Ho. 16469. XaESIDSCH 3DA€rBLÜ.B, Donderdag* 30 October. Tweede Blad. Anno 1913. Buitenlandseh Overzieht. FEUILLETON. Beau Uvocaxle. Uit de „Staatscourant". Oorlogvoeren kost veel geld. Daarvan weten de Balkanstaten mes te pra ten, die nu - hun berekeningen hebben ge maakt. Tot nog toe berustten de gegevens over öc kosten van den eersten Balkanoorlog op Schattingen; thans hebben de staten van het VToegere Balkanverbond aan do finan cieel© conferentie te Parijs- hun onkosten, nis volgt opgegeven. Griekenland betaalde tusschen 30 Septem ber 1912 tot 31 Maart 1913 340 millioen francs, te weten: 160,8 millioen voor de ver zorging van het leger, voor uitrusting en beklecding 29 millioen, voor artillerie en inunitie 11,8 millioen, voor de infanterie 6,3 millioen, voor den gezondheidsdienst te velde 6,3 millioen, voor transport van troe pen 36 millioen, voor de requisitio van trek dieren, wagens en schepen 30,4 millioen, voor paarden 3,9 millioen. De kosten voor pensioenen aan de families !der gesneuvelden, voor invaliden-pensioenen fen voor het onderhoud der krijgsgevangenen Eijri niet meegerekend. Servië heeft opgegeven 226,3 millioen francs, te weten 26,5 voor de verzorging van bet leger, 26,5 voor traktementen en goldij, 46,4 voor uitrusting. 'Het oorlogs- xnatorieel en de munitie vroegen 118 mil lioen, transporten 32 millioen, paarden en kwagcns 88 millioen, gezondheidsdienst 9 jmiliioen. Bulgarije gaf voor den eersten Balkan oorlog uit ia heb geheel 767 millioen francs, te weten: voor do verzorging van het leger 324, traktement en soldij 90 millioen, uit rusting en kleeding 77 mJillioen, oorlogsma- teriëel en munitie 155 millioen, gezondheids dienst 33,7 millioen. Montenegró heeft voor oorlogskosten óp- feegeven 100 millioen francs Te zamen hebben do Balkanstaten in den feersten oorlog dus uitgegeven 1,8 milliard francs. De onkosten Van Turkije schat men op 900 millioen francs. Zoo komt men tot de slotsom dat de eerste Balkanoorlog in heb geheel 3 milliard francs hoeft gekost. En dat men nu nog niet wijzer wordt en .Voorgoed een einde gaat maken aan do ruzies. Daar heeft men nu Griekenland en Turkije. Het heeft ,er ai van of men •geen vrede wil. Do onderhandelingen schie- fen niets op. Pierre Loti, de onder oen pseudoniem Schrijvende Fransche zee-officier, fioeft tij- idens den Balkanoorlog ,als geestelijk kam pioen van Turkije de wreedheid van Turkije's tegenstanders fel gehekeld. Dat heeft hern' volgens. Sofiotisclie bladen {èén uitdaging op den hals gehaald. Het (Bulgaarschc officierenkorps heeft luitenant iTorkef naar Parijs afgevaardigd om van Loti voldoening te eischen en het legerbestuur beeft hem daarvoor twee maanden' verlof toegestaan. Dat alles wat verband houdt niet leger feu vloot veel geld kost, hebben we al her haaldelijk verteld. Een staaltje daarvan zoet frien dn Duitscliland. Helgoland moest een oorlogshaven ftvrden. In 1908 werd met hét werk aange vangen en sedert is aan dit plan gewerkt. iVoor het- volgend jaar wordt don laats ten. termijn aangevraagd. Het is maar weer 4l/s inillioen mark. Als dat bedrag toegestaan 5s, zal men 30 miLlióen mark hebben* uitgo- ferven. v De En ge 1 sclio regeering hoeft bij jfle Butterfelder Luftfahrzeug-Gesellschaft ld r i e nieuwe luchtschepen besteld. Met den bouw der schepen, die van hetzelfde ,typc zullen zijn als de vroeger aan de. En- feelsche regeering geleverde Par sa val -kruiser, £al binnenkort begonnen worden. Toen in Spanje ean nieuw, een conser- JVatiof kabinet optrad, kwam ook de [Vraag naar voren, hoe de houding nu 'tegenover Frankrijk zou zijn. Zou den de conservatieven hier dezelfde gedachten Jgijn toegedaan als de liberalen? Dato, dc nieuwe Spaansche minister-pre- feidëflt, heeft zich gehaast dc Franschen ge rust te stellen. Den berichtgever van de „Figaro" te Madrid deelde hij n.l. mede, in 'overeenstemming trouwens rnet hetgeen hij-^eeds aan zijn voorganger Romanones had gezegd, dat door het nieuwe ministerie in internationaal opzicht, speciaal wat Frankrijk betreft, dezelfde politiek gevolgd zou worden als door het oude* en dat de re geering, zich nauwgezet zou houden aan de tijdens het bezoek van Poincaré gemaakte afspraken. Hij voegde daaraan toe, dat al zijn ambtgenooten en in de eerste plaats markies De Lima, de minister van buiten- landsche zaken, met hem de meening zijn toegedaan, dat het nieuwe ministerie ten aanzien van kwesties van buitenlandsche politiek geen partijregeering mag zijn, maar moet optreden als een nationale regeering, die het werk van haar voorgangers voort zet en daarbij rekening houdt met hetgeen door het volk gewenscht wordt. Felix Diaz, de mededinger van Huerta naar het presidentschap van Mexico, die zich thans te Vera Cruz bevindt, heeft zich niet laten verlokken door Huerta's vriendelijke uitnoodiging om naar Mexico" te komen. Hij voorzag blijkbaar welk lot hem daar wachtte, want zelfs te Vera Cruz is zijn leven niet veilig. Maandagnacht is hij over het dak van het Duitsch-Ameri- kaansch hotel heen naar het Amerikaansch consulaat gevlucht, waar hij een schuil plaats vroeg en verkreeg. Tot den correspondent van de New- York Herald" zeide hij: „Mijn toestand is ondragelijk geworden. Mijn leven is voort durend in gevaar. Al mijn vrienden zijn in de gevahgenis geworpen. En volgens mij geworden mededeelingen tracht men ook mij te verderven. Er rest mij niets anders dan de bescherming van- den Amerikaan- schen consul in te roepen." Gesaceuternad van Wassenaar. Voorzitter: de burgemeester. Afwezig met kennisgeving de heer Jochems. Ingekomen zijneen dankbetuiging van den heer Van Loon voor verhooging van zijn traktement en goedkeuring door Ged. Staten van eenige Raadsbesluiten. Tegen de besluiten, door de gemeenten Katwijk, Noordv/ijk en Wassenaar genomen inzake het onderhoud van den gemeenschappelij- ken weg hebben Ged. Staten eenige be zwaren, van weinig belang, waaraan dc Raad met algemeene stemmen tegemoet komt. Verzoek van bewoners van den Oorstdor- pe-rweg om verbetering van dien weg, daar deze bij regenonbegaanbaar is. Het laat ste wordt door den Voorzitter toegegeven, maar hij schrijft het toe aan het niet schoonhouden der wagens, die het land verlaten. De Voorzitter stelt voor een verordening te maken om te verplichten de wielen van de wagens schoon te maken voor het verla ten van het land en een verordening te ma ken op de breedte der velgen. Wethouder Ruigrok zegt, dat in hoofd zaak de slechte toestand van den weg to wijten is"aan het houtgewas, dat langs dezen weg staat, waardoor de weg niet op kan drogen. De hoer Van Matisvelt valt den Voor zitter bij en zegt, dat ook dat deel van den bewusten weg, dat "met keien bestraa.it is, even vuil is als de rest, er ligt heel "wat mest en pulp op. De heer Hooft Graafland stelt, voor het hout te kappen en 'den weg beter- te onder houden. Dit is echter volgens, den Voorzitter niet mogelijk, daar het hout particulier eigen dom is. Men zou het den eigenaar kunnen verzoeken. De heer Wouters wenscht heb voorstel om een verordening op de breedte der vel gen te steunen. De hoei' Van Pallandt wijst er op, dat dit een- kwestie «is van provinciaal belang, want men kan toch. de wagens met smalle velgen uit andere gemeenten niet weren. De heer Ruigrok zegt, dat de velgen van de Wassenaarsche boerenwagens breed ge noeg zijn en vérordening groote kosten meebrengt. De Voorzitter zegt, dat de kosten voor de boeren mee zullen vallen. Hij geeft den heer Van Pallandt toe, dat' men voor ko lossale moeilijkheden komt te staan, wat den doorrijdenden wagens betreft. Hij adviseert den Raad te besluiten, dathij de onder teekenaars van het adres verzoekt de boo- j men langs den weg tc kappen. Veel natuur schoon gaat er niet bij verloren. Wat de breedte der velgen betreft, raadt 1 de Voorzitter aan om B. en Ws. te verzoe- i ken dit vraagstuk te onderzoeken. De heer Van Mansvelt brengt nog een stuk van den weg ter sprake, dat bedorven is door het leggen van gasbuizen. De aan nemer is hiervoor nog aansprakelijk en zal aangeschreven worden. De gemeentewerklui hebben het te druk j met kroosvisschèiij, de heer Yan Pallandt 1 vindt dit noodzakelijk want het ligt hier en daar H M. dik, er wordt geen cent haven geld oiitvangèn, de schepen kunnen er niefc door. De Voorzitter zegt, dat de toestand van de wegen ine Wassenaar slecht is. Het zou enorm veel Sbsten deze afdoende te verbe teren, hij kan dus niet direct grondige ver betering toezeggen, maar wel beter onder houd. j De lieer v. d. Hulst wil de mogelijkheid onderzoeken om een voetpad te maken. De Voorzitter zegt, dat men dan mede- j werking moet hebben van de eigenaars, die j tevens belanghebbenden zijn dezen moeten j maar een strookje grond afstaan, koopen i wordt te duur. I Besloten wordt in deze den eigenaars te verzoeken, de.Roomeii te kappen, en een j beetje zorgvuldiger met hun mestkarren om te gaan, B.' en Ws. zeggen dan een be- ter onderhoud toe. j Op haar verzoek wordt aan mej. v. d. j Valk, eervol ontslag verleend als onderwij- I zères aan de O. L. S. No. 1 niet ingang van 13 Jan. 1914 of zooveel eerder als een op volgster in functie is getreden. De bégrootiing van het Burgerlijk Armbe stuur wordt goedgekeurd, .die in inkom sten en uitgaven geraamd is op ƒ2898.82. De heer v. d. Hulst wenscht de salariee- ring van den secretaris af te schaffen zoo iets moet gratis geschieden, vooral waar het werk op de secretarie gebeurt. Dc Voorzitter zegt, dat dit laatste een toevalligheid is, omdat de secretaris tevens secretarie-ambtenaar is, bovendien kan het j Armbestuur het wel missen en heeft, de 6e- I cretaris er veel werk aan. De heer v. d. Hulst wil hoogere bedee- i ling hebben. j De Voorzitter en de heer Ruigrok betoo- I gen dat dit niet noodig is en niet in den I geest van de Armenwet ligt. Het bestuur I doet nu reeds meer dan eigenlijk, de bedoe- I ling dier wet is. Over 1912 zijn de ontvangsten voor het Burg. Armbestuur 3362.851 en uitgaven &346.92, het batig saldo is 915.93£. De rekening wordt goedgekeurd Wegens de wetswijziging moet het regle ment van het Burgerlijk Armbestuur ver anderd worden. B. én Ws. stellen voor om artikelsgewijze het reglement tc behandelen. De heer Hooft Graafland verzoekt in het vervolg reglementen als deze. van te voren ter inzage te leggen. De burgemeester zegt dit toe Het reglement op het B'irgcri. Armbe stuur wordt nu artikelsgewijze.. en in zijn geheel met algemeene stemmen aangeno men. -Tot leden van het Armbestuur worden herbenoemd de heeren Konings en Lamaar. De begrooting van de gasfabriek 1914 wordt in inkomsten en uitgaven vastgesteld op ƒ30,461. De Gemeentebegrooting over- 1914 wordt vastgesteld in inkomsten en uitgaven op ƒ.226,714.3U. De verbouwing der openbare lagere school no. 1 is ook noodig geworden, om dat- .het- tegenwoordige gebouw aan de eischen der. wet niet meer voldoet. De gemeentebouwkundige de heer De Bruin heeft hiervoor twee plannen inge diend, die ongeveer 1900 of 2400 zullen moeten kosten. Het hoofd der schooi heeft, evenals de Voorzitter, zich wel eens afgevraagd of het niet jammer zou zijn ƒ2000 ten koste te leg gen aan dit oude gebouw, dat toch over een 7-tal jaren niet meer aan de eischen zal voldoen. Het dak is ook nog bouwvallig. Indien de oude school met bijbehoorende woningen verkocht wordt, en een nieuwe school gezet zou worden zouden de bouw kosten ongeveer 12,000 bedragen 1500 zou voldoende zijn voor .den grond, te za men 13,500. Het Rijk vergoedt 25 pCt. van deze kos ten en ten slotte zouden bij raming de te verkoopen gebouwen een bedrag van wel ƒ10,000 opbrengen. De school zou dan ƒ5000 opbrengen, de beide andere woningen ook j ƒ5000. Over de ƒ5000, die de oude school op zou brengen, moet weer 25 pCt. aan het i Rijk teruggegeven worden. .Het geheel zou dus aan de gemeente kos ten 1375, en dan nog de vergoeding van i huishuur aan het. hoofd der school, terwijl i nog gemist wordt de veldwachtcrswoning. Men had dan een nieuwe school, die min- i der aan onderhoud kost, met goede speel- I plaats, die ook als openbare speelplaats ge- bruikt zou kunnen worden. Eenige discussies worden gevoerd of het i wel noodig is do school uit te breiden met het oog op de annexatieplannen van Den I Haager zou dan niet zoo'n snelle aanwas van het aantal schoolkinderen plaats heb- j ben. De heeren Van Pallandt en Van Mans- j veldt vragen of het niet- mogelijk is voor- loopig dispensatie to vragen van de ver- plichting om te verbouwen j De heer llooyackers vraagt of er dan bij de school geen toezicht zal zijn, vooral waar het een openbare speelplaats moet. worden. J Indien er een onderwijzerswoning bij staat, I zaler tóch altijd eenig toezicht zijn. De Voprzitter verzoekt nu den Raad aan B. en Ws. op te dragon met plannen in den geest als door hem aangegeven aan tè ko- I men. Aldus wordt besloten. Bij de rondvraag komt c(e- hoer Kuipers terug op de verplichting van de aanne mers van den gasaanleg, om de wegen in goeden staat op te leveren. De heer Van Pallandt maakt er aanmer king op, dat de borden van rijverbod voor auto's op den Achterweg nog steeds staan, terwijl de weg toch opengesteld is. Niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering. Gemeenteraad van Alkemade. (Vervolg"). Na afloop van de geheime vergadering werd de openbare heropend. Inzake peneioen gemeente-ambtenaren be sloot do Raad den inkoop geheel voor zijn rekening te nemen en goV de bijdrage van weduwen- en weezenpensioen met 2 pCt. van het eigen pensioen, zoodat voor de amb tenaren slieohbs 2 pCt. overblijft. Niet werd doorgezet de reorganisatie der politie en nachtwachtódiensten. Voorloopig komt er geen veldwachter bij. De veldwach ter Du Pau werd bevorderd tcrb ahef-veld- wachter en kreeg .f 50 ealarisverhooging. Twee niet gegunde perceelen land te Huig- aloob weaden toegewezen aan K. D. va.n der Linden, te Nieuwe-wetering. B. en Ws. werden gemachtigd bij te dra gen aan een huldeblijk bij het 124 jarig feeeb van den arrondissemonb.s-schoolopzie- ner. Het adres van „De Hanae" werd voor praeadviee aangehouden. Ook werd aange houden een suppletoir kohier hoofdelijke omsJag en reclames hoofdei, omslag. De vergadering werd hierop gesloten. Pensionneering bij de politie. Volgens de bepalingen van art. 3 der wet, houdende pensioenregeling voor de ge meenteambtenaren, wordt de pensioenge rechtigde leeftijd bepaald op 65 jaar, met uitzondering van hen, wier betrekking van zoodanigen aard is, dat de behoorlijke waarneming er van geacht moet worden in den regel door personen van meer gevor derden leeftijd niet of slechts ten kosto van te groot-e inspanning te kunnen geschie den. Bij algcmeenen maatregel van bestuur zul len die betrekkingen worden aangewezen. De betrokkenen zullen, als zij ten minste tien jaar in zulk een betrekking hebben gediend, op hun 55ste jaar kunnen worden gepensionneerd. Naar in politiekringen te 's-G ravenhage verluidt, zouden in bedoelden bestuursman t- UË VERMETELE. B41 En het laatste, dat hij zich herinnerde, was de aanraking harer koele, witte vin gers, die zijn koortsachtig gloeiende hand drukten. Toen viel het arme, moede hoofd op John's schouder neer. Zijn brandende oogen waren gesloten, de vriendelijke na tuur had den vogelvrij-verklaarde aan haar borst gelegd en spreidde eindelijk haar wel- dadigen mantel der vergetelheid over zijn afgematte zinnen uit. Een treffend verhaal. Inch, bode van het kerspel Brassington, was weer in zijn element. Gekleed in zijn nief goud afgezetten rok, pruik met kor teer staart én driekanten hoed, de mooie kuiten in wit katoenen kousen, de schoenen met. gespen, glimmend als een Bpiegel, stond hij daar met zijn dienststaf in de hand buiten de deur van het kleine raad huis, waat kolonel West, rechter van Bras sington, zitting hield in zake de stroopers en roovers in den omtrek. Voor hem stond niemand minder dan de heer Mittacliip, de procureur. Mittachip begeerde squire West te spreken en de Pompeuze bode verkeerde in de gewichtige positie van te staan tusschen dat vermetel hegeeren en de hooge majesteit der wet. -Dat. zijn. mijn orders mijnheer", zeide "ij, met al de plechtigheid, door die bui- tengewone gebeurtenis vereischt. „Zoo zijn mijn orders, squire West's eigen orders. „Inch", zeide hij tot mij, daar mijn naam Jeremia Inch is, „mijnheer Inch", zeide hij, „de reuk in de raadkamer en luister goed,' mijnheer, hij sprak lang niet zoo' fijn die reuk is meer dan ik op dezen warmen morgen verdragen kanInder daad, mijnheer, de waarheid noodzaakt mij te constateeren, dat squire West's eigen woorden waren: „Inch, in deze kamer hangt een walglijke lucht. Te veel zwee- tende heiboertjes I Toen gaf hij mij deze order: „de kamer is te vol, laat niemand anders meer toe, onder wat voorwendsel of reden ook". De heer Mittachip had verschillende vruchtelooze pogingen gedaan om Inch's wonderlijke flux de bouche te interrompee- ren. Slechts toen de waardige bode met spreken ophield om adem te scheppen, kon de procureur even aan het woord komen'. „Hoor eens, mijn goede manbegon hij ongeduldig. „Het spijt mij buitengewoon, mijnheer'-, viel Inch, die nog niet ten einde was, hem in de rede, „in aanmerking genomen, dat ik er wel wat aan twijfel of datgene, wat Zijne Edelheid zei van dien reuk persoon lijk op u van toepassing zou zijn, maar orders zijn orders, mijnheer, en de squire als wettige overheid moet gehoorzaamd worden in alle dingen". Inch loosde een diepen zucht van voldoe ning. Hij had niet dikwijls de gelegenheid een proeve te geven van zijn wonderbare welsprekendheid en groote flux de bouche voor een zoo gedistingeerd heer als de heer Mittachip, procureur des Konings. Maar deze scheen de sierlijkheid van de redevoering van den waardigen bode niet te appreeieerenhij had integendeel aldoor teekenen van het grootste ongeduld gege ven en nu Inch dien zucht liet hooren, haalde Mittachip een zilveren halve kroon uit zijn zak, en schijnbaar onverschillig daarmede spelend, zeide hij beteekenisvol: „Ik ben er zeker van, vriend bode, dat, zoo gij squire West meedeeldet, dat Zijne Edelheid Sir Humphrey Challoner hem wenschte tc spreken Inch streek langs zijn vette, gladgescho ren kin en staarde met een begeerigen blik naar het zilveren geldstuk. „Nu, misschien!" sprak hij met zooveel waardigheid als deze nieuwe omstandigheid veroorloofde, „misschien, als ik zoo tegen mijn orders deedn „Ik ben er zeker van, dat Sir Humphrey er u voor beloonen zou", sprak de procu reur, altijd nog spelend met die verlokken de halve kroon. Maar Inch was nog weifelend. „Gij begrijpt", zeide hij, „dat het tegen den regel is, dat ik mijn post verlaat vóór de zitting uit isdus „Sir Humphrey Challoner is aan het ont bijt in het hotel. „Koning George"; hij zou squire West gaarne laten weten, dat hij hem binnen een halfuur moest wachten". Inch sloot één oog en met het andere keek hij naar Mittachips bewegingen. De procureur bracht het geldstuk een paar malen over van de eene hand in de andere en deed toen of hij het weer in zijn zak wilde steken. Dit deed den bode beslissen. „Ik zal eens gaan verkennen", zeide hij, „en misschien kan ik iemand vinden, om aan den squire Sir Humphrey's wensch mee te deelen". De gewiohtig doende bode gevoelde, dat zij-n waardigheid zoo niet leed en verdween met een sierlijken draai van zijn gewichtig persoon en een imponeerenden zwaai van zijn staf, in het raadhuis. De heer Mittachip stak de halve kroon weer in zijn zak en wachtte niet op de terugkomst, van den bode. Hii was blij, dat aan Sir Humphrey's wensch zou vol daan worden. Hij keerde het raadhuis zijn rug toe en ging langzaam de plaats over. Aan den overkant was de „Koning George", waar hij cn Duffy hadden gelogeerd. Hij was in den vroegen morgen uit zijn rustigen slaap gewekt door een geweldig leven in het logement. Het was Sir Humphrey Challoner, die gelaarsd en gespoord, maar alleen, te voet en geheel bemodderd op hoogen toon eischte, dat men hem zou open doen. Sedert had Mittachip een onderhoud met zijn heer gehad, waarbij Zijne Edelheid hem gezegd had, dat hij na zijn ontbijt squire West wilde spreken. Dat onderhoud was zeer kort geweest, maar voldoende om den mageren procureur te toonen, dat Sir Humphrey's humeur dien morgen niet al te best was. Zijne Edelheid had gezegd, dat Mittachip moest terugkomen, en deze keerde nu naar het logement terug met knikkende knieën, droge keel en van angst verlamde tong. Sir Humphrey Challoner was niet gemak kelijk als zijn humeur slecht was. De procureur vond Zijne Edelheid aan het ontbijt in een aparte kamer van het logement, veel ale drinkend en groote ree pen spek verslindend. „Nul" riep Sir Humphrey ongeduldig uit, zoodra het magere, vogelachtige ge regel niet worden genoemd de commissaris sen en inspecteurs van politie, die, krach tens de gemeentelijke verordening op 60-ja- rigen leeftijd pensioensgerechtigd zijn. Art. 71 der bovenbedoelde wet bepaalt, dat de besturen van gemeenten, waar op 1 October 1913 pensioensbepalingen gelden, die hoogere pensioenaanspraken geven dan deze wet, die bepalingen herzien vóór 1 April 1914, zooveel mogelijk met eerbie diging van verkregen aanspraken. Deze her ziene bepalingen zullen geacht moeten wor den op 1 October 1913 in werking to zijn ge gaan en zullqn uitsluitend ten opzichte van de op dien datum in dienst zijnde ambtena ren van toepassing worden verklaard. Men meent, dat dientengevolge de poli tieambtenaren, die volgens de gemeente lijke verordening reeds thans don pensioens gerechtigden leeftijd hebben bereikt, niet zullen kunnen worden gepensionneerd, voordat de bij art 71 df-r wet bedoelde her ziening van de verordening door den Ge meenteraad is tot stand gebracht en door Ged. Staten is goedgekeurd. TT-W-flT I I .«U Bij Kon. besluit islo. aan uir. Th. B. Pleyte, op verzoek, eervol ontslag verleend als voorzitter van den Raad voor de Scheep vaart, onder dankbetuiging, welk ontslag wordt gerekend té zijn ingegaan 29 Augus tus 1913 2o. voor den tijd van 25 October 1913 tot 1 Januari 1915 benoemd tot voor zitter van den Raad voor de Scheepvaart mr. A. J. Cnoop Koopmans, to Amster dam, tot dusver secretaris van dien Raad is met ingang van 16 Nov. benoemd tot adjunct-commissaris der loodsen te Maas sluis, de tijdelijke adjunct-commissaris der loodsen aldaar H. J. lloogen Stoevenbeeld is A. Sigmond benoemd tot. burgemeester van De Werken en Sleeuwijk is F. P., Erkelens, gemeente-geneesheer te Maasdam, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau zijn benpemdmot ingang van 3 Nov. tot burgemeester van Bokhoven J. Ver steeg, secretaris; met ingang van 8 Nov. van Hooge en Lage Wierdc, F. L Tillieu met ingang van 7 Nov. van Voorst, mr. A. C. baron van der Feltz; met ingang van 15 November van Warnsveld, S. A. K. baron van Nagelmet ingang van 1 Nov. van AI- blasserdam, Th. Cluysenaermet ingang van 7 Nov. van Krimpen aan do Lek, A. L. van Haaften, secretarismet ingang van 7 Nov. van Zwartewaal J. W. Boerst met ingang van 8 Nov. van De Lier, H. C. Th. Cramer, secretaris met ingang van 4 Nov. van Nederhorst-den-Berg, F. Heierman, secretaris met ingang van 4 Nov. van Ooa- terland, J. C. van der Have; met ingang van 4 Nov. van Haavzuilens, Oudenrijn en \leuten G. Hondelink, secretaris; met in gang van 4 Nov. van Nieuwe-Pekela F. H. Boelsmet ingang van 1 Nov. van Eelde mr. J. Tonckens J_zn., secretaris; met in gang van 1 Nov. van Amby A. H. Hennus ia met ingang varj 1 Ja.nu, benoemd tot leeraar aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, dr. J. E. W. Ihle, thans tijdelijk büitengowoon lèeraar aan voornoemde In richting 1 zijn benoemd tob sübstitutit-officier van justitie bij de arrondisseménts-rechtbank te Amsterdam mr. W. van Traa, thans in ge lijke betrekking te Almelo te Utrecht, met ingang van 1 Nov. mr. J. P. Amshoff, thans in gelijke betrekking te Leeuwarden to Arnhem, mr. W. M. Visschef, thans in ge lijke betrekking te Heerofiveen te Zwolle, met ingang van 1 Nov. jhr. mr. M. W. Snoeek, thans in gelijke betrekking te Tielte Leeuwarden, met ingang van 1 Nov. mr. P. M. F. Bauduin, thans ambte naar van het O. M. bij de kantongerechten in - het arr. Amsterdam, ter standplaats Amsterdamte Almelo; mr. S. E. J. M. van Lier, thans ambtenaar van het O. M. bij de kantongerechten in hét arr. Haarlem, ter standplaats Haarlem to Heeren veen, mr. H. F. Wolfson, thans ambtenaar van het O. M. bij de kantongerechten in het arr. Rotterdam voor de kantons Rotterdam, Gouda en Schoonhoven, ter standplaats Rot terdamte Tiel, met ingang van 1 Nov. mr. J .L. Nijsingh, thans ambtenaar van het O.^ H. bij 'do kantongerechten in het arr. Tiel, ter standplaats Tiel. zicht in de opèn deur verscheen. „Ik zond bericht aan squire West" sprak hij, beschroomd nader komend, „dat ge hem over een halfuur in het raadhuis wildet sproken, tenzij Uwe Edelheid mocht willen, dat ik namens u met den Squire sprak „Neen!" zei Zijne Edelheid kortaf. „Schaapskop, sta daar niet zoo angstig voor mij. Ga zitten!" Mittachip gehoorzaamde ootmoedig. Hij' koos den besten stoel in de kamer uit. plaatste dien zoo ver mogelijk van zijn héér en ging op het uiterste randje daar van zitten. „Nu magere lafaard", sprak Zijne Edel heid, wiens humeur na het copieus ontbijt nog niet verbeterd scheen, „gij hebt u gisteravond van mijn geld laten berooven, hè?" Sir Humphrey wist het reeds, want zijn eerste vraag, toen hij Mittachip aan het logement ontmoette, betrpf de pachten. Nu had de procureur sedert een halfuur tijd gehad om te overdenken wat hij zeggen zou als Zijne Edelheid weer over die zaak begon. Zoo begon Hij dan met een toon van zekerheid te spreken. „Bij mijn eer, Sir Humphrey, gij beoor deelt mij verkeerd. Toen mijn klerk en ik de eenzaamste plek op dc heide passeer den, sprongen, zonder eenige voorafgaande waarschuwing, twee gemaskerde mannen op ons toe, hun pistolen op ons gericht, eft een derde beval ons stil te staan". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5