Anekdoten. Nieuwe l&a&dsels. Oplossingen der Raadsels. tioede opiossmgen ontvangen van: Correspondentie. het schrale mos, dat probeerde hen te troosten. De zon kuste hen steeds inniger en daar kwam tusschen het mos een kleine sterre- bloem te voorschijn, wit als de sneeuw der Alpen, met fluweelzachte stralen zij glin sterde helder te midden van het donker groen dor blaadjes. Edelweisz noemt men deze liefelijke bloempjes, die een troost zijn voor de hooge bergtoppen en door gletschertranen gevoed worden. De weg die naar de Edelweisz voert is lang en moeilijk en slechts met tegenzin staan de bergtoppen hun troost aan de men- sche naf, zoodat menig onbezonnene dezen roof met den dood moet bekoopen. Ingez. door„Kleine Franschman", „Waarvan is de visch gestorven, zeg?'* „Hij is verdronken!" Op School. Onderwijzer „Hoeveel is de helft van een derde." Klaasje: „Precies kan ik het u niet zeg gen, maar veel is het niet." Grapje. Oom: „Wim, ik heb bonbons voor je meegebracht. Ik zal ze je geven als ik heenga. Wim„Toe Oom, ga dan maar dadelijk heen." Ingez. door „Mimosa". Bébé komt voor het eerst te Schevenin- gen, en ziet een stoomboot in de zee. „Kijk eens, mama," riept zij, „een loco motief, die een bad neemt." Het zoontje van een vlieger tot zijn vader, terwijl deze opstijgt„Dag, papa, veel geluk en breng voor mij een mooi klein wolkje mee:" Ingez. door „Asschepoetster." Niet in het zicht. Jonge dame: „Wat is er gebeurd, ka pitein?" Kapitein: „Een lastig geval, mejuf frouw, we hebben ons roer gebroken." Jonge dame: „O, dat hindert niet, ka pitein, daar ziet niemand wat vanhet zit immers onder water." Onderwijzer, bij de Fransehe les: „Nou "Willem, ila zal je helpen. Verheelt je, dat je een Franschman waart en dat ik je een appel gaf, wat zou je dan zeggen?" Willem zwijgt. Onderwijzer: „Wel, denk eens, zou je niet zeggen: m-e-r, mer-mer." Willem: „Meer appelen." Ingez. doorH. v. d. Heuvel. I. Neem uit eiken zin een woord, zoodat gij een bekend spreekwoord krijgt. Jan heeft pas nieuwe schoenen aaty. Hoe duur zijn die bezems die daa.t voor de ramen hangen Die jongen en dat meisje daa-x* vegen voor eenig geld de sneeuw voor de deur weg. De meid maakt de ramen schoon. Ingez. door„Piet Hóïn." II. Mijn geheel is iets, waarmee ge blij zijt, als ge 't wint. 5, 6, 8 is een dier. Een 4, 6, 8 en een kous iijn bijna het zelfde. Piet kon zijn 7, 4 niet. De koster luidt de 5, 2, 1 Ik houd van 8, 6, 3, 8. j Ingez. door„Michiel -de Ruyter". III. I Verborgen plaatsnamen. Behelst uw brief waarheid? Wij kunnen dat werk niet verrichten. Die lepel is van zilyei*. De tol en hoepel zijn speeltuigen. i. Spaarbank. II. Vijf December. III. Melkkan. „Tulpje" „Eekhoorntje" „Klein •Jantje" Kleine Winkelier" jo Eg- gink H. Veldhuyzen C. L. Janssen - Willem Batteljee Cato v. d. Nat „Treurwilg" W. Benning Johanna Raar Koos van Leeuwen Mathilda Leening „Silvia" Piet v. d. Walle Betsie Righart van Gelder Adrianus Schouten J. v. d. Ham Wilhelmina v. d. Ham Lidy Plantfeber „Kerst roos" Levina van Veggel Jacobus Laman Annie Segaar „De kleine Koetsier" Laurens Segaar „Kaarten- boer" Gustaaf Ammeiiaan „de twee J's" „Zonnebloem" Hendrika en Lodewijk La Court W. Planjé „Paaschklokje" „Boschviooltje" Ni co Moonen Dirk van Leeuwen „Hol- landsche Jongen" „Babbeltje" „Acrobaat" „Melkboertje" „Robijn tje" „Mos" Alardus Jansen Wil lem Verpoorte Nico Kop „Potten- bakstertje" Henri van Veggel „Fok- sia" „De kleine Franschman" Arie Anneeze Betsie Anneeze „Aboekhi- va" „Beertje" „Geranium", allen te Leiden. B. de Vries, te A 1 p h e n a/d. R ij n. W. H. v. d. Bijl „De Torpedist", te Koud ekerk. H. Marseille K. Hulsebos P. Bal kenende, te L i s s e. Johanna Doorneveld Jan Elsgeest Alida en Susanna Rotteveel, te Noord- w ij k. Catrina Oud water Jan van Egmond Johanna van Egmond Agatha van der Vijver, te R ij n s b u r g. „Florist", te Sassen hei m. Nelly Honig Cornelis Honig, te Voor schoten. Maria van der Loo Clasina van Am- mers, te Wassenaar. „Orchidee" Wilhelmina Parlevliet Marijtje en Prijnce Rijnsburger Willem de Jong, te Zo eterwoud e. Prijzen vielen ten deel aan: Marie van der Putte en Nico Moonen, te Leiden. „H ollandsche Jon gen". Wat stak- kerig, dat je broertje zoo'n pijn geleden heeft aan zijn beenen. Gaat 't nu wat be ter? „Paaschklokje". Gefeliciteerd met je verjaardag vriendje. Ik hoop, dat jê je verwachtingen niet te hoog gespannen hebt, want als 't pas Sint-Nicolaas geweest is en je mooie caudeaux gekregen hebt, dan is 't wel wat veel gevergd, om nu weer verjaardag-cadeavx te verwachten. Nico Moonen. Wel vriendje, wat ben jij er naar aan toe geweest! 't Verwon dert me in 't minst niet, dat je geen lust hadt in te zenden, toen je zoo ontzettend ziek waart want je zult wel voel pijn geleden hebben. Gelukkig echter, dat het leed nu weer ge leden is en je binnenkort weer naar school kunt gaan. Van harte 't beste hoor! Dirk van Leeuwen. Niet alle brief jes geven mij aanleiding tot corresponden tie, vriendje, daarom moet je je niet ver wonderen, als je eens geen babbeltje van mij krijgt. Nelly Honig te Voorschoten. Je dank zal ik den heer uitgever gaarne overbrengenik kan me voorstellen, dat het een aangename verrassing voor je was, toen je bemerkte den prijs gewonnen te bebben. „Géranium". Welzoo meisje, heb ;e, zoo'n goede St.-Nicolaas gehad? Nu, ik moet zeggen, dat die surprises vooral in: een groote huishouding heel wat vroolijk-' heid teweeg kunnen brengen „B e e r t j e". Het postpapier, dat Sint je bracht, vind ik heel mooien ik hoop erj nog menig briefje van te ontvangen. Ook, jo overige cadeaus vind ik heel mooi-en practisch. „Silvia" Heel mooi postpapier hoor! Dat is toch altijd maar een welkom ge schenk, nietwaar? Ik heb ook alle reden' tot tevredenheid, want- Sint bracht mij veel moois en nuttigs. „Aboekhiva". Mijn adres is uitslui tend aan het bureau van ons blad, meisje vandaar wordt èilee wat voor mij bestemd' is mij onverwijld toegezonden. „F u ch si a". Het is inderdaad een aller liefste versiering die op je postpapier is aangebracht. Je moet met je voorraad pa pier maar heel zuinig zijn meisje. Ik wil me wel eens met een eenvoudiger velletje' tevreden stellen, anders is het doosje zoo gauw leeg. Betsy Anneeze. Zeker mag je weer meedoen, heel gaarne zelfs; want hoe meer onze kring zich uitbreidt, hoe liever t mij is. Arie Anneeze. Met genoegen vernam ik je groote ingenomenheid met het ge* wonnen prijsje en het doet me pleizier, dat dit buitenkansje je zusje aanleiding gaf, zich opnieuw bij ons aan te sluiten, al moet ik hier ook tot mijn spijt aan toe voegen, dat haar nu wel niet zoo gauw een prijs te beurt zal vallen, want tweemaal achter een in hetzelfde gezin, dat gaat natuurlijk niet. Nico Kop he>et ik hartelijk welkom in onzen kring. „Kleine Franschman". Ik moet zeggen, dat jij ook geen klagen hadt ovei het St.-Nicalaasfeest, want je werd bij die gelegenheid goed bedacht, vriendje. „Potten bakste rtj-e'V Ik kan m£ voorstellen, dat je er naar verlangt wee? eens naar buiten te kunnen, meisje, doch je moet nog maar wat geduld hebben. In ieder geval is het een verblijdend teeken. dat je steeds in beterschap toeneemt. Willem Verpoorte. Prettig voor je, dat.moeder zegt, dat je dit jaar je Sint-Nicolaas-cadeaux verdiend hebt. Ik denk niet, dat alle moeders dat kunnen ge tuigen. Alardus Jansen. Nu vriendje, ik moet zeggen, dat je volledig bent ingespan nen. Je moet je zaakjes nu maar netjes bij elkaar houden. „Robijntje". Welk een verschrikke lijk ongeluk is er bij jullie op de gymna stiek gebeurdDat moet al heel naar zijn voor den betreffenden onderwijzer. „Melkboertje". Neen vriendje, da$ verzuim zal ik je niet kwalijk nemen hoor, want ik begrijp best, dat er wel eens iets tusschen beide kan komen. „Acrobaat". Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het nieuwe feuil leton. Vriendelijk dank voor de toegezon den bijdragen. Henri Speel. Geduld maar, vriendje, het zal ook jouw beurt wel eens worden. W. PI an je. Wil je 't .mij de volgende week nog eens helpen onthouden? Vriende lijke groetjes, MARIE VAN AMSTEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 14