Ho. 16469.
XaESIDSCH 3DA€rBLÜ.B, Donderdag* 30 October. Tweede Blad.
Anno 1913.
Buitenlandseh Overzieht.
FEUILLETON.
Beau Uvocaxle.
Uit de „Staatscourant".
Oorlogvoeren kost veel geld.
Daarvan weten de Balkanstaten mes te pra
ten, die nu - hun berekeningen hebben ge
maakt.
Tot nog toe berustten de gegevens over
öc kosten van den eersten Balkanoorlog op
Schattingen; thans hebben de staten van
het VToegere Balkanverbond aan do finan
cieel© conferentie te Parijs- hun onkosten,
nis volgt opgegeven.
Griekenland betaalde tusschen 30 Septem
ber 1912 tot 31 Maart 1913 340 millioen
francs, te weten: 160,8 millioen voor de ver
zorging van het leger, voor uitrusting en
beklecding 29 millioen, voor artillerie en
inunitie 11,8 millioen, voor de infanterie
6,3 millioen, voor den gezondheidsdienst te
velde 6,3 millioen, voor transport van troe
pen 36 millioen, voor de requisitio van trek
dieren, wagens en schepen 30,4 millioen, voor
paarden 3,9 millioen.
De kosten voor pensioenen aan de families
!der gesneuvelden, voor invaliden-pensioenen
fen voor het onderhoud der krijgsgevangenen
Eijri niet meegerekend.
Servië heeft opgegeven 226,3 millioen
francs, te weten 26,5 voor de verzorging
van bet leger, 26,5 voor traktementen en
goldij, 46,4 voor uitrusting. 'Het oorlogs-
xnatorieel en de munitie vroegen 118 mil
lioen, transporten 32 millioen, paarden en
kwagcns 88 millioen, gezondheidsdienst 9
jmiliioen.
Bulgarije gaf voor den eersten Balkan
oorlog uit ia heb geheel 767 millioen francs,
te weten: voor do verzorging van het leger
324, traktement en soldij 90 millioen, uit
rusting en kleeding 77 mJillioen, oorlogsma-
teriëel en munitie 155 millioen, gezondheids
dienst 33,7 millioen.
Montenegró heeft voor oorlogskosten óp-
feegeven 100 millioen francs
Te zamen hebben do Balkanstaten in den
feersten oorlog dus uitgegeven 1,8 milliard
francs. De onkosten Van Turkije schat men
op 900 millioen francs. Zoo komt men tot de
slotsom dat de eerste Balkanoorlog in heb
geheel 3 milliard francs hoeft gekost.
En dat men nu nog niet wijzer wordt en
.Voorgoed een einde gaat maken aan do ruzies.
Daar heeft men nu Griekenland en
Turkije. Het heeft ,er ai van of men
•geen vrede wil. Do onderhandelingen schie-
fen niets op.
Pierre Loti, de onder oen pseudoniem
Schrijvende Fransche zee-officier, fioeft tij-
idens den Balkanoorlog ,als geestelijk kam
pioen van Turkije de wreedheid van Turkije's
tegenstanders fel gehekeld.
Dat heeft hern' volgens. Sofiotisclie bladen
{èén uitdaging op den hals gehaald. Het
(Bulgaarschc officierenkorps heeft luitenant
iTorkef naar Parijs afgevaardigd om van
Loti voldoening te eischen en het legerbestuur
beeft hem daarvoor twee maanden' verlof
toegestaan.
Dat alles wat verband houdt niet leger
feu vloot veel geld kost, hebben we al her
haaldelijk verteld. Een staaltje daarvan zoet
frien dn Duitscliland.
Helgoland moest een oorlogshaven
ftvrden. In 1908 werd met hét werk aange
vangen en sedert is aan dit plan gewerkt.
iVoor het- volgend jaar wordt don laats ten.
termijn aangevraagd. Het is maar weer 4l/s
inillioen mark. Als dat bedrag toegestaan
5s, zal men 30 miLlióen mark hebben* uitgo-
ferven. v
De En ge 1 sclio regeering hoeft bij
jfle Butterfelder Luftfahrzeug-Gesellschaft
ld r i e nieuwe luchtschepen besteld.
Met den bouw der schepen, die van hetzelfde
,typc zullen zijn als de vroeger aan de. En-
feelsche regeering geleverde Par sa val -kruiser,
£al binnenkort begonnen worden.
Toen in Spanje ean nieuw, een conser-
JVatiof kabinet optrad, kwam ook de
[Vraag naar voren, hoe de houding nu
'tegenover Frankrijk zou zijn. Zou
den de conservatieven hier dezelfde gedachten
Jgijn toegedaan als de liberalen?
Dato, dc nieuwe Spaansche minister-pre-
feidëflt, heeft zich gehaast dc Franschen ge
rust te stellen. Den berichtgever van de
„Figaro" te Madrid deelde hij n.l. mede,
in 'overeenstemming trouwens rnet hetgeen
hij-^eeds aan zijn voorganger Romanones
had gezegd, dat door het nieuwe ministerie
in internationaal opzicht, speciaal wat
Frankrijk betreft, dezelfde politiek gevolgd
zou worden als door het oude* en dat de re
geering, zich nauwgezet zou houden aan de
tijdens het bezoek van Poincaré gemaakte
afspraken. Hij voegde daaraan toe, dat al
zijn ambtgenooten en in de eerste plaats
markies De Lima, de minister van buiten-
landsche zaken, met hem de meening zijn
toegedaan, dat het nieuwe ministerie ten
aanzien van kwesties van buitenlandsche
politiek geen partijregeering mag zijn, maar
moet optreden als een nationale regeering,
die het werk van haar voorgangers voort
zet en daarbij rekening houdt met hetgeen
door het volk gewenscht wordt.
Felix Diaz, de mededinger van Huerta
naar het presidentschap van Mexico, die
zich thans te Vera Cruz bevindt, heeft zich
niet laten verlokken door Huerta's
vriendelijke uitnoodiging om naar Mexico"
te komen. Hij voorzag blijkbaar welk lot
hem daar wachtte, want zelfs te Vera Cruz
is zijn leven niet veilig. Maandagnacht is
hij over het dak van het Duitsch-Ameri-
kaansch hotel heen naar het Amerikaansch
consulaat gevlucht, waar hij een schuil
plaats vroeg en verkreeg.
Tot den correspondent van de New-
York Herald" zeide hij: „Mijn toestand is
ondragelijk geworden. Mijn leven is voort
durend in gevaar. Al mijn vrienden zijn
in de gevahgenis geworpen. En volgens mij
geworden mededeelingen tracht men ook
mij te verderven. Er rest mij niets anders
dan de bescherming van- den Amerikaan-
schen consul in te roepen."
Gesaceuternad van Wassenaar.
Voorzitter: de burgemeester. Afwezig
met kennisgeving de heer Jochems.
Ingekomen zijneen dankbetuiging van
den heer Van Loon voor verhooging van
zijn traktement en goedkeuring door Ged.
Staten van eenige Raadsbesluiten. Tegen
de besluiten, door de gemeenten Katwijk,
Noordv/ijk en Wassenaar genomen inzake
het onderhoud van den gemeenschappelij-
ken weg hebben Ged. Staten eenige be
zwaren, van weinig belang, waaraan dc
Raad met algemeene stemmen tegemoet
komt.
Verzoek van bewoners van den Oorstdor-
pe-rweg om verbetering van dien weg, daar
deze bij regenonbegaanbaar is. Het laat
ste wordt door den Voorzitter toegegeven,
maar hij schrijft het toe aan het niet
schoonhouden der wagens, die het land
verlaten.
De Voorzitter stelt voor een verordening
te maken om te verplichten de wielen van
de wagens schoon te maken voor het verla
ten van het land en een verordening te ma
ken op de breedte der velgen.
Wethouder Ruigrok zegt, dat in hoofd
zaak de slechte toestand van den weg to
wijten is"aan het houtgewas, dat langs dezen
weg staat, waardoor de weg niet op kan
drogen.
De hoer Van Matisvelt valt den Voor
zitter bij en zegt, dat ook dat deel van den
bewusten weg, dat "met keien bestraa.it is,
even vuil is als de rest, er ligt heel "wat
mest en pulp op.
De heer Hooft Graafland stelt, voor het
hout te kappen en 'den weg beter- te onder
houden.
Dit is echter volgens, den Voorzitter niet
mogelijk, daar het hout particulier eigen
dom is. Men zou het den eigenaar kunnen
verzoeken.
De heer Wouters wenscht heb voorstel
om een verordening op de breedte der vel
gen te steunen.
De hoei' Van Pallandt wijst er op, dat
dit een- kwestie «is van provinciaal belang,
want men kan toch. de wagens met smalle
velgen uit andere gemeenten niet weren.
De heer Ruigrok zegt, dat de velgen van
de Wassenaarsche boerenwagens breed ge
noeg zijn en vérordening groote kosten
meebrengt.
De Voorzitter zegt, dat de kosten voor
de boeren mee zullen vallen. Hij geeft den
heer Van Pallandt toe, dat' men voor ko
lossale moeilijkheden komt te staan, wat den
doorrijdenden wagens betreft. Hij adviseert
den Raad te besluiten, dathij de onder
teekenaars van het adres verzoekt de boo-
j men langs den weg tc kappen. Veel natuur
schoon gaat er niet bij verloren.
Wat de breedte der velgen betreft, raadt
1 de Voorzitter aan om B. en Ws. te verzoe-
i ken dit vraagstuk te onderzoeken.
De heer Van Mansvelt brengt nog een
stuk van den weg ter sprake, dat bedorven
is door het leggen van gasbuizen. De aan
nemer is hiervoor nog aansprakelijk en zal
aangeschreven worden.
De gemeentewerklui hebben het te druk
j met kroosvisschèiij, de heer Yan Pallandt
1 vindt dit noodzakelijk want het ligt hier en
daar H M. dik, er wordt geen cent haven
geld oiitvangèn, de schepen kunnen er niefc
door.
De Voorzitter zegt, dat de toestand van
de wegen ine Wassenaar slecht is. Het zou
enorm veel Sbsten deze afdoende te verbe
teren, hij kan dus niet direct grondige ver
betering toezeggen, maar wel beter onder
houd.
j De lieer v. d. Hulst wil de mogelijkheid
onderzoeken om een voetpad te maken.
De Voorzitter zegt, dat men dan mede-
j werking moet hebben van de eigenaars, die
j tevens belanghebbenden zijn dezen moeten
j maar een strookje grond afstaan, koopen
i wordt te duur.
I Besloten wordt in deze den eigenaars te
verzoeken, de.Roomeii te kappen, en een
j beetje zorgvuldiger met hun mestkarren
om te gaan, B.' en Ws. zeggen dan een be-
ter onderhoud toe.
j Op haar verzoek wordt aan mej. v. d.
j Valk, eervol ontslag verleend als onderwij-
I zères aan de O. L. S. No. 1 niet ingang van
13 Jan. 1914 of zooveel eerder als een op
volgster in functie is getreden.
De bégrootiing van het Burgerlijk Armbe
stuur wordt goedgekeurd, .die in inkom
sten en uitgaven geraamd is op ƒ2898.82.
De heer v. d. Hulst wenscht de salariee-
ring van den secretaris af te schaffen zoo
iets moet gratis geschieden, vooral waar het
werk op de secretarie gebeurt.
Dc Voorzitter zegt, dat dit laatste een
toevalligheid is, omdat de secretaris tevens
secretarie-ambtenaar is, bovendien kan het
j Armbestuur het wel missen en heeft, de 6e-
I cretaris er veel werk aan.
De heer v. d. Hulst wil hoogere bedee-
i ling hebben.
j De Voorzitter en de heer Ruigrok betoo-
I gen dat dit niet noodig is en niet in den
I geest van de Armenwet ligt. Het bestuur
I doet nu reeds meer dan eigenlijk, de bedoe-
I ling dier wet is.
Over 1912 zijn de ontvangsten voor het
Burg. Armbestuur 3362.851 en uitgaven
&346.92, het batig saldo is 915.93£. De
rekening wordt goedgekeurd
Wegens de wetswijziging moet het regle
ment van het Burgerlijk Armbestuur ver
anderd worden.
B. én Ws. stellen voor om artikelsgewijze
het reglement tc behandelen.
De heer Hooft Graafland verzoekt in het
vervolg reglementen als deze. van te voren
ter inzage te leggen. De burgemeester zegt
dit toe
Het reglement op het B'irgcri. Armbe
stuur wordt nu artikelsgewijze.. en in zijn
geheel met algemeene stemmen aangeno
men.
-Tot leden van het Armbestuur worden
herbenoemd de heeren Konings en Lamaar.
De begrooting van de gasfabriek 1914
wordt in inkomsten en uitgaven vastgesteld
op ƒ30,461.
De Gemeentebegrooting over- 1914 wordt
vastgesteld in inkomsten en uitgaven op
ƒ.226,714.3U.
De verbouwing der openbare lagere
school no. 1 is ook noodig geworden, om
dat- .het- tegenwoordige gebouw aan de
eischen der. wet niet meer voldoet.
De gemeentebouwkundige de heer De
Bruin heeft hiervoor twee plannen inge
diend, die ongeveer 1900 of 2400 zullen
moeten kosten.
Het hoofd der schooi heeft, evenals de
Voorzitter, zich wel eens afgevraagd of het
niet jammer zou zijn ƒ2000 ten koste te leg
gen aan dit oude gebouw, dat toch over
een 7-tal jaren niet meer aan de eischen
zal voldoen. Het dak is ook nog bouwvallig.
Indien de oude school met bijbehoorende
woningen verkocht wordt, en een nieuwe
school gezet zou worden zouden de bouw
kosten ongeveer 12,000 bedragen 1500
zou voldoende zijn voor .den grond, te za
men 13,500.
Het Rijk vergoedt 25 pCt. van deze kos
ten en ten slotte zouden bij raming de te
verkoopen gebouwen een bedrag van wel
ƒ10,000 opbrengen. De school zou dan ƒ5000
opbrengen, de beide andere woningen ook
j ƒ5000. Over de ƒ5000, die de oude school
op zou brengen, moet weer 25 pCt. aan het
i Rijk teruggegeven worden.
.Het geheel zou dus aan de gemeente kos
ten 1375, en dan nog de vergoeding van
i huishuur aan het. hoofd der school, terwijl
i nog gemist wordt de veldwachtcrswoning.
Men had dan een nieuwe school, die min-
i der aan onderhoud kost, met goede speel-
I plaats, die ook als openbare speelplaats ge-
bruikt zou kunnen worden.
Eenige discussies worden gevoerd of het
i wel noodig is do school uit te breiden met
het oog op de annexatieplannen van Den
I Haager zou dan niet zoo'n snelle aanwas
van het aantal schoolkinderen plaats heb-
j ben.
De heeren Van Pallandt en Van Mans-
j veldt vragen of het niet- mogelijk is voor-
loopig dispensatie to vragen van de ver-
plichting om te verbouwen
j De heer llooyackers vraagt of er dan bij
de school geen toezicht zal zijn, vooral waar
het een openbare speelplaats moet. worden. J
Indien er een onderwijzerswoning bij staat, I
zaler tóch altijd eenig toezicht zijn.
De Voprzitter verzoekt nu den Raad aan
B. en Ws. op te dragon met plannen in den
geest als door hem aangegeven aan tè ko- I
men. Aldus wordt besloten.
Bij de rondvraag komt c(e- hoer Kuipers
terug op de verplichting van de aanne
mers van den gasaanleg, om de wegen in
goeden staat op te leveren.
De heer Van Pallandt maakt er aanmer
king op, dat de borden van rijverbod voor
auto's op den Achterweg nog steeds staan,
terwijl de weg toch opengesteld is.
Niemand meer het woord verlangende
sluit de Voorzitter de vergadering.
Gemeenteraad van Alkemade.
(Vervolg").
Na afloop van de geheime vergadering
werd de openbare heropend.
Inzake peneioen gemeente-ambtenaren be
sloot do Raad den inkoop geheel voor zijn
rekening te nemen en goV de bijdrage van
weduwen- en weezenpensioen met 2 pCt.
van het eigen pensioen, zoodat voor de amb
tenaren slieohbs 2 pCt. overblijft.
Niet werd doorgezet de reorganisatie der
politie en nachtwachtódiensten. Voorloopig
komt er geen veldwachter bij. De veldwach
ter Du Pau werd bevorderd tcrb ahef-veld-
wachter en kreeg .f 50 ealarisverhooging.
Twee niet gegunde perceelen land te Huig-
aloob weaden toegewezen aan K. D. va.n der
Linden, te Nieuwe-wetering.
B. en Ws. werden gemachtigd bij te dra
gen aan een huldeblijk bij het 124 jarig
feeeb van den arrondissemonb.s-schoolopzie-
ner.
Het adres van „De Hanae" werd voor
praeadviee aangehouden. Ook werd aange
houden een suppletoir kohier hoofdelijke
omsJag en reclames hoofdei, omslag.
De vergadering werd hierop gesloten.
Pensionneering bij de politie.
Volgens de bepalingen van art. 3 der wet,
houdende pensioenregeling voor de ge
meenteambtenaren, wordt de pensioenge
rechtigde leeftijd bepaald op 65 jaar, met
uitzondering van hen, wier betrekking van
zoodanigen aard is, dat de behoorlijke
waarneming er van geacht moet worden in
den regel door personen van meer gevor
derden leeftijd niet of slechts ten kosto van
te groot-e inspanning te kunnen geschie
den.
Bij algcmeenen maatregel van bestuur zul
len die betrekkingen worden aangewezen.
De betrokkenen zullen, als zij ten minste
tien jaar in zulk een betrekking hebben
gediend, op hun 55ste jaar kunnen worden
gepensionneerd.
Naar in politiekringen te 's-G ravenhage
verluidt, zouden in bedoelden bestuursman t-
UË VERMETELE.
B41
En het laatste, dat hij zich herinnerde,
was de aanraking harer koele, witte vin
gers, die zijn koortsachtig gloeiende hand
drukten. Toen viel het arme, moede hoofd
op John's schouder neer. Zijn brandende
oogen waren gesloten, de vriendelijke na
tuur had den vogelvrij-verklaarde aan haar
borst gelegd en spreidde eindelijk haar wel-
dadigen mantel der vergetelheid over zijn
afgematte zinnen uit.
Een treffend verhaal.
Inch, bode van het kerspel Brassington,
was weer in zijn element. Gekleed in zijn
nief goud afgezetten rok, pruik met kor
teer staart én driekanten hoed, de mooie
kuiten in wit katoenen kousen, de schoenen
met. gespen, glimmend als een Bpiegel,
stond hij daar met zijn dienststaf in de
hand buiten de deur van het kleine raad
huis, waat kolonel West, rechter van Bras
sington, zitting hield in zake de stroopers
en roovers in den omtrek.
Voor hem stond niemand minder dan
de heer Mittacliip, de procureur. Mittachip
begeerde squire West te spreken en de
Pompeuze bode verkeerde in de gewichtige
positie van te staan tusschen dat vermetel
hegeeren en de hooge majesteit der wet.
-Dat. zijn. mijn orders mijnheer", zeide
"ij, met al de plechtigheid, door die bui-
tengewone gebeurtenis vereischt. „Zoo zijn
mijn orders, squire West's eigen orders.
„Inch", zeide hij tot mij, daar mijn naam
Jeremia Inch is, „mijnheer Inch", zeide
hij, „de reuk in de raadkamer en luister
goed,' mijnheer, hij sprak lang niet zoo'
fijn die reuk is meer dan ik op dezen
warmen morgen verdragen kanInder
daad, mijnheer, de waarheid noodzaakt mij
te constateeren, dat squire West's eigen
woorden waren: „Inch, in deze kamer
hangt een walglijke lucht. Te veel zwee-
tende heiboertjes I Toen gaf hij mij deze
order: „de kamer is te vol, laat niemand
anders meer toe, onder wat voorwendsel
of reden ook".
De heer Mittachip had verschillende
vruchtelooze pogingen gedaan om Inch's
wonderlijke flux de bouche te interrompee-
ren. Slechts toen de waardige bode met
spreken ophield om adem te scheppen, kon
de procureur even aan het woord komen'.
„Hoor eens, mijn goede manbegon
hij ongeduldig.
„Het spijt mij buitengewoon, mijnheer'-,
viel Inch, die nog niet ten einde was, hem
in de rede, „in aanmerking genomen, dat
ik er wel wat aan twijfel of datgene, wat
Zijne Edelheid zei van dien reuk persoon
lijk op u van toepassing zou zijn, maar
orders zijn orders, mijnheer, en de squire
als wettige overheid moet gehoorzaamd
worden in alle dingen".
Inch loosde een diepen zucht van voldoe
ning. Hij had niet dikwijls de gelegenheid
een proeve te geven van zijn wonderbare
welsprekendheid en groote flux de bouche
voor een zoo gedistingeerd heer als de heer
Mittachip, procureur des Konings.
Maar deze scheen de sierlijkheid van de
redevoering van den waardigen bode niet
te appreeieerenhij had integendeel aldoor
teekenen van het grootste ongeduld gege
ven en nu Inch dien zucht liet hooren,
haalde Mittachip een zilveren halve kroon
uit zijn zak, en schijnbaar onverschillig
daarmede spelend, zeide hij beteekenisvol:
„Ik ben er zeker van, vriend bode, dat,
zoo gij squire West meedeeldet, dat Zijne
Edelheid Sir Humphrey Challoner hem
wenschte tc spreken
Inch streek langs zijn vette, gladgescho
ren kin en staarde met een begeerigen blik
naar het zilveren geldstuk.
„Nu, misschien!" sprak hij met zooveel
waardigheid als deze nieuwe omstandigheid
veroorloofde, „misschien, als ik zoo tegen
mijn orders deedn
„Ik ben er zeker van, dat Sir Humphrey
er u voor beloonen zou", sprak de procu
reur, altijd nog spelend met die verlokken
de halve kroon.
Maar Inch was nog weifelend.
„Gij begrijpt", zeide hij, „dat het tegen
den regel is, dat ik mijn post verlaat vóór
de zitting uit isdus
„Sir Humphrey Challoner is aan het ont
bijt in het hotel. „Koning George"; hij zou
squire West gaarne laten weten, dat hij
hem binnen een halfuur moest wachten".
Inch sloot één oog en met het andere
keek hij naar Mittachips bewegingen. De
procureur bracht het geldstuk een paar
malen over van de eene hand in de andere
en deed toen of hij het weer in zijn zak
wilde steken. Dit deed den bode beslissen.
„Ik zal eens gaan verkennen", zeide hij,
„en misschien kan ik iemand vinden, om
aan den squire Sir Humphrey's wensch mee
te deelen".
De gewiohtig doende bode gevoelde, dat
zij-n waardigheid zoo niet leed en verdween
met een sierlijken draai van zijn gewichtig
persoon en een imponeerenden zwaai van
zijn staf, in het raadhuis.
De heer Mittachip stak de halve kroon
weer in zijn zak en wachtte niet op de
terugkomst, van den bode. Hii was blij,
dat aan Sir Humphrey's wensch zou vol
daan worden.
Hij keerde het raadhuis zijn rug toe en
ging langzaam de plaats over. Aan den
overkant was de „Koning George", waar
hij cn Duffy hadden gelogeerd. Hij was
in den vroegen morgen uit zijn rustigen
slaap gewekt door een geweldig leven in
het logement. Het was Sir Humphrey
Challoner, die gelaarsd en gespoord, maar
alleen, te voet en geheel bemodderd op
hoogen toon eischte, dat men hem zou open
doen.
Sedert had Mittachip een onderhoud met
zijn heer gehad, waarbij Zijne Edelheid
hem gezegd had, dat hij na zijn ontbijt
squire West wilde spreken. Dat onderhoud
was zeer kort geweest, maar voldoende om
den mageren procureur te toonen, dat Sir
Humphrey's humeur dien morgen niet al
te best was.
Zijne Edelheid had gezegd, dat Mittachip
moest terugkomen, en deze keerde nu naar
het logement terug met knikkende knieën,
droge keel en van angst verlamde tong.
Sir Humphrey Challoner was niet gemak
kelijk als zijn humeur slecht was.
De procureur vond Zijne Edelheid aan
het ontbijt in een aparte kamer van het
logement, veel ale drinkend en groote ree
pen spek verslindend.
„Nul" riep Sir Humphrey ongeduldig
uit, zoodra het magere, vogelachtige ge
regel niet worden genoemd de commissaris
sen en inspecteurs van politie, die, krach
tens de gemeentelijke verordening op 60-ja-
rigen leeftijd pensioensgerechtigd zijn.
Art. 71 der bovenbedoelde wet bepaalt,
dat de besturen van gemeenten, waar op 1
October 1913 pensioensbepalingen gelden,
die hoogere pensioenaanspraken geven
dan deze wet, die bepalingen herzien vóór
1 April 1914, zooveel mogelijk met eerbie
diging van verkregen aanspraken. Deze her
ziene bepalingen zullen geacht moeten wor
den op 1 October 1913 in werking to zijn ge
gaan en zullqn uitsluitend ten opzichte van
de op dien datum in dienst zijnde ambtena
ren van toepassing worden verklaard.
Men meent, dat dientengevolge de poli
tieambtenaren, die volgens de gemeente
lijke verordening reeds thans don pensioens
gerechtigden leeftijd hebben bereikt, niet
zullen kunnen worden gepensionneerd,
voordat de bij art 71 df-r wet bedoelde her
ziening van de verordening door den Ge
meenteraad is tot stand gebracht en door
Ged. Staten is goedgekeurd.
TT-W-flT I I .«U
Bij Kon. besluit islo. aan uir. Th. B.
Pleyte, op verzoek, eervol ontslag verleend
als voorzitter van den Raad voor de Scheep
vaart, onder dankbetuiging, welk ontslag
wordt gerekend té zijn ingegaan 29 Augus
tus 1913 2o. voor den tijd van 25 October
1913 tot 1 Januari 1915 benoemd tot voor
zitter van den Raad voor de Scheepvaart
mr. A. J. Cnoop Koopmans, to Amster
dam, tot dusver secretaris van dien Raad
is met ingang van 16 Nov. benoemd tot
adjunct-commissaris der loodsen te Maas
sluis, de tijdelijke adjunct-commissaris der
loodsen aldaar H. J. lloogen Stoevenbeeld
is A. Sigmond benoemd tot. burgemeester
van De Werken en Sleeuwijk
is F. P., Erkelens, gemeente-geneesheer
te Maasdam, benoemd tot ridder in de orde
van Oranje-Nassau
zijn benpemdmot ingang van 3 Nov.
tot burgemeester van Bokhoven J. Ver
steeg, secretaris; met ingang van 8 Nov.
van Hooge en Lage Wierdc, F. L Tillieu
met ingang van 7 Nov. van Voorst, mr. A.
C. baron van der Feltz; met ingang van 15
November van Warnsveld, S. A. K. baron
van Nagelmet ingang van 1 Nov. van AI-
blasserdam, Th. Cluysenaermet ingang
van 7 Nov. van Krimpen aan do Lek, A.
L. van Haaften, secretarismet ingang van
7 Nov. van Zwartewaal J. W. Boerst met
ingang van 8 Nov. van De Lier, H. C. Th.
Cramer, secretaris met ingang van 4 Nov.
van Nederhorst-den-Berg, F. Heierman,
secretaris met ingang van 4 Nov. van Ooa-
terland, J. C. van der Have; met ingang
van 4 Nov. van Haavzuilens, Oudenrijn en
\leuten G. Hondelink, secretaris; met in
gang van 4 Nov. van Nieuwe-Pekela F. H.
Boelsmet ingang van 1 Nov. van Eelde
mr. J. Tonckens J_zn., secretaris; met in
gang van 1 Nov. van Amby A. H. Hennus
ia met ingang varj 1 Ja.nu, benoemd tot
leeraar aan 's Rijks Veeartsenijschool te
Utrecht, dr. J. E. W. Ihle, thans tijdelijk
büitengowoon lèeraar aan voornoemde In
richting 1
zijn benoemd tob sübstitutit-officier van
justitie bij de arrondisseménts-rechtbank te
Amsterdam mr. W. van Traa, thans in ge
lijke betrekking te Almelo te Utrecht, met
ingang van 1 Nov. mr. J. P. Amshoff, thans
in gelijke betrekking te Leeuwarden to
Arnhem, mr. W. M. Visschef, thans in ge
lijke betrekking te Heerofiveen te Zwolle,
met ingang van 1 Nov. jhr. mr. M. W.
Snoeek, thans in gelijke betrekking te
Tielte Leeuwarden, met ingang van 1
Nov. mr. P. M. F. Bauduin, thans ambte
naar van het O. M. bij de kantongerechten
in - het arr. Amsterdam, ter standplaats
Amsterdamte Almelo; mr. S. E. J. M. van
Lier, thans ambtenaar van het O. M. bij
de kantongerechten in hét arr. Haarlem,
ter standplaats Haarlem to Heeren veen,
mr. H. F. Wolfson, thans ambtenaar van
het O. M. bij de kantongerechten in het
arr. Rotterdam voor de kantons Rotterdam,
Gouda en Schoonhoven, ter standplaats Rot
terdamte Tiel, met ingang van 1 Nov.
mr. J .L. Nijsingh, thans ambtenaar van
het O.^ H. bij 'do kantongerechten in het
arr. Tiel, ter standplaats Tiel.
zicht in de opèn deur verscheen.
„Ik zond bericht aan squire West" sprak
hij, beschroomd nader komend, „dat ge
hem over een halfuur in het raadhuis
wildet sproken, tenzij Uwe Edelheid mocht
willen, dat ik namens u met den Squire
sprak
„Neen!" zei Zijne Edelheid kortaf.
„Schaapskop, sta daar niet zoo angstig
voor mij. Ga zitten!"
Mittachip gehoorzaamde ootmoedig. Hij'
koos den besten stoel in de kamer uit.
plaatste dien zoo ver mogelijk van zijn
héér en ging op het uiterste randje daar
van zitten.
„Nu magere lafaard", sprak Zijne Edel
heid, wiens humeur na het copieus ontbijt
nog niet verbeterd scheen, „gij hebt u
gisteravond van mijn geld laten berooven,
hè?"
Sir Humphrey wist het reeds, want zijn
eerste vraag, toen hij Mittachip aan het
logement ontmoette, betrpf de pachten.
Nu had de procureur sedert een halfuur
tijd gehad om te overdenken wat hij zeggen
zou als Zijne Edelheid weer over die zaak
begon. Zoo begon Hij dan met een toon
van zekerheid te spreken.
„Bij mijn eer, Sir Humphrey, gij beoor
deelt mij verkeerd. Toen mijn klerk en ik
de eenzaamste plek op dc heide passeer
den, sprongen, zonder eenige voorafgaande
waarschuwing, twee gemaskerde mannen
op ons toe, hun pistolen op ons gericht,
eft een derde beval ons stil te staan".
(Wordt vervolgd).