mmmv
VGDE DEJEUGD
li-IDSCH DAGBiAD
Oplossingen der Raadsels.
Correspondentie.
\La e X-o X»6 X>«AfX« X»t X» oJL?JL»«Ju» t X»X* e X«7LL«a X*X» XjT-
Nieiiwo Etaadsels.
Ingez. door: Jac. Laman.
I.
Mijn geheel is een nuttige instelling.
1, 2, 3 gebruikt de landman.
3, 4, 5 vindt men op het veld.
Op een 6, 7, 8, 9 kan kan men ruöten.
2, 3, 4, 5 is een andere naam voor twee.
4, 6 is een voertuig
1, 8, 4, 7, 5 is een ideel van een viool.
6, 3, 4, 9 is niet mis.
Ingiee. door: Levine v. Veggel.
II.
Het geheel is een prettige datum.
In elke som komt een 6, 2, 3, 5, 11 voor.
De boer heeft 1, 7, 10.
9, 5, 7, 11 is een viorvoetig dier
9,10, 4 ie iets, waar we niet buiten kunnen.
8, 2 is een persoonlijk voornaamheid.
Ingez door „Tulp."
m.
Mijn geheel bestaat uit 7 letters e® frordfc
dagelijks gebruikt.
6, 7, 7, 6 is een t icdsjefinaam.
1, 2, 2, 3 gebruikt de bakker
8, 3, 2, 1 wordt veel gebruikt voor ratten.
4, 6, 3, 6 gebruiken de metselaars.
i.
Zonnebloem.
XI.
Petroleum.
III.
Goede wijn behoeft geen krans.
üoeae ogiossiugen onivaiipn van.
„De kleine Koetsier", „Kleine Pottebak-
stertje", „Aboekliva", „Hcllandsche Jon
gen", „Piet Hein", Alardus Jan6en, Saar-
tje Horreé, Jacob Lankhorst, „Foksia",
Lida Plantfcber, Ario Annee-ze, Berardina
Steenbergen Jac. Laman, Abrain van Ros
sen, Dirk v. Leeuwen, „Babbeltje", „Zonne
bloem", „Geranium", „Acrobaat", „Ro
bijntje", Gustaaf Ammerlaan, „Leeuwerik",
„Goudvisoh", „Witte Aster", Wilhelmina
v. d. Ham, J. v. d. Ham, „Paar6o Aster",
„Edelweiss", „Viooltje", Antoon v. d.
Kwast, Teunis v. d. Kwast, Marie Kouwen-
hovcn, „Mos", Neeltje de Kloe, Jacob v. d,
Reyden, „Latirus", „Resida", „Duizend-
gail den kruit", „Treurwilg", Lo'dewijk' en
Hendrika Lacourt, ,,clo T.leine Fran$ai6e",
Henri van Veggel, „Kleine Oranjeman", „de
twee J's", „Kerstroos", Eva Klcote, „Avia-
teur", „de kleine Pi*>-ist", „Kaartenboer",
W. Phnjé, Anna den Holder, Jaantjo van
Putten, „de kleine smid", Adrianus Schou
ten, Mathilde Leening, Antoon en Anna
Hoogeveen, Arie Kenbeek „Oom Tom", An
na Schregel, H. v. d. Heuvel, „Orchidée",
Aagje Rens, „Rosa Fluweeltje", „Vier
vriendinnetjes", Jo Eggink, „Onderoffi
cier", Frans du Pon, W. Benning, „Werk
meisje", Maria v. d. Burgh, Rika v. d. Berg,
Willem Batteljee, „kleine Fransohman",
Willem Verpoorte, Willy Plasmej'er, E. v.
d. Nat, Arie Segaar, Laurens Segaar, „Roze-
knopje", „Wandelende takjes", Johanna
Raar, Abram Kots, David Corpel, „Zilver-
schoont jee"f Wilhelmina de Graaff, Sientje
en Mipa de Steege, Jan de Cler, „Juliana",
Geertruide Delfos, „Boschviooltje", Koos
van Leeuwen. W. F. Lofober, C. J. Briejer,
„Paarltje", „de kleine Winkelier", Th. v. d.
Burgh. Hendrik Vcldhuyzen, „Kruidenier
tje", „Teekenmeestcr", Marie Meyer,
..Klein Jantje", Betsie Righart van Gelder,
Cretha en Willem van der Zv.art, Johanna
van Egmond, Jan v. Egm^^d, „Mapje en
Panje". „Eekhoorntje", „Tulpjes", Hen
drika van der Vee, Jooef en Dores Wak ka te
L eide n.
Hendrik Parel, te Benthuizen.
„De Torpedist", te Leiderdorp.
A rie Dorrèpaa! te Koudekerk.
K Hulsbos, „Michiel de Ruyter", H.
Marseille, te L i s s et.
Johanna Doornoveld, Jan Elsgeeet, te
Noordwijk a. Zee.
Hendrik Jeese, te Oegstgeest.
„Bakkertje", Catrine Oudewater, Agatha
v. d. Vijver, te R ij n s b u r g.
Cornells Zijerveld, Cor de Nobel, te S a s-
6 e n h e i m.
Marie v. d. Loo, J. Buitelaar te W a s s e-
naar,
Comelis en Nelly Honig, Marie Zonne
veld to Voorschoten.
M. van Paridon, te Valkenburg
Willem de Jong, Adriana Vogelaar, „Or
chidée", Flora en Wilhelmina Parlevliet te
Zoeterwoude.
Prijzen vielen ten deel aanArie Anneeze
en David Corpel toLeiden. Nelly Honig
teVoor6choten.
Hendrik Jesse te Oegstgeest.
Bravo vriendje, ik vind 't héél flink van
je, dat je geprobeerd hebt zelf een raad
sel saam te stellen. Als het voor plaatsing
geschikt is, zal ik het spoedig in ons blaadje
opnemen. Vriendelijke groetjes voor jou
en jo moeder.
„Piet Hein". Gaarne zal ik je dank
dan heer uitgever overbrengen. Ik kan me
voorstellen, dat het een prettige verras
sing voor je was, toen je bemerkte een
prijsje gewonnen te hebben,
„Pottebakste rt j e". Ik geloof niet,
dat jij het eenige raadselvriendinnetje
bent die tegelijk met mij verjaart, maar
op 't oogenblik herinner ik mij er geen.
„Kleine Koetsier" Het verwon
dert me niet, dat je erg in je schik bent,
met het gezclschapspel, want voor zulke
dingen is het nu juist de geschikte tijd.
„Zonnebloem" Met genoegen
vernam ik, dat jullie zooveel pleizier
gehad hebben, met de feestviering. Wat je
mij van de bioscoop schreef, vind ik al
heel grappig.
„B a b b e 11 j e". Ja meisje, bij het in
zenden van raadsels moet je er steeds
aan donken, dat je de oplossing ver
meldt. f
„Beertje". Ik vind, dat je moe groot
gelijk heeft, dat zc jc niet laat op laat
blijven, want dat is slecht voor de gezond
heid, meisje.
Arie Anneeze. Je hebt groot gelijk,
dat jij je niet zoo spoedig uit het veld
laat slaan, als jo zusje want met den
moed te verliezen, daarmede bereikt men
toch zeker niets.
Saartje Horree. Ja meisje, nu zijn
we weer in de feestmaand gearriveerd
eerst St.-Nicolaas, dan Keistmis en ein
delijk Oudejaarsavond. Hoe lang hebben
jullie Kerstvacantie
Alardus Jansen. Vriendelijk dank
voor de mooie prentkaart, welke ik van
je ontving.
„Hollandsche Jongen". Wat
jammer, dat je broertje in een gipsverband
ligt en zooveel pijn geleden heeft! Wat
scheelt hij eigenlijk?
„Aboekhiva". Je hebt groot gelijk,
dat je een boek gevraagd hebt voor jo St.-
Nicolaas, want dat is het mooiste» cadeau,
wat je hadt kunnen bedenken.
Johanna Raar. Ja meisje, ik vind 't
best dat je met ons mee gaat doen, hoe
meer kinderen zich bij ons aansluiten, hoe
liever 't mij is.
Sientje en Alina tor Steege. Als
zusje voortdurend te bed moet liggen, dan
kan ik me wel voorstellen, dat ons blaadjo
een aardig tijdverdrijf voor haar is.
„Kruideniertje". Waarom zou je
niet meer met ons meedoen, vriendje?)
Je bent er toch nog niet te groot voor, ia'
't wel?
David M. Corpel. Neen vriendje,
daar heeft het schrijven niets mee te ma
ken. Het eerst komen zij in aanmerking,,
die trouw met ons meedoen en behalve hun'
oplossingen, zich ook beijveren nieuwe bij
dragen in te zenden. Ik begrijp echter heel
goed, dat je wel eens verhinderd kunt
zijn om te schrijven.
Willy Plasmeyer. Aangenaam ken
nis te maken meisje. Je geregelde mede
werking zal mij veel genoegen doen.
Willem Verpoort e. O Ja vriend,
bij ons is altijd nog wel een plaatsje. Ik
heet je dus hartelijk welkom.
„Kleine F r an sch m an". Als je tot
nu toe nog nimmer een prijs gewonnen'
hebt, dan zal je binnenkort wel aan de:
beurt zijn, vriendje. Houd dus maar goe
den moed.
Rika v. d. Berg. Dat kan ik je niet
precies zeggen, meisje, maar ik weet wel,
dat er elke week veel brieven te laat in
komen.
„Aviateur." Als je zusje een mooi
boek gewonnen heeft, dan heb jij daar
toch ook pleizier van, is 't niet?
II vind boeken toch eigenlijk voo'n beetje
gemeenschappelijk eigendom.
Henri van Veggel. Ik kan me wel
voorstellen dat je het prettig vindt, iets
van je bijdragen geplaatst te zien, dat
moedigt nog eens aan, om opnieuw je best
te doen.
„Duizendguldenkruid." Gaar
ne zal ik aan je verlangen voldoen. Je
hebt gelijk, dat boeken die over onze Va-j
derlandsche Geschiedenis handelen, in den'
regel zeer boeiend zijn.
„Mos". Wat heerlijk voor jullie, om on
der elkander surprises te maken Dit jaar
vieren wij ook Sint-Nicolaas, doch het is
bij uitzondering.
Jac. v d. Reyden. Ik verlang ook
volstrekt niet, dat je mij elke weck iets
nieuws mededeelt vriendje, want ik be
grijp best, dat dat niet gaat. Ileb je groo-
te verwachtingen van het Sfc-ISicolaas-
feest? Je moet me de volgende week maar
eens vertellen, waarmede die goede Sint
je alzoo verrast heeft.
Teunis v. d Kwast. Ja vriendje, het
is tegenwoordig niet zoo heel erg, als men
eens het een of ander schouwspel niet in
werkelijkheid zietwant dan gaat men
maar naar een bioscoop-theater, waar men
het even goed te zien krijgt zonder nog
kans te loopon van in gedrang te gera
ken.
„R o b ij n t j e". Weineen meisje, daar is
geen kwestie van. Het gebeurt zoo vaak,
dat ik van verschillende kinderen dezelfde
bijdragen ontvang, doch dan worden steeds
de oudste eerst geplaatst.
„Acrobaat". Welzoo hebben jullie
moeder's verjaardag zoo feestelijdc gevierd?
Nu, daar hadt je gelijk in, want dat is t-och
maar de prettigste feestdag van het gan-
scho jaar.
„Geranium" Geduld, meisje-lief, dan
zal je nog wel eens aan de beurt komen,
al is 't ook niet dadelijk. Vriendelijke
groetjes.
MARIE VAN AMSTEL.
Onderlinge Correspondentie.
Heeft iemand sums ter ruil de b van dub
bel en de a van blank van „Boldoots' dub-'
belblank" zeep en waarvoor wil hij (zij)
deze twee letters ruilen?
Zooals te begrijpen is, is deze vraag nog
wel een maand van kracht.
Klaas Brouwer, Vrede lust, Leide»<u,*9.
Wo.
Woensdag1 3 Uecsm'iaer.
Aam©
ft o' J I 9 e
H i j fi I A
De Fastis© iiariri.
Clara was ean aardig meisje, maar erg
nieuwsgierig. Ik zal jelui eens vertellen,
hoo zij er op zekeren dag voor gestraft werd.
Op zekeren dag vroeg haar moeder haar
een potlood uit de studeerkamer van papa
te gaan halen. Clara liep er gauw hoen,
want zij was hooi blij de gelegenheid te
hebben alleen in die kamer te zijn.
Het potlood ha/1 zij al heel gauw ge
vonden, maar zij begon eens naar harte
lust rond to snuffelen. Zij stond niet lang
stil bij do planken, volgeladen mot gTooto,
zware boeken, zelfs niet bij do boekenkast,
die haar niouwrg-ierighcid altijd bijzonder
gaande maakt©, omdat do kast altijd af
gesloten was. Maar op tafel lag een mooi,
nieuw boekje, half onder groote boeken, zoo
dat zij niets anders kon lezen dan: De
Fa mi li Kariri.
Zij kon haar nieuwsgierigheid niet "bedwin
gen cn, hoewel zij lied gooi wist, dat moe
der op li nar wachtte, deed zij toch het
boekje open en las cr in Eindelijk durfde
zij niet langer en holle naar beneden, maar
den heelcn dag droomde zij over het boekje
en 's nachU ook.
Op eens h&d zij het boek in haar handen.
Er 6tonden portretten in van do geheelp fa
milie Kariri, va/Ier, moeder en twee doch
ters Olga cn Maohuchi.
Kariri was dit Ins Clara ten minste
een Indische prins, dio eerst in groote
gunst bij den koning had gestaan, maar in
ongenade was gevallen. Ilij was naar een
groot, Jxxseh gevlucht ten leefde daar met
de zijnen in een hutje van boomtakken. Nu
was de groote moeilijkheid voedsel te ver
krijgen; zij waren uitgeput van den honger.
Gelukkig had Clara haar avondboterham nog
niet op en zij bood die aan mevrouw Kariri
aan, die er onmiddellijk in beet.
Maar zij gaf toch aan haar man en kin
deren er ook een 3tukje van. Olga, die de
sterkste was en haar zusje niet veel gunde,
nam oen oogenblik waar, dat vader en moe
der niet zagen, en wierp Maehucha buiten de
deur van het hutje.
Op de vraag van haar moeder, waar het
zusje was, gaf zij ten antwoord: „Ik ge
loof buiten."
Moeder zeide haar Machucha te gaan zoe
ken en toen zij deed, alsof zij dit niet
hoorde, ging haar moeder zelf haar doch
tertje zoeken.
Machucha was het bosch ingegaan, had
een hazelnoten takje afgebroken, was hier
mee naar een beekje geloopen en sloeg hier
op driemaal met haar 6tokje.
Daar stocg uit het water op oen schoone
foe, die een lotusbloem in de hand hield.
„Wat wilt gij vroeg zij.
„Ik wilde met u meegaan naaT de feeën;
mijn zusje hoeft mij uit de deur gezet."
Op dat oogenblik kwam haar moeder aan-
geloopen; zij zag haar dochtertje niet en
riep driemaal haar naam uit.
Maehucha verscheen zelf en vroeg:
„Wat wilt gij?"
„Ga moo naar huis. Ik zal er op passen,
**4 je zusje je niet moor nuAhandjelt."'
„Ik kan niet, want als iemand eenmaal
bij de feecn is, kan hij niet meer bij de
menschen wonen. Ik zal echter dikwijls om
u heen zweven."
„Kan je ons niet onze vrocgero macht
teruggeven?" vroeg haar moeder.
„Dat staat niet in onze macht. Maar hier
zijn drie graankorrels. Haat vader ze zaaien
en er zullen aardappelen uit opgroeien om
uw honger te stillen. Olga moet netten vlech
ten, waarin ik woudduiven zal doen vliegen.
Zooals er in het hutje gewerkt wordt en
nelheid heerscht, kan ik voor u waken, maar
meer kan ik niet doen."
„Helaas," 3 iep haar moeier uit. „Weet
gij een middel om mij door de anderen te
doen gehoorzamen
Macliuclia gaf haar oen stokje met de
woordop
„Dit stokje dient ca* voor. Spreek cellier
geen onaardig of knorrig woord uit, dan
verliest het zijn macht."
„Zal Olga mij ook gehoorzamen?"
„Dan moet gij zelf een berkestokje zooken
en Olga streng maar rechtvaardig toespre
ken." En Machucha verdween.
Toen mevrouw Kariri in haar hutje terug
kwam, vond zij er haar echtgonoot en doch
ter bezig met niets te doen.
„Manlief," zed zij, „ik heb Machucha ge
sproken, dio naar de feeën is gegaanzij
heeft mij de zo zaadkorrels gegeven om ze
je te laten zaaien."
„Wij zullen al van honger zijn omge
komen, eer uit zaad opkomt En buitendien
kan oen hooggeplaatst persoon als ik, niet
als een gewoon tuinman werken!"
Zijn vrouw was op het punt zich boos
te maken over dez© woorden, maar zij dacht
aan het toovordokje en zei vriendelijk:
„Je weet wel, dat werken geen schande is.
Er blijft ons niets anders over dan zelf
do handen uit de mouw te steken."
Haar man nam eon schop en ging naar bui
ten. Toen wild© zij haar dochter aan hot
netten maken zei ten. Deze aniwoordde echter,
dat zij te moe was cn niet van werken
hield. Mevrouw Kariri nam een borkostokj©
in de hand cn vroeg flink:
„Wil je mij gehoorzamen of niet?"
„Jongejuffrouw Clara., is dat slapen!" riep
d© meid uit. „Uw zusje in al lang lclaar.
Sta g*auw op, anders komt u te laat voor
de I03!"
l „Hè, hoe jammer 1" dacht Clara. „Ik had
zoo graag eens willen weten, of Olga wou
doen, wat haar moeder vroeg!"
Zij was dien morgen erg onoplettend en
kreeg verschei 'en slechte am toeken in gen. Het
speet haar dat zij haar boterham aan me-
viouw Kariri gegeven had
Zij deed a;le mogelijk© pogingen om het
boekje weer in handen to krijgen eu bedacht
d© gekst© dingen Zoo viel zij ©on keer in
haar haast, om niet in haar valors studeer
kamer ontdekt tc worden, van d© trap cn
kreeg van haar moeder op den koop toe
een ernstige berisping om haar wildheid on
werd voor oen uut in een kabinetje opge
sloten. Dat kwam alles door haar verregaande
nieuwsgierigheid I
x^zcu wel ©ons willen wei»» mevtrouw
Kariri net zoo gedaan heeft mot Olga, als
moeder met mij! Maar hoe zal ik nu hot
einde van het verhaal te weten komen?"
Die gelegenheid deed zich helaas nog al
eens voor. Op zekeren dag maakte haar moe
der een wandeling met haar zusje. Haar
vader was ook uit, terwijl de meid in d©
keuken was. Clara ging weer naar de stu
deerkamer.
Zij zocht een tijdje naar het boek en
ontdekte het eindelijk, maar opgesloten in
de glazen kast. Zij nam toen een laddertje,
dat altijd in de kamer gereed stond, en
stootte dat door haar haast dooT eon dor
ruiten, die met groot lawaai brak. Juist
op dat oogenblik kwam haar vader do stu
deerkamer binnen.
Zij stond met een verschrikt, en Tjadroefd
gezicht naar de glasscherven te kijLeen. Haar
vader trok haar zaohtjes naar zich toe, ging
op een stoel zitten eu vroeg:
„Wat heb je toch in de laatst} dagen?
Je bent zoo onoplettend en doet allerlei
dwaasheden."
Clara had eerst liever niets willen zeggen,
maar er om jokken wilde zij ook niet en
vertelde toen allee, met de belofte nooit
meer zoo nie.uwsgierig feo zijn.
,,Ik wil gelooven, dat je die belofte zult
nakomen," zei haar vader, „on je ditmaal
vergeven. Maar eigenlijk zou ik je, tot straf,
moeten dwingen dat boek i© lezen, dat jo
zooveel ongehoorzaamheden hoeft doen be
gaan." Glimlachend nam hij hot zoolang
verlangd© boek uit de kast en Clara las
voor do eerste maal den vol ledigen titel:
Studie over den zinsbouw der taal,
gesproken door
De Familie Kariri,
3000 jaiar voor Christus' geboortes,
door P. D.,
lid van de Aoadcanie der Wetenschappen.
Sedert dien tijd hooft Clara haar nieuws
gierigheid groolcndools afgeleerd cn heeft
altijd een wantrouwen in droomen gehad.
Geschiedenis van Kaiaüawüie
Ver over de zoo ligt oen prachtig land,
waar de zon bijna altijd schijnt en het fruit
van do boom-en valt, zóó rijp is het, allo
jaargetijden door, en de bloemen bloeien tot
midden in wat zij daar den winter noemen.
Do menschen daar zien er ook heel anders
uit. Ze zijn voel donkerder van huid cn
dragen onkel maai' oon gordel om het lijf.
De huizen zijn ook heel, primitief van vorm,
met hoog©, spi-ts-tooloopcnde daken on enkel
een gat voor de dour cn voor de ramen.
Daar binnen is hot meubilair al even een
voudig, want ze kennen er geen tafcis on
stoelen; enkel maar -jjmtjos; daar zitten,
liggen en slapen zc op.
Maar nu wilde jo zeker wat naders hoo
ien van Katanawcre, den kleinen jongen,
wiens naam hierboven het verhaal prijkt.
Weet jo, wat die naarn beduidt?... Doos
vol guitenstreken, letterlijk' En schalks kun
nen die kleine, donker geldeurd© baasjes
dan zünl