel, speel
de daarna bal in den tuin en zag er eiken
dag mooier uit. Maar do koning en do ko
ningin waren en bleven bedroefd de prin
ses zou er niet altijd zoo jong blijven uit
zien. Dan zou het echter tc laat zijn.
Na den verpletterenden nederlaag van
prins Pauwstaart, verschoen cr geen andere
om zich aan de proeven der prinses te on
derwerpen.
Kinrlelijk kwam een pachter aankondigen,
dat er een jong© man het paleis binnen
stapt© om de hand der prinses te Verwer
von.
„Zeg liever, dat gij het zult probeeren",
was de wijze raadgeving van den wachter.
„Waarom?" vroeg de jonge man
„Gij kunt u Diet, in tweeën verdoelen,"
was het antwoord.
D.i toeren hadden eerst, het gewo«« ver
loop en eindelijk sprong de orinses ovei
den jongen man.
Do koning en de koningin liadden ver-
vorschingen laten klaar zotten, want al zou
het missehieD geen bruiloftsraaa' worden,
dan zouden zij toch gezamenlijk kunnen
aanzitten ora zich te versterken na dien
moeilijken morgen.
Na den sprong der prinses liep de jon
ge man, als een hoepel gebogen, op één
hand het vertrek rond. Toen buitelde hij
in alle mogelijke richtingen over zijn
hoofd en weer terug-
Nadat hij deze beweging een dozijn maal
had uitgevoerd; gir.g hij rechtop voor de
prinses staan, en sprak
..Ik heb uw bevel uitgevoerd en niemand,
zelfs gij niet kunt er iets op aan te merken
hebben. Ik eiscb dus, dat gij mijn vrouw-
wordt."
Do prinses moest dezen keer erkennen,
dat haar bevel was nagekomen, zoodat dien-
zellden avond nog een schitterende brui
lofspartij gehouden werd.
Ik was druk bezig een schets te maken van
het dorpje X. en had mij daartoe onder een
der boomen even buiten de gemeente neer
gezet. Het kleine logement, waar ik: mijn ui
trek genomen had, stond op zekeren afstand
tegenover mij en was aan weerszijden om
geven van kleine villa's. Een daarvan was
geheel begroeid met wilde wingerd, die rood
begon te worden en juist geschikte tinten
voor mijn teekening opleverde
De dorpsklok had pas elf uur geslagen. Ik
werkte een half uur ongestoord door en toen
werd de deur van het huisje met de klim
planten geopend en er kwam 'n klein mei/vjo
naar buiten. Het was een aardig persoontje
met lange blonde lokken en scheen ongeveer
4)
„Ja zeker, weet ik dat ookzei de prins,
„en wel om de eenvoudige reden, dat jc
oogen een gewoon Russisch reiziger voor
een schadelijk mensch hielden, een vijand
aller Mohammedanen 1
Maar terwijl Starikoff deze laatste woor
den sprak vergat hij ongelukkig zijn stem
t© blijven veranderen en bij dien eersten
natuurlijkon klank keek de Turkomaan op
of hij oen steek in het hart had ontvangen
en voor het eerst koek hij mot open blik
den Rus in het gelaat, wiens gezicht nu
juist duidelijk te onderscheiden was in het
volle lioht dor maan Een oogenblik bleef
hij staren als zag hij een geestverschijning
en daarop wierp hij zich aan de voeten van
dengeen, die hem zoozeer met ontzetting
vervuld had.
„Christen", sprak hij, „gij waart degeen,
op wiens leven ik het had toegelegd en nu
red gij het mijne! Juist als de Profeet
deed. Gij staat dus hoog boven mij, wa.nt
mij zou het onmogelijk zijn. zooveel goe
dertierenheid jegens mijn vijand te betoo-
nen
„Goed gezegd!" sprak Miehaël.
„Murad Beg," viel nu do prins in, „ja, ik
heb j© je leven geschonken, maar nu ver
wacht ik ook van je, dat jo ons veilig
en wel door d© woestijn leidt naar hot
kamp van Oerovss Sirtib (den Russisch en
generaal) voor Samarkand."
„Wat?" riep de Turkomaan, nu nog
meer verrast dan hij ooit geweest was,
„vertrouwt gij mij nu nog na al wat er ge
beurd is?"
„Door die laatste bekentenis ben je weer
zéér veel in mijn achting gestegen en of
schoon ik Christen ben en jij Muzelman, ziet
toch dezelfde God op ons neer en in Zijn
Naam dus: laat ons vrienden wezen cn el
kaar dc hand reiken.
Murad drukte do gereikte hand met vuur,
en drukt© ze zelfs tegen voorhoofd en
borst, zooals Aziatisch gebruik is, en
sprak plechtig:
„In den naam van Allali en do Pro
feet! Wij zijn broeders en vrienden en als
ik soms te. kort schiet in mijn verplichtin
gen daD mag ik lijden, dat mijn naam ver
geten zal zijn door mijü volk."
„Wees voorzichtig, Murad Beg, dat je mo
weer niet opnieuw voor den vijand va© je
volk gaat houden cn mij wilt ter dood
brengen."
„Zoo ver mis had ik het misschien toch
i neg niet," sprak do Turkomaan somber en
j onheilspellend voor zich uit. Waait of-
I 'schoon gij niet dc man blijkt, dien ik ge-
j zworen lxad te dooden, toch ben ik over
tuigd, dat het niet lang moer zal duren, of
ik ontmoet hem, en wel in uw bijzijn let
maar eens op, nog vóór dat deze reds ten
einde zal zijn.
HOOFDSTUK IV.
Een ontmoeting in de woestijn.
„Nu, Meesha, neem je geweer en laat
eens zien of we niet wat onder schot krij
gen, dat zal nog de beste manier zijn, om
goed© vriendjes te maken met onzen gids,
vooreerst krijgt hij dan respect voor jc als
jager en in de tweede plaats kan hij zich
dan eens tc goed doen, iets wat hem zeker
ook in gee® tijd overkomen is
„Nu, ik zal ook blij zijn voor ons, als we
weer eens een hartig stukje vleesch over'
de lippen krijgen. Den laatsten dag heli-,
ben we niets anders dan zand en nog eens
zand naar binnen gekregen en ik heb een
gevoel over mij of mijn heele slokdarm
uitgeschuurd is. Gisteren voor het laatst,
nietwaar, hebben we dat taaie sneed j e ka-
fcmeel gegeten en dat was zoo droog als
zeemleer."
„.Ta, je moet bedenken vriend, dat ze
tiaar niet precies een malsch boutje voor
gebruiken lacht© prins Starikoff. „In'
ieder geval is het toch nog boter don niets,
moet je maar denken Op Murad's raad
haddon ze verscheiden© dagen halt ge hou-*
den in het kamp van een troep Turkoma-
nen, die ze onderweg waren tegen geko
men. Deze karavaan vertelde hun nog van
'n andere troep, die weer 'n paar dagreizen
zuidelijker zijn kamp had opgeslagen, en
hen zeker heel goed zouden ontvangen.
Dus het drietal in die richting verder.
Bij het vallen van den vierden avond
waren ze al hoed dicht bij volgens Murad,
negen jaar oud t© zijn. Langzaam trad het
op mij toe en bleef toen, met een groot©
pop m de armen, naar mij slaan kijken.
„Wel," zeide ik glimlachend, „ben je hier
zoo maar heel alleen?"
„Ik heb niemand om mede te spelen", gaf
zij, half bedroefd, ton antwoord.
Ik kreeg medeslijden en Rei haar mijn
neekening zien, maar zij stelde er niet veel
belang in en liep al spoedig naar 'n anderen
boom, waaronder een bank stond. Ik her
vatte mijn arbeid en vergat haar, totdat ik
voetstappen hoordp en een ander klein meis
je naderen zag. Zij scheeD ongeveer even
oud, maar had roode wangetjes ©u donker
krullend haar. Ik keek haar na. Zij ging op
dezelfde bank als haar tijd genoot je zitten
Een poosje zwegen zij en bekeken van verre
elkanders poppen.
„Wil je met mij spelen?" vroeg eindelijk
het blonde kind bedeesd.
De andere glimlachte, eveneens verlegen.
„Ja", zeide zij. wat dichter bij komende
zitten.
Daarna bekeken beiden liaar eigen pop.
als wisten zij niet wat verder te zeggen. Ein
delijk sprak het blondë meisje plotseling, op
dien vertrouwclijken toon, die alleen aan
kinderen eigen is:
„Er is toch zulk een allerakeligst klein
meisje naast ons komen wonen
„Zoo?" vroeg de andere heel nieuwsgie
rig en zette haar pop naast zich op de bauk.
„Dat is precies wat ons gebeurde. Wij kre
gen zulk een klein meisje tot buurtje."
„Och, is het waar?" klonk het deelne
mend. „En waar woon je?"
„O! ergens daar!" en de kleine duim wees
heel onbestemd voor aoh uit.
„En wat voert dat kind wel uit?" vroeg
een oogenblik later het. blondinnotje.
„Ol vreeselijke dingen", antwoordde bet
zwartje, vol wijsheid haar zonnehoed schud*-
dpude. „Ik baat haar, maar moeder zegt,
dat dit niet mag. Ik heb haar gezicht nog
nooit gezien, maar zij heeft geel haar zoo
als jij."
„Geel haar?" vroeg de eigenares der gele
lokken. „Ons akelig kind heeft donker
haar..."
„Zooals ik?" luiddo het niouwsgiorig.
„Ja, maar afschuwelijk, weet je. Ik heb
haAr nog nooit goed kunnen bekijken. Ze
zijn er pas sedert een paar dagen, maar,
en hier werd haar stem heel geheimzinnig,
raad eens wat ik gisteren hoorde?"
„Och, zeg het gauw!" Het donkere
hoofdje met de ros© zonnemust kwam nog
dichter bij.
en dus besloot dc prins maar ineens door
te reizen. Maar al heel gauw na midder
nacht brak er een zoo hevige storm los.
dat zelfs de Tartaarsche paarden weiger
den voort te gaan. Deze storm ging ge
paard met oen duisternis zóó intens, dat
zelfs Murad den weg niet meer vinden
aon. Gelukkig was dit slechts van zeer
Korten duur, want de Turkomaan had een
heel eigenaardige manier om zich t© or ion-
teeren. llij plukte een bosje gras van
den vochtigen grond, snoof daaraan en
scheen toen opeens weer ingelicht omtrent
de richting. Do anderen volgden dus maar,
afgaand op hun gehoor cn gelukkig be
gon de storm nu ook weldra te verminde
ren en werd het weer lichter, zoodat het
nu niet lang duurde of ze kwamen bij bet
kamp en werden met echt Oostcrsche gast
vrijheid ontvangen. Men onthaalde, hen óp
schapenvleesch, vcrsche melk, en die eigen
aardige sneden witte brood, die breed ge
noeg zijn, dat er een mensch op zou kun
nen liggen en die aldaar bekend staan
onder den naam van: lepeschki
Dit stevige maal, gevolgd door con paar
uren slaap, schonk den uitgeputten licha
men weer nieuwe kracht en dus was prins
Starikoff's eerste gedacht© om be-t op wat
wild voorzien te- hebben, dat. iö zwermen
boven het meer fladderde. De jagers hiel
den zich dus verborgen in het kreupelhout
en wildon juist mot schieten beginnen, toen
eon schouwspel hun oogen trof, da/t alles
overtrof wat ze tot nog toe gone® of bijge
woond hadden I
Daar zat op ee® lag© heuvel vlak tege©-
„Ja, zio je, ik speelde iii den tuin en kour
niet over do schutting kijken, die t© hoog
is, en ik hoorde dat akelig© bind aan den
anderen kont spelen en toen kwam haar
moeder aanloopen en riep „O! jou stoute
kleine dief!" en dat vreeselijke kind lachte
daarom. Ik hoorde haar."
„O! hoe ondeugend!" zeide het zwart
kopje ernstig.
„Niet waaV Ik vertelde het aan moeder
en-zij zeide, dat. het misschien alleen tegen
do kat was gezégd. Maar ik ben zeker dat
zij een echt stout kind is."
De twee kinderen stolden zooveel belang
in de zaak, dat zelfs de poppen van de
bank rolden, zonder dat zij er op lotton.
Nu was het de beurt aan het zwartje aan
haar ergernis lucht te geven.
„Dat heeft veel van 't kind naast ons,"
zeide zij. Zij moet vreeselijk slecht zijn,
want ik hoorde haar moeder zeggen: „Nu
heb ik het touw vastgeknoopt en moet je
tot het theeuur buiten blijven!" En zij
laebte. Ik ben zeker, dat zij zoo ondeugend
is, dat men haar vast moest binden!"
„Hoe vreeselijk!" riep het goudlokkige
kind opgewonden. „Het kind naast ons
draagt nu en dan zulke leelijke bonte boe
zelaars
„Nu", erkend© 't zwartje, „dat doe ik ook
wel eens, om in den tuin t© spelen, zie je.
Dat kind van ons draagt soms het haar in
een varkensstaart."
„O, dat is zoo erg met!" verzekerde het
blonde kleintje, haar gouden lokken schud
dend, „dat heb ik ook wel eens gedaan, als
het heel warm is."
„Haar naam is Molly. Vindt je dat niet.
afschuwelijk?" vroeg het donkere kind.
„Neen, volstrekt niet, want zoo heet ik
ook. Zij heet Dolly, dat. is leelijk".
Do donkere oogen flikkerden.
„Die naam is heel mooi. Zoo heet ik!"
Zij gleden beiden va© de bank af e® staar
den elkander aa.n. Beiden echene® op een
gedachte te komen.
„Is jouw huis wit, met een groen hek?"
vroeg de goudlokkige Molly.
„Ja. Is jouw huis rood, met groene blade
ren er tegen aan?"
„Ja!"
Zij zwegoo even e® n©p©n toe® g*eJjjktij<Sg
uit
„Wel, dan ben je het kleine meisje naast
ons
En vijf minuten later zag ik twee kleme
meisjes, met groot© zonnehoeden op, hand
in hand over bet grasveld wandelen.
over dengeen, waarachter onze jagers zich
terug getrokken hadden een enorme pan
ter, terwijl op een goeden twaalf meter af
stand, een man op zijn doode gemak het
eest. zat te portretteeren.
Terwijl hij nu ©ven het hoofd oplichtte,
herkende Starikoff den jongen ma®, die
den dag vóór zijn vertrek, dat kind daar
weggetrokken had voor de wielon van zijn
rijtuig. Op den verwonderden uitroep van
cicn prins, koerde dc schilder zich om en
zei, zóó voorzichtig als was hij bang voor
iederen letter dien hij fluisterde
„In Godsnaam, breng hot dier niet. va®
dc wijsik heb hem met zooveel moeite
precies in deze houding gekregen nog
maar een paar minuten en dan kunt. U
licm neerschieten als U lust hebt!
Nuchter als prins Starikoff was overtrof
oen dergelijke koelheid en stoutmoedig
heid om gevaar te trotseeren toch ook de
zijnen cn hij was in den letterlijken zin
verstomd, t.erwijl de schilder vlug aan het
portret voortwerkt©. Het was zeker al zoo
goed als klaar, toon de panter opeens op
stond en met een geweldigen sprong de te
genovergestelde zijde van don heuvel be
reikte, vanwaar nu een kreet, weerklonk,
soó rauw, zóó doordringend, dat die slechts
van een mensch in doodsgevaar kon zijn
„O wee! mijD gids!" riep de schilder e®
vloog als een pijl uit een boog den bedreig
de na. D© prins e® Miehaël volgdeD hem
onwillekeurig en daar zagen zij het roof
dier over een man, in Tartaarsche klee
ding, gebogen staan.
Beiden schoten gelijkertijd bon geweren
Ten Zuiden van Munchen, de hoofdstad
van Beieren, juist op de gTens van Tyrol,
ligt het aardige meer Walchensee, dat van
alle kante® door prachtige bosschen en
met sneeuw bedekte bergen is omringd.
De diept© van dit meer is onbekend. Elk
jaar worde® pogingen gedaan om het te
peilen, maar tot. nu toe geheel vergeefs.
Veel schipbreuken gebeuren op het meer
ten gevolg© van de plotselinge stormen,
die met verschrikkelijke kracht van de na
burige bergen woeden en dto lichamen van
hen, die verdronken zijn, zijn nooit ge-
vischt. Het meer schrijft iemand, die er
geweest is wordt verondersteld de kra
ter van een of andere® uitgedoofde® vul
kaan te zijn en dea© veronderstelling moge
dte eigenaardige legende verklaren, die
reeds sedert honderden jaren bij de be
woners va© München in zwang is. Ee®
groot© draak, zeggen zij, met vlammende
oogen, heeft duizend jareu lang opgerold
op den bodem van bet meer gelegen en zoo
zal liij daar blijven liggen totdat bijgeloof
en ongeloof het land zullen! beheersche©,.
Dan zal, zonder voorafgaande waarschu
wing, het monster ontwaken, het water
van het meer met zijn staart opzwiepen en
rook ©n vuur uitbraken. Het meer zal stij
gen en zijn water zal in een vreeselijken
stroom van de. berge© afstorten, naar de
Beïersche vlakte® loope© en de stad Mün
chen geheel verwoesten, en venals al de
steden e© dorpen er om heen. Deze vreem
de en geruchtmakende legende wordt zoo
blindelings geloofd door het volk te Mün
chen, dat hot de gewoonte is elk jaar een
plechtige® dienst in ee® der kerken te hou
den, waar gebeden worden gedaan voor
het lang mogen blijven slapen va© don
draak en heb behoud der stad-
Ingez. door: Aledda Jansen.
Groot.monter„Maar Kareltje, je bent
nog net even klein a-Ls voor twee jaar".
Kareltje: „Ja, Grootmoe, de meester geeft
ook zooveel huiswerk op, dat ik in 't ge
heel geen tijd heb om te groeien
IngOL door: „Hoi kleine Pottebakstertje.
Geen reden
Mama (bij vreemden aa© tafel): „Het ia
niet netjes, Bob, om met je lippen te smak
ken als je eet. Thuis doe jè het noodt".
Bob: „Neen mama-, maar thuis ia er
nooit iets om te smakken.
ai, maar ©en lading hagel, die voldoende
zou geweest zijn om gevleugeld wild te
dooden was natuurlijk niet voldoende voor
dit dier en schee® nog slechts zijn woede
gaamd© te maken, althans met geopende
liek eo ee® kort doordringend gebrul schoot
hij nu den kant va© zijn aanvaller uit. Mi
chael's tweede schoot trof hem in den
schouder, Starikoff raakt© den snuit., maar
schuimend va© woede, kwam hot beest toch
steeds naderbij en in ee® ommezien lag de
prins nu op den grond en-sloeg de pantei
hem den poot op de borst!
Een seconde later e© hot zou met den
prins gedaa© zijn geweest! Maar daar weer
klonk de knal van 'n revolverschot vlak
naats den prins en deze hoorde den kun
stenaar vlak aan zijn oor zeggen
„Een heerlijk beest! prachtig gcteekend
Nou nog een andere schets van hem dood-
liggond
„Dank 0 wel, mijnheer", sprak de
prins, zijn redder dc hand toestekend. Mag
ik ook weten, wie mij het leven redde?"
„Ik ben schilder en mijn naam is; Vasili
Veresht olragin," antwoordde de artist.
„En mijn naam is. „prins Yury Starikoff"
weinig vermoedend, dat. hij. hier te doe.n
had met. een man wiens naam haast wereld
beroemd was. „Ik moet het Russisch kamp
t© Samarkand opzoeken en als U ook dien
kant uitgaat, deeclt U beter zich bij ons
aa© te al uit©©, ui U uw gids verloren
beeft."
CWordt verrold).