VOOR DEJEUGD 1SJDSCH DAGBIAD Oplossingen der Raadsels. goeds oplossingen ontvangen van: Correspondentie. Woesasdag1 II Februari. Anno1914 dlB Söodi 8 B iftöil 1 lê>>) 1 I ■j? t «A» s «JL*oL.41 •JJJtA41 «A*«A* Samenwerking van twee groentjes. Wï©uwe M>&ss,gl&©ls. Ingsz. door „Pad vindster". I. Ik bon von 9 letters en noem een vrucht boom. Boerenmensehen oten vaak 2, 1, 3. Een deur bezit een 6, 4, 5. Kleine kinderen spelen met 6, 1, 5. In onzen tuin staat een 6, 7, 8, 9 Een 1, 2, 3, 4, 5 ie een heerlijke vrucht. Ingez. door: „Begonia."' II. Men geheel bestaat uit 7 letters en is •en plaats. 6, 3 is een lengtemaat. I, 2, 3 vindt men tusschen bergen. 1, 2 is een verkorte meisjesnaam. Die jongen is erg 3, 2, 4. 1, 2, 5, is een kleedingstuk. 7, 6, 3 is een verkorte meisje naam. 4, 6, 7, 7, 2 is een meisjesnaam. Ingez. door: „Silvia", III. Men geheel is een bloem en bestaat uit letters. 1, 8, 6, 7 is een jongensnaam. 8, 4, 2 is in het kippenhok. 5, 6, 2, 1 is een meisjesnaam, 2, 4, 7, 2 is een ontkenning. 3 is de tiende letter vatn het alphabet. L Rma— Azmie-^-Marie—Kee. ET. Lamaappaard—slang—egel—ezel. III. Engeland. Janna Welzen „Klein Toosje"Alar- chzs Jansen „Fortuno" „Vier Vrien- di mietjes" „Acrobaat" Henri van Veggel Chr. van Buuren J. v. d Ham Mien v. d. Ham „Winnetou" Adriaan Sommeling Dirk Houthoff „De kleine Bakker" „Silvia" „Bakkertje" „Foksia" Laurens Segaar Ario Se- gaar „Diana" Hendrik» en Bodewijk Lacourb „Zonnebloem" „Kleine Pot- tebaJcaterbje^ „Geranium" „Zee- officie rt je" „Asschepoetstor" „De kleine Koeteier" „Ka»rtenboe>r" „Joppie" A. v. d. Kwast Maria Kni- ven hoven „Kleine Franschman" Wim Dnk Cor Mok „Goudvisch" „Leeu- werik" Nioo Kop „Melkbocrtje" Henriette Zwetsloot Hendrik en Gerrit Boter „Burgemeestertje" Levina van .Veggel Jacobus Laman Annie Zit man Marietje Zitman „Aloë" „Pareltje" „Robijntje" Johannes Bleyie „Rosa Fluweeltje" „Duizend gulden-kruid" „Aboekhiva" „Kcrst- roos" „Dolly" „Rietvinkje"- „Do Tamboer" Dirk Bergman Mar- garetha Klinkenberg R. Brouwer „Het Vlindertje" D. van Leeuwen „Anjelier" Abram van Rossom ^On derofficier" „Edelweiss" Betsie Ak kerman Broer en Zus" „Viooltjes" „Oranjeklant" Adrianu3 Schouten Apolonia van Wclzen Willem v. d. Burgh Jacobus Guley Maria v. d. Burgh Betsie Righart van Gelder „Bruine Eva" Izak Lou wrier Frans du Pon Keil ie v. Kleef „Rozeknopjes" ,,'t Stoffcer- dertje" Dirk v. Delft Leendert Kra nenburg Hendrik Keyzer Bartholo- meus Keyzer „Roodkapje" „De kleine Pianist" Jacobus va/n^ Leeuwen Frans de Tombo „Schippertje" Bctsy Kriek Ilubertus van Drooge Pietcr Spa-a „Wandelende Takjes" „De klei ne Kapper" B. de Muralt „De drie Viooltjes" Rinus en Pieter Kooien Jo Eggink Jacob Lankhorst „Do kleine Bloemist" C. L. Jansen „iFéricleo" Marietje de Goederen „De Boschwachter" Chr. v. d. Heuvel W. Lcfeber Gerrit van Polanen Gerardus van Zonneveld „D'e kleine Sergeant" Jan de Ree Lena Bernard Lodewijk en Jan van der Vos Jacob Immink W. Planje Jacob Nieuwen- burg P. v d. Voort Marie Meyer J. Lardé H. Driessen „Tulpje" Jan Duyverman „Eekhoorntje" J. en P. Vallentgoed Alida Molenaar „De kleine Winkelier" Johanna Verhoe ven H. Driebergen W. v. d. Zwart „Do klein© Violist" „Hvb Tuitje" „Melkmeisje" te Leiden. „Bloemcnvriendinnetje", te Aarlan- derveen. Corrie Treur te A 1 p h e n. Klaas Hulsbos te L i s s e. „Alewijn'' te Koudekerk. W. Komdorffer Marietje Korndorffer Willem Dubbelman Jan Rijnsenk Klazina v. d. Plas te K a t w ij k. Alida en Suze Rotteveel Jan Elsgeest iJohanna Doorneveld te Noordwijk. Willem Flim te O e g s t g e o s t. Catharina Oüdwater Agataha v. d. Vij ver Johanna v. Egmond „Broer en Zus" „Groentebo^rtje" „Bakkertje" te R ij n s b u r g. Marie Zonneveld te Voorschoten. Gerard, Jacob en Wilhelmina Henkes J. Buitelaar Maria van der Loo te W a s- 6 e n a a r. Adriana Vogelaar Flora en Wilhelmina Parlevliet J eannette Oostveen Neeltje Merbus Willem de Jong te Zoeter- w o u d e. Prijzen vielen ten deel aan; Jo Eggink en A. Saraber te L ei dl e n en Catrina Oudwa ter te R ij n s b u r g. „Vier Vriendinnetjes".Ja meisjes, er zijn op 't oogenblik verba-zend veel zieken. Prettig voor jullie, dat je zoo genoten hebt van het ijsvermaak en bovendien nog het buitenkansje hadt H. M. de Koningin en de Groothertogin te ontmoeten. „Fortuno". Ja vriend, nu heb je 'n be tere keuze gedaan en heb ik cr dus geen bezwaar tegen. 'Alardes Jansen. Anne jongen, ben jij ook al ziek geweest? Misschien kou gevat met schaatsenrijden? Gelukkig maar, dat het nu gedaan ie met die strenge koude en we het sclioone jaargetijde weer tegemoet gaan. Reegis bloeien de wilgen on steken de sneeuwklokjes hun witte kopjes boven den grond 1 To Surie. Misschien kwam het briefje van Agncs dan te laat in mijn bezit-, anders zou haar naam stellig wel op d'e lijst vermeld zijn gewonden. „Diana". Tegen je schuilnaam neb ik geen bezwaar, doch je moet er steeds aan denken je brieven zoowel met je waren naam als met je schuilnaam te ondertccke- nen. Janna v. Weizen. Met ingezonden bij dragen moet je wat geduld hebben meisje, doóh jo moogt intusschen steeds nieuwe raadfcels en anecdoten inzenden waardoor je natuurlijk meer kans hebt iets geplaatst te zien. „Oranjeklant". Zeker vriend, die schuilnaam doet je alle eer aan en ik juich jc keuze van ganscher barto too. „Broer en Zus". Ja kinders, ik heb ook hyacinten op glazen gezet; do mijno schieten reeds flink op. A. van Rossen. Wat grappig, dat jo Moeder nog eerder bemerkte dat j© den prijs gewonnen hadt, dan jij. Het doet me pleizier, dat het boek zoozeer in je smaak valt. „Rietvinkje". Ik ben 't met je eens hoorl Do zomer is rnaar alles. Jammer maar, dab 't in ons kikkerlandje zoo kort zomer isl „Aboekhiva". Prettig voor jullie, dat je hoofdonderwijzer een feestje organiseert'1 ter eere van zijn verjaardag l Ik wensch je goed 6ncces met de voordrachten. Waar mede denken jullie den jarige to verras* sen? „Duizend-gulden-kruid". Te oordeelen naar hetgeen je mij van de Padvinders- bezigheden schrijft, vind ik, dat ze heeli wat nuttiger werk verrichten, dan de meisjesgezellen te 's-Gravenbage, want die' brengen letterlijk niets tot stand. „Robijntje". De meeste kinderen we ten de raadsels zelf saam te stollen en- dat is ook heusch niet moeilijk. „Aloë". Hartelijk geféliciteord met, het succes van je broer. Je nieuwe bijdra gen zijn mij steeds welkom, doch omtrent' plaatsing kan ik je niets beloven. „Melkmeisje". Gelukkig, dat het met zusje beter gaat, maar jammer vind ik 't, dab de kleuter tijdens haar ongesteldheid' zoo verwend werd, dat ze van niemand1 wat weten wil, behalve van je moeder. Ik vind 't lief van je, dat je op je vrije middagjes je zieke vriendinnetje gezelschap gaat houden, doch nu moet je toch ook eens; iets bedenken om zusje prettig bezig t© houden, dan kan moeder wat rust nemen. „Melkbocrtje". Misschien hadt je wel verzuimd je briefje te onderteekenen, want zulke ontvang ik er maar al te veel Jan van Beukoring. Is je moeder ernstig ziek? Wat scheelt er aan? Hert is maar te hopen, dat ze spoedig herstellen, zal, want als moeder ziek is, lijdt het heele gezin er onder. Van harte beterschap met haar. Catrina Ouclcwatcr, te Rijnsburg. Het, is volstrekt niet noodig mij een brief te schrijven, je kujit ook mot een briefkaart volstaan, meisje. „Roodkapje". Je bijdragen heb ik in dank ontvangenik hoop cr spoedig gebruik van te makon. „Rozcknopje". Je moogt steeds zoo veel raadsels en anecdoten inzenden, als je» wilt; dio geschikt zijn, worden successieve lijk geplaatst. „Viooltje". Ik vind 't scha-ndelijki slechts vaD die jongens om 't. arrno dier zoo to mishandelen en kan me niet voorstellen,' hoe zo dat ongestraft óp den publieken weg konden doen. Was or dan niemand, die het arme beest; te hulp kwam? Ik verzeker je, dat als ik in do buurt was geweest, do belhamels er niet zoo gemakkelijk af waren gekomen. Gerrit van Polanen Dirk Houthoff J. v. Oyen Hcnrictto Zwetsloot Jo hannes Bleyie B. do Muralt 't- Schippertje" Gerrit de Tombe en Alewijn Verboom, heet ik allen hartelijk welkom in onzen kring. „Joppie". Voor do toezending van raadsels en anecdoten houd ik mij altijd aanbevolen. Ik kan je echter niet beslist zeggen, in welk nummer de ontvangen bijdragen zul len worden geplaatst. „Beertje". Ik kan me niet voorstellen, dab 't je spijt, dat jullie naar Den Haag gaan verhuizen. Menigeen zou ipet dien! ruil best tevreden zijn, dat verzeker ik je. Saarbjc Horrec. Gaarne zal ik aan je verlangen voldoen en den heer uitgever je dank overbrengen. „Fluitist". Jc voorstel vind ik best vriend en voor do toezonding van raadsels en anecdoten houd ik mij gaarne aanbe-, volen. Verhaaltjes komen alleen ditn in aan merking, wanneer het beslist eigen werk' MARIE VAN AMSTEL. I7o, 1655^1 «1» SHSSSEEjftp ■Rh t a a fl I i A 2 1 V* •\9 Hoe een vriendelijk waord en een vriendelijke behandeling altijd waar- deeriny vinden. Paul is een aardige, kleine jongen van nèt even zevon jaar. Op zijn verjaardag had hij natuurlijk een heele boel mooie, aardige en lekkere dingen gekregen, maar niets haalde toch bij het prachtige sprook jesboek, dat Pa hem cadeau deed. Sincks Paul in het bozit daarvan was kende hij geen grooter genot, dan zich in die too ver wereld te verdiepen en zich voor te stellen, dat hij allemaal mot van die feeën te doen had! Eigenaardig hè? Zoo kwam hij 's namiddags op zijn weg van school naar huis altijd een oude bede lares tegen en toen hij die nu laatst zijn tweo en een halvo centstuk had gegeven, dat hij eigenlijk uit zijn mond gespaard had, omdat het eigenlijk bestemd was om er een krentenbroodje voor te koopen, bad dat ouwetje hom toegevoegd: ,,'t Zal je vergelden worden, mijn beste jongen!" Maar hoe wist zij dit nu? Dat kon toch wel haast niet anders of zij moest dan ook een feo zijn. Hè, verbeeld je, dat ze hcra eens een too verstokje cadeau gaf, wat zou hij daar allemaal mee kunnen doenVoor eerst zou hij dien groeten hoop zand, daar achter in den tuin in goud veranderen, waar door hij dus onmetelijk rijk zou zijn. Hij zou vorscheidcno paleizen koopen on do banketbakker op don hoek zou ook een goeden klant aan hem hebben. Ja, die vrouw was zeker ceo feo; hij zou er baar dien middag nog eons op aan kijken, 't Was immers zoo fcerngewoonto om op de een of andere manier heel oud en leclijk to schijnen en clan toch, o zoo goed voor den dag te komen. Wat ons Paultje wel een beetje bon au w- de, dat was, dat hij de „fee" wel eens na gedaan had!Zou ze hem dat wel weten te vergeven? In het vervolg paste hij nu wel beter op on trouw bracht hij haar icdcren middag zijn twee en een halve centstuk. Maar nü had hij de fee al in geen drie dagen gezien en dat benauwde hem werke lijk Was ze soms weggevlogende lucht ingofladderd als een vlinder, of althans in do een of andere vermomming verdwe nen. Toen hij dien derden middag nu thuis kwam stond Mooder hom al aan do deur ,op to wachten on nog eer zij zich den tijd gogund had haar kleinen jongen stevig aan het hart to drukken, begon Moesje 'al ,,Zeg Paul, Teen jij die oude bedelares ook, die daar altijd) op bet hoekje van het marktplein stond?" „Ja zekc-r, Maatje", antwoordde onze held, terwijl hij con kleur kreeg tot achter do ooron. „En hoe ken je haar dan?" „Ik gaf haar 's middags om vier uur al tijd mijn twee e-n een halve centstuk." „Hoe kwa«m je daar dan aan?" „Dat was immers voor het krenten broodje?" „Maar vent, leed jij dan soms geen ergen honger?" vroeg Moeder nu weer. Gek, maar Paul voelde zich nu lang niet zoo op zijn gemak als anders bij zoo'n moe derlijke omhelzing. Dat komt, hij wist het wel, dat hij die liefkoozing nu eindelijk niet verdiende, want dat zijn opoffering wel eenisgzins op een uitrekening was, daar hij altijd hoopte op een tooverstokje „Weet U, waar zij is, Moeder?" „Ja zeker. Zo is thuis en erg ziek. Ze woont hier dicht bij. Trijntje kende haar ook wel en die is eens naar haar gaan hoo- ren. En verbeeld je, nu wilde die arme vrouw zoo graag, dat je eens bij haar kwam, want jij was altijd zoo lief geweekt voor haar." „O, laten we dan maar dadelijk gaan Maatje Het tweetal begeeft zich nu ook maar on middellijk op weg naar het armoedige zolder kamertje; en terwijl ze zoo „drie hoog" klimmen, is Paultje maar wat blij, dat hij niet alleen hoefde te gaan Heel voorzichtig, op de teenen, treedt on ze jongen naderbijIn het eerst kan hij haast niets onderscheiden, zóó donker is het daarbinnon. Maar nu ziet bij het vermagerd gelaat der oude vrouw. Toch rijst zij op en een uitdrukking van vreugde verheldert op eenmaal haar pijn lijke trekken. „Bón jij daar, mijn kleine weldoener?" brentg ze met horten cn stooten uit. „Heb dank voor al wat je deed voor de arme vrouw Ook vooral voor dit laatste bezoek'. Het wordt onzen Paul angstig te moede, want hij is zich niet bewhist, dab hij zooveel goed heeft gedaan. Maar dat ie hot juist! Niet dat geld allèèn... maar juist zijn vrien delijke manier van geven en groeten, die declen der arme zooveel goedAan vrien delijkheid had zij toch ook wel degelijk be hoefte en dat wordt zoo dikwijls dóór groot en klein uit het oog verloren, daar er altijd gemeend wordt, dat slechts met stoffelijke dingen kan geholpen worden. Ieder kunt ge van uw kant wel iemand vinden, waar gij de weldoende fee voor kunt zijn; een vriende lijk woord is toch zoo gauw gevonden. Ik zal jullie eens iets vertellen van een heel eigenaardige school„de groenschool'' geheoten. 'b Was een inrichting waar do leerlingen niet op banken zaton, maar kaarsrecht in het gelid geschaard 6tonclen en wel ieder op óón been, om de eenvou dige reden, dat zo maar óón been hadden. Maar wèl waren or bij, clio oen ontzettend aantal armen hndclcn, cn bezaten zc er nog niet zooveel, dan kregen ze cr toch wel door den tijd. En aan die armen droegen ze geen armbanden, maar... bladeren. Want genoemde „groenschool" was een „boom- school" en hier leerden de scholieren goed en rechtop staan en ruischcn inplaats van 6p reken als de wind door hun bladerkroo^ voer zooaJs dat meer gaat: onder ©It kaar verstonden ze do wederzdjdsohe bedoe-j lingen al lang, voordat ze dit taalkundig! spreken geleerd hadden, en 'smorgena vroeg begonnen ze al dadelijk met elkaarj een opgewekt: „goeden morgen" toe to. roepen, terwijl zo 's avonds, bij het onder^ gaan der zon, met elkaar de gebeurtenis* 6©n van den dag bespraken en va-n gedachs ten wisselden over die evenementen. Van de vogels haddei ze immers een heelen boei( gehoord, ook over de menschon, die schepsels, die héél de Natuur altijd wxj» groot belang inboezemdenover de bloe-) men des veld en over de dieren diepei^ in het woud! Ook de kapelletjes dede^ dikwijls dienst als telegrambezorgera naaf familieleden, mijlen ver in den omtrek., Tusschonbèido kwamen er ook eekhoorn tjes op bezoek en dit was zéér amusant» zoo gezellig konden die tegen de boomstam men opklimmen; de roode „pluim" deed hierbij diehst als „roer". Én hadden ze eenmaal do kroon bereikt dan eerst vingi de pret aanZe klommen van twijg tol) twijg, speelden krijgertjo, als er een paarj waren en knabbelden een nootje, of lietenj een soort „geblaf" hoorenkortom, warenj één en al drukte cn levendigheid. Heerlijk was het óok, als engelen dojr| do lucht vlogen, bij heel mooi woer, min-; der aangenaam echter als de woeste storax-, wind door do boomen suisde en de boom-, takken soms afrukte, of ze alt/hans boog, meclo onder het zwaar gewicht der regen- droppels. Bij toeval stoaden two© boompjes veel. dichter bij elkaar dan alle andere; en dio: tweo haddon trouwe vriendschap gesloten. Ze waren al tamelijk hoog opgeschoten „Bladerkroon" stond echter sierlijk en fraai rechtop, terwijl „Grocnkopjo", maar, veel to graag eens keek wat cr op het gras-1 tapijt onder hem gebeurde. De onderwij-! zer der „groenschool" had nu oen paal in den grond laten slaan en daar werd Gj'oenkopje nu tegenop gebonden. Dat vond de kleine ondeugd verschrik kelijk; niet zoozeer, omclat het zoo'n pijn deed, maar omdat het zich zoo schaamde tegenover zijn medescholieren. En op een gooden dag zou er een vreem de heer op bezoek komen en werd er een 6oort examen afgenomen aan de groênscho-' lieren. Hij lette vooral op houding en omvang rijkheid der bladerkroon, maakte do 1 eer- aar hierover menig complimentje en sprak toen nog iets af met het hoofd der school waarna weldra ccnigc boomen uit de aarde gedolven werden, die vervolgens, op een kar werden geladen en dus verdwenen uit do „groenschool". Bladerkroon behoorde ook tot de uit-, verkorenen cn j'e kunt je dus begrijpen, hoc teleurgesteld Groenkopje was. Droe vig keek ze de kar na, die naar een vreem den tuin cn ander geboomte vervoerd werd. Maar Bladergroen zelve vond het ook niets prettig en voelde zich verlaten, zei fa met al die kameraadjes om zich heen De prarchtigo bloemen, do vijver, de goudvis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 7