VGDR DE JEUGD iiiiisiiiijiii|i»iiiiit;iiiHii{ iiüiiinüiil'* IEIDSCH DAGBIAD Oplossingen der Raadsels. Correspondentie. DE KERSTBOOM BIJ DE MEIJERS, NieuweRaadsels. Inges. door„Mimosa." I. Verborgen dierennamen. Vader al uit de boeken weg, omdat hij niet goed vindt, dat we ze lezen. Ik weet niet of al de namen der deelne mers wel vermeld zijnkijk de lijst er maar eens op na. Wat een gekko, vervelende manior van vertellen houdt die man er op na. Begraven plaatsnamen. IX. De jongens gingen in het boech oorlogje spelen. We zagen een kudde schapen over de hei loop en. „Kent 11 me nog wel, burge meester?" vroeg het kleine meisje. „Ik kon haar wel, ze is tweemaal hier go- wee&V' de burgemeester. Ingez. door: Henri van Veggel. III. Mijn geheel is een bloem. 7, 5, 6, 10 is een deel van den voe'z. 8, 11, 12, 10 is een verkorte meisjesnaam. 1, 2, 3 is niet dicht bij. 4, 2, 12, 13 is een dier. Een 8, fi, 10 is onder den grond. 7, 12, 6, 3 is een kleverige vloeistof. i. Australië. II. VUarcüngen. lil. Boterbloem. (joeas opiossmgea ouxvangen van: Willem Verpoorte, Jo Eggmk, Liesbeth. Overduia, „de kleine tuinman", Mina Kui venhoven, Lidy Plantfeber, Jacob Lana- horst, Jacobus Lamujn, „Zonnebloem „Geranium", „kleine Teeten&ar", „de kleine Pianist", „Krm.dsheertje", Annie Zitman, „Robijntje", iViarie Zitman, „Avia- beur", „Treurwilg", Antonia Schreuder, Dirk van .Leeuwen, „Kleine Pottcbakster- fcjo", „Kaartenboor'J, „de kleine Koetsier" „de kleine Smid", Arie en Betsie Anneeze, „de twee J's „Waijuielende takjes", „Kerst, roos", Nico Moonen, Leviefra en Henri vam Veggel, Her,drika Lacourfc, „Broer en Zua", „Mos", .^Leeuwerik", Neeltjo de Kloe, Nico Koy>, Mathilde Leening, Mien en J. v. d. Ha'Ai, Abookhiva, Jacobus v. d. Heijden, „Ree Ma", Dirk Bergman, „As- schepoetster", Alardus Jansen, „kleine Pranschman"', „Bruintje", „Kleine Toos- je", HerpiaJA Ginjaar, „Orchidee", Krans du Pon, Catherine Selier, Marie v. d. Burgh, J. Pel, Adrianus Schouten, „Rosa Fluweeltje'", Piet v. d. Wille, Th. v. d. Burgh, Ar/rna den Holder, Antoon en An na Hoogc/veen, H. en C. J. Boter, „Paasch- klokje", Rika v. d. Berg, Kerstklokje", Hendrik, Laman, „Beertje", „Wilgenroos je", Ar/toon en T. v. d. Kwast, Anna en Bet/sie Jansen, „Titia", „Piet Hein", „Melk'boertje", Maria Engels, Margaretha en Willem v. d. Zwart, Ario Scgaar, Lau rens Scga-ar, „Silvia", „klein Jantje", „Pareltje", „Kerstboompje", Johanna Sa- geki/ole, Rinus en Fiet-er Kooien, Koos Veerman. Neeltje Brouwer, „Melkmeisje", Piete-r Werner, „Rozeknopje"-, „Mapje en Papje", „Onderofficier", Siontje en Mina ter, Steege, Willem Battcljce, Abrnm Kors, „do kleine Ruyter", H. Burgy, „de kleine Bloemist", „Vroolijk Trio", C. L. Jansen A Koos v Leeuwen, Hanna Raar, Piet. We r- ner, „Kruideniertje", „klein Jantje", ,J. Turenhout, H. Veldhuizen, Annie van Kjee* ken, H. Drie9sen, Anna Schregel', Bessie Bighart v. Gelder, W. Planje, „k^eïrre Winkelier', H. van den Heuvel, Tulp jes", Alida v. d. Berg, Hendrika v. d. Vos, te Leiden. W. en F. Verruyt, to Aarlander- v o o m. M„ van Harskamp en W. H. v. d. Bijl, te K cru d e k o r k. JMaria Splinter, te Leiderdorp. JEL. Marseille, Klaas Hulsbos, P. Bal- keaendc te Lisso. Johanna Doorneveld, te N o o r d w ij k. Jan van Egmoud, Johanna v. Egmond, ■Oathrina Oudewafcer, Agatha v. d. Vijver, te Rijnsburg. Cor en Nelly Honig, Francine Scheen, Maria Zonneveld, te Voorschoten. „de kleine Vliegenier" Wilhelmina Hcn- kes, Maria v. d. Loo, J. Buitelaar, K. Kla- renberg, te Wassenaar. Marijtje en Pryna Rijnsburger, A. Voge laar, Flora en Willy Parlevliefc, te Zoe ter woude. Prijzen vielen ten deelJo van Hooidmfc en Jacob v. d. Reyden *e Leiden. Johanna Doornoveld, te N o o r d w ij k. „Klein To os je". Zeker mag jij met ons mee doen, heel gaarne zelfs. Jo komt het mij zóó vriendelijk vragen, dat ik je hartelijk welkom heet! Tegen je schuilnaam heb ik geen bezwaar, integendeel, ik vind hem heel aardig bedacht. Het beste is maar, dat jij en „Bruintje" mij beurtelings schrij ven, vindt je dat goed? „Asschepoetster". Welnoen meisje, ik ben volstrekt niet boos op je, want ik kan me heel goed voorstellen^ dat je er niet altijd aan toe kunt komen kange brieven te schrijvencn je huiswerk moet natuur lijk vóór gaan. Jac. v. d. Reyden. Prettig voor je, dat je zoo'n mooi maandbc>ekje hebt thuis gebracht. Maak nu maar v#eer, dat je moe over het volgende eveneuns tevreden kan zijn. „Aboekhiva". Ik \£nd 't best, dat je vriendinnetje Eva c vei mens met ons mee gaat doenlaat ze mvj de volgende weck maar eens een briefje schrijven. Vriendelijk dank voor je lieve w4nschen. ,,R o b ij d t j e". Als je nichtje van jouw leeftijd is, clan kan,:ik me best voorstellen, dat je het prettig ylndt om haar een poosje te logeeren te hcjfobcn maar aan den an. deren kant, kan *ïk me niet begrijpen, dat een kind, de fees/.dagen niet liever bij zijn eigen familie doorbrengt. „Mo6". Nf/en beste kind, daaromtrent kan ik je gwan inlichtingen verschaffen. Jans.je van Tongeren. Neel- t j o B r o u,w e r. J. Waasdorp, --K. Burgey „Jopie" allen te Lei den en. Annie van Keeken te Al phen h-zet ik allen hartelijk welkom in on zen krir^g. „Br. oer en Zus". Me dunkt, dat jullie crocuses véél te vroeg uitkomen, dat zul len geen sterke bloemen zijn. Je hebt ze zeke.r to vroeg aan het daglicht blootge steld. „,Pottebakstr". Met genoegen ver nam ik, dat jo in beterschap toeneemt. Ik 'begrijp best, dat je cr naar verlangt met Februari weer naar school te gaan. Je moet maar goeden moed houden kindje, wie weet hoeveel geluk, voorspoed en gezondheid liet Nieuwe Jaar jo zal brengen. ,,A viat eur". Zeker, vriendje, zóó is het. Jo moet niet alleen geduld hebben, maar je moet met het inzenden van nieuwe bijdragen niet wachten, totdat de vorige bijdragen geplaatst zijn, want je weet im mers niet, of ze wel geschikt zijn „R a a dshe ert j e". Ala je liet. oplos sen van raadsels zoo'n prettig werkje vindt., dan heb je gToot gelijk, dat je je bij ons aan sluit, want door het inzenden van de op lossingen heb je nog eens kans een prijsje te winnen. „Kleine Te eken aar". Ben je mis schien een liefhebber van tcekenen, dat je dezen schuilnaam koos? „Geraniu m". Ik vind je moe erg moe dig om zes logés te vragen! Dat zal mc oen drukte bij jullie zijn en je moet wel groot behuisd zijn om al die familieleden te kun nen bergen. Ik zal je heuscsh niet kwalijk nfemen als je me daardoor niet kunt schrij ven, want jo inoogt heusch wel oen handje toesteken meisje! Ik wensch je overigens veel pleizier. „De kleine Tuinman". Neen vriendje, je moet me maar liever goen verhaaltjes zenden, want die zou ik toch niet kunnen plaatsen ik heb liever, dat de kinderen zich bepalen tot het inzenden van raadsels en anecdoten. „Kruidenier". Ja vriend, dat gaat zóó, als men anderen zijn brieven toever trouwt; daarom is 't maar het zekerste zelf zijn zaakjes te bezorgen. Anton v. d. Kwast. Wat leuk voor Je, dat die stoommachine den molen in bewe-l ging brengt! Dat is aardig speelgoed, boor Veel pleizier er mee in de vacantie I „Titia". Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het gewonnen prijsje en gaarne zal ik je dank den heer uitgever overbrengen. „Klein Jantje" en ,,H. en J. Tu renhout" dank ik vriendelijk voor hun mooie prentkaart. Marie Engels. Weineen meisje, dat neem ik jo niet kwalijk, ik vind 't integen deel heel prettig, dat je je opnieuw tot ons blaadje aangetrokken gevoelt. „Pareltje", 't Spijt me wel meisje, maar aan jc verzoek kan ik niet voldoen, daarvoor heb ik het heusch vóél te druk. cHoe komt 't dat je niet bij je ouders woont? „H et vroolijke Tri o". Als je maar geregeld inzendt, dan zullen jullie ook wel eens tot de gelukkigen behooren. Vriende lijke groeten. Franc i na Scheen te Yoorscho-' ten en Maria Splinter te Leider dorp. Ik heet inijn bei do raadsel vriendin- netjes van harte welkom in onzen kring. „Kruideniertje". Ik heb van je briefje goede nota genomen en hoop nu weer geregeld op je medewerking te mogen rekenen. P i e t W e r n e r. Ik neem het je natuur lijk volstrekt niet kwalijk, dat je door on- gosteldheid, niet. in de gelegenheid was, om de vorige week de oplossingen in te zen den. Volgende weck hoop ik goede berich ten van je te ontvangen. L. F eb er. Dank voor je mooie prent briefkaart van dc Morschpoort. H. Boter. Jammer, dat do brief jes de vorige week to laat aan ons bureau bezorgd zijn voort-I aan beter oppassen. Zeg aan jc broertje, dat ik voorloopig geon plan hob, om ccn wedstrijd uit to schrijvenhij moet dus nog wat geduld hebben. J. Pel. Dank voor je lief briefje; ik houd mij voor je geregelde medewerking zeer aanbovolen. Sientje en Micna ter Steeg o. Je oplossingen kwamen de vorige week te laat in mijn bezit. MARIE VAN AMSTEL. No. 16515. Woensdag' 24 Bocoinbor. ÜLnno 1913, A .1 mm "T i i 11i j mmmmmmm Kw. a JJïbL»tAjiUJiLL» i cL i >Aj I JL» t tL» i «JL*«L» •jUTLAJ »JLt t JJ „Is ie nou heusch weg. Moeder? Voor goed weg?" vroeg Marie En Liesjc cn Jan barstten in snikken uit. Moeder keek haar oudste dochter eens aan öd kon slechts bevestigend van „ja" knikken, hoe zeer het haar ook speet, dat ze haar kinderen zoo moest telourstellen. „Ja, kinderen, de boom was voor een an dere familie MeijerJe moot denken, de naam is zoo algemeenO, ik zou zoo graag een anderen boom koopen, maar ik heb er het geld niet voor!" Je moet weten, dat dc familie Meijer, waar ik je binnenleidde, erg arm was en er nooit uit zichzelf aan had kunnen den ken om een kerstboom te koopen. Maar toen er nu clen dag vóór Kerstavond, oen aardig boompjo was afgegeven, hadden zij gedacht, dat dit een verrassing was van de een of andere weldoende fee, die onbe kend wenschte tc blijven en dus haddon ze zich al erg blij gemaakt in hot vooruitzicht om op Kerstmis toch ook eens flink tc kun nen genieten en zo hadden nog wat vorsic- ringen opgezocht, die vroeger in hun „goe de dagen" hadden dienst godaan cn elkaar in allerijl ccn paar kleinigheidjes gekocht cn wat lekkers, zoodat ze zich juist van avond er op gespitst hadden,1 om don boora op to tuigenMaar ziet, toon was op eenmaal dio nare boodschap gekomen van den bloemist, dat er waarschijnlijk eon ver gissing had plaats gehad. Dat dc boom be stemd was voor de familio Meijer op den Stationsweg, on datkort en goed, alle vreugde bij de arroo Mcijcrtjes als met één slag uitgedoofd was! Maar Karei, de oudste jongen, was nog zoo gauw niet uit het veld gcslagon. Hij trok zus Marie bij haar mouw do kamer uit en sprak „Misschien wil mijn peetoom ons wej ccne helpen." Miep's gelaat klaarde op. „Daar zeg jo zoowat 1Maar zou bet niet erg bedelachtig staan?" „Wolneen, iedereen kan toob wel bogrij- pen, welk een vreeselijke teleurstelling bet vooral voor dc kleintjes is!" De straten waren met een dikke sneouw- laag bedekt en dc lucht zag er uit alsof er nog een heel pak te wachten was. Daarom zag Moeder er wel wat tegen op, om haar tweetal to laten gaan. Die begaven zich echter moedig op pad en zoo duurde het niet lang of ze bc- ieikten do villa van don rijken oom! Maar i.ier wachtte ben weer een nieuwe toleur- telling. Alios was er gesloten. Oom Karei as hot Kerstfeest bij zijn getrouwde doeh- er gaan vieren cn de kinderen konden dus i diens huis niet eens even uitblazen van o vermoeide sneeuwjacht, waar zij het i.iatetc kwartier mee te kampen hadden ,ohad. De terugweg, tegen den wind in, was nu nog eens zoo erg, want zij worden au compleet verblind door dc sneeuw. Ma rie had don arm van haar broer gegrepen, want ze was echt bang cn de wanlroop na bij, hijgde ze „ik geloof, dat wo nooit moer thuis komen De sneeuwstorm werd nu zóó erg, dat do kinderen waarlijk verdwaaldencn het was pikkc, pikkc donker. Gelukkig ontwaarden zc toch eindelijk pén lichtje in die diepe duisternis cn daar ste vendon ze toen recht op af, zoo goed cn zoo kwaad als dat ging. Toen ze cr vlak bij wa- ron werd dc deur hun alö 't ware uitnoodi- gend geopend en zij maakten onmiddellijk gebruik van deze invitatie" en stroken zioh do haren uit de oogen „Wel, kinderen, wat bracht jullie zoo in den storm op straat?"Aan tafel zat een vergenoegd oud paartje; zeker een grootmoeder en grootvader, die toch even goed, als de k'oinkindercn, van hun kerst boompje genoten eon in bescheiden vorm, die op een klein tafeltje, in ccn hoek van het vertrek stond. Toen de oudjes nu het verhaal van de kinderen hadden aangehoord, zei dc man dadelijk vast besloten „Weet je wat? Zoodra de storm wat be daard is, zal ik jullie naar huis brengen, dan nemen wc dit kerstboompje moe. Wij oude luidjes hebben al zoo menig Kerstfeest genoten, maar die arme Liesjc cn Jan zijn nog te klein, om al zoo'n hevige teleurstel ling te moeten hebben Zijn vrouw wilde zich nu ook niet onbotuigd laten en kwam met zakjes lokkers aandragen, enz. In optocht ging het viertal toen nanr het huisje van de arme Mcijcrtjes, die zich dien avond zéér rijk voelden, terwijl dc oudjes, die natuurlijk goïnvitoerd worden, den avond daar door tc brengen, weer ten dui delijkste de waarheid ondervonden der spreuk: ,,'t Is zaliger te geven, dan to ont vangen". Een SCersiavontuin*. lil den diopatcn kelder van con oud slot woonde een oude. rattenfumilie, die. daar al sinds onheuglijko tijden verblijf hield. Ratten kunnen heel oud worden, en Pip's overgrootvader had altijd verteld van den ouden koning, dien bij nog gekend had, en van wiens gouden bord hij gesnoept had. De heels familie was hior trotsch op en daarom achtten zc zich ook veel te hoog om met de ratten van dc bcncdenétago of de eerste verdieping om tc gaan, want die hadden natuurlijk niét zoo familiaar met vorsten omgegaan Van „Pip", het jongste lid der rattcn- familic zal onze geschiedenis nu verder hoofdzakelijk handelen. „Pip" was een aardig rattenjong, van oen paar maanden. Maar hij was verbazend eerzuchtig en wilde het op z'n minst zoo ver brengen, als zijn overgrootvader, die immers van oen gouden bordje had gegeten van de koninklijke keukentafel!. Zoo trok hij op een goeden nacht zijn moeder net zoo lang bij den staart, totdat zij wak ker werd, want zij wilde ook naar den ko ning toeMoeder was echter zeer onge duldig, om die onbezonnenheid van haar jongsten zoon cn gaf hem zóó geducht om de ooren, dat hij, piepende, uit bed viel. „Wat wou jo toch in het koninklijke slot, jongen?" riep moeder driftig. „Is me dat nu in mijn nachtrust storen? Kom voor uit, gauw weer onder de dekens't Zou je heusch niet meevallen, als jc daar buiten in de kou kwam 1 We zitten hier veilig in onzen kelder. Geen honden, geen katten Nu lkat ik geen woord meer van je booren En aan zijn éénen voorpoot trok moeder hem nu weer op in bed. Pip kroop maar weer stilletjes in zijn warm hoekje en durfde bij moeder vooreerst niet meer aankomen, met dat plan, om het vorstelijk slot ti willen bezoeken Wel in teresseerde het hem altijd nog erg wkt toch dat vreemde geluid wel was dat hij zoo dik-' wij Is tot in den kelder hoorde doordringen. Hij besloot er dus: „Tip" eens naar te' vragen en die zotte een heel geleerd ge zicht, streek zijn langen grijzen knevel eciis( op en zei: „Ja, ventje, dat kan jij je#nu toch nog allemaal niet zoo voorstellen maar dat lawaai is afkomstig uit een tuin, waar ze allerlei vreemde dieren houden. Zelfs een leeuw is cr bij „Een lccüw^"vroeg Pip met open bekje. „Hoe ziet die cr uit?" „O, prachtig!Want je moot wel be denken De leeuw is de koning der die ren „Een koning?" „Ja. Wij dioren houden or óók een ko ning op na, en mij komt het vrij wat in teressanter voor, om dien eens gezien te hebben, dan den kening dor menschen 1 Maar daar ik al in mijn jeugd, mijn ècnen voorpoot gobróken hob bij dat ontvluchten uit dié muizenval, heb ik nooit dc reis dur ven aanvaarden. Anders was ik nog veel beroemder geworden, dan onze overgroot vader l" „Hahal" dacht Pipje bij zichzelf. „Die eer is nu nog voor raij wcggelogclVannacht aanvaard ik do reis, in alle stilte!" Toen „Pip" dien avoncfr ter rusten ging, was hij het volgend uur al den kelder uit- geloopen en liep nu buiten over den bc- sneeuwden grond. Dat was twee dagen vóór Kerstavond. Pip liep dien heclon naeht; eensdeels om gauw zijn doel te bereiken en anderdeels, omdat hij zoo bang was voor het dag wenl, cn dan moe-st hij een schuilhoek bereikt hebben en dien vond hij onder d6 brug. Geen wonder dat hij na al dc doorstane vermoeienis, dadelijk in slaap vielMaar wat bad hij een honger, toen hij weer wak ker werd. Maar daar zag hij lekkere kruimeltjes op zijn weg liggen, die had zeker de vrouw van den koekbakker daar neergestrooid, want net zag hij haar vriendelijk gezicht aan de winkeldeur. „Wel, ventje, waar gaat dat heen?" vroeg zij nieuwsgierig „Ik ga naar den koning der dieren, dien ga ik mijn opwachting maken „Zoo?Weet je wat, vent, wil je mij dan nog eens een dienst bewijzen. Dan moet je clen koning eens vragen of hij toch eons wil zorgen, dat ik niet zoo'n hinder lub van dio brutale musschen, die hier altijd zooveel van ons komen wegpikken!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 7