Donderdag; 4 December. „Pak m© ÜHee'% Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. E©ü vergeteai naam. Mo, 16498. Tweede 12 lax i. f\<> 19] 3, LEIBSCH DAGBLAD Uitslag Puzsle r.'e volgende hocfdprijzen=*ijn te Leiden gevallen: J. van Riet, Prins-Frederik- straat f 15; Ph. J. van Heereveld, Rijn- en Schiekade ƒ5; B. J. Schneiders, Rijnstraat f 5; W. B. Roman, 0eeregracht 31, fa. JDe overige prijzen zullen in de eerstvolgende nummers van „Pak me Mee" worden opge nomen Zabern in den Rijksdag. De llijkskan8elier a a a het woord. Is adat verschillende afgevaardigden hun mecning hadden gezegd over het gebeurde te Zabern, welke gedachtenwisseling be knopt opgenomen is in onze telegrammen van gisteren, maaktede Rijkskanselier Von Bethmann Hollweg zieb op om de hee-v. ren te antwoorden. Von Forstner gaf in de instructieles aan de recrutcn aan Wijnhgen, hoe zij zich gedra gen moesten wanneer zij aangevallen wer den, zoo zeide do rijkskanselier Het uit loven van een premie is natuurlijk een onbetamelijkheid. De luitenant noemde bij deze gelegenheid de lieden, die recruten zouden lastig vallen ,,wackes"voorts ge bruikte Von Forstner betreffende het vreemdenlegioen' - één betreurenswaardige en onbetamelijke uitdrukking. Dat Voii Forstner de Fransche vlag beschimpt heeft is, naar uit het onderhoek gebleken is, od- juist. Nadat dit tegengesproken was, werd het onderzoek weer voortgezet. Beleedigingen van heb leger, waarmede wij 40 jaar geleden op eervolle wijze de degens gekruist hebben, kunnen natuurlijk in het Duitscho leger niet geduld worden, verklaarde do Rijkskanselier onder bravo'a van Rijksdag!eden. De gebeurtenissen bij de instructieles werden door de betrokken personen pu bliek gemaakt en naar aanleiding van dit feit, dat volkomen in strijd is met de mi litaire discipline zuilen do schuldigen ge straft worden ook möet~iir---ket-tegenspre ken, dat de Elzassers niet beleedigd ge worden zijn; het woord ,,wackes" mag in het leger niet gebruikt worden. Een prachtig ietsje: de beschudiger ge straft. Zeer begrijpelijk dat na deze verkla ring groot rumoer ontstond. Von Forstner verdedigd. Onder rumoer eenerzijds en toejuichin gen anderzijds sprak Von Bethmann vervol gens over de andere incidenten te Zabern, voornamelijk de beleediging van Von Forstner in de straten van Zabern. De zuivering van hét slotplein was niet over eenkomstig de wet, maar het geschiedde, om erger te voorkomen.' Het leger kaD be leedigingen van officieren niet dulden. In plaats van Von Forstner stevig aan te pakken wordt dit doldriftig luitenant je nog verdedigd ook. Bij de arrestaties zijn ook onschuldigen getroffen. Deze arrestaties" zijn ongetwij feld onwettig, hadden echter plaats, wijl de burgerlijke autoriteiten in gebreke ble ven en de officieren niet beschermden. De civiele autoriteiten bestrijden zulks en een beoordeeling van beider standpunt, is nog niet mogelijk. De rechters zullen beslis sen. Wij mogen echter bij dit ernstig en bo treurenswaardig voorval niet vergeten, dat Het leger recht en plicht heeft zich tegen directe aanvallen te verdedigen. (Bravo rechtsgeroep hij de socialisten ,,Het volk ook".). Ik moet echter zeer nadrukke lijk protesteeren tegen de uitdrukking van afgevaardigde Pei rotes, die de officieren Het gebeurde te Zabem. De Schioszplatz te Zabern. Op den achtergrond het thans voor kazerne dienend slot. Op het plein loopt een patrouille. bo Zabern hoogverraders noemde. (Ge roep linksHet zijn allemaal hoogverra ders^ Groot rumoer). Hevig tumult. Het werd een wilde storm, toen Von Bethmann Hollweg voorstelde nu niet meer aan het verleden te hangen, maar liever in de toekomst te zien. Do Rijks dag was minder vergevensgezind dan hij, hoe mooi hij 'ook sprak over een verbete ring van de verstandhouding tussclien mi litaire .en burgerlijke overheid. Toen hij zichtbaar uitgeput op zijn stoel ging zit ten, klonk- er slechts een zwak bravo van de uiterste rechterzijde, terwijl er verder uit hot heele huis een lang sarrend gesis klonk. Men had niets van hem gehoord over maatregelen, die genomen waren of geno men zouden worden. Die mededeelingen verwachtte men nu van den minister van oorlog. Deze bleek echter onmiddellijk heel andere plannen te hebben. Hij zou het parlement todnon, dat de militaire overheid zich niet liet ringelooren. De minister van oorlog ivriteert de leden. Hij begon met de meduf.eeling, dat hij aan de mededeelingen yam Maandag niets toe te voegen had. Die v/f.ren voldoende, verzekerde hij Een mededeeling di© waar schijnlijk heel weinigen zullen onderschrij ven. Eén ding kondén zij echter niet bevat ten en dat hadden ze ook niet bevat, de verzekering n.L, dat de militaire over heid zich zou schikken naar schreeuwende relletjesmaker» en ophitsende persorga nen. Bij deze woorden brak onder de sociaal democraten, do Elzassers en in het Centrum een oordoovend geschreeuw los, dat minu ten lang duurde. Vele afgevaardigden drongen op het spreekgestoelte toe leu gens, schandaal" werd er geroepen. De afgevaardigde Ledebuhr sprong op de trap van de tribune en schreeuwde den minister iets toe. Tevergeefs trachtte de president de stilte te herstellen. De mi nister liet zich echter niet uit het veld slaan, toen het lawaai bedaarde, zei hij kalm Ik zal dezen zin nog een» herhalen en weer begon hij met nadruk op ieder woord hetzelfde te zeggen. Het geraas werd toen nog harder en de heele linkerzijde en het Oentrum namen er aac deel. Het scheen lang of de minister niet meer aan het woord zou komen, maar ten slotte zag hij toch kans om met een overslaande stem het geraas te overschreeuwen. Men koorde slechts brok stukken van zijn zinnen er boven uit. Zonder zich in het minst om den orkaan van inter rupties te bekommeren, die ieder van zijn woorden begeleidde, ging hij op tardenden toon voort „Hier komt het heele spektakel te Zabern op neer. Dat is de hoofdzaak en niet de meer of minder overdreven misgre pen van den luitenant en ziiaj - recruten. „Wij hebben te doen met een duidelijke poging om doordrijv rij in de pers, door opwinding en systomatifioh schelden een on- wettigen invloed uit te oefenen op de be slissingen van de rechtmatige overheid". We weten niet, waarover ons meer te moeten verwonderen, over de brutaliteit van den minister otm dergelijke beschuldigingen to uiten of over z'n onnoozelheiid, wannéér hij van meening is dat iemand eenige waar de zal toekennen aan zijn betoog. Deze uit latingen waren allesbehalve geschikt om de rust te herstellen in tegendeel werd het ru. moer nog heviger. In breede bewoordingen heeft de minister toen een betoog opgezet over de beleedigin gen van Von Forstner. vn hij heeft de ver dediging van den aanlegger der relletjes op een onbegrijpelijke wijze gevoerd. Geen sprake wae er van eenig recht der burgers tot zelfverdediging, elke daad geldt hier eJeohts als het beleedigen van het militair is me. Eindelijk was de redo teD einde gekomen, stee-da vergezeld van oorverdoovend geraas. De regeering veroordeeld. Toen beklom het oentrumlid Fehrenbacb het epreekg-esbo-elte, Met ijzige kalmte meldt de correspondent dei' „N.'R. Ct veroordeelde hij de houding van de regeering. Telkens vielen hem storm achtige ovaties van bijna het gehede huis ten deel. Alleen de conservatieven hielden zich stil. Zelden is een redenaar in den Duitschen Rijksdag zoo wairm toegejuicht. De afgevaardigden klapten in de handen, wat nog niet vertoond was in het parle ment. Fehrenbaoh zei o.a. Niemand zal on ze partij kunnen verwijten, dat zij geen ge voel heeft voor het gezag en ook niet voor de bevoegdheid, de beteekenis en de macht van ons leger. Maar wat hoden gebeurd is, klouk als uit een andere wereld. Het ie pijn lijk, maar hier is geen overbrugging meer mogelijk. Als do rijkekanselier tot be scherming van het recht var? de openbare macht .geroepen is, dan moet hij daarvoor zorgen,;-ma-ar daarvan heb ik niets gehoord. Dan "uitte spr. do hoop, dat do woorden van den minister van oorlog geoa weerklank zouden zijn van gesprokken, die deze kort geleden gehouden had Spreker doelde daar mede óp de verantwoordelijkheid van den keizer. Minuten lang duurde nu de toejui ching. Steeds rustig blijvende gwseldo hij meed oogenloos don onmogel ijken toestand; telkens onderbroken door hartelijke teekenen van instemming van d-c groot© meerderheid. De rust was teruggekeerd. Het is duidelijk, dat er-reeds besprekingen in de par tij groepen gaande zijn- Do nationaal liberaal Von Ca 1- ker komt aan bot woord, oen NoorókDuit- sc-her, professor aan de-universiteit te Straats burg. Met'eerlijke ontroering spreekt hij over het wérk van verzoening, dat hij met zoo veel andere goedgezinde Duit-solvers in het rijkstand tot stand gébracht heeft en dat nu door de houding der overheid onherstel baar vernield is. Zijn bewogen woorden maak ten een diepen indruk op het heele huis. Von Bethmann Hollweg zat onder dit alles ineengedoken t'c luis téren. Van zijn veer kracht en levendigheid van het. begia der zitting was niets overgebleven. Hij wa3 bleek én leek plotseling verouderd. Motie van wantrouwen. Hierop leest do voorzitter een dootr liet centrum gesteunde motie der vrijzinnigen voor, waarin verklaard wordt, dat do Rijks dag in zijn meerderheid het niet eens 13 met da opvatting van den rijkskanselier, oen motie van wantrouwen dus in matte termen. In gr00to opgewondenheid gingen de af gevaardigden uiteen. Gisteravond nog werden vele pa.rtijvergadtsringen gehouden. In par lementair© kringen zeide men, dat Von Both- mann Hollweg als militair zoenoffer liet af treden van generaal Von Doinling zal eischeu als van civiele zijd© do staatssecretaris van Elzas-Lotharingen aftreedt, wat zéér waar schijnlijk is, zegt voornoemde correspondent. Daarmede zal echter liet conflict, dab door de besluiten van den keizer zoo bedenke lijke vormen aangenomen lie^ft, niet uit do wereld zijn. Oordooi van -oen 011 d-o f f i c i 0 r. Een oud.-offici«r schrijft aan dc Frank f. Ztg."Voor een oud-officier, die met trots do Duitscli© uniform gedragen hooft, is het beschamend kcnni9 te nemen vajn het onge hoorde optreden van Pruisische militairen, die geweldenarijen plegen, wolk© eon sclien- ding zijn van ieder rechtsbegrip ea iedere rechtszekerheid. Het aan Russische toestan den herinnerend optreden van do infanterie onder leiding van kolonel Von Reutfer toont duidelijk, aan welke ernstige go varen do be volking blootstaat, zoo dc militaire macht onder de bevelen staat van een persoon, die niet het geringste begrip heeft van de hoogc taaie der germa-nis earing. Do houding vau kolonel Von Reutter heeft de gedachte 't opgaan van Elzas-Lotharingen in het Duit- sche rijk met voeten getreden. Gebeurtenis sen, die, zij het ook in anderen vorm, in ander© plaatsen in liet Rijkstand herhaald, en die de moening opwekken, dat. niet 6teeds een zorgvuldig© keus. plaats heeft van perso nen voor comma ndosrende officieren in Elzas-Lotharingen. Daartoe behoort toch niet alleen een zekere bekwaamheid in do troepenloiding, maar tevens, cn in do eerste plaats do eigenschappen van oen goed ka rakter. Plot is oen noodlottige fout, als daar heen despotische natureD worden gezonddW» die zich. door oen ziekelijke eerzucht onder scheiden. Op de spoorlijn ICatto- witzKönigshütte heeft een botsing plaats gehad tusschen een kolentrein cn een wa gen der electrische tram. De tram werd een 6ind terzijde geslingerd en geheel ver nield. Onder de passagiers ontstond een paniek, waarbij verscheidene personen werden gewond, van wie drie levensge vaarlijk. To Messina en R c g g i o z ij 11 h cv- vige aardschokken gevoeld. .D-c bevolking verkeerde in do grootst mogelijke angst. Men vreesdo algemeen oen herhaling van de ramp van 1908. De Fraiische Kabinetscrisis. Betreffende dc kabinetscrisis in F r a n k rij k is cr weinig nieuws. Poin- earé heeft besprekingen gehouden met dm Senaatsprosident Dubost, Deschanel, Coche- ry en Noulens, maar eenige opdacht voor het formeereD van een nieuw kabinet i» niet gegeven. De bladen geven lange beschouwingen en verdiepen zich in gissingen, maar daar blijft I>© afgetreden jarimstcr-prcwÉdenC Bnrthou. het bij. Sommige bla-den zijn bedroefd over het heengaan van Ba-rthou en zijn collega's. De financieel© bladen roeren zich niet het min3t. De radical© pers, zeer tevreden over het succes van den leider der radicalen, Cail- laux, betoogt, dat het op den duur niet aanging, dat een Kabinet, hetwelk zicht links-republiekcinsche noemde, hoofdzake lijk trachtte te steunen en op de rechtsche partijen en leeningen wilde sluiten tegen den wil van de groote meerderheid der link- schc partijen. In de kwestie van do immu niteit en de inkomstenbelasting hadden al le links-republiekeinen in 1908 duidelijk positie gekozen. Het was een dwaze misvatting van Ba-rthou, te meenen, dat, indien hij zelf al tot behoud van zijn portefcuillo zijn be ginselen van 1908 verloochenen wilde, de Kamermeerderheid uiet hem me-de zou ga-an. De njecM-genoemde combinat'o voor een nieuw Kabinet is Dupuys—Caallaux. Ook wordt vermoed dat Poincaré Desckanel op dragen zal een nieuw Kabinet saam te stel len. De socialistische „Humanité" vreest vooral een kabinet-Briand of een kabinet- Millerand. Minister Asquith heeft een memorie ont vangen van het bestuur van dc vereenig- de genootschappen tegen de slaveroij en tot bescherming van inboorlingen. In die memorie wordt heta verzocht, zoodra het Parlement bijeenkomt een wet te willen voorstellen ter verwe zenlijking van het advies, gegeven dooc de parlementaire commissie tot onderzoek van de Putumayo-gruwelen. Deze nieuwe wet zou moeten strekken om do bestaande Engelsche wetten tegen de slavernij zoodanig te wijzigen, dat do onderdukking van den slavenhandel tevena zou omvatten de onderdrukking van de heerendiensten en het pandeLingschap ea andere vermomde vormen van slavernij. Tegel ijker i ij d zouden de tractaten, met an dere staten tegen de slavernij gesloten, wijzigingen vaD gelijken aard moeten ou dergaan, en, waar noodig, zouden Engel sche consuls moeten worden aangesteld om op de naleving van de nieuwe bepalin gen toezicht te houden. De „Times" betuigt zijn instemming met de memorie, maar houdt de ten uitvoerleg ging van deze op zichzelf voortreffelijke plannen voor zeer moeilijk en kostbaar. Het blad wijst er op, dat volgens velen het werk in dc tropen zonder heerendien- stcD onmogelijk is. 1Nadruk verboden Sloti Mijn eerste gedachte, toen ik weer dacht, ik vergeet het niet was de moord cn toen het kleine stukje papier, dat ik in een der zakken van den doode had ge vonden. Ik herinnerde me. dat ik het had trachten te lezen, dat ik er eindelijk een uaam op gelezen had. Verder brachten mijn gedachten het- niet. Mijn herinnering sriieen precies bij den klank van dien énam afgesneden En toch was het de naam van de vrouw, den moord had gepleegd, om zich Livoj.jor van hot geld te maken. Welken naam had ik gelezen 1 Ik kon ?pon antwoord vinden Ik wilde een ant- M'nnpf} hebben Weder kwam ik in de war. D* dokter zat bij mijn bed „Hoe is het toch met het onderzoek van den moord V' Hij zei me. dat ik daar niet aao mocht denken. «-Heb ik een naam genoemd ,,U mag aan dat heele onderzoek niet meer denken, als u wilt genezen". „Ik kau het niet ik word krankzinnig, als 11 me geen antwoord geeft". „U hebt geen naam genoemd". „Heeft men geen briefje, geen papier gevonden". „Neen". „Is dc moordenares gevonden V' „Neen Maar nu geen woord meer". Hij kon mij alles verbieden. Ik móest spreken. Hij moest mij aanhoor en. Hij moest m'j antwoorden. Toen ik neer was gevallen, had men alleen aan mij gedacht. Een naam had ik niet gezegd. Een briefje bad men niet gevonden. „De naam, het briefje riep ik. Ilct was mijn eenigste gedachte. Ik riep uit. dat meD dadelijk in het bosch naar het briefje zou zoeken. Zij von den niets. Regen, sneeuw en storm hadden het geheel verweerd en vernietigd De mis daad was niet ontdekt, de moordenares niet. En ik had den naam gelezen, die tot 'ontdekking moest voeren, cn kon hem niet wéér vinden. Ik had geen andere ge dachten. Alleen dc naam was het, die mijn geest bezighield Ik vreesde, dat ik krank zinnig zou worden. De dokter vreesde het met me Eindelijk genas ik, en kon ik de offici- eelo verslagen van den moord lezen. Een andere rechter van instructie was met het onderzoek belast. Zorgvuldig had hij de in structie geleid. Maar zonder resultaat En aldus bleef de naam in mijn geest, zonder dat ik dien ooit kon uiten. Zóó was ik, rechter, die de misdaden der menschen moest onderzoeken, de drager van één der vreeseüjkste geheimen en ik kon den naam niet vinden. Ik kon niet. Vijftien jaar lang pijnig ik mijn geest, om dien naam terug te- vinden. Nooit, nooit zal het' mij ge lukken, dacht ik. Vijftien jaren waren cmdertusschen voor bij gegaan. Vijftien lange jaren. Het was in mijn geest, mijn bloed gebleven alles. Nooit had ik O' maar ook nog zoo weinig over hooren nrat-en. De naam bleef in m-jjn geest verscholen, j Toen werd ik benoemd als rechter van instructie in een der allergrootste arron dissementen, en onmiddellijk werd ik be last met het onderzoek van een moord zaak. Ken jonge vróuw, die haar kind had vermoord. Er waren niets dan verzwarende getui genissen tegen haar ingebracht. En toch ik had medelijden met haar Het scheen me toe. dat dn mevrouw, bij wie ze vroeger diende, misschien een gunstige verklaring omtrent haar zou geven, en ik liet baar bijl me roepen. Een zekere onrust had me aangegrepen, eD ik wist eigenlijk niet waarom. Zij kwam. Zij sprak van de vrouw met innig mede lijden. Zij bevestigde, wat ik eigenlijk had gedacht, wat ikzelf had begrepen. Zij toon de, hoezeer zij begaan wa-s met het lot der ongelukkige. Ik had volkomen mijn doel bereikt. „Mevrouw 1 u heeft de justitie, de menschheid een dienst bewezen". „Kunt u, wilt u voor de arme vrouw werken V' „Ja, dat wil ik Mijn werk zal nu niet te vergeefsch zijn. Uw verklaring zal haar van groot nut zijn". Zij wilde heen gaan „Mevrouw!" glimlachte ik, „wilt u me nog vertellen, hoe u eigenlijk heet ik be doel uw naam voor het huwelijk". Rustig en onverschillig zeide ze den naam. Rustig en onverschillig hoorde ik toe. „Therese «Singer 1" „Therese Singer V' Toen mijn lippen deze woorden hadden herhaald, werd ik door een duizeling aan gegrepen Voor mijn oogen werd het don ker. „Therese Singer 1" herhaalde ik. Ik riep het luid, krampachtig iedere lettor- greep uitstootend. Hét leek me toe, of ilc weer in het bosch naast het lijk van den vermoorde den brief las, den naam uitsprak, en bewusteloos ter aarde zonk. Ik had den naam verloren. Ik had hem thans teruggevonden. Zou ik weer waan zinnig worden Ik riep luid, ik moest roepen, onwille keurig! in een angst, die aan vertwijfeling, grensde, in de vrees voor waanzin. Een ontzettend beeld stond voor me. Het gezicht der dame was vertrokken, grauw. Zij staarde me met glans! opzo oogen aan. Zoo stond zij, onbeweeglijk. Zij leek op iemand, die zijn doodvonnis heeft ge hoord. In één oogenblik was mij alles klaar, haar geschiedenis, haar ongeluk* haar misdaad „Ongelukkige 1" riep ik uit „Misdadig ster". „Heb medelijden, om der wille van —ijs kinderen. Ileb medelijden". Zij rukte uit hav.r mantel een fleschje Ik wilde haar hand vastgrijpen. Zij wor stelde zich los. Ik wilde roepen, ik kon niet. Zij 6tonrl tegen den muur geleund. „Allca is toch uitgekomen". Voor ik haar kon naderen, ledigde zij den inhoud van het fleschje in één teug. Zij viel neer. Dood aaD mijn voeten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5