Ho. 16465.
LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 25 October. Tweed© Blad.
Anno 1913.
ftüeenif u in acht.
•Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
Beau Brocade.
Brieven van een Leidenaar.
CCCCLX.
Indien er voor mij ooit aanleiding is ge
feest om ïjdel te worden, dan is het wel
verleden Dinsdag, na de uitspraak van
'den voorzitter van de Feestcommissie voor
de viering van de herdenking vanNeerlanda
Onafhankelijkheid op 19 November, dat ik
de oorzaak was van de vele en geweldige
oppositie, welke er tegen het door haar
gepubliceerde feestprogramma is en wordt
gevoerd.
Zoo grooten invloed aan mijn Briefschnj-
verij te hooren toegekend, inderdaad, er
£ou reden voor mij zijn er prat op te gaan,
indien.ik het zelf kon gelooven.
Maar ik weet wel beter. De hartstochten
van onze kalme Leidenaars worden niet
ontketend door één Leidschen Brief, waar
in enkel feiten worden gegeven.
De oppositie was spontaan en algemeen.
Dat zij van mijn zijde het eerst kwam, was
toevallig, al bewijst het, dat ik er den
slag van heb spoedig de volksstem te be
luisteren. Wil men mij die eer geven, dan
aanvaard ik deze gaarne.
Ik denk overigens wel, dat de voorzitter,
die dit in zijn openingsspeech zei, later,
toen h.j hoorde, hoe de critiek nogmaals
uit alle hoeken van de eivolle zaal opborrel
de, wel tot een ander inzicht is gekomen.
Men wilde wat anders en wat meer en
de vraag: een optocht of een lichtstoet, is
deze week het vraagpunt, dat in de ver
schillende plaatselijke vereenigingen zal
worden besproken, waarbij dan voorts zal
worden uitgemaakt of men daaraan finan
cieel en daadwerkelijk zal meedoen.
In dit stadium lijkt bet mij het best, dat
er in het publiek over de zaak wordt ge-
iwegen. De besturen der meewerkende ver
enigingen moeten het nu maar met de
feestcommissie zien klaar te spelen, dat
heidens burgerij naar haar verlangen feest
kan vieren en op een andere wijze als het
door de feestcommissie voorloopig was
voorgesteld.
Mij dunkt, de menschen, die het zoo
wenschteD, en daartoe mocht men de ver
tegenwoordigers der verschillende vere mi-
gingen, welke verleden Maandag in „De
Turk" vergaderden rekenen, mogen de re
dactie van het ,,Leidsch Dagblad" wel er
kentelijk zijn, dat deze haar kolommen voor
critiek op de feestplannen heeft openge
steld. Was er geen aandrang in het open
baar op de Commissie uitgeoefend, zeer
zeker was er geen verandering in het reeds
gepubliceerde programma gekomen. Als
men dit bedenkt, dan moet het vreemd
aandoen, dat een der afgevaardigden op
die bceenkomst de redactie daarvan een
grief maakte en haar houding tegenover
de feestcommissie unfair noemde.
Dat bij de Commissie een pluimpje meen
de te moeten geven waszijn zaakdat
hij het deed ten koste van de redactie van
het „Leidsch Dagblad" waartegen hij an-
ders niets wist aan te voeren dan dat
zij in deze kwestie ongeteekende stukken
had doen opnemen, wat in zulke omstan
digheden bij alle bladen geschiedt en waar
voor dan ook alleszins geldige redenen voor
bestaan, was onbillijk en ondankbaar. Ik
denk, dat de redactie in de jeugd van
deri persoon echter gereede aanleiding
vindt het hem te vergeven.
Hicmcdo stap ik van dit onderwerp af,
waarvan zoo langzamerhand de betsekenis
wel wat overschat wordt. Diever vestig ik
de aandacht op iets, dat ik van heel wat
grooter belang acht, al staat het er eenigs-
zias mee in verwijderd verband.
Wie een beetje fijn voelt, zal bij fees
telijke gelegenheden zich niet zelden erge
ren over de deunen, die daarbij worden ge
zongen, om niet te zeggen uitgeschreeuwd.
Ik zal daarvan geen voorbeelden geven
ieder kent ze bij ervaring. Er is een spreek
woord, hetwelk zegt, dat de boozen niet
zingen, en daarom is het ophalen van een
gemeenschappelijk lied te beschouwen als
de uiting van een welgestemd gemoed en
geen kwaad hart.
Maar waarom kan zoo'n gemeenschappe
lijk lied niét een mooie nobele gedachte
weergeven en wekken'? Waarom moet de
inhoud van den zang zinledig, zoo niet
erger, wezen
Wij moeten ons volk leer en zingen, ge
meenschappelijk leeren zingen en liefde in
boezemen voor een mooie melodie en een
klankrijk en schoon lied.
Wij hebben mooie liederen en zij worden
wel gezongen op zangvereenigingen en in
kleine bijeenkomsten, maar de massa kent
ze niet en zwijgt als ze worden aangehe
ven, om als zij uitbundig wordt, straatlie
deren te doen hooren.
Nu zal er in het Leidsche Volkshuis een
reeks zangavonden worden gehouden, on
der leiding van een knap musicus uit Am
sterdam, waarop ieder aanwezige mee kan
zingen. Onze stadgenoot, de heer Govert
van Wijk, een verdienstelijk lid van de
Toonkunst-Zangvereeniging, zal voorzingen
en al de aanwezigen mogen uit volle borst
meezingen. Zoo wil men het gemeenschap
pelijk lied ingang doen vinden en ons het
zingen nog leeren.
Stel je voor, dat wij er den slag zoo goed
van beet kregen, dat we, als de koraalmu-
ziek op 3 Octpbermorgen uit den tuin van
het Laboratorium zich laat hooren, de dui
zenden, oud en jong, rijk en arm, die er om
heen staan, mee zingenWat zou dat een
machtigen indruk maken
Dat zelfde of een soortgelijk effect zou
men kunnen verkrijgen bij andere feestelijke
gelegenheden.
Als deze proef, Maandag en volgende
avonden gelukt, wil men komen tot oprich
ting eencr Vereeniging voor verbetering
van den Volkszang, die dit werk daarna ter
hand neemt. En om de proef te doen ge
lukken moeten allen, die van goeden wille
zijn en er het mooie van inzien, Maandag
avond in het Volkshuis present wezen.
Wat deze proef zal geven, weet ik ook
nog niet, maar het lijkt mij toe, dat het
welslagen grootendeels afhangt van de be-
i langstelling, die er voor bestaat.
Daarom wek ik .allen, die in de verbe-
tering van den volkszang een van de fac
toren zien tot meerdere beschaving op, om
van hun belangstelling blijk te geven en het
pogen van hen te steunen.
Wellicht, dat ik de volgende week, na
met deze proef kennis te hebben gemaakt,
er nader op terug kom.
Minister Bosboom oii de aanstaande
pensionneeringen.
Onder dit opschrift verscheen enkele dagen
geleden, zooals men weet, in ,.De Telegraaf"
een als van „welingelichte zijde" aangeduid
schrijven, waarvan de bedoeling, om de
openbare meening reeds voor do eerste ont
moeting van den nieuwen Minister van
Oorlog niet- de Sta ten-Generaal te diens on
gunste te bewerken, o. i. onmiskenbaar is,
zegt ,De N. Crt":
Daar wij het zeer zouden betreuren, in
dien deze toeleg ten nadeel© van een be-
j windsman, van wien wij op deugdelijke gron-
j den veel goeds voor het leger en het lands-
belang verwachten, ook maai' voor oen ge
ring deel mocht slagen, willen wij niet*
nalaten de tastbare onjuistheden, die in het
bedoelde schrijven voorkomen, aan te wijzen,
opdat daarnaar do geest en de waarde der
geheel© voorstelling naar verdienste kan
j worden beoordeeld.
Na den inhoud van het schrijven weer-
j gegeven te hebben, zegt „De N. Crt.":
I Ons tot de vrij algemeen „in militaire
kringen" bekende feiten bepalende, doem
wij allereerst opmerken, dat althans van een
der genoemde opperofficieren, generaal
Bruoe, de. ontslagaanvraag het Departement
bereikt had, lang voordat van het optreden
van een opvolger van minister Colijn sprake
was. Wat de verhouding tusse-hen den nieu
wen Minister en den chef van den gencralen
staf betreft, komt het dengenen, die met het
karakter dezer beide heeren bekend zijn,
niet waarschijnlijk voor, dat daaromtrent
zelfs aan overigens wélingelicht© zijden veel
zal zijn bekend gemaakt; maar in elk
geval kan aan verbolgenheid over het pas-
seoren van kolonel Bosboom als souschef
van den staf bij den nieuwen Minister niet
worden gedacht, daar deze (naar aan' ons
en velen bekend was) èn door minister
Colijn èn door generaal Snijders zelf drin
gend en bij herhaling is aangezocht deze be
trekking te aanvaarden hetgeen is af ge-
stuit op de weigering van den heel' Bos
boom, die toen reeds zijn aanvraag om ont
slag uit den dienst had ingezonden- Dei
voordracht eindelijk van den heer Bosboom1,
tot generaal, welke volgens den berichtge
ver zou geschied zijn door den ministerraad,
waarvan de benoemde zelf deel uitmaakte,
is van minister Colijn afkomstig en opge
maakt vóór nog aan dezen bekend was, wie
zijn opvolger zou zijn.
Dit weinige reeds lijkt ons voldoende om.'
den geest, waaraan de kwaadwillige praatjes
in „De Telegraaf' hun ontstaan danken, te
signaleeren. Wij voegen er op grond van
onze persoonlijke bekendheid met den nieu
wen ^Huister aan toe, dat niets ons voor
komt met zijn aard meer in strijd te zijn dan
de zucht om aan motieven,* van partij-poli
tiek invloed op zijn beslissingen in het
belang van het leger te gunnen. Velen, die
met zijn inzichten op militair gebied be
kend zijn, zullen zeker verbaasd zijn de qua-
lificatie van „conservatief" op hom te
hooren toepassenmaar indien deze mocht
zijn gebruikt uit hoofde van zijn behooren
tot de groep der Vrije Liberalen en daaraan
het vermoeden van politieke vooringeno
menheid tegen een der tot ontslag voorge
dragenen zijn ontleend, dan zijn wij over
tuigd, dat niet alleen wij, maar ook de zeer
„vooruitstrevende" leden der linkerzijde,
die zijn persoon als lid van de Legerccmi-
missie van nabij hebben leeren waardeeren,
niet zouden aarzelen zulk oen vermoeden
als een. boosaardige insinuatie te verwerpen.
KHCLAMJUS,
40 Cent per regel.
Wanneer de nieren niet. in staat zijn om
het urinezuur uit het bloed te filtreeren,
wordt het bloed er door vergiftigd, en slechts
onbeduidende verschijnselen verraden de
aanwezigheid van urinezuur in het - bloed.
Weinig opvallend nog zijn die pijn in den
rug, die vermoeidheid, hoofdpijn, duizelig
heid, zenuw- en spierpijnen, nu eens in do
gewrichten, dan weer in de armen, schouders
of beenen. Men let niet op deze verschijn
selen en .toch zijn zij de k enteek enen, dat
het urinezuur ons lichaam begint te ver
woesten.
Het kan zich nestelen in do gewrichten
èn jicht, rheumatiek met haar treurige
gevolgen als vervormde ledematen en ge
wrichten veroorzaken.
Opgenomen in het bloed, kan het zich in
de bloedvaten en aderen als een onoplos
bare stof afzetten (verkalking*, enz.)
Het kan zich afzetten in het nierbekken,
de urineleiders en blaas, en ontsteking dezer
organen, nierzand, niergruis, nier- en blaas
steen met de daaraan gepaard gaande nier-
koliek veroorzaken.
Het urinezuur, de verwoester van het
lichaam, moet verwijderd worden. Alleen de
nieren zijn hiertoe in staat en Foster's
Rugpijn Nieren-Pillen zullen' haar hiertoe
in staat stellen. Zij herstellen de nieren en
het urine-organisme. Doordat zij het urine
zuur oplossen en afvoeren, voorkomen zij"
de uiterst nadeelige werking er van op het
lichaam en roeien zij de wortels van uw
ziekte uit.
Te Leiden verkrijgbaar bij D. M. Krui-
singa, Nieuwe Rijn 33, Reyst Krak,
Steenstr. 41, en D. W. E. F. de Waal, Mare 56.
Toezending geschiedt
franco na ontv. v- post
wissel a f 1.75 voor één,
of f10 voor zes doozen.
Eischt de echte Foster's
Rugpijn Nieren-Pillen,
weigert elke doos, die
niet voorzien is van
nevenstaand handels
merk.
4644 50
Gemeenteraad van Rijns burg.
Aanwezig: alle leden. Voorzitter de
burgemeester.
De vergadering wordt met gebed geopend,
waarna de notulen der vorige vergadering
worden gelezen. Een kleine opmerking van
den heer v. d. Gugten op deze notulen blijkt
ongegrond.
Van Ged. Staten is goedgekeurd terug
ontvangen de wijziging op de verordening
„jaarwedden onderwijzerspersoneel".
Ingekomen: 1. Dankbetuiging van de hee
ren A. Collee en II. v. d. Pol.
2. Schrijven van Rijnland inzake bijhuring
van grond voor de losplaats aan het Addi
tioneel© kanaal.
Naai* aanleiding van dit schrijven besluit
de Raad af te zien van deze bijhuring.
Aan de orde is „jaarwedde vroedvrouw",
naar aanleiding van een door haar ingezon- i
den request om haar salaris, thans bedra- J
gend© f 300, te verhoogen.
Het blijkt dat B. en Ws. het- onderling
niet eens zijn en daarom de bespreking aan
den Raad overlaten. Alleen deelt de Voorz.
mede, dat hij naar de salarissen van eenigo
gemeenten heeft geïnformeerd en dat die
1varieerden tusschen f 150 tot f 300.
De heer C. v. Delft acht verliooging niet i
noodig. Het aantal inwoners der .gemeente J
vermeerdert, dus komen er ook meer verlos
singen.
Wethouder v. Iterson wijst er op, dat
het salaris van vroegere vroedvrouwen hoo-
ger was en vindt het dus billijk, dat een
verhooging wordt toegekend.
Ook dr. Jonker vindt verhooging nood
zakelijk, al is-het dan maar f50
De heer KI. v. Delft voert eón ander argu
ment aan, waarbij de lieer A. de Mooy zich
aansluit. Er hadden zich bij de oproeping
3 sollicitanten aangemeld, die het dus ook
voor f 200 wilden doenmen behoeft dus
niet in de war te zitten en niet bang te
zijn, dat er geen vroedvrouw hier zal komen.
Dr. Jonker zegt, dat de overige verdien
sten van de vroedvrouw niet zoo groot zijn,
dat deze daarvan een fatsoenlijk bestaan
heeft. Hij kan als dokter oordeelen on be
weert, dat zij zeèr goed is voor haar taak
en het jammer zou zijn als zij ging ver
trekken. Men weet wat men heeft en moet
afwachten wat men krijgt.
De lieer Sckoneveld breekt ook een lans
voor deze zaak. De vroedvrouw-kwestie is al
dikwijls iu den Raad behandeld. Toen men
geen vroedvrouw had, gevoelde men diep het
gemiser moest en zou een vroedvrouw
komen. Het salaris van f 200 werd vastge
steld in de veronderstelling, dat de bijver
diensten van dien aard zouden zijn, dat
het inkomen voldoende zou blijken. In dezo
veronderstelling werd dan ook gesolliciteerd
en de benoeming aangenomen. Andere vroed
vrouwen zouden zich, nu die bijverdiensten
minder zijn, dan werd opgegeven ook tot
den Raad wenden. Verder blijkt het, dat
wij, volgons verklaring van den dokter, een
goede vroedvrouw hebben, en dit moeten
we op prijs stollen.
Do Voorzitter brengt in stemming om liet
salaris te verhoogen. Dit voorstel wordt met
8 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór stemden
de heeren J. v. Iterson, dr. Jonker cn S.
Schonevcld.
Alsnu komt aan de orde de begrooting 1914.
Alle posten van ontvangst en uitgaaf wor
den behandeld. Sommige geven aanleiding
tot discussie, die Sonis een heel eind van
't doel afbracht. Over 't algemeen werden de
begrootingsposten gehandhaafd.
In stemming gebracht wordt de geheele
begrooting in ontvangst en uitgaaf op
f 21,668.05 voorloopig vastgesteld.
Bij de rondvraag deelt wethouder v. Iter
son mede, dat de gemeente een stukje grond
k^an huren voor f 1 per roede boven deu ge
wonen huurprijs, voor opberging van vuil
nis enz. Er zal een 25 roeden noodig zijn.
De Baad kan zich hiermede vereenigen.
De heer C. v. Delft maakt een opmerking
over de ondiepten in den Vliet.
De heer v. d. Gugten deelt mede, dat hij
gèlezen heeft, dat te Zoeberwoude niet meer
des Zondags wordt afgeroepen, en dat te
Oegstgeest des Zondags geen gelegenheid
mèer is tot aangifte bij den Burgerl. Stand.
Hij acht B. en Ws. menschen van positief
Christelijke beginselen en vraagt waarom zij
ook niet tot deze maatregelen overgaan.
De Voorz. antwoordt, dat de heer v. d.
Gugben blijkbaar niet goecl op de hoogte
is met de wet.
Volgens de wet hebben van af 7 Aug. j.l.
nergens meer afroepingen plaats op Zondag,
maar 's Zaterdags; dus ook op Bijnsburg.
Wat het tweede geval betreft, twijfelt hij
of de heer v. d. Gugten goed heeft gelezen.
Volgens de wet moet ook des Zondags ge
legenheid worden gegeven te kunnen aan
geven voor den Burgerl. Stand.
Hierna sluit de Voorz. de vergadering.
Hetaantal F riesche raelkknech-
ten en landarbeiders dat over Winterswijk
naar Duitschland gaat, neemt in den laat-
sten tijd aanmerkelijk af. De Duitsche
grootgrondbezitters, waaronder de graaf
Von Salm—Salm nemen thans gevluchte
Serviërs en Bulgaren in dienst, welke goed-
kooper werken. Naar men mededeelt, wer
den in de nabijheid van Borkum zelfs con
tracten gesloten voor één jaar en langer.
Door de Groningsche.politie is
aangehouden de 46-jarige W. S., secretaris
van den Circus Cesar Sidoli, geboren te Al-
tona, die een door hem valschelijk onder
teekenden wissel bij een Bank te Groningen
heeft aangeboden. De uitbetaling werd ge
weigerd. Do dader werd ter beschikking
van de justitie gesteld.
Op de sigarenfabriek van de
firma Lurmans Co., te Eindhoven, is een
staking uitgebroken van het geheele perso
neel over de zoogenaamde „percentengel-
den", die de firma tot heden nog niet uit
betaalde en nog weigert deze uit te betalen.
Een klein gedeelte, slechts 17 werklieden,
is- vereenigd, de anderen niet.
Naar w ij vernemen, is het land
goed „De Hoogstraat", te Doorn, naast
den Darthuj'zerberg, door de firma Walt-
mann en Co te Utrecht aangekocht voor
f 45,000. De bezitting is 63 bunders groot.
U. D
De anders zoo rustige buurt
schap Zwaantje, onder Ouderkerk a/d- IJscl
is in rep en roer gebracht door een moord
aanslag op de vrouw van schipper W. v. d
Starre, aldaar.- De dader, zekere S., uit
Nicuwerkerk a/d. IJsel, in dienst bij den
schipper, loste twee revolverschoten op do
vrouw, welke gelukkig misten; daarna
dreigde hij ieder, die onder zijn bereik
kwam, te zullen neerschieten.
Ten slotte keerde hij het wapen tegen
zichzelfde man was onmiddellijk dood.
Te Oberenzen, in den Elzas, heb-
ben twee kwajongens „voor de grap" bij
een plattelands-komedievertooning een dy-
namiotpatroon laten ontploffen. Twaalf
rhenschen werden gewond. Een meisje van
23 jaar is stekeblind geworden.
Te Koningbergen heeft een
zeer hevige ontploffing plaats gehad op het
stoomschip „Koningsberg". Bij het lossen
viel nl. een groote flesch met vloeibaar
chloor op het dek en sprong uiteen. Er
ontstond zulk een zware walm, dat verschil
lende personen op de „Konigsberg" en aan
den wal bewusteloos werden. Acht perso
nen, waaronder vrouwen en kinderen,
moesten naar het ziekenhuis worden ver
voerd.
August Henri Jacob, bij
genaamd „Zouaaf Jacob", die destijds een
zekere vermaardheid genoot als wonder
dokter, is in den ouderdom van 85 jaar te
Parijs gestorven. Hij was muzikant bij de
zouaven van de garde, toen het gerucht
zich verspreidde, dat hij zieken genas al
leen door de macht van zijn wil, en in
1866, in het kamp van Chalons, vertelden
verscheidene soldaten, dat zij door zijn
tusschenkomst genezen waren. Jacob wildr
uit zijn magnetische macht geldelijk voor
deel slaan, hij verliet het leger en vestigde
zich te Saint-Ouen, waar hij in een daartoe
gehuurde woning consult gaf. Do menigte
stroomde in zoo grooten getale toe, dat de
politie een specialen afzettingsdienst moest
organiseeren. Jacob behandelde vooral ge
vallen van gedeeltelijke verlamming, van
rheumatisme, van zenuwziekte en verlam
ming wegens ruggemergstering. Ook maar
schalk Canrobert zocht hulp bij hem, doch
de zouaaf slaagde er niet in hem te gene-
zeh. De overledene heeft verscheidene wer
ken over de natuurlijke geneeswijze ge
schreven getiteld „De gedachten van
Zouaaf Jacob"; „De hygiëne van Zouaaf
Jacob",, enz., die op het oogenblik van
hun verschijning heel wat nieuwsgierigheid
wekten. Jacob is verscheidene malen met
de justitie in aanraking geweest, die hem
vervolgde wegens onwettig uitoefenen van
de geneeskunde.
DE UERffiETELE.
29
De smid was boos op zichzelf, dat hij
de reis van Hare Edelheid voor Beau Bro
cade geheim had gehouden. Deze toch was
een koning der heide: hij zou in aansluiting
met andere roovers, de koets hebben be
waakt en begeleid tot ze veilig te Wirks-
worth kwam.
Geen oogenblik kwam het hem in de
gedachte, dat de beruchte roover Lady Pa
tience's koets zou aanhouden. Misschien
zou een waarschuwing nog goed zijn. Het
was misschien nog niet te laat. De weg
kronkelde voor een groot deel om moeras-
plaatsen en steenklompen heen. John hoop
te Beau Brocade nog te vinden vóór hij de
koets had ontmoet.
Hij vloog voort en had ongeveer een mijl
Mgelegd, toen hij plotseling een geroep
boorde, dat zijn hart van schrik bijna deed
stilstaaneen geroep, snel gevolgd door
twee pistoolschoten. Dat duidelijk geroep
Pjet de heldere, krachtige stem van Beau
Brocade, was: „Sta en geef u over".
John durfde er niet aan denken wat die
P^jjjpolschoten ten doel gehad hadden.
Met de ellebogen in zijn zijde gedrukt
rende Ir, nu wild voort over het ruwe,
jmgebaan.de sP°or' naar de plaats, vanwaar
ot geluid der schoten tot hem was ge
komen.
ri aanlicht op de heide.
Ret schokken der koets óver den slech-
Weg was bijna onverdraaglijk, oetty
tea
steunde hoorbaar, maar Lady Patience, met
haar mooie hoofdje tegen de kussens leu
nend, vergat alle lichamelijke ongemakken,
vervuld als zij was van zorg en angst, ter
wijl allerlei gedachten rondspookten in
haar hoofd.
Haar dierbare broeder, met zijn bleek
eD angstig gelaat, in levensgevaar. Lord
Humphrey Challoner, wien zij instinctma
tig, onberedeneerd, vreesde, en John Stich,
de trouwe aanhanger, die met eigen le
vensgevaar voor haar broeder zorgde. Dat
alles ging voor haar oogèn heen en dan
zag zij door alles heen die ééne figuur,
dat ééne gelaat, dat paar vroolijke, diep-
grijze oogen, die nu en dan zoo onuitspre
kelijk droevig konden kijken, en dat hoofd
met dat los krullend haar, die lenige, be
weeglijke figuur, op zijn kastanjebruin
paard voortrijdend naar het westen.
Het was een fraai beeld; geen wonder,
dat Patience er zich niet van kon losrukken
en dat zij in haar verbeelding die volle
stern hoorde, zoo vroolijk zingend en spre
kend, of nu en dan met dien teederen
klank die tranen van medelijden in haar
oogen bracht.
De uren kropen om en het zware rijtuig
reed piepend en krakend voort, terwijl
Thomas de zwaartrekkende paarden voort
dreef. Een plotselinge schok, erger dan te
voren, ontrukte Patience aan haar droo-
merigen toestand. De zware koets dreig
de om te vallen onder vervaarlijk gekraak
en veel gevloek van den koetsier. Een paar
uitroepen, hijgend rukken der paarden en
eindelijk stond het rijtuig stil.
Betty was van schrik opgesprongen.
Hemel, bewaar ons!" riep zij uit, ter
wijl zij haar slaperig gezicht uit het raamp
je stak, „wat gebeurt er, Thomas?"
„Wij zitten vast in een modderpoel",
bromde deze, vergeefs trachtend meer
krachtige taal te smoren uit respect voor
Haar Edelheids tegenwoordigheid.
Timothy was afgestegen en onderzocht
met de lantaarn in de hand de oorzaak
der catastrofe.
„Krijg de andere lantaarn, Thomas!"
riep hij tot den koetsier, en kom mij hel
pen, anders zullen wij vannacht op deze
heide moeten blijven".:
„Is het erg,. Timothy?" vroeg Lady Pa
tience angstig.
„Ik hoop van neen, mylady. De as van
het rijtuig zit vol modder. Wij zijn in het
moeras geraakt, maar zoo Thomas zich wil
haasten
Deze was eindelijk, met veel onderdrukt
gevloek, van den bok gestegen en kwam
nu met een lantaarn naar het achterdeel
der koets, waar Timothy al bezig was
massa's zwarte modder af te schrapen van
de as van het wiel.
Op dat oogenblik was het, dat een luide
en heldere stem achter hen plotseling uit
riep
„Sta en geef u overl"
Thomas, die een vreesachtigen aard had,
liet de lantaarn uit zijn hand vallen en
viel over den ander, die op den grond lag,
heen. Hij was een man des vredes en wist
bij ondervinding, dat het het veiligst is deze
roovers niet te weerstaan. Toen dus het
welbekende bevel van den roover in de
duisternis weerklonk, stak hij zijn beide
armen omhoog, om van zijn vredelievende
gevoelens getuigenis te geven, maar Timo
thy, die jonger en moediger was, trok een
paar pistolen uit zijn gordel en schoot die
op goed geluk af in de richting van waar
het bevel gekomen was.
Terstond daarop voelde hij een hardon
slag op zijn handen, die de pistolen lieten
vallen.
„Handen omhoog of ik schiet".
Thomas lag al op zijn knieën en Timothy
nu ontwapend, vond het voorzichtig ter
stond zijn voorbeeld te volgen. Van binnen
uit de koets klonk Letty's schrille, angstige
stem:
„Neenneen 1 Uwe Edelheid mag niet
gaan 1" gevolgd door Mylady's stellig be
vel:
„Stil kindLaat mij gaan. Blijf jij er in
als je bang bent".
Er was een oogenblik stilte, want op het
hooren van haar stem stond Beau Brocade
stil, boog toen op zijn paard voorover, in
gespannen luisterend of zijn ooren hem ook
soms misleid hadden ,of het geen droom-
stem was, die daar uit 't donker hem tegen
klonk.
„Heb ik de eer Lady Rounce te ontmoe
ten?" mompelde hij werktuiglijk.
Op dit oogenblik begon de duisternis, die
tot hiertoe zoo intens geweest was, lang
zaam plaats te maken voor een flauw, zil
verachtig licht. De bleeke en omfloerste
maan trachtte den mist te doordringen, die
haar omhulde als met een kouden, blauw-
achtigen mantel, en deed de beregende
struiken in haar licht schitteren.
De heide onthulde haar duizenden schoon
heden, haar vele mysterieënde donkere
dooreengevlochten ranken van bramen en
erica, waaronder de aardmannetjes en ka
bouters wegschuilen, de fijne, blauwe kelk
jes der veldhyacinten, de toovercirkels in
het gras, waar de geesteu hun wilde sara
band dansen in machten als deze, terwijl de
krekels de dansmuziek spelen en de glim
wormen hen bijlichten bij hun festijn.
Maar de doffe glans der maan, koud
en geelachtig door haar nevelomhulsel,
toonde Beau Brocade slechts één wonder
vol beeld; dat van zijn werkelijkheid ge
worden droom, van zijn hemelsch visioen,
op aarde neergedaald, het beeld van haar,
uit haar koets stappend om tot hem te
spreken.
Zij trad snel vooruit en sloeg haar sluier
terug. Zii staarde hem aan met een half
verlegen, half trotsche uitdrukking in haar
oogen en Beau Brocade meende nooit zul
ke diepblauwe oogen gezien te hebben.
Hij fluisterde haar naam:
„Lady Patience!"
„Nu, mijnheer, daar gij mijn naam kent"
zoo sprak zij, met een aardig,, bijna uitda
gend knikje van haar gracieus kopje, „bid
ik u, wie gij ook moogt zijn, laat mij in
vrede voortreizen. Zie", zoo voegde zij er
bü, terwijl zij hem een volle beurs voor
hield, „ik geef u al het geld, dat ik heb.
Wilt gij dit aannemen en mij laten gaan?
Maar hij durfde niet spreken. Hij wilde
niets liever dan zijn paard omwenden en
zoo snel mogelijk uit haar gezicht weg-
draven, vóór zij hem herkend had en wist
dat de man, wien zij met zoo'n lieve be
zorgdheid en met zoo'n gloeiende bewonde
ring had aangezien, de struikroover, de
vogelvrij-verklaarde de beruchte dief was.
Maar zoo machtig was de betoovering harer
stem, de vochtige glans harer lippen, de
schittering harer diepblauwe oogen, dat
hij zich als met ijzeren boeien aan den
grond voelde gebonden, totdat zij weer
zou spreken. (Wordt vefvolgd.)