Ho. 1©4"73. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag1 4 November. Tweede Blad. Anno 1913. Buitenlandseh Overzieht. „Pak me üee" 372 Cent. Uit de Rechtzaal. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. Beau Brocade. Prins Ernst August en prinses Victoria Augusta zijn in hun nieuwe woonplaats gearriveerd en zullen dus in het vervolg hertog en hertogin van Brunswijk zijn. 's Keizers schoonzoon is nu in de rij der bondsvorsten opgenomen. De hertog en de hertogin zijn gistermid dag aan het station aangekomen en heb ben, onder het gejuich der bevolking, hun intocht in de residentie gehouden. Op het Friédrich-Wilhelm-plein hield de opper burgemeester, aan het hoofd der stedelijke vereenigingen, een toespraak, waarin hij uiting gaf aan de blijdschap van geheel Brunswijk, een afstammeling van het oude vorstenhuis weer binnen zijn muren te kun nen begroeten. Te halftwee kwamen de hertog en de hertogin in liet paleis, waar de troonrede werd voorgelezen. De hertog zegt daarin: „Mijn streven zal steeds zijn zoo te re- geeren dat ieder, zonder onderscheid, de overtuiging krijgt, dat do krachtige zorg voor het gedijen van het land en voor het geluk der Brunswijkers de leidende gedach ten van mijn handelen en werken is. Daar voor, heeren afgevaardigden, heb ik in de eerste plaats uw vol vertrouwen en uw trouwe medewerking noodig. Slechts dan kan ik er in slagen mijn ernstigen wil, om de welvaart van mijn land op elk gebied te bevorderen, te verwezenlijken. De groot hertogin, mijne gemalin, zal het een groote voldoening en een bevredigende taak ach ten, alle op het gebied der vrouw en vor stin liggende ondernemingen te steunen. „Nu ik den troon mijner voorvaderen be stegen heb, breng ik, mijzelf- in ieder-op- zicht als Brunswijker gevoelend, allen Brunswijkers mijn vorstelijken groet en spreek het vertrouwen en de hóóp uiC dat de band tusschen vorst en volk steeds hechter en inniger moge wordén". 's Middags om vijf uur is in de witte zaal van het paleis een feestmaal genuttigd. In het midden der tafel zat hertog Ernst August, aan zijn rechterhand staatsminis ter Hartwieg, aan zijn linkerhand de Prui sische gezant Yon Humbracht en naast hem de ministers, de leden der hofhouding en de vertegenwoordigers van staat en stad. De Beiersche koningskwestie zal spoedig haar beslag krijgen. De „Köln. Ztg." komt met de bijzonderheden betref fende deze zaak. Reeds morgenochtend zal de tegenwoordige regent het regentschap geëindigd verklaren. In den middag zal de Landdag bijeenkomen en de krankzinnig heid van koning Otto ongeneeslijk verkla ren. Ruim een week geleden hebben de psy chiaters een onderzoek ingesteld en hun advies uitgebracht. En reeds Vrijdag of Zaterdag zal Beieren een nieuwen koning krijgen. Dan zal de regent den eed als ko ning afleggen. Dc Grieksche regeering heeft zich in ver band met de nota van Oostenrijk-Hongarije en Italië, dc vorige week te Athene inge diend en waarover we reeds spraken, tot de mogendheden gewend met de verklaring dat zij van den beginpe af last heeft gege ven den arbeid van de commissie voor de grensafbakening in Zui d-A 1 b a- nic zooveel mogelijk te vergemakkelijken, daar zij vast overtuigd was, dat een volko men onpartijdig onderzoek moest leiden tot de slotsom dat Zuid-Albanië Grieksch is. De regeering zegt voorts, dat de eenige re den, die Oostenrijk cn Italië tot het zenden hunner nota heeft bewogen, bestaat in de moeilijkheid, waarin zij zich zelf bevinden door liet onweerlegbare feit dat de bevol king Grieksch is. De Oostenrijksche en Ita- liaansche leden der commissie hebben Al- baneesche bedienden die van den Oosten- rijkschen afgevaardigde is iemand die en kele jaren geleden een vrouw heeft ver moord in een van de nu bezochte dorpen, die van den Italiaanschen afgevaardigde is een bekend Albaneesch propagandist. Nu alle middelen, door beide afgevaardigden aangewend om de bezochte streken -tot .Al- banië te kunnen rekenen, hebben gefaald, beweren zij dat de Grieksche bevolking die zij hebben aangetroffen, voor 't meerendeel oerst uit Griekenland was ingevoerd. De mogendheden der Triple Entente zijn ontstemd over deze stap van Italië en Oos tenrijk en Duitschland heeft daarmede in stemming betuigd. De wereldtentoonstelling to Genlis achter den rug Een aange name herinnering heeft men niet aan de exploitatie. Heusch België leeft, wat ten toonstellingen aangaat, op een te grooten voet. ,,'t Is een uitvaart" zegt het „Hbld. v. Antw." „en geen triomfcan- tatee doch een requiemzang, zal aangehe ven worden". Ofschoon men de balans en de winst- en verliesrekening nog niet heeft opgemaakt, kan men nu reeds zeggen, dat de tentoon stelling een groote mislukking is geweest. Het „Hbld. v. Antw." schrijft: „Luik, Brussel, Charleroi, Gent, ze zijn malkander opgevolgd in duizelingwekkende vaart alhoewel het nieuws er van af was. 't Gevolg is dat de menschen er tot over de ooren genoeg van hebben en dat Gent, de laatste aan de beurt, het meest ge leden heeft van die vermenigvuldiging. „Hoe meer 't verandert, hoe meer 't hetzelfde blijft, redeneert het publieken de stroom van bezoekers vermindert, naar gelang het oord der tentoonstelling meer van het centrum verwijderd is. „Het is gewaagd en gevaarlijk tentoon stellingen in te richten in plaatsen waar men in de bevolking zelve niet reeds een voldoende element vindt om 't succes ge deeltelik te verzekeren; men moet altijd afhangen van de menschen buiten de stad, doch in de stad zelve moet men ook een vaste kliënteel vinden, die niet alleen naar de tentoonstelling komt, doch die er blijft en er geld verteert. „Als die kern er niet bestendig is, dan treft de vreemdeling er niemand en hij g"aat er ook loopen. Gent miste dien kern volslagen en zoo kwam het dat, wanneer de avond ging vallen, de tentoonstelling dikwijls op een verlaten kerkhof geleek". En niettegenstaande deze mislukking is reeds voor 1915 een wereldtentoonstelling in Antwerpen in voorbereiding. Zou men er niet mee ophouden Beter ten halve ge keerd, dan ten hesle gedwaald. In Frankrijk zullen dc volksvertegen woordigers hoogst belangrijke wetsvoorstel len moeten beslissen. En dit zal spoedig zijn ook. De regeering legt er op het oogenblik groote activiteit aan den dag. Daar is in de eerste plaats een ontwerp tot verzekering tegen invalidi teit. Een ander is dat tot p laatöing van w er k 1 i e de n, een wetsontwerp waarvan de bedeeling door deze weinige woorden niet voldoende is aangegeven. Veel sympathie zal ongetwijfeld het derde ont werp bij die bevolking hebben. De regeering heeft ook een ontwerp van wet gemaakt tot v -r ii stelling van directe be lasting vo or kleine- salaris- s e n. Een lastig vraagstuk wordt in het vierde ontwerp aan de orde "gesteld n. 1. verplichte poging tot- verzoe ning tusschen wer kg evers en werknemers bij staking en uitsluitingen. Met veel belangstel ling zïien we de debatten, niet het minst over de beide laatste onderwerpen tegemoet. Hef Engelse h e personeel van poster ij en en telegrafie, dat naar we dezer dagen meldden sedert e enigen tijd een beweging voor opslag van loon op touw heeft gezet, heeft Zondag over liet geheele land vergaderingen gehouden. D? sprekers zijn nogal heftig van leer getrokken tegen den postmeester-generaal en tegen het rap port, op last van de regeering uitgebracht. Besloten werd den minister-president en den postmeester-generaal om audiënties te verzoeken ten einde hun de grieven en wen- schen van het personeel mede te deelen. Voorts is een motie aangenomen waarin de wenschelijfcheid wordt uitgesproken het ge heele personeel van P en T. in één bond te vereenigen. Van staking werd ook gerept, doch alleen als uiterste middel. wordt aan de Ahoanés vaji het „Leidsch. Dagblad" geleverd voor Kantongerecht te Leiden. (Vervolg). [Wl K., goudsmid te Leiden, had moeten verschijnen in verhand met de overtreding der Arbeidswet. Hij zou twee jongelieden ta vroeg, n.l. voor halfnegen, reeds hebben, laten werken in zijn werkplaats. Verleden week verklaarde beklaagde, dat de knapen geen werk hadden gedaan, maar wachtten op de koffie. Daarom werd de zaak uitgesteld ten einde den verbalisant, den inspecteur yan. poli tie Duval, te hooren. Vanmorgen was beklaagde niet versche nen, doch de inspecteur verklaarde onder eede, dat de jongens wel arbeid verrichtten, o. a. kralen rijgen. De Ambtenaar eischte nu twee geldboeten van f 5, subs. 2 dagen voor elke boete. C. T. H., tuinder te Noordwijkerhout,had de vorige week ook terecht gestaan wegens overtreding van de Jachtwet. De onbezoldigde rij les veldwachter, L. v. d. Aart, had volgens zijn verklaring gezien, dat beklaagde geschoten had on een wulp getroffen, die de verbalisant in een schuurtje op het land heeft gevonden. Beklaagde was nu verschenen en zeide, dat hij niet geschoten had. Hij was met zijn zwager naar zijn land gegaan om soep groenten to ha.len. Zijn zwager, Arde Duivenvoorde, als ge tuige a décharge gehoord, vertelde het ©enigs zins anders. Zij hadden geen soepgroenten gehaald, maar waren maar eens op het land gaan kijken. De Ambt. concludeerde uit deze tegen strijdigheden van beklaagde sn getuige, dat de verbalisant wel gelijk zou hebben en vroeg f 5 of 3 dagen, met bevel tot uit levering van het geweer en de wulp, te vervangen door f 10 en 60 ets., te vervan gen door 4 dagen hechtenis. Beklaagde wilde in hooger beroep gaan, want f 0.50 boete was hem nog te voel. R. W. J., rijwielhandelaar te Leiden, had de vorige week terechtgestaan wegens belee- diging van de politie, daar liij op de Bree- straat den agent Boonstra had. nageroepen, jullie bent allemaal rzakken, enz Beklaagde zeide toen, dat hij met zijn vriend een gesprek had gevoerd en all cm een s pecialen agent had bedoeld, die schuld! hij beklaagde had. De Ambtenaar eischte f 2 .of - 2'dagen. Jan v. W»„ boekbinder te Leiden, moest zich verantwoorden tegen overtreding dor Arbeidswet, daar hij een jongen beneden 16 jaar voor negen uren had doen werken. Be klaagde zeide, dat de jóngen-, het werk af wilde maken. Hijzelf was niet thuis. De Ambtenaar eischte; f 5 of 2 d. Jac. van W., te Noordwijkerhout, had wildstrikken go zet op Verboden grond. In de vorige zitting had bekl. gezegd, dat er geen bord-en stonden waaruit bleek, dat het loopen daar verboden was. Zelf had hij niet gestrikt, maar „het" haas gevonden. Nadat dc verbalisant was gehoord, eischte de Ambt. nu f 3 of 3 d. Karei H. J. ten II. en Herman Franpois van St., beiden uit Den Haag, stonden te recht de een wegens visschöh met een schep net en liet te water brengen van z.g. kok. kelboonen waardoor de visschen worden be- dwelmd. Een en ander geschiedde in het Oegstgcestcrkanaal onder Rijnsbürg. De twee de had gevaren in een bootje en dc viscli opgeschept. De inspecteur der vissclicrijen E. de Vries te Zoeterwoude, had de Hagenaars op hoc- terdaad betrapt. De laatste beklaagde was alleen versche nen en bekende een cn ander. Maar hij was nog nooit buiten Den Haag geweest,, wat de Kantonrechter voor een huzaar wat vreemd vond. Ten slotte word gehoord een winkelbe diende uit Den Haag, die zeide, dat kok- kelboonen zeer vergiftig zijn en gebruikt worden om ratten te vergiftigen en om ongedierte hij schapen te verdrijven. Edsoh tegen den eersten beklaagde f 20 óf 10 d. en tegen den tweeden f 10 of 5 dagen. De laatste beklaagde vond dit veel te veel. Ahram R. en anderen, de eerste smid en 'militieplichtige voor de lichting 1913 te Lei den, wonende te Wankel, was niet na op roeping voor den keuringsraad verschenen en stond nu diens volgens terecht. Beklaagde bekende dat hij niet was ver schenen, doch ook geen aanschrijving te heb- hen ontvangen. Als getuige werd allereerst gehoord de gepensionneerdo kapitein van het Ind. leger, secretaris van den Militieraad, te Leiden, die verklaarde, dat hij den naam van be klaagden heeft opgeroepen. Hij meent, dat de eerste beklaagde schul dig is. Dit jongmensch is verpleegd geweest in het H.JJ. Weeshuis en heeft dit later weer verlaten. Daar is nu de aanschrijving bezorgd en zal hem niet nagezonden zijn. Wat de andere beklaagden P. en K. betreft, deze zijn volgens getuige buitenslands ge weest en waren niet tc vinden. De sergeant Bastiaan Visser, belast met de mëting der miliciens, heeft ook waarge nomen, dat de drie jongelui niet aanwezig waren. Do Ambt. meende, dat beklaagden zich niet geheel konden schoonwasschen. De op roepingen zijn geplaatst in het Provinciaal blad en in de plaatselijke bladen. Eisch tegen den eersten beklaagde f3'of 2 dagen en tegen de anderen f 5 of 2 d. Haagsclie Rechtbank. Straatkoopman. Gedagvaard, dat hij op 12 September een paar oude jassen zou hebben gestolen ten nadeele van S., onder Voorschoten, stond terecht de Lei ds che koopman J. van I. Op den bewusfcen dag was de vrouw des hui zes even boodschappen gaan doen, toen zij bij terugkomst v. I. in de schuur vond, ter wijl hij bezig was een paar oude jassen in een zak te pakken Beklaagde bekende; hij had ze bij de vod den gedaan. Hij kon niet met zekerheid zeggen of hij zo zou medegenomen hebben als er niemand gekomen was. Reeds vroeger werd bekl. wegens het ont vreemden van steenkolen veroordeeld tot. f 15 boete. Dat wa<s onschuldig gewee.»f zei bekl. Het O. M. vorderde veroordeeling tot een week gevangenisstraf wegens diefstal. Kantongerecht te Haarlemmermeer. H. J. J., vrachtrijder te Hoofddorp, was gedagvaard, omdat hij met zijn vracht wagen aan het Oosteiude, des avonds, niet genoeg had uitgeweken, waardoor de veld wachter Van Boven, die hem moest pas seer en, met zijn rijwiel in het water te recht kwam. J. verklaart uitgeweken' tc hebben met zijD wagen, zoo gauw hij zag, dat hem iemand wilde passeeren. Enkele getuigen a décharge verklaren oveneens, dat J. heeft uitgeweken met zijn wagen. Het O. M. eischt op grond, dat J. echter te laat heeft uitgeweken, f 5 boete, subs. 3 dagen hechtenis. A. v. d. N. en P. H. de V., beiden te L i s s e, hadden, in staat van dronkenschap verkeerende, in en om het café „De Nach tegaal" te Lisse, de openbare orae ver stoord, een ruit ingeslagen van het café, enz. Het O. M. zeide een voorbeeld te willen stellen en eischte tegen ieder f 20 boete, subs. 10 dagen hechtenis. Door den Raad van Hillegom was een artikel ter inlassing in de politiever ordening aangenomen, behelzende het ver bod dat honden zonder behoorlijk geleide op den openbaren weg mogen losloopen. Zekere I. had zich hieraan niet gestoord en hoewel hij herhaalde malen was ge waarschuwd door veldwachter Frijlink, liep zijn hond toch herhaaldelijk zonder geleide los op den openbaren weg. Proces-verbaal- volgde en nu werd tegen I., die niet was verschenen, f3 boete, sub, 2 dagen hechte nis geëischt. Z.te Alkemade, had gebaggerd in de Akerslootvaart, zonder daarvoor ver gunning te hebben. Eisch f6 boete, subs, j 3 dagen hechtenis. B. v. d. V., te ei muiden, had zon der vergunning gebaggerd in de Drecht. I Deze zaak werd aangehouden om verbali- I sant,-veldwachter Wijnen, daarover te hoo- ren. I F. II., nabij üude-VV ete ring, had op den weg, tijdens een feestje, en terwijl j hij niet heel brandschoon was, een boks- ijzer bij zich, een verboden wapen. Hij had j er zelfs zekeren Kroon racde gestompt, zonder dat deze aanleiding had gegeven. Het O. M. eischte tegen hem f20 boete, I subs. 10 dagen hechtenis. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Nov. benoemd tot adjunct-commies bij het Dep. j van Oorlog, de klerk bij dat Dep. M. de I Bruijn is lo. met ingang van 1 Nov J. J. Wei- i land op verzoek eervol ontheven als agent der Rijksverzekeringsbank en is hij met ge- lijken datum weder werkzaam gesteld als adjunct-commies bij die instelling; 2o. met i ingang van 1 Nov. voor den tijd van één j jaar benoemd tot igent der Rijksverzeke- j ringsbank W. W. Kersten, adjunct-comniies dier instelling, onder bepaling, dat hij ge- I durende dat tijdvak, van de aan zijn be- I trekking verbonden werkzaamheden wordt ontheven 3o. met ingang van 16 Nov. voor den tijd van 1 jaar benoemd tot agent der Rijksverzekeringsbank, P. J. C. Ultée, op- j zichter van den arbeid te Breda, onder toe- j kenning van verlof in laatstgenoemde be trekking is S. E. Wolderingh, benoemd tot burge- meester van Kloosterburen j is lo. aan mr. B. Ort, op verzoek, ecr- j vol ontslag verleend nis lid van de bij het Dep. van Binnen 1 Zaken bestaande advi- seerende commissie voor de zaken betref- i fende de stichtingen van beurzen van het J onderwijs met dankbetuiging cn is 2o. als zoodanig benoemd mr. C. Krabbe, raads heer in den Iloogen Raad der Nederlan den; is met ingang van 1 Nov. benoemd tot tijdelijk leeraar aan dc Rijks hoogere land-, tuin- cn boschbouv. school tc Wageningen, i E. J. ICempees, te Maastricht. I'arleraeiitnirü usafatiea. De mutaties, die tijdens een gewone parlementaire periode iu de volksvertegen- woordiging plaats hebben, zijn talrijker dan men veelal denkt. Let bijv. eens op de laatste vier jaren. Van de 50 leden dor i Eerste Kamer, die iu 1909 van dit collego deel uitmaakten, zijn er sindsdien reeds I weer 24 vervangen. Van deze 24 hebbon er 12 bedankt, zijn cr 9 overleden en 3 niet herkozen, i Van de 100 leden, die na de verkiezingen j van 1909 in de Tweede Kamer zaten, zijn er thans nog 65 over. 35 leden verdwenen, waarvan er 17 bedankten, 15 niet werden herkozen en 3 overleden I In dc afgeloopen vier jaren werd dus do Eerste Kamer voor 50 pOt. en de Tweede Kamer voor 35 pCt: verwisseld. („Tel."). j Verkiezing lid der Eerate Kamer en Gedeputeerde. Kort voor de a.s. vergadering der Pro- vincialè Staten van Zuid-Holland komen de clubs der rechterzijde bijeen om zich te verstaan over de keuze van een oandidaat j voor lid van de Eerste Kamer (vacature- wijlen dr. Vermeulen). Aan de Katholieke fractie wordt overge laten het voorstellen van candidaten. Er worden reeds eenige geDoemdallereerst 1 jhr. Van den Berch van Heemstede, lid der Tweede Kamer voor Oosterhout, en ook prof. Van Swarf', te Delft. Voor het lidmaatschap van Gedep. Staten wordt het pas gekozen Statenlid voor, Delft, de oud-minister Kolkman, de enn- i didaat der rechterzijde. DE VERMETELE. 38, Lady Patience kon er niet toe komen hem te verlaten. Een gevoel, dat zij niet had kunnen omschrijven, scheen haar ge ketend te houden aan de zijde van dien man, die zij eenige uren geleden nog nooit gezien had, maar op wien nu al haar hoop gevestigd was. Hij had haar gevraagd hem te vertrouwen en sedert had hij, als hij bij bewustzijn was, aldoor met stomme, smartvolle oogen haar gesmeekt hem dat geschonken vertrouwen niet te ontnemen. Gelukkig had de bekende 6lechte toe stand der wegen op de Brassinger heide, die hier of daar mochten blijken voor de koets onberijdbaar te zijn, haar gedrongen, haar eigen zadel, als een deel van haar uitrusting op haar reis naar Londen mee te nemen. John Stich had het voor haar op Jack o' Lanterns rug bevestigd en het trouwe dier, alsof het den doevigen toe stand van zijn heer begreep, droeg Hare Edelheid met Betty vlak achter haar, zachtzinnig als een lam over het smalle pad naar B'rassington. Thomas, de koetsier, was achtergebleven om op de koets te passen, met bevel zoo •poedig mogelijk naar Wirksworth te gaan. Was Bkthursts beslist uitgesproken wensch, dat zij in allen gevalle 's nachts n Brassinfft°n z0ll(jen biijven Behalve dat Ir a naastbijgelegen plaats was, was het o de meest in het centrum gelegene, D Waaniit men het best Sir Challoner's bewegingen kon waarnemen. Alles hing er nu van af hoe ernstig de wond van den jongen man zou blijken te zijn. Patience gevoelde, dat zij zonder zijn hulp inderdaad machteloos was tegenover den, om haar hand aanhoudenden, vijand. Zij twijfelde geen oogenblik aan hetgeen Sir Humphrey Challoner bewoog de brie ven te stelen. Hij wilde die hebben als een wapen tegen haar, om haar te dwin gen zijn aanzoek aan te neméndit wist zij zeker genoeg. Haar instinct, dubbel sterk door de grootte van het gevaar, waarschuwde haar, d'at de Squire van Har- tington alle bedenkingen en bezwaren in den wind zou slaan en om wraak te ne men, Philip zou opofferen, door de brie ven te vernietigen, zoo zij hem openlijk bestreed of toonde te wantrouwen. Patience dacht terug aan het tooneel in de smidse, toen Bathurst haar broeder ge red had uit de handen der op den prijs beluste soldaten; en nu er in dezen vreese- lijken toestand zooveel scherpzinnigheid en slimheid noodig was, en zij zich nog eens met hoopvol hart gewend had tot den eeni- gen man, die Philip weer kon redden, lag deze, helaas, daar hulpeloos neder. En gedurende dien geheelen tijd op weg naar Brasington luisterde zij met lijdend hart en kloppenden pols naar zijn wilde, ijlende woorden en af en toe onderdrukt gekerm. Evenwel bereikten zij eindelijk „Het Lastpaard" nog vóór de dag aanbrak. Ten gevolge van kwistig door lady Pa tience uitgedeeld geld, kreeg de gewonde man de eenig comfortabele kamer van het logementje. Zoodra de dag was aangebroken, ging John Stich uit, om den heer Prosser, den dorpsdokter, op te zoekeD, een man, die beroemd was om zijn kennis en practische bekwaamheid. Reeds hadden de rust op een goed bed en lady Patience's koele hancl en vriendelijke woorden veel gedaan om den patiënt te verkwikken. Zijn jeugdig en krachtig gestel deden weldra het overige. De dokter verklaarde, dat de wond/ niet diep en niet gevaarlijk was, en het uitha len van den kogel bracht den lijder veel verlichting. Binnen een uur nadat de waardige man vertrokken was, was Jack Bathurst in een versterkenden slaap gevallen en lady Patience was op dringend aanhouden van John Stich op bed gaan liggen in het ka mertje, dat zij voor haar en Betty ge kregen had, en had eindelijk besloten wat te gaan rusten. De zon stond reeds hoog aan den hemel, toen Jack wakker werd. Zoodra hij zijn oogen opende, keek hij allereerst of zij er niet was. „Gevoelt ge u beter, kapitein?" vroeg John Stich, die trouw aan zijn zijde ge waakt had. „Ik gevoel me een reus, beste vriend", antwoordde de jonge man. „Wilt ge mij eens ophelpen?" „Kapitein, de dokter heeft gezegd, dat ge een poos rust noodig hadt", antwoordde de smid. „Zoo, zoo! deed hij dat, deed hij tl\t", lachte Jack vroolijk. „Nu, ga hem uit mijn naam zeggen, dat hij een ezel is". „Waar is zij, John?" vroeg hij na een oogenblk stilte. „In de kamer hiernaast, kapitein". „Rust zij?" „Ja! maar zij week niet van uw zijde sedert gij op de heide flauw vielt'-'. „Ik weet het, ik weet het, vriend", zei de John met een korten diepen zucht; meent gij, dat ik haar hand niet voel de Hij brak af en richtte zich met Johns hulp op van het bed. Hij keek treurig naar zijn bevlekte kleeren. maar toen verjoeg een aardige, vriendelijke glimlach den laat- sten trek van afmatting en pijn van zijn gelaat. „Ach, in welk een toestand verkeert Beau Brocade, om de engel zijner droo- men te ontmoeten, hè John? Help mij eens om mij precentabel te maken. Loop eens gauw naar den waard, haal eens kam en borstel en een en ander meer," dat gij krijgen kunt. Zoo kan ik niet voor haar verschijnen". „Zult ge u dan heel stil houden tot ik terugkom? En uw arm stil in den band laten rusten? De dokter zei ..Het komt er niet op aan wat de dok ter zei; loop. Johnhet gezicht van mij zelf in dien spiegel daar doet mij meer pijn dan die domme schram. Gauw, John, want ik hoor haar voetstappen hier naastIk zal mij niet verroeren, dat zweer ik je, als je maar haast maakt". Hij hield woord en bewoog zich niet van zijn plaatsmaar hij spande zich in om to luisteren, want hij kon door het dunne beschot heen juist haar voetstappen hoo ren op den ruwen, houten vloer, en nu en dan haar stem als zij tot Betty sprak. Toen een halfuur later John Stich zijn best had gedaan om Jacks toilet in orde te brehgea, wachtte hij Hare Edelheid op voor het ontbijt in de beneden-eetka mer. Zij trad groetend naar hem toe, haar, mooie hand uitgestrekt, haar oogen onder zoekend op zijn gelaat gericht. „Gij hadt nog niet moeten opstaan, mijn heer", zeide zij half verlegen, toen hij haar vingertoppen aan zijn lippen bracht, „ach uw arme gewonde schouder „Met uw verlof, mevrouw", zei hij luch tig, die is beter sedert gij mij hebt op gepast". „Ik wilde u gaarne langer oppassen en zal niet toelaten, dat gij weer uw leven voor mij waagt", „Mijn levenOch, dat wil ik toevertrou wen aan mijn ouden vijand, het lot; dat heeft al deze jaren zoo voor mij gezorgd, dat ik nu beter doe het in uw dienst te stellen" Zij antwoordde niets, want zij gevoelde zich onverklaarbaar verlegen. Zij, die do halve jeunesse dorce van Engeland aan haar voeten gehad had, vond geen luchtig schertsend woord om tot dezen man te spreken, en zij gevoelde onder zijn vurigen blik, dat zij bloosde als een schoolmeisjo op haar eerste bal. „Mijnheer", zeide zij eindelijk, „wilt gij mij de eer aandoen met mij te ontbij ten Alle zorgen en narigheden schenen ver geten. Hij zat aan tafel tegenover haar en te zamen dronken zij thee en aten brood met boter en eieren cn zij hadden elkaar zooveel te zeggen, dat dikwijls de woor den ontbraken en alleen de oogen spra ken. (Woïdt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5