Firma II!. DE DEUS. GROOTE OPRUIMING Kindermantels en -Jurken. Leidsche Spaarbank. mm ciYPËits Maar! Wollen Ondergoederen „Vresle door Recht" uw Parapluis OPENBMR DEBAT A CAPELLA-ROOIt. De Leidsche Begratenis-Bniteriieminn. TBERMOSÈNE SCantoor: Oyci@ Rijn ü°- SS. P. A. SAROHI, Nieuwe Rijn 31. Uitvoering fpi/.vx BOTEMMAHI5.T Q 4=. Breestraat 152. Int. Telef. 740. Dames, Heeren en Kinder Zittingen ter ontvangst en terugbetaling der gelden Eiken werkdag 's morg. van lOé 11 uur, en bovendien Maandag- en Zaterdagmiddag van 12-1 Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1—J3 Woensdag-en Donderdagavond 8-9 GEBRS. CHRISriAANSE. Bouwmaterialen. ICeopt Wandelstok OPENBARE VERGADERING De internationale Politie. Remonstrantsche Kerk Zondag 14 December 1913, Wed. J. STEENHAUER Zonen, Opgericht 1 Juli 1876 door wijlen J. GOEDELJEE Sr. J. DIRKSE Jzn. HOOIGRACHT 33. FEUILLETON. Geaadlen ¥ÉsSa@re0Sï. VAN 7101 75 C. A. A. - van JANSEN TIL ANUS. - Benevens een groote sorteering in goeflkoopere soorten. 7118 EO i.x.M.v - r Opgericht door het Departement Leiden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, den I6>jn October 1898. Be rente u 3 pCt. gaat in den laten en 16den van iedere maand. i 60 Bnsjea, om liet «paren tan kleine bedragen In hula te vergemakkelijken, i|)n op elke sitting verkrijgbaar. Sanguinose. 7109 3 Door een gevestigde groote firma wordt gevraagd, een geroutineerd Reiziger, tegen vast salaris. Aanbiedin gen onder No. 7016, Bureau van dit Blad.10 Alg. Sled. Itund AFD. LEIDEN. EN in het uitsluitend daarvoor ingericht en ruim voorzien Magazijn van Groot is de keuze en laag zijn de prijzen. 7098 30 Vrijdag 12 December 8 uur. in de groote Zaal vao Zonierzorg. Sanctie voor Internationaal Recht. (Plan Prof. VAN VOLLENHOVEN), pro: Mr. C. XI». KKAIÏBE, Redacteur Nieuwe Courant, Scbeveningen. contra: Mr. C. VAN DOKP, Lid van den Raad van Rotterdam. 6331 27TOEGANG VRIJ. IN DE te Leiden, OP 's namiddags lialfdrie. Ingang Hoogl. Kerkgraeht. to isteh: 7056 37 Mevr. ANNA 0LDENB00M- LUTKEMAW. Sopraan. 'e-üraveniiage. Mevr. WILH. PETERSEN - KROESEN, Alt, Amsterdam. Werken van: PALESTRINA, VIT- TORI A, BACH, PERGOLESE HUGO WOLF, ALI'H. DIEPEN8ROCK, HUBERT CUYPERS, e. a. Bewuzen van Toegang 75 en 50 cent en TekstDoekjes A 15Cts. ver krijgbaar in den Muziekhandel van J. M. EQQERS, Botermarkt li. Mandenroakerssteeg 4 hij den Waag. Prima adres voor zéér fijne NATUURBOTER, Goudsche Leidsche en wette Edammerkaas. 1376 9 Directeur: Kantoor- TELEFOON 313S IS Een afleidende behandeling heeft haar'weerga niet, noch voor de bevordering van den bloedsomloop, noch voor het aantasten in den kiem van elke ontsteking, ongelukkig echter is te lang getracht dit te bereiken met allerlei onvoldoende huismiddeltjes, n.l. de oude afleidende middelen, die zooveel nadeelen met zich brachten, dat men tot het laatste oogenblik aarzelde ze toe te passen. Zonder nog te spreken van natte en droge koppen en brand- stiften, weet iedereen hoe pijnlijk trekpleisters zijn, en hoe langzaam en onzeker zij werken; hoe mosterdpleisters schrijnen en hoe lastig croton-oüe en thapsia te verdragen zijn; hoe onaangenaam het is tinctuur van jodium te hanteeren, en welke schade (zweren en wonden) dit middel kan veroorzaken wanneer het niet versch bereid is, Al die oude geneesmiddelen hebben thans afgedaan, en het eenige afleidende middel dat de geneesheereu nog voorschrijven is de Is men verkouden? Heeft men keelpijn, of koude gevat? Gauw een vel Thermogene. Heeft men de kwaal verwaarloosd, zoodat deze een acuten vorm heeft aangenomen, als: Bronchitis, pleuris, angina, longontsteking? Dan is het ernstig, en moet men de hulp van den geneesheer inroepen, doch men legge middelerwijl een vel Thermogène op de borst, en een op den rug, en doe den zieke een warm afkooksel, bijv. van lindebloesem drinken. Hoeveel ernstige longaandoeningen, hoeveel noodlottige gevallen van tuberculose, hoeveel keelziekten bij kinderen zijn daardoor niet vermeden. Wie kent niet de uitnemende werking van Thermogène in gevallen van stijven nek, spit, spier- en gewrichtsrheumatiek, steek in de zijde, enz.? Men heeft dank zij deze onvolprezen watten, mits behoorlijk toegepast, in één nacht pijnen die men ongeneeslijk waande, zien verdwijnen. De groote roep, waarin Thermogène zich mag verheugen, is even zeer te danken aan zijn snelle en zekere werking, als aan zijn een voudige „wijze van gebruik": het is voldoende het vel watten op te leggen, en te zorgen dat het goed tegen de huid aansluit; als de werking uitblijft, of wanneer men onmiddellijke afleiding wensclit, besprenkele mea het met azijn, of eenvoudig met lauw water. Maar, zooals het met elk produkt gaat dat zeer in frek is, heeft Thermogène aldra een massa namaaksels zien ontstaan, die zonder nauwkeurige formule gefabriceerd zijn, en alleen met het doel iets goed koops te leveren. Het Brusselsche Gerechtshof, bij vonnis van 29 Maart 1901, en het Parijsche Hof, in zijn vonnis van 13 Maart 1913, hebben de namakers van Thermogène veroordeeld; teneinde echter zekerheid te hebben dat men inderdaad de echte Thermogène krijgt, is het goed zich er van te overtuigen dat op den achterkant van de doos de populaire afbeelding van den „vuurspuwenden harlekijn" voorkomt. J 0.75 en f 0.40 bij alle apothekers en drogisten. h Ik wil 't middel niet zijn, dat vader en ^oon van elkaar gescheiden houdt. Ik houd te veel van je om je vijand te zijn. Over een dag of twee, of een week of twee, zal het tot een verzoening zijn gekomen, als de oorspronkelijke casus belli niet tusschen u beiden blijft staan". „Neen, mijnheer", riep de jongeling, „er is geen verzoening mogelijk". „Tut, tut!" zeide Armstrong. „Daar kun jij niet over oordeelen. Je bent zelf een van de twistende partijen, en verblind door je eigen toorn". Job zuchtte ongeduldig. „Begrijp mij nu eens goed, mijnheer Armstrong. Ik heb er alles aan gegeven om u dit ééne te ver zoeken. Wat zou mij tot mijn vader kun nen brengen? Eerbied? Dien verdient hij niet. Liefde? Die heeft hij mij nooit in de gelegenheid gesteld voor hem te ge voelen. Zijn geld? Daar geef ik niet om, *1 was hij rijker dan Croesus!" „Jongenlief", zeide de philosoof, op itrengen toon, „nu draaf je maar als dol en blind door. Geen eerbied voor je va der? Geen liefde voor den man, die je opgevoed heeft je eigen oud vleesch en bloed, die geen ziel op de wereld heeft dan jou? Foei, jongen, ik schaam mij over jeMaar je bent toornig, en een toornig mensch is buiten zichzelven". De jongeling zag recht voor zich uit, over Armstrong's hoofd heen, en met zijn kin vooruitgestoken. Met den eenen voet sloeg hij de taptoe op den vloer, en met de eene hand sloeg hij do maat op de toonbank. Voor de liefde en voor de eer had hij alles opgeofferd hij gevoelde, dat het de grootste laagheid geweest zou zijn, als hij anders gehandeld had en hier werd dat alles als niets geteld en behandeld alsof het een kleinigheid was. „Ik kan een paar dagen wachten, mijn heer", zeido hij eindelijk. „Ik had mis schien beter gedaan, als ik niet zoo dadelijk na mijn twist hier was gekomen. Kan ik u nu en dan spreken?" ,,'t Is beter, dat je me maar niet spreekt, jongen", antwoordde Armstrong. „Ik mag je gaarne lijden, Job, maar ik wil je liever vaarwel zeggen totdat je ge trouwd en gevestigd bent. Vaarwel, mijn jon gen, en God zegene u 1 De zegen van een oud man doet niemand kwaad. Ga naar huis en maak vrede met je vader, en dan zal ik liooger dunk van je hebben dan alsof je een stad hadt ingenomen". De grijze winkelier hield zich van zijn eigen wijsheid overtuigd, en zijn raad was ongetwijfeld bewonderenswaardig. Maar de jongeling had er dit ernstig bezwaar tegen, dat bet hem onmogelijk was dien raad op te volgen. Armstrong zag naar zijn boek over bet schaakspel. Hij meende een fout in een der schaakproblemen ont dekt te hebben, en zijn aandacht werd weder getrokken door de studie, waarvan hij was afgeleid. Het edele spel had hem arm gehouden, en nu hij oud was, had hij bijna geen vrienden. Castle Barfield was niet rijk aan goede schaakspelers; een Schot in het Kolendistrict was half een vreemdeling; en een afgetrokken man, die met open oogen scheen te slapen, had wei nig kans algemeen bemind te zijn. Terwijl hij daar nu stond, met een levend verdriet voor zijn oogen en eigen verdrietelijkhe den genoeg in zijn binnenste, begonnen zijn oogen af te dwalen, en zijn hand trommelde weder op de toonbank, als ac compagnement bij zijn gefluit zonder klaDk, en hij was voor uitwendige dingen verloren. Job kende die teekenen, en zuchtte wrevelig. Ongeduldig liep hij den winkel op en neder,' en Armstrong's oogen volgden hem met werktuiglijke onverschil ligheid. Opeens rinkelde degescheurde schel ge weldig, en Ezechiël kwam binnenstormen, met een hoogen, ongesluierden, vilten hoed op, en in een donkergroenen rok met kóperen knoopen. „Ha!" zeide hij, Job een toornigen blik toewerpende. „Ik had een soort van voorgevoel, dat ik je hier zou vinden. Armstrong!" De winkelier was weer wakker. „Ik ben een man van mijn woord, dat ben ik altijd geweest en dat zal ik ook altijd blijven. Die jongen is een bedelaar. Onthoud dat. Hij kan, voor mijn part, trouw en met wie hij wil. Hij kan een meid van de straat of uit de goot oprapen, als hij wil. Ik heb met hem afgedaan. Yan nu aan is hij mijn zoon niet meer". De winkeldeur was open, en twee"9 of drie voorbijgangers keken naar binnen. Armstrong liep om de toonbank heen, en sloot die nieuwsgierigen buiten. „Ik moet u doen opmerken", zeide hij, „dat mijn winkel geen berentuin is". „Als je dochter met hem wil trouwen, laat ze dan haar gang maar gaan", riep Ezechiel; „ik bemoei mij niet meer met hem". „Zwijg, onzinnig schepsel", zeide Arm strong. „Jelui bent allebei blind van woe dende drift. Ik heb Job juist gezegd, dat ik niet tusschen vader en zoon wil staan. Ik heb hem, zoo zachtmoedig als ik koD, gezegd, dat ik geen deel wil hebben aan twistmaken. Nu zal ik jelui allebei ver zoeken elkaar de hand te geven en samen naar huis te gaan. Job zal hier niet meer komen voordat hij behoorlijk getrouwd en gevestigd is, en dan zullen wo blijde zijn hem te zien". „O!" zeide Ezechiël, met een hoonenden lach. „Waait de wind uit dien hoek? Dan hadt je hem hier, en dan kon je hem aanhalen om het geld van den ouden Ezechiël. Neen, daar is geen kans op en je kunt hem zijn biezen zien pakken. Hè? Dat is je spel, nietwaar?" „Zooeven hebt ge mij gezegd, dat ik eerbied voor mijn vader moest hebben", zeide Job tegen Armstrong. „Die man is je vader", antwoordde de winkelier. „Het staat niet aan jou zijn dwaasheden te doen uitkomen". „Ook niet er bij te blijven, om de schan de er van te slikken", hernam de jongeling bitter. „Ik ga heen". Maar Ezechiël stelde zich tusschen zijn zoon en de deur. „Dus heb je van twee kanten den zak gekregen", begon hij. „Neem nu een vader zegen mee". De taal, die hij nu uitsloeg, is niet weer te geven; maar Job stond er stil bij te^ luisteren, en zag den ouden man aan met oogen, die hem, na eenig razen en tieren, den mond snoerden. „Onmenschelijké schurk!" zeide Arm strong, met stille verachting. „Vaarwel mijnheer Armstrong", zeido Job, toen de woordenvloed van zijn vader gestuit was. „Ga mee. Pincher". „Je zult mijn hond niet meenemen", riep Ezechiël, toen ds oogen van zijn zoon hem niet langer in bedwang hielden. Hij schoot op Pincher toe; maar dat schran dere dier had zijn keus reeds gedaan,-en deinsde terug met zulk een dreigenden blik dat Ezechiël tot andere gedachten kwam. „Je hebt zelfs deu hond tegen mij opge hitst", zeide hij, terwijl hij achteruit trad. Job liep met opgericht hoofd en voor uitstekende kin om zijn vader heen, en deed de winkeldeur open. De toeschouwers buiten trokken hun neuzen van de ven sterruiten terug, en staarden hem aan, ter wijl hij de straat opliep, in een geheel andere richting dan naar zijn -vaderlijk huis. „Weet je wel, man, wat je vandaag ge daan hebt?" zeide Armstrong. „Je hebt je zelf kinderloos gemaakt". Ezechiël staarde hem aan, en de ge" scheurde schel bleef rinkelen. „Je bent een gek, jij, met je geld". „Onder ons gezegd", sprak lïound, met een zekere verlegenheid, „Job heeft zich op zijn achterpooten tegen mij gezet. Dat is de heele zaak". „Haal hem terug", riep Armstrong, „terwijl het nog tijd is. Ik ken den jon gen is hij eenmaal weg, dan is er niets meer aan te veranderen". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 8