Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
dksaidan ¥isiq>en@n.
In „Het Centrum" schrijft onze
stadgenoot de heer A. Kellenaers over de
Mi tl denstands enquête:
Het gebeurt niet al te dikwijls, dat wij
hier in Nederland zeggen kunnen Op het
gebied der sociale wetgeving zijn we
Duitschland voor enzijn we Duitsch
land zelfs ver voor
Welnu, dat kunnen we thans zeggen. En
wel op het gebied onzer Middenstandsen-
cjuête. Terwijl hier reeds bij Kon. besluit
van 15 September 1908 werd ingesteld een
commissie voor do Middenstandsenquête,
die binnenkort met haar eindrapport, zal ge
reed zijn, vragen de middenstandsleiders
in Duitschland nu al ongeveer tien jaar
lang om zulk een enquête voor den mid
denstand in hun land.
En dat ze nog maar steeds bij de Rcgee-
riug blijven aandringen, blijkt uit de jong
ste debatten over de middenstandspolitiek
in den Rijksdag.
Bij die gelegenheid vroeg de bekende
Centrum-afgevaardigde dr. Spahn, hoe
het nu eigenlijk stond met de reeds zoo
lang toegezegde enquête over den toestand
van den handeldrijvende.*! middenstand.
Reeds in het jaar 1905 stelde de Cen
trumspartij voor, dat er tot bevordering
der belangen van den handeldrijvenden
middenstand een staatsonderzoek zou wor
den ingesteld, zoowel op bet platteland
als in de groote en middelbare steden.
Den 6den Februari 1912, dus vijf jaren
later, werd door de Regeering aan den
Rijksdag medegedeeld, dat er voorberei
dende werkzaamheden plaats hadden ge
vonden cn den 5den Maart daaropvolgend
werden door den afgevaardigde der Re-
gcering de plannen nader ontvouwd.
Sindsdien heeft de Regeering, ondanks
het optreden van het Centrum, niets meer
van zich laten hooren.
Het Centrum heeft echter, en terecht, op
©en spoedige instelling van zulk een en
quête aangedrongen en er de grootste
waarde aan gehecht, daar wij slechts op
deze wijze tot een juiste beoordeeling van
den middenstand en tot practische her
vormingen komen kunnen.
In ens land heeft men dat begrepen.
Jammer, dat ons land nog zoo weinig
door de buitenlandsche politiekers en ge
leerden gekend is. Dit bleek o.a ook op 't
jongste internationale middenstaDdscdn-
gres te Stuttgart, georganiseerd door een
instelling, die den wijdsehen naam voert
ran „Instituut voor de studie der toestan
den onder den Middenstand" Het bleek,
dat de afgevaardigden van dat. instituut
de wetgevingen en toestanden in de groo
te landen op hun duimpje kenden en be
rt urlecrd hadden, maar geen enkel hunner
rebben ooit gehoord te hebben van... Ne
derland. Want toen dr. Nouwens op dat
congres een en ander mededeelde over on
ze Middenstandsenquête, stonden allen
perplex, cn stelde men het voorbeeld, dat
het kleine Nederland op dit gebied geeft,
zelfs voor de grootste landen ter navol-
Men ziet dus, dat het „Hollandia
doeet" nog niet heelemaal een holle frase
is.
Moge dit voor onze middenstanders een
aansporing zijn, om, in stede van eeuwig
durende critick op de openbare macht-en
uit te oefenen, te respecteeren en te waar
deuren, wat we reeds behaald en ontvan
gen hebben.
Zorgt de middenstand daarbij dan zelf
voor flinke organisatie, dr.n wordt ons
kleine landje vroeg of laat ook op het ge
bied der middenstandspolitiek nog een
modelland.
In zijn kroniek in „Stemmen voor
"V/ a arbeid en Vrede" schrijft dr.
Bronsveld naar aanleiding van heb ojjtre-
len "van het m i a i s t e r i e-C o r t van
e r Linden:
Hadden wij dc vorige maand met blijd
schap te gewagen van den zoo gunstigen
irdruk, door het optreden teweeg gebracht
vm onzen Minister van Koloniën thans
kunnen wij hetzelfde getuigen van al de
Ministers, die voor de Tweede Kamer zijn
verschenen. Met blijkt, dat de portefeuilles
zijn toevertrouwd aan mannen van groote
bekwaamheid en van on verdachten ernst.
Er is in de Kamer een andere toon pc-
kr-men. De zucht, om met kwinkslagen zich
af te maken van een ernstig vraagstuk, is
geweken.
De diepste indruk is zeker wel gemaakt
door min. C-ort v. d. Linden. Men kan
wel zeggen, dat het geheele land is ge
troffen geworden door dc rede, waarmee
hij het optreden van dit. ministerie en het
karakter van dit kabinet heeft gerecht
vaardigd en geteekend.
Ofschoon hij de liberale beginselen niet
heeft verloochend welke hij en zijn ambt-
genocten van harte zijn toegedaan, heeft
hij niet gesproken als een partij man. Ro
ven alle partijen -staat- bij hem liet volk,
het vvlcrland. Daarom zoekt hi; niet naar
hetgeen verdeelt, maar samenbindt. Wij
hadder. in langen tijd op het Binnenhof
zóó niet hooren spreken.
M-?kwaardig is dan ook de houding,
wclko de woerdvoerders der „recktschc"
part.i,en aannamen. Zij waren kennelijk
otnwapend. Er werden handen ter ver
zoening uitgestoken, de een na de andere.
Eerst hoorde men de luid klinkende stem
van den heer Ankerman, maar hij vond
geen weeririaDk. De laatste rede van den
heer Dc f*avornin Lohraan deed eerder
denken aan een Eclogue van Vergilius
dan aan een „Aroia virumque cano". Men
i hoorde xel's pianissimo's.
Vooral opmerkelijk was dc houding van
I de ar.ti-revolutionnaire Kamerleden. Hun
v.oordvoerder deed in felheid niet onder
voor zbn voormaligen collr-ga Ankerman
I hij kon toch „De Standaard" niet
I tegenspreken of verloochenen. Eigenlijk
maakt de anti-revolutionnaire Kamcrgröep
l een treurigen indruk. Zij is wel de minst-
betcekenendo in onze volksvertegenwoor-
diging Ter elfder ure, na een der opmer-
j kolljkste zwenkingen door dr. Kuyper ge-
I maakt-, nee ft ook zijn lijfwacht op het Bin
nenhof verklaard, dat zij zitting wil ne
men in dc commissie over het onderwijs-
vi aagst.uk.
Naar verluidde, zouden de leiders der
verschillende partijen in de Kamer tot de
leden diir commissie behooren. Het is *u
derda-nd geschied Zij zal dus niet „extra
parlementair" wezen, tenzij dan dat men
het „extra" opvatte in den zin van buiten
gewoon, in do hoogste mate parlemen
tair.
Wij moeten eerlijk bekennen, dat wij
van een aldus samengestelde commissie
nog r.iet vee] heil verwachten. De heereD
hebben allen hun besliste overtuiging en
zijn gebonden door de algemeenc bekend
heid van hun gevoelens. Is het te verwach
ten dat zij, als lid der te benoemen com
missie, anders aullen denken en spre
ken
Wij voor ons, zonden de voorkeur geven
aan een samenkomen en beraadslagen van
een commissie extra-parlementair, maar
in don zin, waar ui dit ons ministeri i extra-
pariemeutsir is.
Prof dr. W. C&land, bui
tengewoon hoogleeraar in het Sanskriet
aan de Koogeschool te Utrecht, werd dezer
dagen benoemd tot' gewoon hoogleeraar
aan de Le i d s c h e Universiteit,
doch heelt voor die benoeming bedankt.
Heb „U trechtsch Dagblad"
schrijft naar aanleiding biervan het vol-
gende:
Zooveel vreugde als er in breeden kring
hier ter stede gewekt- is geworam, toen het
bcrichl bekend werd, dac dr. W. Caland,
buitengewoon hoogleeraar in het Sanskriet
aan onze Universiteit, benoemd was ge-
worden tot gewoon hooglecraar aan de
j Leidsche Hoogcschool, zooveel verwonde-
ring heeft het bericht gewekt, dat dr. Oa-
j land voor die benoeming heeft bedankt,
j Dr. Galand zou bedanken voor den leer-
6toel, eenmaal cp zoo voortreffelijke wijze
I bezet geweest door prof. dr. H. Kern? De
verwondering was groot. Wat kon daarvan
j de oorzaak wezen?
Bij onderzoek zijn ons vreemde dingen
ter oore gekomen. De benoem'ng van dr.
i Caland te Leiden moet n.l plaats gehad
hebban buiten de voordracht der faculteit
om, welke laatste, naar het schijnt, bij deze
belangrijke benoeming niet eens do moeite
genomen heeft prof. Kern en wis ïd
ons land zou er beter over kunnen oordee-
1 len dan hij, die zoovele jaren den opeu-
i gevallen leerstoel heeft bezet en heeft ge
bracht tot internationale vermaardheid
daaromtrent te raadplegen. Geeft dit laat
ste feit slechts bijzonderen kijk op de wij-
I ze, waarop de faculteit bij deze benoeming
te werk is gegaan, de eigenlijke oorzaak
van prof. Caland's bedanken lag daarin
natuurlijk niet. Dit vond grond in het feit,
dat ,toen prof. Caland zijn benoeming toe
gezonden kreeg, deze bleek in te houden
de opdracht vau onderwijs te geveD niet
alleen in het Sanskriet, maar bovendien
in de archeologie. Waar nu prof. Caland,
wiens conscientieusheid als hoogstaand we
tenschappelijk man bekend is, zich niet ge
roepen achtte het aan het professoraat in
het Sanskriet toegevoegde vak archeologie
te doceeren, als liggende buiten het eigen
lijke terrein van zijn wetensehappelijken
arocid, daar heeft prof. Caland gemeend,
niet anders te kunnen handelen dan men
van een man van karakter zou kunnen ver
wachten, en dat was: voor de benoeming
bedanken.
Er is in deze zaak men voelt het
iets niet in den haak: Is het waar wat in
universiteitskringen hier zoowel als te
Leiden gemompeld wordt: dat er een
intrige der Leidsche faculteit bij in bet
spel is? Wij weten het n et. Maar dab het
betreurd wordt, dat prof. Caland, die de
aangewezen man geacht werd, om den leer-
I stoel van prof. Kern te bezetten als opvol
ger van prof. Speyer, gemeend heeft te
1 moeten bedanken, wat hij zeker niet zou
j hebben gedaan, wanneer hij benoemd ware
geworden, zonder dat de faculteit aan zijn
j professoraat verbonden had de verplichting
j ook archeologie te doceeren, dat is
zeker.
De benoeming is gedaan en het bedan-
ken is gevolgddaar is nu eenmaal niets
meer aan te veranderen
Maar een andere vraag dringt wel naar
1 voren. En dat is deze: Prof. Caland is hier
j buitengewoon hoogleeraar in het Sanskriet;
bij heeft uit eerbied voor de wetenschap
gemeend voor een professoraat te Leiden
te moebeu bedanken, wat voor hem per
soonlijk ongetwijfeld een offer moet zijn
geweest. Zou de liegeeiing in de omstan
digheden, waaronder deze benoeming en
weigering heelt plaats gehad, geen aanlei
ding kunnen vinden, om het buitengewoon
hoogleeraarschap van prof. Caland aan
onze universiteit om te zetten in een gewoon
professoraat De Utrechtsche hoogeschool
zou er niet anders dan bij gebaat kunnen
zijn; een hoogstaand wetenschappelijk man
laat het kleine Holland zijn groote man
nen toch in cere houdenbij huD leven 1
zou daardoor van Regeeringswege de
erkenning genieten, die hem ten volle toe
komt, al meende de Leidsche faculteit haar
hem te moeten oDthöuden 1
„De Nieuwe Courant" zegt:
Deze rnededeelingen vereischen, naar wij
vernemen, rectificatie.
De benoeming is niet geschied buiten de
voordracht vau de literarische faculteit te
Leiden om; prof. Caland kwam daarop
voor, hoewel niet als eerste. Evenmin zon
der dat het advies vaD prof. Kern is ge
raadpleegd; het advies van den oud-hoog
leeraar is ingewonnen. De opdracht, om
nevens het Sanskriet onderwijs te geven
in de archeologie (van Achtcr-Indië), is
niet naderhand toegevoegd; dit onderwijs
is 6teeds aan dezen leerstoel verbonden
geweest.
De hoofdreden van het bedanken van
prof. Caland moet dan ook hierin gelegen
zijn, dat hij zelf in een bepaald onderdeel
van het taalonderwijs, waarop prof. Speyer
zich bijzonder had toegelegd, zi b minder
bedreven achtte, hetgeen vooral bezwaar
opleverde in verband met het feit, dat
meer dan één der studenten in hit leervak
rijn studiïn juist in die richting had ont
wikkeld en een proefschrift, daarover han
delend. onderhanden had. Ook in verband
met zijn leeftijd 55 jaar moet prof.
Caland dit. beswaar beslissend geacht heb
ben om vc-or den leerstoel te bedanken.
Vraag: Wordt er, nu er door de
politie strenger wordt toegezien op de lo
terijen, betreffende Witte-kruis-loten, enz.,
enz., ook toegeri n ten minste scherper
op de Bier in Leiden bestaande z.g.
bedden- en deken-loterijen 'of worden die
maar oogluikend toegelaten
Antwoord: In geen geval worden
die oogluikend toegelaten; wacht u maar
gas--3WUT3sszsrazcarajsas rw?
vt'-TWi'Crv'p-r \-3-T3
Was het klokgelui voor één van de
vin in Castle Barfield een uitnoodi-
ging tot Godsvereering, voor de ove
rige vier was het de aankondiging,
dal, zij vrij van werk waren, en riep
het visioenen op van open lucht, van
korenvelden, waar hier en daar roodo
papavers schitterend te voorschijn kwa
men, van lommerrijke boomen noven de
zonnige paden, en van wilgen, die hun
lagere takken door het heldere water van
dc beek sleepten.
Zelfs tegenwoordig, nu bijna alles veran
derd is, hebben de dames van Castle Bar
field een kleuriger kleerderdracht dan
waarop in andere plaatsen, waar meer ele-
gantie heerscht, de keus valt; maar vijf
en twintig jaar geleden schitterden zij in
rood, en blauw, en groen, en geel niet
alleen tinten van de eene of andere kleur,
maar bepaalde, Jiarde, opzichtige kleuren,
en wie de oogeir van elk, die haar zag het
pijnlijkst aandeed, was de gelukkigste. En
door den zonneschijn en die oogverblinden
de kleedingen en hoedenlinten, en het klok
gelui, en de wagenvrachten Zondagvier-
ders, die naar buiten gingen, had de weg
naar de oude kerk werkelijk een vroolijk
aanzien. Een wagenvracht pretmakers wil
zeggen zooveel mannen en vrouwen als een
wagen kan bevatten, en de. zachtaardigste
man was des Zondags omneedoogend voor
ziin paard.
Do duiven-oplaters, elk met zijn
vogel
in een vierkant houten doosje met luchtga
ten, waren met de kerkgangers vermengd,
en werden om de een of andere onbekende
reden als Saobatschenders van de ergste
soort beschouwd. Zij spraken, wel is waar
ruwe taal, maar dat was dan ook de eenigo
taal, die zij kenden, en de leelijice stop
woorden en bijvoeglijke naamwoorden do
teekenden niets, cn waren alleen maar en-
fatsoenlijk, doch deden niemand kwaad.
Menigeen van de oude kerkgangers wis
verbaasd Job Round met zijn dochter aan
den arm kerkwaarts te zien gaan. Dit was
een schouwspel, dat. Castle Barfield ntyrit
gezien had, en men wist, dat Job, sedert
hij in zijn geboorteplaats terug was. slechts
driemaal in de kerk was geweest: eens om
te trouwen, eens ora zijn vrouw te begra
ven, en eens toen zijn dochter gedoopt werd.
Maar toen Sara de kerk binnentrad,
ging Job bedaard het kerkhof rondloopen
en las de opschriften op oü grafsteen en,
en toen het orgel begon te spelen, ging
hij naast een grafteeken met een hek er
omheen zitten, en stak een pijp aan. Het
was een warme dag, en de kerkvensters
stonden open, zoodat hij nu en dan dc stem
van den predikant duidelijk hoorde, hoe
wel die in het gebouw zelf meestal onver
staanbaar gonsde of galmde. Het gezang
wekte allerlei verwarde aandoeningen en
herinneringen bij hem op. Hij herinnerde
zich hoe hij eens, als knaap, juist op zulk
een dag als nu, uit dc Zondac school was
weggebleven, cn hoe hij op den weg langs
het kerkhof hetzelfde gezang, dat nu ge
zongen werd, had gehoord, en hoe het hem
toen verwijtend in de ooren had geklonken.
En nauwelijks had hij om die kinderlijke
herinnering geglimlacht of hij dacht aan
j zijn moeder en zijn vrouw, en gevoelde
zich opgewekt om haar graven te gaan op-
j zoeken. Er zijn mannen, die voor elke
j tecdere opwelling dadelijk n traan beschik-
j baar hebben, bij wie de minste weemoedige
i aandoening van hun week hart of de
zwakke zenuwen, die de plaats van het hart
J vervangen er een te voorschijn roept;
I maar hij was er peon van die soort, en geen
j teeken van gevoel was aan hem richtbaar.
I Hij stond lang voor elk graf, totdat einde-
I lijk, hoewel het helder daglicht was, een
j zonderling angstig gevoel hem bekroop bij
j het denkbeeld, dat hier zijn moeder en zijn
vrouw lagen, die hij nimmer zou weder
zien. Beiden waren zij heiligen op aardo
geweest, en beiden waren de vreugde der
gczaligden ingegaanneen, nimmermeer
zou hij haar wederzien.
,,Grace zou verheugd zijn mij te zien",
zeide hij bij zichzelven, „en mijn goede
oude moeder ook. Maar het is te hopen,
dat God de zaken van deze verdorven
kleine planeet voor Ziin engelen verborgen
houdt. Zij rijn gelukkig, en dat zouden zij
niet kunnen zijn als zij aan mij dachten
en alles van mij wisten".
Hii stond voor den grafsteen zijner moe
der, terwijl deze gedachten in Kern omgin
gen, en werktuiglijk bukte hij zich om iets
van het mos, dat haar naam verborg, af
te plukken. Het mos kleefde zoo vast aan
den Bteen alsof het er een deel van uit
maakte, en hij haalde zijn zakmes uit om
het weg te krabben. Een gonzend, mur
melend geluid kwam uit de kerkvensters,
de voetstappen ©n stemmen van voorbij
gangers klonken op het pad naast he.m.
Droomerig krabde hij r°n het mos, en al
langzamer en werktuiglijk er bewogen zich
op een goed oogenblik is ook dat uit. En
wij hopen dat ook zeer; er is b.v. zoo'n
maatschappij voor werkverschaffing in
Haarlem, waar men zooveel of zooveel per
jaar bijdraagt en dan aan het eind van
het jaar wat „trekt". Waarschijnlijk is dat
geen loterij en kan de politie niet op
treden, maar noodig ware het zeker 1 Want
het publiek wil bedot worden en als het
maar iets thuis krijgt, al heeft, het minder
waarde, dan het bedrag dat men heeft
gestort, men heeft het „getrokken" en dat
is al een bron van vreugde 1
V raag: Mijn patroon met wien. ik
zeer vertrouwelk omga, ontving vanwege
het gemeentebestuur een missive van den
volgenden inhoud:
„Zeer zouden wij het op prijs stellen van
U een opgaaf te mogen ontvangen van het
aan do onder Uw beheer staande inrich
ting verbonden personeel, met vermelding
van woonplaats cn het over het afgeloopeu
jaar totaal verdiende Iood", enz.
Het is toch meer dan treurig, dat achter
den rug van het personeel om, dergelijke
inlichtingen worden gevraagd. Mijn pa
troon is dan ook zeer ontstemd en wil ver
wijzen naar Johannes 9 vers 21, tweede
gMeelte.
Is dit voldoende? Zoo neen, Gen geeft
mijn patroon mijn salaris op, kan ik dan
volstaan met op de vraag: „in welke klas
rangschikt gij Uw inkomen?" te antwoor
den: „Reeds door mijn patroon naar waar
heid opgegeven
Antwoord: Gij kunt antwoordden
of gij kunt niet antwoorden; ook de wijze
waarop, is geheel aan u over gelaten. Vindt
u, dat. u het met eeD aanhaling uit den
Bijbel kunt doen, welnu doe zulks. Als
u er maar op rekent-, dat, wanneer u eens
iets van B. en Ws. noodig hebt, zij u met
gelijke munt kunnen betalen. De eene
dienst is de andere waard
V raag: Kan ik den toegang tot mijn
huis aan mijn familie ontzeggen, dio mij
berispt over mijn doen en laten? Kan ik
haar er uit slaan
Antwoord: U behoeft niemand in
uw huis te duiden, dien u er niet in vrilt
hebben. Recht om ze er uit te 6laan, heetb
u niet; u mankt zich dan schuldig aan mis
handeling. Op uw eerste verzoek moet
men echter uw woning verlaten, daar men
zich anders aan huisvredebreuk schuldig
maakt.
Vraag: Het wegmaken van klieren
bij kinderen met zalf, veroorzaakt dat geen
tering of iets anders? Tk meen, dat de
brand naar binDen Blaat.
Antwoord: Wo hebben wel eens
van een uitslaanden brand gehoord, maar
nooit andersom. In hoeverre dit nu bij den
mensch het goval kan zijn, wagen wij nier
te beoordeelen. Er zijn echter menschen,
die daarvan 'n studie gemaakt hebben, n.l.
doktoren. Vraagt u het eens aan uw foüds-
dokter.
Vraag: Ik heb al twee keer een
nieuwen ijzeren deksel op mijn aschkefcel
gekocht, omdat de straatjeugd dien naar
den oud-roest bracht .Ik aar de gemeente
me nu verplicht een gesloten vuilnisbak
op straat tc zetten, is ze natuurlijk ook
aansprakelijk voor mijn eigendom. Hoe
moet ik het nu acnloggen om naast mijn
vuilnisbak een politic-agent geplaatst te
krijgen
Antwoord: In geen geval is de po
litie aansprakelijk voor uw deksel van den
vuilnisbak. Daarmede wil niet gezegd
zijn, dat ze er niet op zal letten; ziet ze
hot geval, dan is dat gedeelte van de straat
jeugd. dat het deksel wegkaapt, er spoedig
bij. Maar u mo.-.-t de jeugd te slim af e jn
door met een simppelcn ketting uw deksel
aan den pot vast te maken't zou wat
moois zijn als bij alles wat voor „wegka
pen" cn ..verkoonen" vatbaar was en aan
den publieken weg staat, een poiitie-agent
moest post vatten
Vraag. Ik ben van plan om een winkel
•:n café te bouwen. Nu heb ik vernomen,
dat ccn winkel en vergunning geen ge
meenschap met elkaar mogen hebben, dus al9
men naar den winkel gaat, dan zou ik altijd
buiteD om moeten dat is riet altijd om te
doen met slecht weer, maar als de winkel
een deur heeft in de keuken dan moeten
wij altijd toch de winkel uit, de keuken
ziin vingers, toen een stem hem uit zijn
mijmering wekte
„Goeden morgen, mijoheer", sprak de
stem. „Mooi weer voor den graanoogst".
„Ik ben blij, dat ik u juist ontmoet,
Bowling", zeide daarop een andere stem.
„Wil jo een shilling verdienen door dit
pakje voor mij te bezorgen? Wacht even,
terwijl ik het adres er op schrijf. „Job
Round, Esq. Konak Cottage, Highstreet,
Castle Barfield". Iedereen zal u kunnen
zeggen waar het is. Als mijnheer Round
thuis is, zeg hem dan wie het gezonden
heeft, en dat ik het zelf had willen bren
gen, als ik de hitte nir-t wat vermoeiend
had gevonden. Je behoeft niet op ant
woord te wachten. Hier is een shilling".
„Die arme Clem", zeide Job bij zichzel
ven ,,'t is weer een van rijn slecht*1 da
gen. Dat kan ik aan zijn stem hooren".
„Dank u, mijnheer", zeide Bowling. „Ik
zal het dadelijk bezorgen. Ik wil op Zon
dag even graag wat verdienen als in de
week".
„Dat treft gelukkig", dacht. Job, nog op
het gras van het kerkhof knielende, terwijl
do voetstappen zich verwijderden totdat hij
ze niet meer hoo^d**, ..T)n.t in e<m n'-euwe
verrassing, die mijnheer Bowling wacht, en
het zal goed voor hem zijn, als hij die
te boven is. Hij weet nog niet, dat John
Smith dezelfde is als Job Round, Esq. en
daar hij het toch weten moet, is 't maar
het best, dat hij die twee heeren in één
persoon vereenigd voor zich ziet staan".
Terwijl hö opstond, legde hij de ééne
hand op den grafsteen, cn was half over
eind. toen de naam, waarvan hij de mos-
korst had afgekrabd, hem in 't oog viel,
cn hij weer op het gras nederzonk en zijn
door, zoo naar het café, dan heeft toch
de vergunning niets met den winkel te
maken nu is mijn verzoek of ik buiten ora
raoi t cf dat ik een deur van mijn winkel
in de keuken mag hebben
Antwoord: Burgemeester en Wet
houders moeten afwijzend beschikken
op c_d verzoek om een vergunning voor
den verkoop van sterken drank in het
klein als in de localiteit, waarvoor U ver
gunnen zult vragen,-tevens een andere win
kelnering wordt uitgeoefend, of wanneer
die localiteit binnenshuis gemeenschap
heeft met een anderen winkel.
Ook op de wijze zooals ge zelf boven aan
geeft. met een deur in de keuken is bin
nensbuis gemeenschap hebben in den zin
der Drankwet.
Ge moet dus beslist buiten om, zooals
ge dit zelf noemt.
Vraag: Per 3 dezer heb ik een brief,
gefrankeerd met 12A ets. dus per mail, naar
Ned. O.-l. (Malang) verzonden.
Kunt u mij ook zeggen wanneer hij on
geveer ter bestemder plaatse zal zijn en
waaneer ik antwooid kan hebben indien de
brief onmiddellijk beantwoord wordt?
Antwoord: U kunt reken*n goerf
drie weken, zoodat U in zeven weken ant
woord kunt ontvangen.
Vraag: Zijn er in het Acad Zieken
huis ook klassen voor verpleging, zoo ja
wat zijn cle kosten daarvan, en liggen de
verpleegden afzonderlijk of bij dc ande
re zieken
Antwoord: Er is maar een klasse
de verpleegden liggen allen gezellig lij
malkaar. De kosten zijn zeer gering, het
kost U n.l niets als U onvermogend is
Vraag: Mijn mijnheer heeft zoo'n
nieuwe vuilnisbak gekocht. De ouwe hou
ten kon ik dragen, dc nieuwe kunnen de
dienstboden natuurlijk niet dragen. Moe
ien de vuilnismannen nou jo niet helpen
ze uit de keuken te sjouwen? Bij ons wei
gert hij 't.
Antwoord: Het is al wocr een be
wijs, dat de stand der dienstmeisjes, ach
teruit gaat. Vroeger waren het flinke, de-
gelijko hulpen in de huishouding, nu zijn
het juffrouwen, die niet oens een vuilnis
emmer kunnen optillen.
Wij geven toe, dat de emmer wat zwaar
der is cn crat de meisjes voor een variatie
de begeleiders van di vuilniskar wel eens
in de.keuken zouden willen hebben, maar
de wet verbiedt haar dit.
4Je blcViueespiyziK.
In den Zuid-Fransehen bloemenhandel is
een ernstigo crisis uitgebroken, die, naar
men zegt, te wijt n is aan do betrekkelijk
zeer strenge koude, welke aan de lliviera
heerscht. Do bloemenlransporten, die dage
lijks uit Toulouse en Grass# te Parijs aan
kwamen, bleven zoo goed a's geheel weg,
en voor het weinig je, dat thans de licht
stad bereikt, moeien buitensporig hcoge
prijzen worden betaald.
In den groothandel in bloemen tc Parijs
is de prijs voor afgesneden bloemen met
300 pC't. gestegen. De kleinhandebiai-B
moesten dezo prijsverhooging wel volgen
en hebben daarom voor het nieerendeel dr-n
verkoop er maar aan gegeven. Een bou
quet z.g. Parma-viooltjes, dat vroeger 1 50
francs kostte, wordt thans met 15 tot £0
francs betaald. „Sticfmoodertjes", die per
KX) stuks 6 of 7 francs kostten, moeten nu
niet 12 tot 15 francs betaald worden.
De bloemenhandel to Parijs bepaalt zieb
dan ook bijna uitsluitend tot broeikas waar
De anjers, die vroeger 75 centimes oei
stuk kostten, worden thans voor 2.5 franc
verkocht. Slechts de bloemen uit de groote
broeikassen bij Parijs z.ijn op prijs geble
ven Dezo broeikosfcuinen bohoorfD echter
zoo goed als alle aan de groote bloemen-
haudeloars, en hun waar wordt slech's
voor versiering van uitstalkasten gebruikt.
De kleine bloomenkooplieden van Parijs
voorzien zich van dc goedkoope Riviera-
waar. In de Groot e Hallen plegen and-ra
gemiddeld 2500 tot 30C9 doozen bloemen
per dag uit de Riviera aan te komen. Se
dert enkele dagen is dit getal tot 700 por
dag gedaald.
Deze crisis zal nog wel eenige dn-sren du
ren, maar een paar zachte dagen ziin vol
doende, den bloemenhandel weder in het
gowone spoor te brengen.
hand terugtrok alsof de ctoon eensklaps
gloeiend was geworden. Een oogenblik t-ee-
kende zijn gelaat een uitdrukking van ont
zetting, dio echter even spoedig weder
verdween, cn somber sioardo hij een poo3
i op den steen, locn hij weder opstond,
j haalde hij half overluid de regels aane
j „Een wijde kloof houdt u en ons ge3ehei-
I den!"en; ,,E:»n ooit ecu m .e-
derzorg vergelden?"
Langzaam liep hij heen. met vasten tred
over de graszoden stappende, en weldra
nam zijn gelaat weder zijn gewone, bedaard
uitdagende uitdrukking imn Toen h;i riet
I kerkhof verlaten had, kon hij iu de iterto
j de gedaante van den zeeman nog onder-
j scheiden, en snel doorstappende, sloeg hij
I een zijpad over de velden iü dat de Daasto
weg was. Zoo kwam hij het eerst aan zqn
j woning, waar hij do komst van den boa©
zat af te wachten. Op dat uur van een
Zondagochtend had Bowling waarschijnlijk
I in de hoofdstraat niemand ontmoet, dio
hem terecht kon helpen, want Job zag hem
tweemaal het hek voorbijgaan eer hij tot
het besluit was gekomen, dat. hier het op
gegeven adres moest rijn. Kort na de twee
de maal, dat hij er voorbijgoloopen was,
keerde hij terug, leunde met de ellebogen
op het hek, zag bedaard om zich heen, stiet
eindelijk het hek open, en liep met zijn
zwaaienden zeemanstred het grindpad op.
De eigenaar van het landhuisje zag, achter
zijn dunne, nagemaakt kanten ven ster-gor
dijnen verborgen, toe, met iets van den
glimlach, die zijn gelaat bij hun eerste ont
moeting, een week geleden, vertoond had,
en grinnikte zelfs, toen do man daar onerg-
I denkend aankwam.
(Wordt vervolgd).