De mode in de zeventiende eeuw. Madagascar en Indië. Visschen in vulkanen. naar Rome. Daar dansten de Seises voor den Paus en de Kardinalen. De uitspraak van den Paus was, dat de dansen mochten blijven bestaan zoolang de kleedéren duur den, die de Seises aan hadden. Nu, de klee deren zijn er nog; wel een beetje gelapt, maar nooit door nieuwe vervangen en zoo zijn de dansen er ook nog. Hef einde van de visschen? Het edivde van de visschen schijnt nabij 1 Wanneer de mededeelingen van 'n Fransch Yïsseherij-Weekblad waarheid bevatten wordt er eerstdaags te Boulogne-sur-Mer een fabriek in beweging gezet, die „visch- lantaarns" vervaardigt. Dergelijke lantaarns die uit eerste-kwaliteit glas bestaan, worden door de visscbera naar omlaag gelaten. In de duisternissen van de diepten der zee ver spreidt zoo'n lantaarn een helder lioht. De vissohen komen hierop af en worden in de rich onder de lantaarn bevindende netten omhoog getrokken. Een dergelijke visoli-methode is niet nieuw Zij is o. a. ook in ons land wel toegepast, maaT de resultaten waren, als wij 0D6 niet vergissen, nihil. De Boulogne-lantaarn ver spreidt echter licht van een bijzondere kleur. De reflector draait langzaam. Het is dus een soort onderz. draailicht. Evenals de vogels tegen het draailioht van den Brandaris te pletter vliegen, zullen de visschen door het onderzeeeche zoeklic' worden aangetrokken Het licht is electriscK Aan boord van het schip werkt dus een dynamo. Een kabel d'oet rijn plicht. De electr. stroom wordt door Geissersche buizen geleid. Zooals men weet, worden deze buizen met. een weinig gas ge vuld. Van de „ijlheid" van dit' gas en de soort hangt het licht-effeot af. Een Boulog- ne4antaarn kost 5000 fr. Zon het einde dar visschen nabij zijn De zeventiende eeuw behoort met be trekking tot de mode tot den me eet eigen- aardigen tijd van de wereldgeschiedenis. De zTware Spaansche mode, met haar mooie stoffen en schitterende sieraden, was echt een mode voor de rijken. Toen Lodewijk XIII en zijn zusters Christine en Elisabeth gedoopt werden, droeg, zoo schrijft het In- dep. beige'', Maria de Medici 32,000 parelen en 3000 diamanten op haar japon en bij een ■receptie op het Louvre in 1612 waren de japonnen der koningin van Navarre en der gravin van Soissos dermate met edelge steenten bedekt dat de stof niet meer te zien was. Het kleed, dat lady Arabelle Stuart Het maken ter gedegenheid van het huwelijk van prinses Elisabeth met den paltsgraaf Frede- rik, den latere-n Winterkoning, kostte de luttele som van 18,COO gulden. Het bekende kieedingstuk van de Spaan sche mode uit de zeventiende eeuw i9 wel de geplooide halskraag; deze nam langzamer hand zulke afmetingen aan, dat men spoedig genoodzaakt was de etelen der lepels te ver lengen, daar de heeren en dames den lepel bij het eten niet meer naar den mond kon den brengen. Hoe grocter de kraag werd des te girooter en belangrijker werd de kunst om die kragen te stijven. Eerst kende men al leen de blauwachtige riVtexneelstijfsels, die aan het Fransche hof in hooge gunst stond. Koning Henri III vond het een bijzonder genoegen zijn kragen zelf te stijven. En toen zekejri© mevrouw Dumer het recept voor een I gele stijfsel uitgevonden had, werd de vraag j ..gele of blauwe stijfsel" een politieke kwee- i tie, daar de blauwe voor Roomsohgezind en de gele voor Hugenootsch gold. In dezen strijd heeft de gele-, de Huge noten stijfsel, het onderspit moeten delven. Ook in onderrokken was een groote luxe. De Spaansche dami?6 droegen, tot groote ver baring van haar elegante Fransche zmsters, 's zomers ongeveer 1218 onderrokken, alle van kostbare zwarestoffen en rijkelijk met goud- en zilverborduursel versierd. Men schatte ze per stuk op 250300 gulden. Al leen de onderste was van lirmen, doch daar bezaten de dames maar één van, zoodat, als deze, gewa-sschen werd, zij verplicht war .n in hun bed te blijven. Doch wat aec wasschen betrof, daar maakten do eleganste modeda mes zich niet zoo heel moeilijk over. De weelde was groot, de zindelijkheid klein. Het wasschen met water gold voor onge zond. Fransche leefregels pit het jaar 1640 schre ven bijv. voor: men r oet dikwijls baden, da gelijks de handen en ook bijna dagelijks het geszicht wasschen. Antoine de Courtin raad de in 1670 zelfs aan de voeten te wasschen 1 Nu begrijpt men die groote voorliefde van parfumsMevrouw de Motteville vertelt, dat men de beroemd mooie handen van ko ningin Christine van Zweden niet kon rien, omdat zij zoo vuil waren. Zoo schreef iemand in 1672 aan een Duit- sohe dame: ,.De Fransche dames dragen prachtige japonnen, maar het ondergoed en het lichaam zijn dikwijls heel vuil." En werkelijk schijnt het gebruik geweest te zijn, het hemd éénmaal per maand te verwisselen. Men denke ook aan de infante Isabella, die gezworen Had haar hemd, dat zij 12 Juni 1602 aantrok, toen haar echtge noot het beleg voor Ostende begon, niet uit te doen voor de stad zich aan hem overgaf, 20 September 1604. Dit bericht lijkt ons nu niet zóó onwaarschijnlijk of ongelooflijk meeT. Er is door de mannen van de wetenschap herhaaldelijk op gewezen, dat de flora en fauna van Madagascar vreel meer overeen komst vertoonon met die van onzen Oost- Indischen Archipel, dan met die van Afrika, Zooals men weet-, is de Straat van Mozam bique, die Madagascar van Afrika scheidt, zeer diep, en wordt algemeen vermoedt, dat er op de plaats, waar zich nu de Indische! Oceaan uitstrekt, vroeger een zesde wereld deel, Lemuria, gelegen hesft, waar Mada gascar dan een deel van geweest zou zijn. Er bestaat een merkwaardige overeen komst tusschen de bewoners van Madagascar en die van Malakka, zoowel wat taal en zeden als wat lichaamsbouw betreft. Dit alles wijst er dus op, dat Madagascar tot het vergane werelddeel Lemuria behoort heeft. De Maleiers moeten dan op Mada gascar de beschaving hebben gebracht. Dit nu is echter niet in overeenstomtning met het feit, dat de Maleiers in Indonesië eerst later een zekere beschaving kregen. Vandaar, dat andere deskundigen de overeenkomst van d.e bevolking van Madagascar en den Archipel meer als een toeval beschouwen. De geschiedenis van de bevolking va^ Indonesië en Oceanië staat in het têaken van de volksverhuizing. Met ©enige zeker heid is aan te nemen, dat de kolonisatie van Madagascar van Sumatra afkomstig is. Het tijdstip is zeer moeilijk vast te stellen. Terwijl andere Maleische nederzettingen van dit zeevaarders- en rooversvolk verdwenen zijn, kon die op Madagascar, dat zeer dun bevolkt was, zich ongestoord uitbreiden. Dc verbinding met liet Indonesische moederland ging verloren, en onder den invloed van het naburig Afrika ontwikkelden de emi granten zich verder. Volgens de sage van Howa, die te beschouwen is als de laatste emigrant, zijn hun voorvaderen langs een wonderschoonen weg met lotes-bloemen naar fle kusten van Madagascar gekomenlater zijn ze, om de moeraskoortsen te ontwijken, meer landwaarts gedrongen. De sage ver telt niets van een bevolking, die vóór hen het eiland bewoonde. Gemeentelijke tandenzorg op school. De zorg voor de tanden op de scholen in Diritschland ontwikkelt zich snel. Vol gens de „Kciln. Ztg." hebben 209 plaat sen en gebieden bijzondere schooltanden- klinieken of althans met de scholen in betrekking staande inrichtingen gesticht, waar de tanden verzorgd worden. De be handeling bepaalt zich volstrekt niet uit sluitend tot de kinderen der volksschool, maar wordt in vele steden ook nog over de bezoekers der middelbare scholen en zelfs over de in kin der bewaarplaats en on dergebrachte, nog niet onder de leerplicht wet vallende knapen en meisjes uitgestrekt. Het getal behandelde kinderen bedraagt voor Berlijn bijv. 15,000, voor Essen zelfs 18,000. De meestal aanzienlijke onkosten worden gedekt uit de stedelijke middelen en dikwijls ook uit jaarlijksche bijdragen van de ouders, die wisselen van SO pfen nig tot 3 mark, het laatste vooral in minder vermogende kleine steden. Het nut dezer stedelijke verzorging wordt nader ge motiveerd met het betoog, dat vele gevallen van klieren-, ja ook van long-tuberculose uit een onvoldoende tan den verzorging kun nen ontstaan, zooals dan in 't algemeen een onreine mond een haard voor meer of min der gevaarlijke ziektekiemen is. Vrije Zaterdagmiddag. De Centrale Vereeniging van Textielbe werkers publiceert een statistiek betreffende het sluitingsuur op Zaterdag in verschillende Duitse he textielfabrieken. Ziehier de uitslag van het gedane onder zoek. 11 firma's met 3371 werklieden sluiten om 32 uur; 2 firma's met 2109 werklieden om 12£ uur; 212 firma's met 39,520 werklieden om 1 uur; 24 firma's met 1324 werklieden om H uur; 57 firma's met 21,604 werklieden r» i 2 uur; 51 firma's met 19,212 werklieden om 21 uur; 86 firma's met 18,912 werklieden om 3£ uur; "*440 1 rma's met 81,485 werklieden om 4 uur; 401 firma's met 73,465 werklieden om 44 uur; 424 firma's met 53,335 werklieden om 5 uur; 2826 firma's met 93.220 werklieden om 5£ uur733 firma's met 58,507 werklieden j <wn 6 uur; 90 firma's met 8112 werklieden om (J4 uur; 17 firma's met 315 werklieden ora 7 uur. Wanneer men het sluiten di»" "-erWrat- seo om 2 uur ale voor 'n vrijen Zaterdagmid- dag rekent, dan bestaat deze reels 'bij 306 firma's die te samen 58,900 werklieden bezi gen in 48 verschillende ge me pn ten. In 2533 werkplaatsen, met 230,303 werk lieden, eindigt het werk vóór 5 uur <$es avonds. Bij verschillende vulkaanuitbarstingen van den laatsten tijd moeten doode visschen in gTooten getale met de overige uitwerpselen van den vuurberg mee uitgespuwd zijn. Aan vankelijk loochende men dergelijke berichten en lachte men zelfs den verhaler uit. On langs herinnerde men zich echter, dat klas sieke, geloofwaardige natuurhistorici reeds vroeger melding maakten van iets dergelijks en is men de zaak nader gaan onderzoeken. En nn is gebleken, dat visschen in krater, meren de natuurlijkste zaak ter wereld zijn. In een krater, die soms tientallen, ja wei honderd killen jaren rust, voniki zich een meer.' De kanalen vullen zich met water der aarde en liet meer dankt zijn inhoud aan het hemelwater. Met het grondwater komen eitjes van verschillende visschen mee, die zich in den krater ontwikkelen en zich later vermenigvuldigen. Treedt de vulkaan j nu in werking, dan worden de dieren sma kelijk gekooid (jammer, dat er geen smul paap in de nabijheid is). Met de eerste water dam p-explosics worden de gekookte vischjes weggeslingerd. In Zuid Amerika heeft de bevolking zulke visschen den naam „prennadillas" gegeven. Na de uitbarsting van een vulkaan op Trini dad lagen de velden in de omgeving mijlen ver bedekt met ptrennadillas. Het verschijn- se! van vissohen in. den krater is eigenlijk precies hetzelfde i'* dat van levende wezens 1 in de aarde onder do Sahara, die met het? graven van Artesische putten omhoog kome/n en die, omdat hnn soort al duizenden jaj'en van alle licht verstoken geweest, een ^eer gebrekkig gezichtsorgaan bezitten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 17