No. 16183.
Zaterdag 33 November. Eerste IBIacl. A0. 1313.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Eeau Brocade.
„D e Residentiebode" schrijft
Van.verschillende zijden werd reeds meer
malen, de vrees geuit, dat deze Regeering
het kiesrecht zou willen wijzigen zonder
met Evenredige Verte gen w o o r-
diging te komen. In de olficieele stuk
ken, waar over Grondwetsherziening ge
sproken is, word nog niéts van E. V. gerept.
Die vrees kan nu echter wijken.
Zooals wij meedeelden bevat de
„Staatscourant" een Ivon. Besluit,
waarbij een Staatscommissie is ingesteld tot
onderzoek van do vraag, welk stelsel van
Evenredig Kiesrecht vooronze vertegen
woordigende lichamen het verkieselijkst is.
en met de opdracht dit stelsel in een of
meer wetsontwerpen, voorzien van de noo-
dige toelichting, te belichamen.
Hierin /al wel opgesloten liggeD, dat do
Grondwetsherziening niet komt, vóór aleer
deze commissie met haar ontwerp gereed is.
Deze daad der Regeering zal wel alge-
meene instemming vinden. Immers, zoo
goed als alle partijen hebben Evenredige
Vertegenwoordiging op haar program en
vele politici en publicisten hebben herhaal
delijk aangedronken, dat het tijd wordt
voor de invoering van zulk kiesstelsel.
Uit de instelling dezer Staatscommissie
valt tevens op te maken, dat de Grond
wetsherziening nog niet zoo spoedig :kan
afkomen zoodat de hoop gewettigd is, dat
de Katholieke Kamerclub gelijk krijgt en
het kiesrecht niet zal aangepakt \Vcfrden
vóór de in te stellen Staatscommissie voor
het onderwijs met haar rapport gereed zal
zijn.
Blijft dan nog do eisch der Katholieke
Club, dat gelijkstelling van bijzonder en
openbaar onderwijs niet te voren wordt
uitgesleten.
„Het Huisgezin" betreurt liet, dat
de secretaris der vereeniging, die zoolang
en met" zooveel volharding voor Evenredige
Vertegenwoordiging propaganda heeft ge
maakt, de heer Van Koetsveld, daarin niet
is opgenomen.
Niet enkel om de persoonlijke voldoe
ning, "welke daarin voor hem had moeten
gelegen zijn, maar vooral omdat voorzitter
en secretaris ten aanzien van het verkies-
lijkst stelsel afwijkende inzichten huldigen
en deze op die wijs volkomen tot liun recht,
hadden kunne» komen.
Wel zal de commissie ongetwijfeld van
haar bevoegdheid gebruik maken om. het
advies van den heer Van. Koetsveld in to
winnen; maar door het opnemen van een
in deze materie zoo bij uitstek bevoegde
had de samenstelling der commissie nog
aan waarde en deugdelijkheid gewonnen.
In „D e S t a n d a a r d" komt een drie
star van den volgenden inhoud voor
Onze stille hoop, dat de s o c i a a 1-d e m o-
crati-sche Kamerleden wel zouden
eindigen met hun stem aan de O o r 1 o g s-
begrootingte geven, nadert steeds meer
haar vervulling en wat men wel allerminst
zou verwacht hebben, zelfs de felle strijd
in Amsterdam IÏI bracht ons weer een stap-
ken verder.
Niemand minder toch dan mr. Troelstra
heeft op een van de meetings, die bij den
strijd ten behoeve van de candidatuur-
Oudegeest werden gehouden, als lokaas de
belofte uitgehangen, dat men het ook met
den Minister van Oorlog wel klaar zou
spelen.
Vbor de precieze woorden, waarin de
toezegging vervat was, valt niet in te staan.
Vooral.in zulke heeto momenten staat geen
reporter voor het juiste weergeven van
het gesproken woord in. MaAr het feit ligt
er toe, en mr. Troelstra zelf heeft, om de
kiezers aan te vuren en naar Oudegeest's
kant te lokken, feitelijk dc toezegging ge
geven, dat hij met dc zijnen, zoo mogelijk
vcor Oorlog zou stemmen, en dit heeft hij
verklaard ua de opgedane wetenschap, dat
er weer ruim een millioen bij moest.
Nu klinkt dit bijna komiek.
Juist omgekeerd zou men verwacht heb
ben, dat hij, om zijn socialisten aan te. vu
ren, de oudo leuze van Van der Zwaag had
aangeheven: ,,Geen man en geen cent".
Toch zit hier geen mysterie in.
De zaak is maar, dat, als mr. Troelstra
in Amsterdam III acht en meer duizend
stemmen haalt, onder deze 8000 hoogstens
4000 socialisten schuilen. Dezë socialisten
nu behoefde hij niet aan te vuren. Dat zijn
al te gadef blinde volgelingen
Naar dezen behoefde hij ook nu niet te
hengelen.
Maar wel moest gehengeld naar den aan
hang, waarop men ditmaal niet aan kon.
En voor die achterhoede nu was het
vischje aan den haak: „We stemmen voor
Oorlog".
Het door dr. Bos gesprokene ter verga
dering van den V r ij z i n n i g-D e m o-
cratischen Bond, te Haarlem,
geeft „Het Volk" aanleiding tot een
artikel; ,,Het grooto argument".
Het blad vangt aan te betcogen, dat in
de concentratie niemand wilde onderban
delen met de S.-D. A.-P. en dat er bij
de voorwaarden, door de S.-D. A.-P. ge
steld, maar één was, dië politieke betee-
kenis had: dat was de cisch, dat de mi
litaire begrootingen niet verder zouden
stijgen.
Was onze voorwaarden onaannemelijk
voor een concentratie-kabinet zonder so
cialisten, schrijft „Het Volk" dan
zou zij ook onaannemelijk zijn geweest
voor een concentratie-kabinet mét socia
listen, dat is duidelijk. Was onze eisch on
redelijk, dan was hij ook niet ingewilligd
bij heb treden van socialistische ministers
in een vrijzinnig kabinet. Ook dan im
mers, kon do haver duurder'worden. En
het argument tegen onzen eisch was tot
nog toe: als de haver duurder wordt,
stijgt de oorlogsbegrooting zonder dat wij
er iets aan kunnen doen. Alsof men een
begrooting niet zoo kan inrichten, dat er
wat speling wordt gelaten voor stijging
van prijzen
De S.-D. A.-P., dab is thans duidelijk,
had de volledige uitwerking der wet-
Colijn, de volle vermeerdering van de lich
ting van 17.500 op 23.0C0 man, met ai
waf daaraan vast zit, misschien ook nog
de verwapening .der artillerie, d. i. de aan
schaffing van 'nieuwe kanonnen, en an
dere verzwaringen der militaire uitgaven,
voor haar rekening moeten nemen. Zon
der de aanvaarding van dien eisch, zou
de concentratie ook een vrijzinnig-socia
listisch kabinet niet hebben gewild. De
socialistische Kamerfractie mocht zulk
een vrij zin nig-militairistisch kabinet niet
aanvallen. Dat zij het niet zou doen,
daarvoor moesten juist de socialistische
ministers als gijzelaars dienen. Nu do
portefeuilles waren afgewezen, en do eisch
der S.-D. A.-P. onaannemelijk was ver
klaard, durfde de concentratie de vönning
van een eigen vrijzinnig-militairistisch
kabinet niet meer aan: het zou geen
oogenblik veilig zijn geweest.
En verder:
Indien en daarop komt het aan
een concentratie-kabinet zijn leven niet
zeker was, dan was de oorzaak daarvan
gelegen in het militairisme, waar
aan de vrijzinnige heeren hun liefde had
den verpand. Dan voorzagen de heeren
nog tal van andere gelegenheden, waarbij
het kabinet, dat zij: wenschten, lijnrecht
zou ingaan tegen het belang en de eer der
arbeidersklasse. Natuurlijk zouden daar
uit moeilijkheden met de socialistische
Xolksvertegcnwoordigers voortkomentor
verzekering van het leven van het con
centratie-kabinet echter zouden in zulke
gevallen dienst doen de socialistische mi
nisters.
Welk een scheeve voorstelling van de
ontwikkeling der politiek in Nederland
geeft echter dr. Bos, als hij de S.-D. A.-P.
een gevaar noemt voor het leven van een
kiesrechtkabinet, niet wanneer dit offert
aan de reactie, maar wanneer het het Ju-
ni-program uitvoert. Waarom noemt de
heer Bos het mannen-of het vrouwenkies
recht, het Staatspensioen of het volkson
derwijs, als hij spreekt over ons gebrek
aan verantwoordelijkheidsgevoel Om geen
andere reden dan deze: moest hij de on
derwerpen noemen, waarbij inderdaad een
botsing dreigt tusschen onze partij en het
kiesrechtkabinet, zooals de heeren zich
dat dachten, dan zou liet democratisch
geweten getuigen niet tegen ons, maar
tegen de vrijzinnigen.
„De T ij d" schrijft:
Het te Haarlem gehouden Vrijzinnig-
Democratisch congres bleek, alles bij
elkander, een zeer gekunstelde manoeuvre
te zijn, om den krukkengapg der liberale
idee in beweging te houden. De voorzitter
van het partijbestuur zeide, dat de concen
tratie bestendigd moest worden „vooral met
het oog op het voorbestaan der coalitie."
Een leven due, dat afgedwongen wordt
door een ander, een n o o dbestaan, een
protest bestaan, hoe lang zal een zie
ke, politieke groepeering, die zioh uit par
tij-af gunst tot zulk een gezondheids vertoon
forceert, in het leven worden gehouden, eer
zij haar onvermijdelijken dood sterft?
Dat do voorzitter van het partij-bestuur,
die dit Vrijzinnig-Democratisch congres ze
kere allures moest geven, nog spreken kon
van „behoud van edgen zelfstandigheid en
groote .princiepen", getuigt van ongelooflij
ken diirf, vooral wanneer eigengeestverwan-
ten erkennen, dat de vrijzinnigheid „als her
vormingsidee heeft afgedaan", en nadat de
conoentratie-cancLidaten den afgeloopen zo
mer him fierheid onder den hiel van Troel-
s t r a hebben gelegd 1
Aan het einde vaji een lange rede, conclu
deerde dr. Bos$*lie het door de mislukking
van de minietrieele crisis in eersten aanleg
weten kan, dab nog groote en vele b e-
z vra r e rf mo^n overwonnen worden, eer
het werk der concentratie tof een goed einde
z o u gebrach t word en.
Inderdaad.
Wie züonfc daar?
De rede van dr. Bos geeft „Het Cen-
tru m" aanleiding het volgende op te mer
ken:
Er komen interessante verklaringen in
voor. Vooral de verhouding, der concentratie
tegenover het kabinet lijkt ons de aandacht
waard. Maar den heer Kort van der Linden
en diens ambtgenooten zal 't na den rede
van den vrijzinnig-democratischen woord
voerder, nog duidelijker zijn dan te voren,
dat zij verstandig zullen doen, niet enkel
met de wenschen der li nl:er-partij en reke
ning te houden. De heer Bos verwacht blijk
baar ook, dat zij dit niet zullen doen. Hij
onderstelt zelfs de mogelijkheid, dat hij en
de zijnen het kabinet op sommige punten zul
len hébben te bestrijden. De heer Cort van
der Linden behoeft zich daardoor echter niet
te laten afschrikken, en zeker zou het een
ongelukkige illusie zijn, indien hij meende,
in de linkerzijde een stevigen grondslag te
vinden voor zijn ministrieel bestaan. Met
de vriendschap tusschen concentratie en
socialisten is het voorloopig geheel uit. De
linkerzij ligt in tweeën. En zoo staat het mi
nisterie in de Tweede Kamer tegenover drie
groepen, waarvan die der rechterzijde de
sterkste is, terwijl zij bovendien beschikt
over de meerderheid in de Eerste Kamer.
Het zou wel een buitengewoon gemis aan
staatsmanswijsheid wezen, indien liet mi
nisterie dat geen concentratie-kabinet i6,
of wil zijn met dit belangrijke feit niet
zeer ernstig rekening hield.
Op .de vergadering vormde, zooals men
weet, de bespreking der voortgaande sa
menwerking met de andere vrijzinnige groe
pen liet hoofdpunt van de agenda.
„DeNieuwe Courant" schrijft, naar
aanleiding der discussies over die samen
werking en over dc verdeeling der zetels in
de toekomst:
In de vergadering werd door een der
sprekers mot zooveel woorden een derge
lijke „samenwerking" aanbevolen. Als het
maar vaststond, dat mon bij vacature op
eikaars zetels jacht kon maken, was er
„geen vuiltje aan de lucht". Het is eeuigs-
zins geruststellend to vernemen, dat deze
naïevejiitspraak volgens het verslag „vroo-
lijkheid" teweegbracht. En ook al heeft
de voorzitter gemeend haar niet uitdruk
kelijk te moeten tegenspreken dat hij
zich wat de kwestie der zetelverdecling bo-
troft op een artikel in „Het Vader
land" beriep, waarin o.m. gezegd werd,
dat de vrijzinnig-democraten recht hebben
op vorgoeding van hun in dezen zomer gele
den verliezen. Immers in dat artikel werd
tevens verklaard, dat deze vergoeding niet
kon geschieden ten koste van een der beido
andere samenwerkende partijen, maar in
dien zin zou zijn op to vatten, dab bij va
cature in mogelijk te veroveren districten
de vrijzinnig-democraten het eerst aan bod
zouden zijn.
Wij meenen, dat met een dergelijke
zienswijze de vrije-liberalen zich zeer wel
zouden kunnen vereenigen. Het is onbe
twistbaar, dat de vrijzinnig-democraten,
door welke oorzaken dan ook, bij de concen
tratie geen electorale zij gesponnen heb
ben, en rechtmatig is hun wensch do gele
don schade iu te halen. Indien zij dit ech
ter als deel van de concentratie willen
doen, moet het ook geschieden met dc hulp
van do concentratie, en dit is alleen moge
lijk, als al de deelcn daartoe kunnen mede
werken. En zeker zou een loyale samen
werking in de Kamer ai_spocdig onmogelijk
blijken, indien bij voorkomende gelogon-
heid een der drie bondgonooten daarbuiten
ging trachten af te breken wat men geza
menlijk had opgebouwd.
- Daarom: voor den gafischen duur der
samenwerking, wat de verdeeling der dis
tricten betreft, de status quo. Op die vol
maakt redelijke voorwaard© valt niets af
te dingen dat is ook do indruk, dien wij
van de Zaterdag te Amsterdam gehouden
besloten vergadering van den Yrij-liberalen
Bond hebben meegebracht.
Een raadselachtig; geval.
Omtrent het geval van vermoedelijke
vergiftiging te Amsterdam, waarvan wij
reeds melding maakten, deelt „Het N. v. d.
D." nog het volgende mede:
Het ingestelde onderzoek heeft tot nu
toe niet de minste opheldering gebracht.
Na de voorvallen op Maandagavond met
tde poes en kort daarna met den zoon des
huizes, moeder en zuster hebben hem
slechts van een wissen dcod kunnen red
den door het snel toedienen van bruis-
poedc.r dacht de politie eerst aan rnelk-
vergiftiging. In die richting werd een on
derzoek ingesteld en toen bleek de melk
tc komen uit een inrichting, die thuis be
hoort onder het politiebureau Stadhouders
kade (5de sectie), zoodat de zaak daar ver
der behandeld werd, in plaats van op het
bureau Leidscheplein (3de sectie', waartoe
dc Koninginneweg eigenlijk behoort.
In die melkinrichting poetste men de
koperen vaten, waarin de melk bewaard
wordt, met „doodekop", ook werden ze wel
schoongemaakt met zuringzout. De moge
lijkheid lïestónd dus, dat aldus de melk
was bedorven, en daarom nam een inspee-
tcur van het bureau Stadhouderskade een
twee al in niters melk,- he: cene me dc oio-
kop, het andere met zuringzout vermengd.
De Stedelijke Gezondheidsdienst was nog
bezig" met het onderzoek van de monsters,
toen Donderdagavond de dochter des hui
zes haar landen wilde borstelen. Nauwe
lijks bracht zij den borstel, die vooraf
was natgemaakt met water uit dc kan op
haar wasehtafel, in haar mond, of zij voel
de oen branderig gevoel. Onmiddellijk
werd de pobtio van dit nieuwe feit in
kennis gesteld, die de karaf in beslag
nam en ter onderzoek naar den GezoncL
herds dienst zond.
Den volgenden dag werd dc politie tele
fonisch gewaarschuwd, dat de chemici in
de karaf een dosis blauwzuur hadden ge
vonden, ruimschoots voldoende om de ge-
heele familie W. te dooden.
Men kon eerst niet aannemen, dat het
vergif buitenshuis in de melk en later in
het water was gekomen, en zoo viel de
aandacht liet eerst op het werkmeisje, dat
in plaats vanjhaar moeder, dc vaste werk
vrouw der familie, om redenen die hier
niets ter zake doen, den laatstcn tijd eenige
dagen per week in den huize W. werkte*
Zonder dat men bepaald een aanwijzing
tegen haar had, werd zij in verhoor ge
nomen, maar dit onderzoek heeft geen
enkele bezwarende omstandigheid tegen
haar opgeleverd. Kalm cn vastberaden,
ontkent zij iets van de zaak te weten;
trouwens, de politie zou ook niet weten
welke beweegreden zij .voor zillkécn ontzet*
tende daad gehad zou kunnen hebben. Do
familie W. is zeer tevreden over haar, en zij1
zelf had reeds tegen haar moeder gezegd',-
wel graag voor vast in dien dienst te blij
ven. De huisgéncoten kunnen dan ook niet;
gelooven aan haar schuld.
De politie had echter dc justitie reeds
in kennis gesteld van het gebeurde, en
deze heeft voor alle zekerheid vier des
kundigen benoemd, om scheikundig te on.
derzoeken of tusschen de nagels van het
meisje geen restanten blauwzuur zich be-
vinden.
Men mag hier echter in het geheel niet
concludeeren, dat zij als verdachte wordt
beschouwdzij is dan ook niet wat men
noemt 7,trc-Beschikking gesteld/'
Aannemende, dat zij werkelijk oaischuh
dig is, blijft natuurlijk dc vraag, hoe dan
wel het vergif in huis is gekomen. Er be
staat niet de minste reden om een der ledCn
van de familie W. zelve te verdenken.
Andere menschen zijn er niet in huis,-
ook niet geweest. Komt de misdadige hand;
in deze dan toch van buiten; men weet er
niets van. Er bestaat bovendien evenveel
aanleiding om aan een ongeluk te denken'*
Zoowel politie als justitie staan hier voor,
•een raadsel.
Nader wordt gemold:
Door de justitie is een uitgebreid on
derzoek ingesteld, om te ontdekken, door
welken apotheker het blauwzuur verkocht
word. Hot strekt zich zelfs buiten Amster
dam uit.
Begrijpelijk is het, dat dc familie nog
steeds onder den indruk van het voorgo-
valleno verkeert. Zelfs heeft men een vei
ligheidsslot op de buitendeur doen aan
brengen.
De zoon, die wel in de. ergste mate met
het geheimzinnige vergif keunis maakte,
ondervindt thans nog de gevolgen van ver
giftiging door plotseling opkomende dui
zelingen.
DE VERMETELE.
63
Misschien zou de troep, die nu in Bras-
sington was ingekwartierd, bij een der
regimenten worden ingedeeld, en. een an
der contingent, samengesteld uit mannen,
die geen bepaalde reden hadden om jacht
te maken op den roover, worden achter
gelaten tot dadelijke opsporing en be
straffing der rebellen. Maar deze gedach-
tengang bracht den trouwen smid weer te
rug tot den Graaf van Stretton en de
gestolen brieven." Voor het oogenblik ge
rustgesteld wat zijn vriend betrof, was hij
nog bezorgd om het groote gevaar, waar
in cle jonge lord verkeerde.
Noch hij, noch lady Patience kon ver
moeden wat er met de brievon gebeurd
^as. Sir Humphrey Challoner had na zij-i
smartelijk avontuur in Brassington de
gastvrijheid van Squire West voor deze
bijzondere gelegenheid aangenomen. Sticli
had hem in den loop van den morgen.be
spied, terwijl hij, in de richting van liet
dorp loopend, in druk gesprek was mot
zijn vertrouwde, den procureur Mittachip.
In weerwil van zijn voor 't oogenblik ver
dreven angst, gevoelde de smid, dat daar
hog altijd het wezenlijke gevaar lag voor
'Beau Brocade en lórd Stretton. Daarbij
kwam nu ook zijn sterk verlangen om zijn
Griend te zien en te weten hoe hij liet
maakte. Hij vreesde onbestemd, dat de
3?ngc man op dc heide mocht bezweken
van pijn en vermoeienis en misschien
do smidse niet had kunnen bereiken.
Toen hij de heele bevolking van Bras
sington bezig zag met Jock Miggs, en de
soldaten met het bericht van den koerier
van den hertog van Cumberland, besloot
hij naar het kruispunt te gaan, hopende
den kapitein in de smidse te vinden.
Juist was hij de plaats overgestoken en
op het smalle voetpad gekomen, dat regel
recht op de smidse aanliep, toen hij een
boerenlummel zag, gekleed in een langen
kiel, met een breed gcranden hoed op,
dio recht op hem. aanslentérde.
De man leunde zwaar op een dikken
knuppel en scheen pijnlijk en vermoeid te
loopén.
Door een onverklaarbaar instinct wacht
te de smid tot denman wat naderbij was
gekomen. Dit deel van het dorp was een
zaam en geen mensch was er nu te zien.
Men hoorde slechts flauwtjes het gelach
van het volk bij den „Koning George".
Het volgend oogenblik uitte de smid een
snel onderdrukten kreet van verbazing,
toen hij, onder den breedgeranden hoed,
het gelaat van Bathurst herkende.
„S't!s't...... s't" fluisterde de jonge
man snel. „Haar Edelheid?Kan ik
haar zien?"
,,Ja! ja!" antwoordde John. wiens
vriendelijke oogen zorgvol keken naar het
bleek gelaat, van zijn vriend, „maar g;j,
kapitein Pgij
Hij voleindigde zijn vraag niet en Bat
hurst viel hem snél in de rede:
„Ik beri een poosje in de smidse ge
weest, Johnuw moeder was een en
gelen nu wensch ik Haar Edele te
zien".
John's goede hart-was bekommerd. De
jonge, heldere stem van zijn vriend l;Ur.k
heosch en onnatuurlijk, in zijn oogen was
een onrustige, koortsachtige uitdrukking,
en zijn lange, smalle hand, die op <ien
stok leunde, beefde zichtbaar.
Ge moet noodig naar bed, kapitein, en
goed opgepast worden ook; ge zijt ziek..."
„Ik ben vrij wel, mijn vriend, .n allen
gevalle zal ik lady Patience die '.en tot
het eindo toe.
„Ik zal het Haar Edelheid gaan zeg
gen", zei de smid zuchtend.
„Zeg, dat een man uit het dorp 1 aar
wenscht te sprekenNoem mijn naam
niet, JohnIk denk, dat zij mij niet
zal willen kennenEn dat is het beste
ookEn ik zio cr ellendig genoeg uit,
nietwaar?"- voegde hij er flauw lachend
bij..
„Haar Edelheid zou u bevelen rust te
nemen, zoo zij wist
„Ik wensch niet, dat zij het weet,
vriend", zei Jack, in weerwil van zichzelf
glimlachend om John's drift, „haar fee
der medelijden zou trachten mij af te hou
den van m'jn voornemen, om haar te die
nen met den laatsten adem, die in mij
is. En nu, snel, JohnHeb geen zorg
voor mij, oude vriendIk ben alleen
een beetje uitgeput van al die vermoeienis
op de heideen de wond, die dat Sa
tans-kind mij toebracht, hindert mij zeer.
Maar ge weet, dat ik taai benMijn
plan is gemaakt en ik zal je op een klei
nen afstand volgen. Vraag haar Edelheid
met mij te spreken in de gang van de
herberghet zou te veel attentie trek
ken, zoo ik in haar kamer gingWees
niet bang, dat iemand mij herkent".
John wist vanouds hoe nutteloos het was
met den kapitein te disputeeren, als bij
eenmaal vast tot iets besloten was. Daar
om keerde hij, zonder verdere tegenwer
ping oii toch met oen bezwaard hart, snel
terug door het dorp naar „Het Last
paard", door Bathurst op eenigen afstand
gevolgd.
Om zoo weinig mogelijk argwaan te
wekken, was het voor den jongen Graaf
van Stretton noodig van tijd tot tijd een
praatje te houden met de meid en den
waard der herberg. Hij was uitgegeven
voor een hulpbcdiende, daar gekomen we
géns het onverwachte zijn der lady al
daar. In dit afgelegen dorp kende nie
mand hem van uiterlijk en was hij hier
betrekkelijk veilig tot den avond, wan
neer bij weer ergens buiten zou wegschui
len.
Hij stond in de schaduw achter het buf
fet, toen John Stich de gelagkamer bin
nentrad om Beau Brocade's boodschap
over te brengen. De ruimte was klein en
donker, gevuld met scherpen tabaksrook
en het oorverdoovend rumoer van luide
discussies en allerlei praatjes van eenige
soldaten en een paar dozijn dorpelingen
bij hun kannen met ale.
John Stich trachtte, zonder de aandacht
te trekken, Philip's ooren te bereiken.
De jonge man sloop uit de kamer, om
zi jn zuster te zeggen, dat een hei bewoner,
die belangrijk nieuws had, met. haar afzon
derlijk wehschte te spreken.
Patience daalde met een kloppend hart
de smalle trap af en bevond zich in do
gang ineens van aangezicht tot aangezicht
met een man, gekleed in een langen, vui-
len kiel, wiens trekken zij onder den hree-
den rand van zijn hoed niet kon onder-
scheiden. Hij hief eerbiedig zijn hand op
naar zijn hoofd, maar nam zijn hoed
niet af.
„Je weiisehtet mij te spreken?" vroeg
lady Patience snel.
„Ik heb een boodschap over te bren
gen aan lady Patience Gascoyne", sprak
Bathurst, diens heescho en bevende stem
geen verandering of draaiing noodig had.
Hij hield zijn hoofd gebogen cn het was
donker in do gang.
Patience, die mot haar gedachte was bij
die lange, slanke gestalte, die zij het laatst
zoo vol levenskracht en vrooli ikheid ge
zien had, schonk niet veel aandacht aan
die gebogeue, zwaar op een stok leunende
figuur voor haar.
„Ja, ja", zeide ze ongeduldig, „hebt ge
een boodschap? Van wien?"
„Ik weet het niet goed, m.yladyheft
was een heerdezen morgen op do
heidebii gaf mij dezen brief voor1
Uwe Edelheid". Zijn welverzorgd*! slanko
hand in den ruimen zak van Jock Miggs'-
kiel stekend, gaf Bathurst haar een doorl
hem zelf geschreven brief. Z j nam dien.
met een kreet van blijdschap aan en lei,
haar hand weerhoudend, op zijn schouder,
toen hij zich omkeerde om te vertrekken.
„Wacht even tot ik den brief gelezen
heb", zeide zij, „misschien moet ik er op
antwoorden".
(Wordt vervolgd).