Ho. 1©4"73. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag1 4 November. Tweede Blad. Anno 1913.
Buitenlandseh Overzieht.
„Pak me üee"
372 Cent.
Uit de Rechtzaal.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
Beau Brocade.
Prins Ernst August en
prinses Victoria Augusta zijn
in hun nieuwe woonplaats
gearriveerd en zullen dus in het vervolg
hertog en hertogin van Brunswijk zijn.
's Keizers schoonzoon is nu in de rij der
bondsvorsten opgenomen.
De hertog en de hertogin zijn gistermid
dag aan het station aangekomen en heb
ben, onder het gejuich der bevolking, hun
intocht in de residentie gehouden. Op het
Friédrich-Wilhelm-plein hield de opper
burgemeester, aan het hoofd der stedelijke
vereenigingen, een toespraak, waarin hij
uiting gaf aan de blijdschap van geheel
Brunswijk, een afstammeling van het oude
vorstenhuis weer binnen zijn muren te kun
nen begroeten.
Te halftwee kwamen de hertog en de
hertogin in liet paleis, waar de troonrede
werd voorgelezen. De hertog zegt daarin:
„Mijn streven zal steeds zijn zoo te re-
geeren dat ieder, zonder onderscheid, de
overtuiging krijgt, dat do krachtige zorg
voor het gedijen van het land en voor het
geluk der Brunswijkers de leidende gedach
ten van mijn handelen en werken is. Daar
voor, heeren afgevaardigden, heb ik in de
eerste plaats uw vol vertrouwen en uw
trouwe medewerking noodig. Slechts dan
kan ik er in slagen mijn ernstigen wil, om de
welvaart van mijn land op elk gebied te
bevorderen, te verwezenlijken. De groot
hertogin, mijne gemalin, zal het een groote
voldoening en een bevredigende taak ach
ten, alle op het gebied der vrouw en vor
stin liggende ondernemingen te steunen.
„Nu ik den troon mijner voorvaderen be
stegen heb, breng ik, mijzelf- in ieder-op-
zicht als Brunswijker gevoelend, allen
Brunswijkers mijn vorstelijken groet en
spreek het vertrouwen en de hóóp uiC dat
de band tusschen vorst en volk steeds
hechter en inniger moge wordén".
's Middags om vijf uur is in de witte zaal
van het paleis een feestmaal genuttigd.
In het midden der tafel zat hertog Ernst
August, aan zijn rechterhand staatsminis
ter Hartwieg, aan zijn linkerhand de Prui
sische gezant Yon Humbracht en naast hem
de ministers, de leden der hofhouding en
de vertegenwoordigers van staat en stad.
De Beiersche koningskwestie
zal spoedig haar beslag krijgen. De „Köln.
Ztg." komt met de bijzonderheden betref
fende deze zaak. Reeds morgenochtend zal
de tegenwoordige regent het regentschap
geëindigd verklaren. In den middag zal de
Landdag bijeenkomen en de krankzinnig
heid van koning Otto ongeneeslijk verkla
ren. Ruim een week geleden hebben de psy
chiaters een onderzoek ingesteld en hun
advies uitgebracht. En reeds Vrijdag of
Zaterdag zal Beieren een nieuwen koning
krijgen. Dan zal de regent den eed als ko
ning afleggen.
Dc Grieksche regeering heeft zich in ver
band met de nota van Oostenrijk-Hongarije
en Italië, dc vorige week te Athene inge
diend en waarover we reeds spraken, tot
de mogendheden gewend met de verklaring
dat zij van den beginpe af last heeft gege
ven den arbeid van de commissie voor de
grensafbakening in Zui d-A 1 b a-
nic zooveel mogelijk te vergemakkelijken,
daar zij vast overtuigd was, dat een volko
men onpartijdig onderzoek moest leiden tot
de slotsom dat Zuid-Albanië Grieksch is.
De regeering zegt voorts, dat de eenige re
den, die Oostenrijk cn Italië tot het zenden
hunner nota heeft bewogen, bestaat in de
moeilijkheid, waarin zij zich zelf bevinden
door liet onweerlegbare feit dat de bevol
king Grieksch is. De Oostenrijksche en Ita-
liaansche leden der commissie hebben Al-
baneesche bedienden die van den Oosten-
rijkschen afgevaardigde is iemand die en
kele jaren geleden een vrouw heeft ver
moord in een van de nu bezochte dorpen,
die van den Italiaanschen afgevaardigde is
een bekend Albaneesch propagandist. Nu
alle middelen, door beide afgevaardigden
aangewend om de bezochte streken -tot .Al-
banië te kunnen rekenen, hebben gefaald,
beweren zij dat de Grieksche bevolking die
zij hebben aangetroffen, voor 't meerendeel
oerst uit Griekenland was ingevoerd.
De mogendheden der Triple Entente zijn
ontstemd over deze stap van Italië en Oos
tenrijk en Duitschland heeft daarmede in
stemming betuigd.
De wereldtentoonstelling to
Genlis achter den rug Een aange
name herinnering heeft men niet aan de
exploitatie. Heusch België leeft, wat ten
toonstellingen aangaat, op een te grooten
voet. ,,'t Is een uitvaart" zegt het
„Hbld. v. Antw." „en geen triomfcan-
tatee doch een requiemzang, zal aangehe
ven worden".
Ofschoon men de balans en de winst- en
verliesrekening nog niet heeft opgemaakt,
kan men nu reeds zeggen, dat de tentoon
stelling een groote mislukking is geweest.
Het „Hbld. v. Antw." schrijft:
„Luik, Brussel, Charleroi, Gent, ze zijn
malkander opgevolgd in duizelingwekkende
vaart alhoewel het nieuws er van af was.
't Gevolg is dat de menschen er tot over
de ooren genoeg van hebben en dat Gent,
de laatste aan de beurt, het meest ge
leden heeft van die vermenigvuldiging.
„Hoe meer 't verandert, hoe meer 't
hetzelfde blijft, redeneert het publieken
de stroom van bezoekers vermindert, naar
gelang het oord der tentoonstelling meer
van het centrum verwijderd is.
„Het is gewaagd en gevaarlijk tentoon
stellingen in te richten in plaatsen waar
men in de bevolking zelve niet reeds een
voldoende element vindt om 't succes ge
deeltelik te verzekeren; men moet altijd
afhangen van de menschen buiten de stad,
doch in de stad zelve moet men ook een
vaste kliënteel vinden, die niet alleen naar
de tentoonstelling komt, doch die er blijft
en er geld verteert.
„Als die kern er niet bestendig is, dan
treft de vreemdeling er niemand en hij
g"aat er ook loopen. Gent miste dien kern
volslagen en zoo kwam het dat, wanneer
de avond ging vallen, de tentoonstelling
dikwijls op een verlaten kerkhof geleek".
En niettegenstaande deze mislukking is
reeds voor 1915 een wereldtentoonstelling
in Antwerpen in voorbereiding. Zou men er
niet mee ophouden Beter ten halve ge
keerd, dan ten hesle gedwaald.
In Frankrijk zullen dc volksvertegen
woordigers hoogst belangrijke wetsvoorstel
len moeten beslissen. En dit zal spoedig
zijn ook. De regeering legt er op het
oogenblik groote activiteit aan den dag.
Daar is in de eerste plaats een ontwerp tot
verzekering tegen invalidi
teit. Een ander is dat tot p laatöing
van w er k 1 i e de n, een wetsontwerp
waarvan de bedeeling door deze weinige
woorden niet voldoende is aangegeven. Veel
sympathie zal ongetwijfeld het derde ont
werp bij die bevolking hebben. De regeering
heeft ook een ontwerp van wet gemaakt tot
v -r ii stelling van directe be
lasting vo or kleine- salaris-
s e n. Een lastig vraagstuk wordt in het
vierde ontwerp aan de orde "gesteld n. 1.
verplichte poging tot- verzoe
ning tusschen wer kg evers en
werknemers bij staking en
uitsluitingen. Met veel belangstel
ling zïien we de debatten, niet het minst
over de beide laatste onderwerpen tegemoet.
Hef Engelse h e personeel van
poster ij en en telegrafie, dat naar
we dezer dagen meldden sedert e enigen tijd
een beweging voor opslag van loon op touw
heeft gezet, heeft Zondag over liet geheele
land vergaderingen gehouden. D? sprekers
zijn nogal heftig van leer getrokken tegen
den postmeester-generaal en tegen het rap
port, op last van de regeering uitgebracht.
Besloten werd den minister-president en
den postmeester-generaal om audiënties te
verzoeken ten einde hun de grieven en wen-
schen van het personeel mede te deelen.
Voorts is een motie aangenomen waarin de
wenschelijfcheid wordt uitgesproken het ge
heele personeel van P en T. in één bond te
vereenigen. Van staking werd ook gerept,
doch alleen als uiterste middel.
wordt aan de Ahoanés vaji het „Leidsch.
Dagblad" geleverd voor
Kantongerecht te Leiden.
(Vervolg).
[Wl K., goudsmid te Leiden, had moeten
verschijnen in verhand met de overtreding
der Arbeidswet. Hij zou twee jongelieden
ta vroeg, n.l. voor halfnegen, reeds hebben,
laten werken in zijn werkplaats.
Verleden week verklaarde beklaagde, dat
de knapen geen werk hadden gedaan, maar
wachtten op de koffie.
Daarom werd de zaak uitgesteld ten einde
den verbalisant, den inspecteur yan. poli tie
Duval, te hooren.
Vanmorgen was beklaagde niet versche
nen, doch de inspecteur verklaarde onder
eede, dat de jongens wel arbeid verrichtten,
o. a. kralen rijgen.
De Ambtenaar eischte nu twee geldboeten
van f 5, subs. 2 dagen voor elke boete.
C. T. H., tuinder te Noordwijkerhout,had
de vorige week ook terecht gestaan wegens
overtreding van de Jachtwet.
De onbezoldigde rij les veldwachter, L. v.
d. Aart, had volgens zijn verklaring gezien,
dat beklaagde geschoten had on een wulp
getroffen, die de verbalisant in een schuurtje
op het land heeft gevonden.
Beklaagde was nu verschenen en zeide,
dat hij niet geschoten had. Hij was met
zijn zwager naar zijn land gegaan om soep
groenten to ha.len.
Zijn zwager, Arde Duivenvoorde, als ge
tuige a décharge gehoord, vertelde het ©enigs
zins anders. Zij hadden geen soepgroenten
gehaald, maar waren maar eens op het land
gaan kijken.
De Ambt. concludeerde uit deze tegen
strijdigheden van beklaagde sn getuige, dat
de verbalisant wel gelijk zou hebben en
vroeg f 5 of 3 dagen, met bevel tot uit
levering van het geweer en de wulp, te
vervangen door f 10 en 60 ets., te vervan
gen door 4 dagen hechtenis.
Beklaagde wilde in hooger beroep gaan,
want f 0.50 boete was hem nog te voel.
R. W. J., rijwielhandelaar te Leiden, had
de vorige week terechtgestaan wegens belee-
diging van de politie, daar liij op de Bree-
straat den agent Boonstra had. nageroepen,
jullie bent allemaal rzakken, enz
Beklaagde zeide toen, dat hij met zijn
vriend een gesprek had gevoerd en all cm
een s pecialen agent had bedoeld, die schuld!
hij beklaagde had.
De Ambtenaar eischte f 2 .of - 2'dagen.
Jan v. W»„ boekbinder te Leiden, moest
zich verantwoorden tegen overtreding dor
Arbeidswet, daar hij een jongen beneden 16
jaar voor negen uren had doen werken. Be
klaagde zeide, dat de jóngen-, het werk af
wilde maken. Hijzelf was niet thuis.
De Ambtenaar eischte; f 5 of 2 d.
Jac. van W., te Noordwijkerhout, had
wildstrikken go zet op Verboden grond. In
de vorige zitting had bekl. gezegd, dat
er geen bord-en stonden waaruit bleek, dat
het loopen daar verboden was. Zelf had
hij niet gestrikt, maar „het" haas gevonden.
Nadat dc verbalisant was gehoord, eischte
de Ambt. nu f 3 of 3 d.
Karei H. J. ten II. en Herman Franpois
van St., beiden uit Den Haag, stonden te
recht de een wegens visschöh met een schep
net en liet te water brengen van z.g. kok.
kelboonen waardoor de visschen worden be-
dwelmd. Een en ander geschiedde in het
Oegstgcestcrkanaal onder Rijnsbürg. De twee
de had gevaren in een bootje en dc viscli
opgeschept.
De inspecteur der vissclicrijen E. de Vries
te Zoeterwoude, had de Hagenaars op hoc-
terdaad betrapt.
De laatste beklaagde was alleen versche
nen en bekende een cn ander. Maar hij
was nog nooit buiten Den Haag geweest,,
wat de Kantonrechter voor een huzaar wat
vreemd vond.
Ten slotte word gehoord een winkelbe
diende uit Den Haag, die zeide, dat kok-
kelboonen zeer vergiftig zijn en gebruikt
worden om ratten te vergiftigen en om
ongedierte hij schapen te verdrijven.
Edsoh tegen den eersten beklaagde f 20
óf 10 d. en tegen den tweeden f 10 of 5
dagen.
De laatste beklaagde vond dit veel te veel.
Ahram R. en anderen, de eerste smid en
'militieplichtige voor de lichting 1913 te Lei
den, wonende te Wankel, was niet na op
roeping voor den keuringsraad verschenen
en stond nu diens volgens terecht.
Beklaagde bekende dat hij niet was ver
schenen, doch ook geen aanschrijving te heb-
hen ontvangen.
Als getuige werd allereerst gehoord de
gepensionneerdo kapitein van het Ind. leger,
secretaris van den Militieraad, te Leiden,
die verklaarde, dat hij den naam van be
klaagden heeft opgeroepen.
Hij meent, dat de eerste beklaagde schul
dig is. Dit jongmensch is verpleegd geweest
in het H.JJ. Weeshuis en heeft dit later
weer verlaten. Daar is nu de aanschrijving
bezorgd en zal hem niet nagezonden zijn.
Wat de andere beklaagden P. en K. betreft,
deze zijn volgens getuige buitenslands ge
weest en waren niet tc vinden.
De sergeant Bastiaan Visser, belast met
de mëting der miliciens, heeft ook waarge
nomen, dat de drie jongelui niet aanwezig
waren.
Do Ambt. meende, dat beklaagden zich
niet geheel konden schoonwasschen. De op
roepingen zijn geplaatst in het Provinciaal
blad en in de plaatselijke bladen.
Eisch tegen den eersten beklaagde f3'of
2 dagen en tegen de anderen f 5 of 2 d.
Haagsclie Rechtbank.
Straatkoopman.
Gedagvaard, dat hij op 12 September een
paar oude jassen zou hebben gestolen ten
nadeele van S., onder Voorschoten,
stond terecht de Lei ds che koopman J.
van I.
Op den bewusfcen dag was de vrouw des hui
zes even boodschappen gaan doen, toen zij
bij terugkomst v. I. in de schuur vond, ter
wijl hij bezig was een paar oude jassen in
een zak te pakken
Beklaagde bekende; hij had ze bij de vod
den gedaan. Hij kon niet met zekerheid
zeggen of hij zo zou medegenomen hebben
als er niemand gekomen was.
Reeds vroeger werd bekl. wegens het ont
vreemden van steenkolen veroordeeld tot.
f 15 boete.
Dat wa<s onschuldig gewee.»f zei bekl.
Het O. M. vorderde veroordeeling tot een
week gevangenisstraf wegens diefstal.
Kantongerecht te Haarlemmermeer.
H. J. J., vrachtrijder te Hoofddorp,
was gedagvaard, omdat hij met zijn vracht
wagen aan het Oosteiude, des avonds, niet
genoeg had uitgeweken, waardoor de veld
wachter Van Boven, die hem moest pas
seer en, met zijn rijwiel in het water te
recht kwam.
J. verklaart uitgeweken' tc hebben met
zijD wagen, zoo gauw hij zag, dat hem
iemand wilde passeeren.
Enkele getuigen a décharge verklaren
oveneens, dat J. heeft uitgeweken met zijn
wagen.
Het O. M. eischt op grond, dat J. echter
te laat heeft uitgeweken, f 5 boete, subs.
3 dagen hechtenis.
A. v. d. N. en P. H. de V., beiden te
L i s s e, hadden, in staat van dronkenschap
verkeerende, in en om het café „De Nach
tegaal" te Lisse, de openbare orae ver
stoord, een ruit ingeslagen van het café,
enz.
Het O. M. zeide een voorbeeld te willen
stellen en eischte tegen ieder f 20 boete,
subs. 10 dagen hechtenis.
Door den Raad van Hillegom was
een artikel ter inlassing in de politiever
ordening aangenomen, behelzende het ver
bod dat honden zonder behoorlijk geleide
op den openbaren weg mogen losloopen.
Zekere I. had zich hieraan niet gestoord
en hoewel hij herhaalde malen was ge
waarschuwd door veldwachter Frijlink, liep
zijn hond toch herhaaldelijk zonder geleide
los op den openbaren weg. Proces-verbaal-
volgde en nu werd tegen I., die niet was
verschenen, f3 boete, sub, 2 dagen hechte
nis geëischt.
Z.te Alkemade, had gebaggerd in
de Akerslootvaart, zonder daarvoor ver
gunning te hebben. Eisch f6 boete, subs,
j 3 dagen hechtenis.
B. v. d. V., te ei muiden, had zon
der vergunning gebaggerd in de Drecht.
I Deze zaak werd aangehouden om verbali-
I sant,-veldwachter Wijnen, daarover te hoo-
ren.
I
F. II., nabij üude-VV ete ring, had
op den weg, tijdens een feestje, en terwijl
j hij niet heel brandschoon was, een boks-
ijzer bij zich, een verboden wapen. Hij had
j er zelfs zekeren Kroon racde gestompt,
zonder dat deze aanleiding had gegeven.
Het O. M. eischte tegen hem f20 boete,
I subs. 10 dagen hechtenis.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Nov.
benoemd tot adjunct-commies bij het Dep.
j van Oorlog, de klerk bij dat Dep. M. de
I Bruijn
is lo. met ingang van 1 Nov J. J. Wei-
i land op verzoek eervol ontheven als agent
der Rijksverzekeringsbank en is hij met ge-
lijken datum weder werkzaam gesteld als
adjunct-commies bij die instelling; 2o. met
i ingang van 1 Nov. voor den tijd van één
j jaar benoemd tot igent der Rijksverzeke-
j ringsbank W. W. Kersten, adjunct-comniies
dier instelling, onder bepaling, dat hij ge-
I durende dat tijdvak, van de aan zijn be-
I trekking verbonden werkzaamheden wordt
ontheven 3o. met ingang van 16 Nov. voor
den tijd van 1 jaar benoemd tot agent der
Rijksverzekeringsbank, P. J. C. Ultée, op-
j zichter van den arbeid te Breda, onder toe-
j kenning van verlof in laatstgenoemde be
trekking
is S. E. Wolderingh, benoemd tot burge-
meester van Kloosterburen
j is lo. aan mr. B. Ort, op verzoek, ecr-
j vol ontslag verleend nis lid van de bij het
Dep. van Binnen 1 Zaken bestaande advi-
seerende commissie voor de zaken betref-
i fende de stichtingen van beurzen van het
J onderwijs met dankbetuiging cn is 2o. als
zoodanig benoemd mr. C. Krabbe, raads
heer in den Iloogen Raad der Nederlan
den;
is met ingang van 1 Nov. benoemd tot
tijdelijk leeraar aan dc Rijks hoogere land-,
tuin- cn boschbouv. school tc Wageningen,
i E. J. ICempees, te Maastricht.
I'arleraeiitnirü usafatiea.
De mutaties, die tijdens een gewone
parlementaire periode iu de volksvertegen-
woordiging plaats hebben, zijn talrijker dan
men veelal denkt. Let bijv. eens op de
laatste vier jaren. Van de 50 leden dor
i Eerste Kamer, die iu 1909 van dit collego
deel uitmaakten, zijn er sindsdien reeds
I weer 24 vervangen. Van deze 24 hebbon
er 12 bedankt, zijn cr 9 overleden en 3
niet herkozen,
i Van de 100 leden, die na de verkiezingen
j van 1909 in de Tweede Kamer zaten, zijn
er thans nog 65 over. 35 leden verdwenen,
waarvan er 17 bedankten, 15 niet werden
herkozen en 3 overleden
I In dc afgeloopen vier jaren werd dus do
Eerste Kamer voor 50 pOt. en de Tweede
Kamer voor 35 pCt: verwisseld. („Tel.").
j Verkiezing lid der Eerate Kamer
en Gedeputeerde.
Kort voor de a.s. vergadering der Pro-
vincialè Staten van Zuid-Holland komen
de clubs der rechterzijde bijeen om zich te
verstaan over de keuze van een oandidaat
j voor lid van de Eerste Kamer (vacature-
wijlen dr. Vermeulen).
Aan de Katholieke fractie wordt overge
laten het voorstellen van candidaten. Er
worden reeds eenige geDoemdallereerst
1 jhr. Van den Berch van Heemstede, lid
der Tweede Kamer voor Oosterhout, en
ook prof. Van Swarf', te Delft.
Voor het lidmaatschap van Gedep. Staten
wordt het pas gekozen Statenlid voor,
Delft, de oud-minister Kolkman, de enn-
i didaat der rechterzijde.
DE VERMETELE.
38,
Lady Patience kon er niet toe komen
hem te verlaten. Een gevoel, dat zij niet
had kunnen omschrijven, scheen haar ge
ketend te houden aan de zijde van dien
man, die zij eenige uren geleden nog nooit
gezien had, maar op wien nu al haar hoop
gevestigd was. Hij had haar gevraagd hem
te vertrouwen en sedert had hij, als hij
bij bewustzijn was, aldoor met stomme,
smartvolle oogen haar gesmeekt hem dat
geschonken vertrouwen niet te ontnemen.
Gelukkig had de bekende 6lechte toe
stand der wegen op de Brassinger heide,
die hier of daar mochten blijken voor de
koets onberijdbaar te zijn, haar gedrongen,
haar eigen zadel, als een deel van haar
uitrusting op haar reis naar Londen mee
te nemen. John Stich had het voor haar
op Jack o' Lanterns rug bevestigd en het
trouwe dier, alsof het den doevigen toe
stand van zijn heer begreep, droeg Hare
Edelheid met Betty vlak achter haar,
zachtzinnig als een lam over het smalle
pad naar B'rassington.
Thomas, de koetsier, was achtergebleven
om op de koets te passen, met bevel zoo
•poedig mogelijk naar Wirksworth te gaan.
Was Bkthursts beslist uitgesproken
wensch, dat zij in allen gevalle 's nachts
n Brassinfft°n z0ll(jen biijven Behalve dat
Ir a naastbijgelegen plaats was, was het
o de meest in het centrum gelegene,
D Waaniit men het best Sir Challoner's
bewegingen kon waarnemen. Alles hing er
nu van af hoe ernstig de wond van den
jongen man zou blijken te zijn.
Patience gevoelde, dat zij zonder zijn
hulp inderdaad machteloos was tegenover
den, om haar hand aanhoudenden, vijand.
Zij twijfelde geen oogenblik aan hetgeen
Sir Humphrey Challoner bewoog de brie
ven te stelen. Hij wilde die hebben als
een wapen tegen haar, om haar te dwin
gen zijn aanzoek aan te neméndit wist
zij zeker genoeg. Haar instinct, dubbel
sterk door de grootte van het gevaar,
waarschuwde haar, d'at de Squire van Har-
tington alle bedenkingen en bezwaren in
den wind zou slaan en om wraak te ne
men, Philip zou opofferen, door de brie
ven te vernietigen, zoo zij hem openlijk
bestreed of toonde te wantrouwen.
Patience dacht terug aan het tooneel in
de smidse, toen Bathurst haar broeder ge
red had uit de handen der op den prijs
beluste soldaten; en nu er in dezen vreese-
lijken toestand zooveel scherpzinnigheid en
slimheid noodig was, en zij zich nog eens
met hoopvol hart gewend had tot den eeni-
gen man, die Philip weer kon redden, lag
deze, helaas, daar hulpeloos neder. En
gedurende dien geheelen tijd op weg naar
Brasington luisterde zij met lijdend hart
en kloppenden pols naar zijn wilde, ijlende
woorden en af en toe onderdrukt gekerm.
Evenwel bereikten zij eindelijk „Het
Lastpaard" nog vóór de dag aanbrak.
Ten gevolge van kwistig door lady Pa
tience uitgedeeld geld, kreeg de gewonde
man de eenig comfortabele kamer van het
logementje.
Zoodra de dag was aangebroken, ging
John Stich uit, om den heer Prosser, den
dorpsdokter, op te zoekeD, een man, die
beroemd was om zijn kennis en practische
bekwaamheid. Reeds hadden de rust op
een goed bed en lady Patience's koele
hancl en vriendelijke woorden veel gedaan
om den patiënt te verkwikken.
Zijn jeugdig en krachtig gestel deden
weldra het overige.
De dokter verklaarde, dat de wond/ niet
diep en niet gevaarlijk was, en het uitha
len van den kogel bracht den lijder veel
verlichting.
Binnen een uur nadat de waardige man
vertrokken was, was Jack Bathurst in
een versterkenden slaap gevallen en lady
Patience was op dringend aanhouden van
John Stich op bed gaan liggen in het ka
mertje, dat zij voor haar en Betty ge
kregen had, en had eindelijk besloten wat
te gaan rusten.
De zon stond reeds hoog aan den hemel,
toen Jack wakker werd.
Zoodra hij zijn oogen opende, keek hij
allereerst of zij er niet was.
„Gevoelt ge u beter, kapitein?" vroeg
John Stich, die trouw aan zijn zijde ge
waakt had.
„Ik gevoel me een reus, beste vriend",
antwoordde de jonge man. „Wilt ge mij
eens ophelpen?"
„Kapitein, de dokter heeft gezegd, dat
ge een poos rust noodig hadt", antwoordde
de smid.
„Zoo, zoo! deed hij dat, deed hij tl\t",
lachte Jack vroolijk.
„Nu, ga hem uit mijn naam zeggen, dat
hij een ezel is".
„Waar is zij, John?" vroeg hij na een
oogenblk stilte.
„In de kamer hiernaast, kapitein".
„Rust zij?"
„Ja! maar zij week niet van uw zijde
sedert gij op de heide flauw vielt'-'.
„Ik weet het, ik weet het, vriend", zei
de John met een korten diepen zucht;
meent gij, dat ik haar hand niet voel
de
Hij brak af en richtte zich met Johns
hulp op van het bed. Hij keek treurig naar
zijn bevlekte kleeren. maar toen verjoeg
een aardige, vriendelijke glimlach den laat-
sten trek van afmatting en pijn van zijn
gelaat.
„Ach, in welk een toestand verkeert
Beau Brocade, om de engel zijner droo-
men te ontmoeten, hè John? Help mij eens
om mij precentabel te maken. Loop eens
gauw naar den waard, haal eens kam en
borstel en een en ander meer," dat gij
krijgen kunt. Zoo kan ik niet voor haar
verschijnen".
„Zult ge u dan heel stil houden tot ik
terugkom? En uw arm stil in den band
laten rusten? De dokter zei
..Het komt er niet op aan wat de dok
ter zei; loop. Johnhet gezicht van mij
zelf in dien spiegel daar doet mij meer
pijn dan die domme schram. Gauw, John,
want ik hoor haar voetstappen hier
naastIk zal mij niet verroeren, dat
zweer ik je, als je maar haast maakt".
Hij hield woord en bewoog zich niet van
zijn plaatsmaar hij spande zich in om to
luisteren, want hij kon door het dunne
beschot heen juist haar voetstappen hoo
ren op den ruwen, houten vloer, en nu en
dan haar stem als zij tot Betty sprak.
Toen een halfuur later John Stich zijn
best had gedaan om Jacks toilet in orde
te brehgea, wachtte hij Hare Edelheid
op voor het ontbijt in de beneden-eetka
mer.
Zij trad groetend naar hem toe, haar,
mooie hand uitgestrekt, haar oogen onder
zoekend op zijn gelaat gericht.
„Gij hadt nog niet moeten opstaan, mijn
heer", zeide zij half verlegen, toen hij haar
vingertoppen aan zijn lippen bracht, „ach
uw arme gewonde schouder
„Met uw verlof, mevrouw", zei hij luch
tig, die is beter sedert gij mij hebt op
gepast".
„Ik wilde u gaarne langer oppassen en
zal niet toelaten, dat gij weer uw leven
voor mij waagt",
„Mijn levenOch, dat wil ik toevertrou
wen aan mijn ouden vijand, het lot; dat
heeft al deze jaren zoo voor mij gezorgd,
dat ik nu beter doe het in uw dienst te
stellen"
Zij antwoordde niets, want zij gevoelde
zich onverklaarbaar verlegen. Zij, die do
halve jeunesse dorce van Engeland aan
haar voeten gehad had, vond geen luchtig
schertsend woord om tot dezen man te
spreken, en zij gevoelde onder zijn vurigen
blik, dat zij bloosde als een schoolmeisjo
op haar eerste bal.
„Mijnheer", zeide zij eindelijk, „wilt
gij mij de eer aandoen met mij te ontbij
ten
Alle zorgen en narigheden schenen ver
geten. Hij zat aan tafel tegenover haar en
te zamen dronken zij thee en aten brood
met boter en eieren cn zij hadden elkaar
zooveel te zeggen, dat dikwijls de woor
den ontbraken en alleen de oogen spra
ken.
(Woïdt vervolgd).