Ho. 16465. LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 25 October. Tweed© Blad. Anno 1913. ftüeenif u in acht. •Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Beau Brocade. Brieven van een Leidenaar. CCCCLX. Indien er voor mij ooit aanleiding is ge feest om ïjdel te worden, dan is het wel verleden Dinsdag, na de uitspraak van 'den voorzitter van de Feestcommissie voor de viering van de herdenking vanNeerlanda Onafhankelijkheid op 19 November, dat ik de oorzaak was van de vele en geweldige oppositie, welke er tegen het door haar gepubliceerde feestprogramma is en wordt gevoerd. Zoo grooten invloed aan mijn Briefschnj- verij te hooren toegekend, inderdaad, er £ou reden voor mij zijn er prat op te gaan, indien.ik het zelf kon gelooven. Maar ik weet wel beter. De hartstochten van onze kalme Leidenaars worden niet ontketend door één Leidschen Brief, waar in enkel feiten worden gegeven. De oppositie was spontaan en algemeen. Dat zij van mijn zijde het eerst kwam, was toevallig, al bewijst het, dat ik er den slag van heb spoedig de volksstem te be luisteren. Wil men mij die eer geven, dan aanvaard ik deze gaarne. Ik denk overigens wel, dat de voorzitter, die dit in zijn openingsspeech zei, later, toen h.j hoorde, hoe de critiek nogmaals uit alle hoeken van de eivolle zaal opborrel de, wel tot een ander inzicht is gekomen. Men wilde wat anders en wat meer en de vraag: een optocht of een lichtstoet, is deze week het vraagpunt, dat in de ver schillende plaatselijke vereenigingen zal worden besproken, waarbij dan voorts zal worden uitgemaakt of men daaraan finan cieel en daadwerkelijk zal meedoen. In dit stadium lijkt bet mij het best, dat er in het publiek over de zaak wordt ge- iwegen. De besturen der meewerkende ver enigingen moeten het nu maar met de feestcommissie zien klaar te spelen, dat heidens burgerij naar haar verlangen feest kan vieren en op een andere wijze als het door de feestcommissie voorloopig was voorgesteld. Mij dunkt, de menschen, die het zoo wenschteD, en daartoe mocht men de ver tegenwoordigers der verschillende vere mi- gingen, welke verleden Maandag in „De Turk" vergaderden rekenen, mogen de re dactie van het ,,Leidsch Dagblad" wel er kentelijk zijn, dat deze haar kolommen voor critiek op de feestplannen heeft openge steld. Was er geen aandrang in het open baar op de Commissie uitgeoefend, zeer zeker was er geen verandering in het reeds gepubliceerde programma gekomen. Als men dit bedenkt, dan moet het vreemd aandoen, dat een der afgevaardigden op die bceenkomst de redactie daarvan een grief maakte en haar houding tegenover de feestcommissie unfair noemde. Dat bij de Commissie een pluimpje meen de te moeten geven waszijn zaakdat hij het deed ten koste van de redactie van het „Leidsch Dagblad" waartegen hij an- ders niets wist aan te voeren dan dat zij in deze kwestie ongeteekende stukken had doen opnemen, wat in zulke omstan digheden bij alle bladen geschiedt en waar voor dan ook alleszins geldige redenen voor bestaan, was onbillijk en ondankbaar. Ik denk, dat de redactie in de jeugd van deri persoon echter gereede aanleiding vindt het hem te vergeven. Hicmcdo stap ik van dit onderwerp af, waarvan zoo langzamerhand de betsekenis wel wat overschat wordt. Diever vestig ik de aandacht op iets, dat ik van heel wat grooter belang acht, al staat het er eenigs- zias mee in verwijderd verband. Wie een beetje fijn voelt, zal bij fees telijke gelegenheden zich niet zelden erge ren over de deunen, die daarbij worden ge zongen, om niet te zeggen uitgeschreeuwd. Ik zal daarvan geen voorbeelden geven ieder kent ze bij ervaring. Er is een spreek woord, hetwelk zegt, dat de boozen niet zingen, en daarom is het ophalen van een gemeenschappelijk lied te beschouwen als de uiting van een welgestemd gemoed en geen kwaad hart. Maar waarom kan zoo'n gemeenschappe lijk lied niét een mooie nobele gedachte weergeven en wekken'? Waarom moet de inhoud van den zang zinledig, zoo niet erger, wezen Wij moeten ons volk leer en zingen, ge meenschappelijk leeren zingen en liefde in boezemen voor een mooie melodie en een klankrijk en schoon lied. Wij hebben mooie liederen en zij worden wel gezongen op zangvereenigingen en in kleine bijeenkomsten, maar de massa kent ze niet en zwijgt als ze worden aangehe ven, om als zij uitbundig wordt, straatlie deren te doen hooren. Nu zal er in het Leidsche Volkshuis een reeks zangavonden worden gehouden, on der leiding van een knap musicus uit Am sterdam, waarop ieder aanwezige mee kan zingen. Onze stadgenoot, de heer Govert van Wijk, een verdienstelijk lid van de Toonkunst-Zangvereeniging, zal voorzingen en al de aanwezigen mogen uit volle borst meezingen. Zoo wil men het gemeenschap pelijk lied ingang doen vinden en ons het zingen nog leeren. Stel je voor, dat wij er den slag zoo goed van beet kregen, dat we, als de koraalmu- ziek op 3 Octpbermorgen uit den tuin van het Laboratorium zich laat hooren, de dui zenden, oud en jong, rijk en arm, die er om heen staan, mee zingenWat zou dat een machtigen indruk maken Dat zelfde of een soortgelijk effect zou men kunnen verkrijgen bij andere feestelijke gelegenheden. Als deze proef, Maandag en volgende avonden gelukt, wil men komen tot oprich ting eencr Vereeniging voor verbetering van den Volkszang, die dit werk daarna ter hand neemt. En om de proef te doen ge lukken moeten allen, die van goeden wille zijn en er het mooie van inzien, Maandag avond in het Volkshuis present wezen. Wat deze proef zal geven, weet ik ook nog niet, maar het lijkt mij toe, dat het welslagen grootendeels afhangt van de be- i langstelling, die er voor bestaat. Daarom wek ik .allen, die in de verbe- tering van den volkszang een van de fac toren zien tot meerdere beschaving op, om van hun belangstelling blijk te geven en het pogen van hen te steunen. Wellicht, dat ik de volgende week, na met deze proef kennis te hebben gemaakt, er nader op terug kom. Minister Bosboom oii de aanstaande pensionneeringen. Onder dit opschrift verscheen enkele dagen geleden, zooals men weet, in ,.De Telegraaf" een als van „welingelichte zijde" aangeduid schrijven, waarvan de bedoeling, om de openbare meening reeds voor do eerste ont moeting van den nieuwen Minister van Oorlog niet- de Sta ten-Generaal te diens on gunste te bewerken, o. i. onmiskenbaar is, zegt ,De N. Crt": Daar wij het zeer zouden betreuren, in dien deze toeleg ten nadeel© van een be- j windsman, van wien wij op deugdelijke gron- j den veel goeds voor het leger en het lands- belang verwachten, ook maai' voor oen ge ring deel mocht slagen, willen wij niet* nalaten de tastbare onjuistheden, die in het bedoelde schrijven voorkomen, aan te wijzen, opdat daarnaar do geest en de waarde der geheel© voorstelling naar verdienste kan j worden beoordeeld. Na den inhoud van het schrijven weer- j gegeven te hebben, zegt „De N. Crt.": I Ons tot de vrij algemeen „in militaire kringen" bekende feiten bepalende, doem wij allereerst opmerken, dat althans van een der genoemde opperofficieren, generaal Bruoe, de. ontslagaanvraag het Departement bereikt had, lang voordat van het optreden van een opvolger van minister Colijn sprake was. Wat de verhouding tusse-hen den nieu wen Minister en den chef van den gencralen staf betreft, komt het dengenen, die met het karakter dezer beide heeren bekend zijn, niet waarschijnlijk voor, dat daaromtrent zelfs aan overigens wélingelicht© zijden veel zal zijn bekend gemaakt; maar in elk geval kan aan verbolgenheid over het pas- seoren van kolonel Bosboom als souschef van den staf bij den nieuwen Minister niet worden gedacht, daar deze (naar aan' ons en velen bekend was) èn door minister Colijn èn door generaal Snijders zelf drin gend en bij herhaling is aangezocht deze be trekking te aanvaarden hetgeen is af ge- stuit op de weigering van den heel' Bos boom, die toen reeds zijn aanvraag om ont slag uit den dienst had ingezonden- Dei voordracht eindelijk van den heer Bosboom1, tot generaal, welke volgens den berichtge ver zou geschied zijn door den ministerraad, waarvan de benoemde zelf deel uitmaakte, is van minister Colijn afkomstig en opge maakt vóór nog aan dezen bekend was, wie zijn opvolger zou zijn. Dit weinige reeds lijkt ons voldoende om.' den geest, waaraan de kwaadwillige praatjes in „De Telegraaf' hun ontstaan danken, te signaleeren. Wij voegen er op grond van onze persoonlijke bekendheid met den nieu wen ^Huister aan toe, dat niets ons voor komt met zijn aard meer in strijd te zijn dan de zucht om aan motieven,* van partij-poli tiek invloed op zijn beslissingen in het belang van het leger te gunnen. Velen, die met zijn inzichten op militair gebied be kend zijn, zullen zeker verbaasd zijn de qua- lificatie van „conservatief" op hom te hooren toepassenmaar indien deze mocht zijn gebruikt uit hoofde van zijn behooren tot de groep der Vrije Liberalen en daaraan het vermoeden van politieke vooringeno menheid tegen een der tot ontslag voorge dragenen zijn ontleend, dan zijn wij over tuigd, dat niet alleen wij, maar ook de zeer „vooruitstrevende" leden der linkerzijde, die zijn persoon als lid van de Legerccmi- missie van nabij hebben leeren waardeeren, niet zouden aarzelen zulk oen vermoeden als een. boosaardige insinuatie te verwerpen. KHCLAMJUS, 40 Cent per regel. Wanneer de nieren niet. in staat zijn om het urinezuur uit het bloed te filtreeren, wordt het bloed er door vergiftigd, en slechts onbeduidende verschijnselen verraden de aanwezigheid van urinezuur in het - bloed. Weinig opvallend nog zijn die pijn in den rug, die vermoeidheid, hoofdpijn, duizelig heid, zenuw- en spierpijnen, nu eens in do gewrichten, dan weer in de armen, schouders of beenen. Men let niet op deze verschijn selen en .toch zijn zij de k enteek enen, dat het urinezuur ons lichaam begint te ver woesten. Het kan zich nestelen in do gewrichten èn jicht, rheumatiek met haar treurige gevolgen als vervormde ledematen en ge wrichten veroorzaken. Opgenomen in het bloed, kan het zich in de bloedvaten en aderen als een onoplos bare stof afzetten (verkalking*, enz.) Het kan zich afzetten in het nierbekken, de urineleiders en blaas, en ontsteking dezer organen, nierzand, niergruis, nier- en blaas steen met de daaraan gepaard gaande nier- koliek veroorzaken. Het urinezuur, de verwoester van het lichaam, moet verwijderd worden. Alleen de nieren zijn hiertoe in staat en Foster's Rugpijn Nieren-Pillen zullen' haar hiertoe in staat stellen. Zij herstellen de nieren en het urine-organisme. Doordat zij het urine zuur oplossen en afvoeren, voorkomen zij" de uiterst nadeelige werking er van op het lichaam en roeien zij de wortels van uw ziekte uit. Te Leiden verkrijgbaar bij D. M. Krui- singa, Nieuwe Rijn 33, Reyst Krak, Steenstr. 41, en D. W. E. F. de Waal, Mare 56. Toezending geschiedt franco na ontv. v- post wissel a f 1.75 voor één, of f10 voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren-Pillen, weigert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handels merk. 4644 50 Gemeenteraad van Rijns burg. Aanwezig: alle leden. Voorzitter de burgemeester. De vergadering wordt met gebed geopend, waarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen. Een kleine opmerking van den heer v. d. Gugten op deze notulen blijkt ongegrond. Van Ged. Staten is goedgekeurd terug ontvangen de wijziging op de verordening „jaarwedden onderwijzerspersoneel". Ingekomen: 1. Dankbetuiging van de hee ren A. Collee en II. v. d. Pol. 2. Schrijven van Rijnland inzake bijhuring van grond voor de losplaats aan het Addi tioneel© kanaal. Naai* aanleiding van dit schrijven besluit de Raad af te zien van deze bijhuring. Aan de orde is „jaarwedde vroedvrouw", naar aanleiding van een door haar ingezon- i den request om haar salaris, thans bedra- J gend© f 300, te verhoogen. Het blijkt dat B. en Ws. het- onderling niet eens zijn en daarom de bespreking aan den Raad overlaten. Alleen deelt de Voorz. mede, dat hij naar de salarissen van eenigo gemeenten heeft geïnformeerd en dat die 1varieerden tusschen f 150 tot f 300. De heer C. v. Delft acht verliooging niet i noodig. Het aantal inwoners der .gemeente J vermeerdert, dus komen er ook meer verlos singen. Wethouder v. Iterson wijst er op, dat het salaris van vroegere vroedvrouwen hoo- ger was en vindt het dus billijk, dat een verhooging wordt toegekend. Ook dr. Jonker vindt verhooging nood zakelijk, al is-het dan maar f50 De heer KI. v. Delft voert eón ander argu ment aan, waarbij de lieer A. de Mooy zich aansluit. Er hadden zich bij de oproeping 3 sollicitanten aangemeld, die het dus ook voor f 200 wilden doenmen behoeft dus niet in de war te zitten en niet bang te zijn, dat er geen vroedvrouw hier zal komen. Dr. Jonker zegt, dat de overige verdien sten van de vroedvrouw niet zoo groot zijn, dat deze daarvan een fatsoenlijk bestaan heeft. Hij kan als dokter oordeelen on be weert, dat zij zeèr goed is voor haar taak en het jammer zou zijn als zij ging ver trekken. Men weet wat men heeft en moet afwachten wat men krijgt. De lieer Sckoneveld breekt ook een lans voor deze zaak. De vroedvrouw-kwestie is al dikwijls iu den Raad behandeld. Toen men geen vroedvrouw had, gevoelde men diep het gemiser moest en zou een vroedvrouw komen. Het salaris van f 200 werd vastge steld in de veronderstelling, dat de bijver diensten van dien aard zouden zijn, dat het inkomen voldoende zou blijken. In dezo veronderstelling werd dan ook gesolliciteerd en de benoeming aangenomen. Andere vroed vrouwen zouden zich, nu die bijverdiensten minder zijn, dan werd opgegeven ook tot den Raad wenden. Verder blijkt het, dat wij, volgons verklaring van den dokter, een goede vroedvrouw hebben, en dit moeten we op prijs stollen. Do Voorzitter brengt in stemming om liet salaris te verhoogen. Dit voorstel wordt met 8 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren J. v. Iterson, dr. Jonker cn S. Schonevcld. Alsnu komt aan de orde de begrooting 1914. Alle posten van ontvangst en uitgaaf wor den behandeld. Sommige geven aanleiding tot discussie, die Sonis een heel eind van 't doel afbracht. Over 't algemeen werden de begrootingsposten gehandhaafd. In stemming gebracht wordt de geheele begrooting in ontvangst en uitgaaf op f 21,668.05 voorloopig vastgesteld. Bij de rondvraag deelt wethouder v. Iter son mede, dat de gemeente een stukje grond k^an huren voor f 1 per roede boven deu ge wonen huurprijs, voor opberging van vuil nis enz. Er zal een 25 roeden noodig zijn. De Baad kan zich hiermede vereenigen. De heer C. v. Delft maakt een opmerking over de ondiepten in den Vliet. De heer v. d. Gugten deelt mede, dat hij gèlezen heeft, dat te Zoeberwoude niet meer des Zondags wordt afgeroepen, en dat te Oegstgeest des Zondags geen gelegenheid mèer is tot aangifte bij den Burgerl. Stand. Hij acht B. en Ws. menschen van positief Christelijke beginselen en vraagt waarom zij ook niet tot deze maatregelen overgaan. De Voorz. antwoordt, dat de heer v. d. Gugben blijkbaar niet goecl op de hoogte is met de wet. Volgens de wet hebben van af 7 Aug. j.l. nergens meer afroepingen plaats op Zondag, maar 's Zaterdags; dus ook op Bijnsburg. Wat het tweede geval betreft, twijfelt hij of de heer v. d. Gugten goed heeft gelezen. Volgens de wet moet ook des Zondags ge legenheid worden gegeven te kunnen aan geven voor den Burgerl. Stand. Hierna sluit de Voorz. de vergadering. Hetaantal F riesche raelkknech- ten en landarbeiders dat over Winterswijk naar Duitschland gaat, neemt in den laat- sten tijd aanmerkelijk af. De Duitsche grootgrondbezitters, waaronder de graaf Von Salm—Salm nemen thans gevluchte Serviërs en Bulgaren in dienst, welke goed- kooper werken. Naar men mededeelt, wer den in de nabijheid van Borkum zelfs con tracten gesloten voor één jaar en langer. Door de Groningsche.politie is aangehouden de 46-jarige W. S., secretaris van den Circus Cesar Sidoli, geboren te Al- tona, die een door hem valschelijk onder teekenden wissel bij een Bank te Groningen heeft aangeboden. De uitbetaling werd ge weigerd. Do dader werd ter beschikking van de justitie gesteld. Op de sigarenfabriek van de firma Lurmans Co., te Eindhoven, is een staking uitgebroken van het geheele perso neel over de zoogenaamde „percentengel- den", die de firma tot heden nog niet uit betaalde en nog weigert deze uit te betalen. Een klein gedeelte, slechts 17 werklieden, is- vereenigd, de anderen niet. Naar w ij vernemen, is het land goed „De Hoogstraat", te Doorn, naast den Darthuj'zerberg, door de firma Walt- mann en Co te Utrecht aangekocht voor f 45,000. De bezitting is 63 bunders groot. U. D De anders zoo rustige buurt schap Zwaantje, onder Ouderkerk a/d- IJscl is in rep en roer gebracht door een moord aanslag op de vrouw van schipper W. v. d Starre, aldaar.- De dader, zekere S., uit Nicuwerkerk a/d. IJsel, in dienst bij den schipper, loste twee revolverschoten op do vrouw, welke gelukkig misten; daarna dreigde hij ieder, die onder zijn bereik kwam, te zullen neerschieten. Ten slotte keerde hij het wapen tegen zichzelfde man was onmiddellijk dood. Te Oberenzen, in den Elzas, heb- ben twee kwajongens „voor de grap" bij een plattelands-komedievertooning een dy- namiotpatroon laten ontploffen. Twaalf rhenschen werden gewond. Een meisje van 23 jaar is stekeblind geworden. Te Koningbergen heeft een zeer hevige ontploffing plaats gehad op het stoomschip „Koningsberg". Bij het lossen viel nl. een groote flesch met vloeibaar chloor op het dek en sprong uiteen. Er ontstond zulk een zware walm, dat verschil lende personen op de „Konigsberg" en aan den wal bewusteloos werden. Acht perso nen, waaronder vrouwen en kinderen, moesten naar het ziekenhuis worden ver voerd. August Henri Jacob, bij genaamd „Zouaaf Jacob", die destijds een zekere vermaardheid genoot als wonder dokter, is in den ouderdom van 85 jaar te Parijs gestorven. Hij was muzikant bij de zouaven van de garde, toen het gerucht zich verspreidde, dat hij zieken genas al leen door de macht van zijn wil, en in 1866, in het kamp van Chalons, vertelden verscheidene soldaten, dat zij door zijn tusschenkomst genezen waren. Jacob wildr uit zijn magnetische macht geldelijk voor deel slaan, hij verliet het leger en vestigde zich te Saint-Ouen, waar hij in een daartoe gehuurde woning consult gaf. Do menigte stroomde in zoo grooten getale toe, dat de politie een specialen afzettingsdienst moest organiseeren. Jacob behandelde vooral ge vallen van gedeeltelijke verlamming, van rheumatisme, van zenuwziekte en verlam ming wegens ruggemergstering. Ook maar schalk Canrobert zocht hulp bij hem, doch de zouaaf slaagde er niet in hem te gene- zeh. De overledene heeft verscheidene wer ken over de natuurlijke geneeswijze ge schreven getiteld „De gedachten van Zouaaf Jacob"; „De hygiëne van Zouaaf Jacob",, enz., die op het oogenblik van hun verschijning heel wat nieuwsgierigheid wekten. Jacob is verscheidene malen met de justitie in aanraking geweest, die hem vervolgde wegens onwettig uitoefenen van de geneeskunde. DE UERffiETELE. 29 De smid was boos op zichzelf, dat hij de reis van Hare Edelheid voor Beau Bro cade geheim had gehouden. Deze toch was een koning der heide: hij zou in aansluiting met andere roovers, de koets hebben be waakt en begeleid tot ze veilig te Wirks- worth kwam. Geen oogenblik kwam het hem in de gedachte, dat de beruchte roover Lady Pa tience's koets zou aanhouden. Misschien zou een waarschuwing nog goed zijn. Het was misschien nog niet te laat. De weg kronkelde voor een groot deel om moeras- plaatsen en steenklompen heen. John hoop te Beau Brocade nog te vinden vóór hij de koets had ontmoet. Hij vloog voort en had ongeveer een mijl Mgelegd, toen hij plotseling een geroep boorde, dat zijn hart van schrik bijna deed stilstaaneen geroep, snel gevolgd door twee pistoolschoten. Dat duidelijk geroep Pjet de heldere, krachtige stem van Beau Brocade, was: „Sta en geef u over". John durfde er niet aan denken wat die P^jjjpolschoten ten doel gehad hadden. Met de ellebogen in zijn zijde gedrukt rende Ir, nu wild voort over het ruwe, jmgebaan.de sP°or' naar de plaats, vanwaar ot geluid der schoten tot hem was ge komen. ri aanlicht op de heide. Ret schokken der koets óver den slech- Weg was bijna onverdraaglijk, oetty tea steunde hoorbaar, maar Lady Patience, met haar mooie hoofdje tegen de kussens leu nend, vergat alle lichamelijke ongemakken, vervuld als zij was van zorg en angst, ter wijl allerlei gedachten rondspookten in haar hoofd. Haar dierbare broeder, met zijn bleek eD angstig gelaat, in levensgevaar. Lord Humphrey Challoner, wien zij instinctma tig, onberedeneerd, vreesde, en John Stich, de trouwe aanhanger, die met eigen le vensgevaar voor haar broeder zorgde. Dat alles ging voor haar oogèn heen en dan zag zij door alles heen die ééne figuur, dat ééne gelaat, dat paar vroolijke, diep- grijze oogen, die nu en dan zoo onuitspre kelijk droevig konden kijken, en dat hoofd met dat los krullend haar, die lenige, be weeglijke figuur, op zijn kastanjebruin paard voortrijdend naar het westen. Het was een fraai beeld; geen wonder, dat Patience er zich niet van kon losrukken en dat zij in haar verbeelding die volle stern hoorde, zoo vroolijk zingend en spre kend, of nu en dan met dien teederen klank die tranen van medelijden in haar oogen bracht. De uren kropen om en het zware rijtuig reed piepend en krakend voort, terwijl Thomas de zwaartrekkende paarden voort dreef. Een plotselinge schok, erger dan te voren, ontrukte Patience aan haar droo- merigen toestand. De zware koets dreig de om te vallen onder vervaarlijk gekraak en veel gevloek van den koetsier. Een paar uitroepen, hijgend rukken der paarden en eindelijk stond het rijtuig stil. Betty was van schrik opgesprongen. Hemel, bewaar ons!" riep zij uit, ter wijl zij haar slaperig gezicht uit het raamp je stak, „wat gebeurt er, Thomas?" „Wij zitten vast in een modderpoel", bromde deze, vergeefs trachtend meer krachtige taal te smoren uit respect voor Haar Edelheids tegenwoordigheid. Timothy was afgestegen en onderzocht met de lantaarn in de hand de oorzaak der catastrofe. „Krijg de andere lantaarn, Thomas!" riep hij tot den koetsier, en kom mij hel pen, anders zullen wij vannacht op deze heide moeten blijven".: „Is het erg,. Timothy?" vroeg Lady Pa tience angstig. „Ik hoop van neen, mylady. De as van het rijtuig zit vol modder. Wij zijn in het moeras geraakt, maar zoo Thomas zich wil haasten Deze was eindelijk, met veel onderdrukt gevloek, van den bok gestegen en kwam nu met een lantaarn naar het achterdeel der koets, waar Timothy al bezig was massa's zwarte modder af te schrapen van de as van het wiel. Op dat oogenblik was het, dat een luide en heldere stem achter hen plotseling uit riep „Sta en geef u overl" Thomas, die een vreesachtigen aard had, liet de lantaarn uit zijn hand vallen en viel over den ander, die op den grond lag, heen. Hij was een man des vredes en wist bij ondervinding, dat het het veiligst is deze roovers niet te weerstaan. Toen dus het welbekende bevel van den roover in de duisternis weerklonk, stak hij zijn beide armen omhoog, om van zijn vredelievende gevoelens getuigenis te geven, maar Timo thy, die jonger en moediger was, trok een paar pistolen uit zijn gordel en schoot die op goed geluk af in de richting van waar het bevel gekomen was. Terstond daarop voelde hij een hardon slag op zijn handen, die de pistolen lieten vallen. „Handen omhoog of ik schiet". Thomas lag al op zijn knieën en Timothy nu ontwapend, vond het voorzichtig ter stond zijn voorbeeld te volgen. Van binnen uit de koets klonk Letty's schrille, angstige stem: „Neenneen 1 Uwe Edelheid mag niet gaan 1" gevolgd door Mylady's stellig be vel: „Stil kindLaat mij gaan. Blijf jij er in als je bang bent". Er was een oogenblik stilte, want op het hooren van haar stem stond Beau Brocade stil, boog toen op zijn paard voorover, in gespannen luisterend of zijn ooren hem ook soms misleid hadden ,of het geen droom- stem was, die daar uit 't donker hem tegen klonk. „Heb ik de eer Lady Rounce te ontmoe ten?" mompelde hij werktuiglijk. Op dit oogenblik begon de duisternis, die tot hiertoe zoo intens geweest was, lang zaam plaats te maken voor een flauw, zil verachtig licht. De bleeke en omfloerste maan trachtte den mist te doordringen, die haar omhulde als met een kouden, blauw- achtigen mantel, en deed de beregende struiken in haar licht schitteren. De heide onthulde haar duizenden schoon heden, haar vele mysterieënde donkere dooreengevlochten ranken van bramen en erica, waaronder de aardmannetjes en ka bouters wegschuilen, de fijne, blauwe kelk jes der veldhyacinten, de toovercirkels in het gras, waar de geesteu hun wilde sara band dansen in machten als deze, terwijl de krekels de dansmuziek spelen en de glim wormen hen bijlichten bij hun festijn. Maar de doffe glans der maan, koud en geelachtig door haar nevelomhulsel, toonde Beau Brocade slechts één wonder vol beeld; dat van zijn werkelijkheid ge worden droom, van zijn hemelsch visioen, op aarde neergedaald, het beeld van haar, uit haar koets stappend om tot hem te spreken. Zij trad snel vooruit en sloeg haar sluier terug. Zii staarde hem aan met een half verlegen, half trotsche uitdrukking in haar oogen en Beau Brocade meende nooit zul ke diepblauwe oogen gezien te hebben. Hij fluisterde haar naam: „Lady Patience!" „Nu, mijnheer, daar gij mijn naam kent" zoo sprak zij, met een aardig,, bijna uitda gend knikje van haar gracieus kopje, „bid ik u, wie gij ook moogt zijn, laat mij in vrede voortreizen. Zie", zoo voegde zij er bü, terwijl zij hem een volle beurs voor hield, „ik geef u al het geld, dat ik heb. Wilt gij dit aannemen en mij laten gaan? Maar hij durfde niet spreken. Hij wilde niets liever dan zijn paard omwenden en zoo snel mogelijk uit haar gezicht weg- draven, vóór zij hem herkend had en wist dat de man, wien zij met zoo'n lieve be zorgdheid en met zoo'n gloeiende bewonde ring had aangezien, de struikroover, de vogelvrij-verklaarde de beruchte dief was. Maar zoo machtig was de betoovering harer stem, de vochtige glans harer lippen, de schittering harer diepblauwe oogen, dat hij zich als met ijzeren boeien aan den grond voelde gebonden, totdat zij weer zou spreken. (Wordt vefvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 9