ZONDAGSBLAD* L&ID5CH DAGB1AD Het jacht van keizerin Eugénie. RECEPT. AX.UBJLEX. Anno 1913. ÜLESiE WILLEM. Ous kraukzinuigenwezen. Keizerin Eugénie verkoopt haar jacht. Dit is* op zichzelf geen bijzonder vermeldens waardig feit. We zouden het dan ook niet aanstippen, ware het niet dat aan dit jacht een*historie verbonden is. Het jacht, dat de eerwaardige weduwe van Napoleon III nu te koop biedt, heeft de gloriedagen van het tweede Eransche Keizerrijk meegemaakt. Met de „Thistle" bezocht zij de havens van Zuid-Eranknjk en Italië. De „Thistle" vorscheen in de Noorsche fjorden en den 27sten Juli 1907 had do „Thistle" hooge gasten aan boord. Het jacht lag toen voor Bergen. Niemand minder dan de Duitsche keizer bracht de ex-keizerin op dien dag een bezoek op haar jacht. Men zei, dat keizer Frans Jozef, die het vorig jaar een bezoek bracht aan Euge nie's jacht, de hand had in die samenkomst. In Berlijn liepen toen allerlei geruchten, als zouden Wilhelm II en Eugénie een hoogst belangrijk politiek onderhoud heb ben gehad bij die gelegenheid. Van offi- vieele zijde heeft men het toen nog noodig geacht, die geruchten tegen te spreken. Niet zonder emoties doet de 87-jarige, vrouw afstand van haar „Thistle", die de herinneringen meevoert uit het laatste ge deelte van haar veelbewogen leven. Hei uiisieruen van den pooBvos. Dit jaar ia in Rusland de wet tot de be scherming vaai deai hermelijn in werking ge treden. Dg Regeering aldaar heeft nu een wet ontworpen, waarbij ook de jacht op den Poolvoe verboden wordt. Het vorig jaar werden nog 50,000 „velletjes" op de jaar markt te Irbit verkocht, terwijl dit jaar maar 11.500 te koop werden aangebode l De pelsjagers vangen de jonge, onvolwassen dieren, ofschoon zij daar niet eens twee roe bels voor krijgen, terwijl een witvo® het vol gend jaar reeds 30 roebels opbrengt. Het houden van kippen zonder haan. De ervaring beeft geleerd, dat wanneer bet alleen om de eiorcnproduotdo der lap pen te doen is, men deze evengoed zon der haan kaui houden. De bewering, dat kippen zonder baan niet zooveel eieren leg gen, blijkt eon dwaling te zijn. De dienen leggen ëvengoed, zoo niet boter, terwijl de neiging tot broed dn lang zoo groot mot is. Daarbij komt nog een voornaam ding, name. lijk, dat de edcron van kippen zonder baan veel langer goed blijven. Elon be-' vrucht ed, zal, wanneer het maar aan een tamelijk hooge temperatuur is blootge steld, den vierden of vijfden dag reeds fijne bloedadertjes verloonen, wat er op wijst, dat bet jonge kuiken zich reeds be gint te ontwikkelen. Een onbevrucht ei daarentegen zal zelfs op den tienden dag nog maar weinig veranderd zijn. Het is wel is waar, niet meer zóó, dat het al« ge klutst ei genuttigd kan worden, maar in de keuken kan het nog best gebruikt Worden. Verder moet men, als de dieren uitslui tend voor de eieren gehouden worden, in bet oog houden, dat do hanen volkomen nuttelooze vreters zijn. kW.ant ook als bout is een haan niet veel moer waard dan oen goed gevoederde kip. Den laatsten tijd lhebben zich in Amerika de z.g. „cderhoeven" snel ontwikkeld. Dergelijke inrichtingen zijn hoofdzakelijk voor de eierenproductie ingericht en hou den daarom voornamelijk hoenderrassen, die als goede leggers bekend staan. Alkut gaat daar in het groot, cn in de omstre ken van San-Francisco, bij Petaluma, zijn zelfs ederhoevcn met 100,000 hoenders. Noemt men nu aan, dat men 1*000 kippen houdt, clan beeft men toch altijd nog ccn honderd lianen noodig. Rekent men nu verder voor iederen haan jaarlijks op één gulden tachtig aan voedsel, dan geeft men jaarlijks honderd tachtig grilden onuut uit. Daarbij kond nog, dat in Amerika, waar de temperatuur in sommige dutric- tep, zesr hoog is, de bevruchte eieren spoedig bederven. Het is daarom voor degenen, die kippen voor de eieren, en niet om te fok ken houden, volkomen overbodig, om hanen te eten te geven. Voor liet geld, dat deze dieren opeten, koop© men liever eenige flink© legkippen. Suiker en foefion. Zelfs beton heeft haar zwakke rijden. Een der gevaarlijkste is haar betrekkelijk gering weerstandsvermogens tegen de inwerking van verschillende organische stoffen. Vooral suiker werkt ongunstig. Onlangs is in Enge land een groot betonwerk geheel bedorven. Bij onderzoek bleek, dat. hier één klontje sui ker de echuldige was. Het oement was ver voerd in een boot, die op de vorige reis eeni ge gescheurde balen suiker had verscheept. Er was ook een zak portland gebroken, waarna men den inhoud had opgeschept ran den vloer, die nog door suiker bevuild was. De heele lading cement was bedorven. Een andere teleurstelling had men met het bewerken van beton, dat in onvoldoend ge reinigde sruikerzakken was vervoerd. Naar aanleiding van deze feiten hebben technici een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat reeds een suitaerpercentage van 0.25 het ce ment onbruikbaar maakt. Ook wordt beweerd, dat suiker een nadeo- ligen invloed uitoefent op beton, dat reeda hard is, en dat enorme, lasten kan trotseerden. Suikerfabrikanten, weest op uw hoodo met dn botonvloeren t HET WERLEC&EN. Zou het waar zijn, dat 't verleden Dood is en het heden leeft? Wat genoten of geleden, Op het nu geen vat meer heeft? Zou het moog'lijk zijn, dat 't kwade, Schoon voorbij, geen invloed had Op des levens slingerpaden, Die daarna de voet betrad Of, het goede, schoon vergeten, Door 't eenvoudig, stil gemoed, Vormt het niet een gouden keten Met 't geluk, dat 't straks begroet? Maar, d'herinn'ring aan het leven Dat voorbijging, 't zij in kracht, 't Zij iü klein en vruckt'loos streven, Dient met wijsheid overdacht 1 Uit voorbije levensdagen, Bant de wijsheid voor altiid Wat verstorend werkt bij 't vragen Naar een schooner levenstijd. En zij gaart getrouw, bescheiden, Uit 't verleen die daden saüm, Die naar beter kunnen leiden, Tot meer liefde sporen aan. 01 't Verleden moet ons steunen: Méér dan 't heden, ingewijd Op wat krachten valt te leunen, Welk gevaar er moet gemijd. Kracht vindt g'in de zwakst© dagen, Door d'ervaringen van „toen", Wijl, bij 's levens strijd eD vragen, 't Verleen zoo voorlicht bij uw doen. („Fabrieksbode"). M. Sneeuweieren. 7 Eiwitten, 115 gram suiker, wat va- nieljc-poeder, liter melk, 50 gram mai- zena. Bereiding: De eiwitton met de helft van de suiker zoo stijf mogelijk kloppen en daarbij de vaniélje voegen. De melk in een platte, lage pan met de overige sui ker laten koken. Schep telkens een ge deelte eiwit ter grootte van een ei met een lepel op de kokende melk en plaats er niet te veel te gelijk in de pan, uit voorzorg, dat zij elkaar anders zouden raken. Dc vlokken moeten 4 minuten op de melk koken, af en toe gekeerd en er met de schuimspaan uitgenomen worden. Wanneer zij koud rijn, presenteert mcD; ze met saus er omheen, die van de overige] melk met maïzena gemaakt wordt. Men. kan de saus ook binden met de eierdooiers. Ook een moraal. Op de school had een juffrouw verteld van het lammetje, dat niet gehoorzaam was, niet in het hok was gebleven en dus door den wolf was opgegeten. „Zie je dus, kinderen Als dat lammetje zoet was geweest en gehoorzaam, dan zou het. niet door den wolf zijn opgegeten. „YVimpie, begrijp jo het good?" „Ja, juffrouw, dan hadden wij er lams- cotoletjca van gekregen". Werklui. A. staat naar stads-werklieden te kij ken, die uitrusten eQ belangen der organi satie bespreken. b. komt er bij. A.„Nou, dat uoem ik werken, hè? Weet jij al, wat het tegenovergestelde var werkzaam is?" B.„Noen". A.„Werk lui". Een „dolle" hond. „Wel, wat drommel meneer. Dat gaat zoowaar niot. Gisteren verbelt u allerlei goeds van dien hond, dien u mij verkocht, en vandaag heeft hij mijn zoontje al oeu stuk uit het been gebeten". „WeL, meneer, heb ik u dan niet ge zegd, dat hij dol op kinderen was?" 't Komt terecht. Zij: „Oi hoe ontzettend, Janl Nu zijn we op reis gegaan en hebben vergeten eten klaar te zetten voor de kat eu den papegaai". Hij: „Nu, laten we ons daar maar niet ongerust over makenDieren weten zich gewoonlijk wel zelf te helpen. In het erg ste geval eet de kat den papegaai op". Het parad ij s. Eigenaar van een duur hotel in de Al pen tot vertrekkeuden toerist, die een maand bij hem heeft doorgebracht: „Wel, hebt u bier niet geleefd als in het Para dijs?" Toerist: „Ja zeker, ik werd heelemaal uitgekleed". Voorheen en thans. „Heb je bij je man in den loop der ja ren veranderingen waargenomen?" „Ja, in het begin vertelde hij mij altijd' van zijn kloppend hart en tegenwoordig spreekt hij alleen nog maar van zijn lever". In den toon. Vader tot zijn zoon Anton, die zijn pan toffel laat uitvallen en een bedenkelijk gat in zijn kous vertoont: „Een toon, die ricb vertoont, is geen toon van goeden toon, Tqod 1" Aankondiging. Signor Carlo, de dierentemmer, adver teerde: Door mijn huwelijk met madame Angelotti is mijn menagerie belangrijk uit gebreid. Verschil. „Wat zie ik, Dina, je draagt denzelfden lioed en dezelfde kleeren als ik? Waarin bestaat dan het verschil tusschen mevrouw en de keukenmeid?" „In 't koken, mevrouw I" No. 16488. Zaterdag' 22 November. Jil x. ffcS*® TT; ff?ÜIt•Yi)i Tt «T*Ti IÖJ2 rii ttf In il jhmi it nlgi» nl jh« ilgli ai «S o e y VAN HET t- aaa a e lil Nadruk verboden.) Toen Spielman over de verschansing keek zag hij binnen in het dal den grooten hoop vijanden zwervennu eens was het een dichte massa, een rijzen en dalen van witte helmen, door do zon getroffen, dan weer werd alles in rook en smook gehuld dan onderscheidde Spielman niets anders dan eenige rechte figuren, do veldkijkers in do handen als ranke standbeelden stonden rij op de hoogte. „Dat. zijn officieren dacht hij. En hij mikte langer tijd, berekende beter Jen koers, en stelde den afstand iD bet vi zier dan tuimelde het standbeeld ueer, alsof het geen voet3tuk meer had. Een windstoot stormde woest, de engte binnen, deed uit elkander stuiven dc plooi en van damp on kruitstof, effende ze tegen de ruwe kanten der kopjes, rekte ze uit, verscheurde ze, loste ze eindelijk óp in de blauwe lucht. Spielman geloofde, dat het dal hoogor geworden was, want nu zag hij niet ver van hem de samengedrongen rijen helmen en de opgostoken spitsen der ba jonetten. Hij laadde, rod rustig mogelijk, opnieuw zijn geweer, om het schieten te hervatten. Maar even werd hij ongeduldig „Als Suze me geen munitie brengt, heb ik gauw niets meer om te schieten". Om hem heen was niets dan eenzaam heid en rust; de zon goot met haar zware stralen overweldigende warmte over den kalen berg, over den on vruchtbaren, rots- achtigen grond, en nadat hij en zijn kame raden volgens commando het schieten had den gestaakt, was er geen ander geluid dan het zoemen der bijen, zwervend, schie tend in het warme licht te midden van het droge struikgewas of de doffe klank der dwarsfluiten, die den marsch der Engel schen begeleidde. Hij legde aijn geweer naast zich neer, en wreef de vingers, verstijfd van het schie ten, tegen elkander. In de verte iag men de Engelschcn haastig wijken. De ver schansingen der Boeren schenen verlaten alles was stil. Uit de vlakte haalde men de gewonden weg. Spielman zag een kleine schaduw op het zand voor hem. Hij keerde zich om. Zijn trekken werden door een glimlach verzacht. „Ol kleine YVillem", zeide hij fluiste rend, en legde zijn handen op de armen van het kind en tilde hem aldus op. Maar de jonge knaap, v/eer op den grond gekomen, nam zijn hand, en trok hem naar een helling, waar een bron een weinig gras-groei had doen ontstaan in de zwak ke schaduw van een dadelboom zag hij de witte muts van een vrouw, en de soldaat bemerkte, dat op den grond een mand stond, waarin zijn eenvoudig maal was neergelegd door een zorgzame hand. Hij ging ritten, at en dronktoen, net als een werkman, die een oogenblik van zijn werk uitrust, stak hij zijn pijp aan, en rookte, luisterend naar de woorden van rijn vrouw en deD kleine. De hard-klinken- de woorden, rotsig gelijk het landschap, hamerden in zijn stalen geest en dc regel matige rookwolken drongen achter elkan der op al kringelend door de azuren lucht in het dal steeg ook een zachte wolk van kruitdamp op en vervaagde mede. Maar aan den hemel dreef een donkere vlucht, een vogel van den dood; lang en rauw stiet hij zijn smartelijken kreet. uit. Heel in do vorte, toch dichterbij al, klonk het scherp „verzamelen" der dwarsfluiten. In de verschansing der Boeren stond een lui tenant op, gaf het teeken. „Alles klaar." Spielman nam zijn Mauser als een arbei der zijn werktuig. Hij ging naar zijn post terug, zeide zijn vrouw en het kind met een gebaar vaarwel. „Kleine Willem", zeide hij, „breng me nieuwe munitie." De Engelschen naderden, als in een rukwind, geweer- en kanonskogels floten door de lucht, bommen barstten met ont ploffingen, die den dood verspreidden, do storm der aanrukkende massa loeide, spleet de natuur uiteen een oogenblik brak de golf dor Engelschen door, en bedekte de verschansing; het licht der bajonetten stond hoog op de toppen, toen vloeide do stroom terug, trok zich terug, vluchtte, liet niets na dan roode poelen. De kleine Willem hal hard geloopen. Hij hield in zijD kleine hand het pakje en kroop door tusschen het ijzer, dat overal verspreid lag. Hij was blij, omdat hij nu eens dichtbij het gevecht mocht zijn, en hij rekende er bepaald op, dat hij óók .zou mogen schieten. Andere kinderen, even oud als hij, brachten patronen aan, kwamen en gingen onder het hevige vuur, en het scheen, of dit een bevallig en vreeselijk dwergen-ballot was, kinderen, spelend met den oorlog. Maar toen hij bij Spielman's plaats kwam, schrok hij hevig terug, want hij stiet tegen het breede lichaam van zijn vader, als een eik neergeveld. Het hoofd lag pal tegen den grond geslagen. De kleine knaap weende het luide uit. Toch werd hij opgeschrikt door een gerin kel achter zich, en hij zag, hoe het geweer de handen van den doode ontviel. Toen boog hij zich over het zware, en op dat oogenblik nuttelooze wapen, dat hij met zijn jong leven wilde bezielen. Do patronen konden hun dienst bewijzen, de keten der verdedigers was niet gebroken '8Avonds ging Spielman's vrouw haar echtgenoot en zoon halen, die zoo lang uit- bloven. Een roodc duisternis versomberde het slagveld, het bloed der zon had den he mel gekleurd, het vloeide als dat der ge wonden, die moesten sterven, en reeds ver schenen, in plaats van de granaten, de zware vraatzuchtige gieren hoog in de lucht Suze kwam op haar beurt op het kopje aan. Zij was ongerust, dat het kind niet was thuisgekomen, en zij meende, dat Spielman wel vermoeid zou zijn, nu hij tus schen het vuren door niet had kunnen uit rusten en een beetje zijn pijp had kunnen rooken. Zij liep midden door de resten van het gescheurde ijzer, op den nog warmen grond, gezweept door kogels en kartetsen alles was stil, onbeweeglijk binnen de very schansingen. Zacht smeekte haar stem ij „Spielman. Kleine Willem." Niets antwoordde haar. Zij naderde. Zij zag haar man op den grond liggen» van zijn onbeweeglijk lichaam ging eeuj grijze schaduw, die nevelend hieuw dooi} de alomine zwartheid. Zij uitte geen kreet, verder liep ze, cn plotseling stond ze stil^ rillend en stom. Kleine Willem was achterover gevallen, en zijn blauwe oogen, die geopend waren gebleven, keken het licht-overvulde Zui-! derkruis, dat rijn ziel misschien reeds be-j schouwde van de andere zijde, ver achterj de sterren. Het zware geweer lag naast hem, aan do; teere handen ontvallen, zooals eertijds aan de zware. Suze raapte het wapen op en] steunde het met bevende handen. Zij na-, dorde de borstwering. De vijand bewoog] zich hier en daar in het duister, verradeni door zwakke lichtjes, welke langs den] grond schenen te sluipenlantaarns, cliej medegenomen waren, om de dooden t© zoo»1 ken. Suze miktede kogels floten door da luchtvloeken, kreten antwoordden. En de Engelschen vroegen zich af, of in dit vreeselijke land de nacht zelf op hen' schoot. Onder den titel „Voorloopig Ad gemeten Overzicht over 1912" geeft dr. J. ED Schuurmans Stekhoven, inspecteur van het Staatstoezicht op krankzinnigen en krank zinnigengestichten, eenige meded oeling en omtrent ons krankzinnijgen wezen over het af geloopen jaar. Dr. Wieringa behandelt dit- in het kort in het ,,G*er. Maandblad voor dep' arbeid der barmhartigheid." Zijn stuk laten we hier volgen: In de eerste plaats vinden we Vermeld^ dat in 1912 geen gaslichten voor krank-* zinnigen werden geopend of gesloten,, zooh' ^dat. dus het aantal dezer inrichtingen gean wijziging onderging. Dit was echter weil heÜ geval met hot aantal verpleegden; de adini-' nistratievo sterkte steeg met niet minden dan 587terwijl het aantal verpleegden op 31 December 1912 in de gestichten zielvan^ feitelijk aanwezig, 551 meer bedroeg daül op het einde van 1911. Deze stijging was mogelijk, doordat in een tweetal gesticlitetn (Huize Aèsisie, to Udenhout, en de Willem-. A rents.Hoeve, onder Zeist) nieuwe paviljo3- nen werden geopend, in het Rjjks gesticht' te Medemblik, dat mot hot oog op den bcx-l bouw grootcndoels ontruimd was, mAar' plaats beschikbaar kwam. en doordat eldera ©en min of meer bekm^Tijk aantal nog! onbezette plaatsen gelegenheid tot vermecp> i dering van het aantal patiënten bood. 1 Bij een vergelijking van d© administra tieve sterkte in do gezamenlijke gestich ten op 31 December 1912 met cijfers van vxoogeren datum wordt men gewaar, dat hot percentage der bevolking, in dó ge stichten verpleegd, bij voortduring blijft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 17