Anekdoten.
,,0, Sabino wil mij nieb helpen. Dat maakt
rrvij zoo boos. Zij ia erg ondeugend 1"
„Zoo heb ik een paar uur geledon ook van
jou gedacht, Mies", zei moeder kalm.
Moeder nam den streng op en begon dien
uit de war te halen.
,,Wist u, moeder, dat ik de draden opzet
telijk Het vallen 1"
Zeker, Mies," klonk heb ernstige ant
woord.
Mies sloeg de armpjes om moeders hals en
fluisterde haar wat in; jullie begrijpt wel
wat.
EEN OiaToEKKINGr.
Koningin Maria de Médicis, echtgenoote
van Hendrik IV, die zeer op lekker eten
gesteld was, had uit Italië haar lievelings
banketbakker, Pastil la. meegebracht.
Pastilla moest hoofdzakelijk lekkernijen
„pastilles" (naar hem zoo genoemd) maken
van chqcolade of suiker met rozen-, vanil
le- of vruchtengeur.
Die lekkernijen maakten grooten opgang
aan het hof en hoewel Pastil la al zijn
schaapjes op het droge had, dank zij de
Médicus die hem begunstigde, ging hij
,toch door met het vervaardigen van die
pastilles. Toen de koningin naar Keulen
verbannen was, volgde de trouwe Pastil-
la haar en troostte haar met. het vervaar
digen van allerlei lekkenijen.
ICort voor zijn vertrek uit Parijs had
zich tot Pastille's grootc. spijt een mede
dinger daar neergezet, dien ieder weldra
als den besten banketbakker roemde.
Die mededinger was Lassagne, do kok
van maarschalk Duple-ssis, oen bekend fijn
proever, wiens feestmalen beroemd waren.
Lassagne had een uitvinding gedaan, na
melijk een buitengewoon fijnen bonbon,,
vandaar Pastilla's verdriet, dat hij niet
op dien schitterenden inval was gekomen.
De maarschalk, Lassagne's meester, had
eindelijk genoeg van alle zoetigheden, die
tot nu toe op zijn tafel waren versehener
en hij beklaagde zich er over, dat de kokt>
niet. vindingrijker op dit punt waren. Las
sagne brak zich heb hoofd om iets nieuws
te bedenken; hij sliep er 'snachts niet
van, maarvond niets.
Op zekeren dag kwam zijn neefje hij hem
op bezoek en om hem zoet te houden, ter
wijl hij aan zijn werk was, gaf hij hem een
amandel en een stukje suiker, dat. in dien
tijd, toon do euiker zeldzaam, dus chiur
was, een kostbaar geschenk vertegenwoor
digde.
De kleine jongen, die op dat oogenblik
geen trek had in do lekkernijen, sloop zijn
oom na in de keuken. Om ziok te amuseeren
De man scheen het geroep vernomen te
hebben, want hij keerde het hoofd om en
keek op. Maar vóór Starikoff weer kon spre
uken, had Michael, die veel meer doordron
gen was van het dreigende vian het gevaar,
zijn heer al bij de schouders gegrepen en
hem achter in den reiswagen getrokken.
Het was meer dan tijd ook, want een don
kere wolk trok over heel de lucht. Maan en
.sterren werden onzichtbaar en een gecireun
werd venomen of de gTond onder hun voeten
verschoof, terwijl er een warrelwind woei
van stof! De Prins en zijn bediende lagen
naast elkaar, verstijfd van schrik en op en
neer gewiegd of ze met storm aan boord van
een schip waren, terwijl 't geweld steker nog
wel zoo hevig wae
Na een half-u>ur, dat ouzen reizigers eoh-
,ter een eeuwigheid was voorgekomen, be
daarden de elementen: het waaien van zand
tegen de wanden van het rijtuig werd minder
hevig en de maan trad ook weer te voor-
schijn, waarna dus Michael en zijn heer
weer eens ev6n de hoofden uit den reiswagen
durfden te steken. Maar wat was dat een
ruïne diie zo nu te zien kregen. Heel de vlak
te was nu één afwisseling van heuvels en
dalen gevormd door het opgewaaide zand en
nu ook eerst werden onze reizigers ge
waar, hoe hun voertuig tot aan de assen
in het zand bedolven wasVan de karnee-
len kwamen met veel meer dan enkel hun
bulten boven den zandberg uit en de drij
ver wao totaal verdwenen
Nu eerst zag Michael goed ia, waarom de
speelde hij met dc potten en pannen en
legde gedachteloos zijn amandel, die hij
van den 6chil ontdaan had, op het for
nuis.
D© amandel werd geroosterd. Een
oogenblik later nam de jongen ze op en
boet er inhij zoog tegelijker tijd op het
stukje suiker.
„Mag ik nog wat suiker hebben Oom?"
vroeg de guit.
Oom gaf het hem en zijn neefje, die niet
wist, wat hij deed, roosterde nog een
amandel.
Door den geur hiervan aangetrokken
snoof zijn oom, evenals een strijdros dat
kruit ruikt. Hij sneldfe op zijn neefje
toe, rukte hem de amandel uit de hand
en at ze op. Hij proefde Dog eens en weer
eens, zoog ook aan een stukje suiker en
lichtte met een vroolijk gebaar zijn neef
je, dat. er niets van begreep, van den
grond en omhelsde hem hartelijk.
„Kindlief" zei hij, „ik zal mij met je op
voeding belastener steekt een goed ban
ketbakker in je!"
Lassagne zond zijn helpers weg, bleef
geruimen tijd alleen in de keuken proo
ven nemen en de „praline" of gebrande
amandel, ontstond.
Hij gaf die lekkernij dien naam naar zijn
meester, die eigenlijk Duplossis Praslin
heette.
Toen de amandel, volgens alle regelen
der kunst geroosterd was en overdekt met
een laagje gesmolten suiker, vroeg Las
sagne, bleek van ontroering, verlof bij zijn
meester toegelaten t-e worden.
Deze, die op het oogenblik met hoogge
plaatste officieren over krijgszaken sprak,
maar begreep, dat zijn kok hem iets ge
wichtigs te vertellen bad, liet hem binnen
komen
Laasagno trad binnen met. een zilveren
blad, waarop de smakelijke bonbons lagen
uitgestaldhij had iets trots in zijn voor
komen alsof hij op zijn minst genomen drie
veldslagen genomen had.
De maarschalk glimlachte, nam een der
aanlokkelijke bonbons op en proefde dezen
vol aandacht. Hij nam er nog een en Het
zo ook zijn gasten proevennadat allen
er van genoten hadden, vroeg hij hun oor
deel over dit lekkers en verklaarde daar
op, dat Lassagne de koning der banketbak
kers was.
Lassagne maakte een buiging, als iemand,
die wist, wat hij waard is, keerde toen
naar zijn keuken terug en werkte aan zijn
uitvinding door.
Duplessis-Praslin verdubbelde zijn jaar
geld cn hield hem hoog in eere. Het nieuw
tje, dat Lassagne een nieuw soort bonbon
bad uitgevonden, ging als een loopend
Kirgies met zooveel kracht betuigd had, uat
2e den rug van den berg moesten bereixen,
of ze zouden verloren zijn Waren ze tooh
in het dal gebleven, dan zouden ze vast en
zeker bedolven zijn geworden onder den
zandstorm 1 Zeer vleiend voor Prins bian-
koff'B karakter mag het zeker heeten, a at
diens eerste gedachten al weer was aan den
reiziger, die zoo in levensgevaar verkeerde,
op het oogenoiik, cïat zijn knecht de wijste
partij had gekozen.
„Ik ben bang, dat de man verongelukt
is!" riep hij. Maar j~e kunt nooit weten,
willen wij eens naar hem gaan kijken
„Ma-ar Yury Ivanovitciiklonk nu Mi
chael's haast plechtstatige waarschuwing!
Wilde je nu nog langer verwijlen op deze
noodlottige plek, dan hoogst noodzakelijk
is? Moet. een llussiseh geloovige zich nu
wagen voor een heidensch strmkrcover
„Meesha", luidde het strenge antwoord,
„denk je nu dat de barmhartige Samaritaan
in den Bijbel, toen hij den man hielp, die ge
wond was door de dieven, eeret vroeg tot
welken Godsdienst hij behoorde?
De veteraan liet het hoofd hangen en was
op het punt zijn heer te volgen, de helling
af, toen de Kirgie-s, die zeer getroffen was
door de weldadigheid, plotseling uitbarstte
„Khan (Hoofd), als U waarlijk blijft bij uw
voornemen om den man op te zoeken, uan
moet ik u waarschuwen, dat dit. uiterst ge
vaarlijk werk is, maar, dat ik U wel naar
de plek kan geleiden waar hij vermoedelijk
is. Wat de kameelen betreft, uaar heeft
vuurtje door Parijs en de koning wilde on
middellijk met deze lekkernij kennis ma
ken.
Een groote doos pralines werd aan Hen
drik IV gezonden, bij wien ze zoozeer in'
den smaak vielen, dat geen der hovelingen
er een van te proeven kreeg.
Van dat oogenblik af werd Lassagne
beroemd en overstelpt met bestellingen,
die hij onmogelijk kon afdoen. Gij kunt u
voorstellen, dat hij binnen korten tijd
schatrijk werd, doch hij stelde een klein
geschenk, dat de koning hem gaf op hoo-
geren prijs dan al het geld, dot hij met
zijn uitvinding verdiende.
Ingez door „Koartenboer"*
Op schooL
Meester„Wie kan mij zeggen, waar het,
't warmste is?"
Grappenmaken zijn vinger opstekende:
„Bij de kachel, meester".
Ingoz. door Levina van V-eggel.
Verschil van naam.
Twee jongens, die zich in de klasse nieti
goed gedragen hadden, moesten school-
blijven en ieder duizendmaal zijn naam1
schrijven.
Zij begonnen met ijvermaar na een
kwartier werd de een ongeduldig. Hij be
gon te kijken naar zijn lotgenoot en eens
klaps riep liij vol ergenis.
„Het is toch niet eerlijk, mijnheer. Hij
heet „Bos" en ik heet „Sohluttermeyer-
sen",
Ingez. door Henri van Veggel..
Jantje verbaasd: „Hè, pa, ik dacht, dat
ik maar één lepeltje suiker in mijn koffie»
mocht, nemen?"
Vader„Wij zijn hier in een restaurant,
jongen, neem nog maar een paar schep jee."
Een moeilijkgeval.
Baas„Haal me toch met zulke domme
stroken uit jongen, het wordt hoog tijd,
dat jo de kinderschoenen uittrekt."
Jongen: „Dat gaat niet baas, ik heb
nooit, schoenen gedragen, altijd klompen.**
Ingez. door „Aboekhiva".
„Ik -geloof, dat klein© Hendrik uw h
heeft, mevrouw," zei de nieuwe kinder*
meid, die iets vriendelij les wilde zeggen.
„Och," riep de dam© uit, de oogen uit
haar roman opslaande. „Loop dan dadelijk
naar de kinderkamer en neoin het hem af.
Dat lcind^ bedenkt ook altijd wat onder® I"
CT zich niet bezorgd over te makendie zul
len zich niet verroeren, totdat ik terug
kom
Gezamenlijk begaf het drietal zich nu op
weg, tot aan de heupen in de zandwoestijn
baggerend! Ek verzeker je, dot, ze moene
genoeg hauuen om op de been te blijven,
want ze waren nog stijf van dat voortdurend
in dezelfde positie LiggenBovendien strui
kelden ze telkens over een steen of iets der
gelijks dat verrarVelijk onder den zandhoop
becöolven lag!
„Als Allah hem nu de wijsheid geschonken
had om zich vendekt op te stellen achter
gindsehe rots, dan kon hij misschien nog be
houden zijn gebleven 1" profeteerde de Kir
gies.
Prins Starikoff werkte maar moedig ver
der in de aangewezen richting en vond ein
delijk iets zwarts op den grond, wat wel een
pet van schapenwol schedn t© zijn, zooals
die daar door bewoners gedragen werden.
„Ziezooriep Michael. „Als de pet er
ia, dan kan de man ook niet ver af zijn
En inderdaad: niet lang duurde het of
's mans voeten kwamen het eerst te voor
schijn; en toen vervolgens zijn armen en de
rest van zijn lichaam i
„Hij is dood riep de Kirgies. „Maar och,
dat zal zoo zijn bestemming 2ijn geweest-,
wie kan het noodlot nu ook ontgaan?"
„Nu", riep Starikoff, „in ieder geval voel
ik ziju hart nog kloppen. En zoo lang er
leven is, is er hoop!"
(Wordt vervolgd).