PERSOVERZICHT.
Eïo. 16465
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag1 25 October. Berst© Blad.
Anno 1923.
In een driestar Onze Vloot zegt ,,D e
Standaard":
Boven onzen lof is het kernachtig en be
zielend woord, waarmee de Vlootvereeni-
ging zich tot het publiek heeft gewend, om,
naar aanleiding van het Marinerapport,
nieuwe geestdrift voor onze Defensie
ter zee te doen ontvonken.
Men voelt er zoo aan, dat zelfs deze Ver-
eeniging ad hoe zich nooit had durven
voorstellen, dat er nog ooit weer voorstel
len ten onzent aanhangig zouden komen,
als thans door de bekende Commissie aan
de orde zijn gesteld.
Zeker, ook in de eeuw, die nu verliep,
kende onze Vloot nog momenten,, dat Euro
pa met haar rekende.
Bij het beleg van Algiers had een smal
deel van de Nederlandsche vloot zich bij de
Engelsche gevoegd. Toen in later jaren
Christenmoord in Syrië dreigde, flankeerde
een Nederlandsch oorlogsschip een Fransch
en Engelsch schip. En toen in Japan con
Europeesche vloot bij Simonoscki een Ja-
pansche haven blokkeerde en nam, heeft
ODder De Casembroot ook een Nederlandsch
oorlogsschip aan dien strijd deelgenomen
Zoolang het type ,,Wassenaer" voor onze
linieschepen stand hield, bleef onze vloot
op dreef. Maar toen te kwader ure net hou
ten schip had afgedaan, en het oorlogsschip
van ijzer zijn intrede deed, ontviel aan ons
Liberaal bewind op-eenmaal de moed, om
in onze rol te volharden.
Toen is men op een goedkoopere leest
gekomen. Liefst kleine pantserdekschepen
toen al spoedig een kleine kruiser. En eerst
toen men zelf zag, dat dit belachelijk werd,
is men wel kruisers van 5000 ton en meer
gaan bouwen, maar ook dit bleef speelgoed,
vergeleken bij de metalen monsters, die van
allen "kant in zee staken.
Bij hoopen is aan die knutselscheepkens
ons goede geld weggeworpen. En nu men
dan eindelijk inziet, dat het zoo niet langer
kan, en we op eenmaal van Dread-
noughts zijn gaan droomen, nu ziet meer
dan één ze in zijn verbeelding al Den Hel
der uitstoomen, en onder de jongeren wa
ren er zelfs, die zich inbeeldden, dat eer
lang Tromp en De Ruyter weer uit hun
graven zouden opstaan.
Juist daarom is het zoo goed, dat de Ver-
ceniging „Onzo Vloot" thans een ernstig
woord tot ons publiek heeft gericht.
We-kunnenn thans niet langer stilzitten.
De handen moeten uit de mouwen gesto
ken. Niet om ons weer een eerste zeemacht
te maken, maar om onze Koloniën te be
houden.
Naar men rekent, komt er elk jaar uit
onze Koloniën een honderd millioen gulden
in de particuliere zakken aan dividenden
binnen.
Van die kolossale som moet het goede
geld af, om ons aan de vloot voor de Oost
te helpen.
Och, of nu ook de Socialisten; eens van
harte mee mochten doen, en niét weer roet
in 't eten werpen.
In Düitschland en in Frankrijk, in
Amerika, en in Engeland deden ze het stel-
üg.
Waarom dan hier niet?
Het is niet dr. Kuyper's schuld, zoo
schrijft ,,D e Rotterdammer" - dat
de nieuwe anfci-revolutionnai-
r e Kamerclub er zoo poover uitziet.
Toen we den d'roevig-en uitslag van de
herstemmingen bespraken, wezen wc er op,
hoe met name de anti-revolutionaire Ka
merclub sterk gehavend uit de strijd kwam.
We spraken den wensch uit, dat de be
geerte, om aan Heemskerk, Talma, De Waal
Malefijt en Coüjn de plaats te geven, die
hun van rechtswege toekomt, wijziging in de
fractie zou brengen.
Later herhaalden wij den wensoh.
Maanden zijn sindsdien verloop en en onze
verwachting is beschaamd.
Ook bestaat er bitter weinig uitzicht c p
spoediger vervulling.
Wij weten, dat over dezen gang van zaken
in anti-revolutionnairen kring ontevreden
heid en teleurstelling bestaat.
Bij alle waardeering van de vele krachten
in onze club, die op een of ander speciaal
terrein hoog© verdiensten bezitten en van
meer dan één opkomend jong talent, voelt
menigeen hoe gemist wordt de voorlichting
van ervaren mannen van hooge positie, dio
aan de algemeene politiek leiding moeten
geven.
Zulks is te betreuren.
En dat te meer, waar die toestand niet
behoefde te bestaan.
Daar zijn toch anti-revolutionnaire Kamer
leden, bij wie noch hun maatschappelijke po
sitie, noch de twijfelachtige uitslag
bij komende verkieziug in hun district, vol
doende excuus vormen voor hun stilzitten.
Dat Heemskerk in den Raad van State
ging, is hun schuld.
Dat onze andere aftr. ministens hun gezag
hebbende stem in onze Tweede Kamer niet
kunnen doen hooren, is evenzeer hun scn.u'd.
He-t is" goed dit met het oog op de komen
de dingen vast te leggen.
..De Risico-Bank" het orgaan der
Centrale Wcrkgevers-Risicobank, heeft een
artikel over de plannen der Regeering,
inzake sociale verzekering,
Waarin o.a. gezegd wordt, dat het regee-
ringsplan op een geheel anderen grondslag
Steunt dan de Invaliditeitswet.
Door ^en voorgrond tc stellen, dab
de ouderdom,s-rente kosteloos wordt ver
leend, in tegenstelling met de verplichte
premie-betaling der Invaliditeitswet; door
het recht op rente te beperken tot behoef-
tigen en onbedeeldenmaar vooral door
dat recht uit te strekken tot alle -70-j ari
sen, zonder te vragen of zij arbeiders zijn
geweest of niet; breekt het Regeeringsplan
ïffk stelsel der Invaliditeitswet, en
lengt het een stuk Staatspensioen of
een stuk Staatsbedeeliug op hét terrein
er actieve politiek.
De vraag mag nu gesteld, of het moge
lijk zal blijken, naast dat stuk Staats-pen-
sioen de verplichte ouderdoms-verzeke-
ring te handhaven, welke thans deel uit
maakt van de Invaliditeitswet; of m.a.w.
de Staat, die kosteloos pensioen verleent
aan alle 70-jarigen, die behoeftig zijn en
onbedeeld, daarnaast premie-betaling kan
eischen van alle arbeiders, die later zullen
blijken op zeventig-jarigen leeftijd óf niet
behoeftig te zijn óf bedeeld te worden. De
vraag stellen is haar beantwoorden, en
wel in ontkennenden zin. Maar wanneer
het derhalve niet mogelijk zal zijn, naast
het Staatspensioen de verplichte ouder-
doms-verzekering te handhaven, dan moet
zij uit de Invaliditeitswet worden gelicht,
en dan moet de „vereenvoudiging van de
Invaliditeitswet", welke de Regeering in
de Troonrede heeft toegezegd, in dien zin
worden verstaan^ dat de Invaliditeitswet
wordt teruggebracht tot een zuivere ver
zekering tegen invaliditeit zonder meer.
Of daarvoor evenwel verzekerings-dwang,
met al den aankleve van dien, gewettigd is,
mag worden betwijfeld. Door aansluiting
aan een goede ziektewet zou de invalidi-
tcits-ver zekering allicht beter en eenvou
diger zijn te regelen.
Blijkens de millioenen-nota stelt de Re
geering zich verder voor, een regeling te
treffen, waardoor de invaliditcits-renten
zich tot een noodzakelijk minimum zullen
bepalen.
Dat minimum zal dan moeten worden
aangevuld door vrijwillige verzekering,
welke door de Regeering zal worden aan-"
gomoedigd, waarschijnlijk in den vorm van
financieelen steun. Met haar voorstellen
tot aanmoediging wil de Regeering echter
wachten, totdat de voorgenomen herzie
ning der Invaliditeitswet zal zijn tot stand
gekomen.
De volgorde, die de Regeering zich voor
stelt, is dus deze:
a. uitvoering van de artt. 369 en 370 In
validiteitswet, d. i. toekenning van ou l?r-
domsrenten aan zeventig-jarige arbeiders,
die in aanmerking kwamen voor verzeke
ring volgens de Invaliditeitswet;
b. uitbreiding van de rente-toeken nlng
aan alle behoeftige, onbedeelde 70-jar:gc
c. vrijwillige verzekering tot aanvuUng
van het „noodzakelijk minimum";
d. herziening en vereenvoudiging der In
validiteitswet
e. voorstellen der Regeering tot aanmoe
diging der vrijwillige verzekering.
Bij het afwerken van bovenstaand pro
gram zal allicht de wenschelijkheid blij
ken, dat wij ons wenden tot onze aange
slotenen, om nader overleg; wij vertrou
wen alsdan op hun medewerking te mo
gen rekenen. Voor het o-ogenblik wachten
wij de nadere mededeelingen en voorstel
len der Regeering met belangstelling af.
De „Geldersche Koerier" bevat
artikelen ener het schoolvraagstuk.
Het R.-K. blad wijst cr o. a. op, dat de £i-
nancicele gelijkstelling van openbaar cn
bijzonder onderwijs voor de rechterzijde
niet zonder bitteren bijsmaak kan zijn.
„Katholieken en orthodoxe Protestanten
hebben zich met groote inspanning en ten
koste van zware offers een eigen schoolwe
zen verschaft. Komt nu de financieele ge
lijkstelling, dan zullen, weliswaar, geen
verdere geldelijke offers van hen worden
gevergd, maar zij zullen er getuigen van
pioeten zijn, dat het eigen schoolwezen, dat
zij zich slechts door ongelooflijk en jaren
lang zwoegen wisten te verschaffen, door
vrijzinnigen en socialisten zonder eenigo
moeite geheel op Staatskosten zal kunnen
worden verkregen."
Dc socialisten merkt het blad o. m.
verder op zouden in een eigen school
zeer zeker aldra zulk een krachtig propa
gandamiddel zien, dat zij niet lang zouden
aarzelen met hiertoe over te gaan. Maar
op nog andere belangrijke bezwaren, welke
'voor de rechterzijde aan financieele gelijk-
stelling verbonden zijn, wordt gewezen.
„De vraag rijst toch, of de geheel door
den Staat bekostigde bijzondere school fei
telijk niet méér Staats dan bijzondere
school zal worden Waar blijft practisch
de invloed der ouders op de school bij zulk
een stelsel? Waar de nauwe band, de liefde,
welke steeds tusschen een stichting en de
genen, die haar onderhouden, bestaan ^óal
men kunnen ontkomen aan de consequen
tie van het algeheele onderhoud der bij
zondere school door den Staatverregaand
toezicht, verregaande inmenging en con
trole door den Staat? Deze heeft toch on
betwistbaar het recht te controleeren of de
gelden, welke hij geeft voor den bouw en
het onderhoud van scholen en voor de be
zoldiging der onderwijzers, ook werkelijk
voor die doeleinden worden aangewend.
Ook kan men hem in onzen tijd, die vooral
van kleine Staten, willen zij in de rij der
volkeren zich staande houden, een intellec
tueel ontwikkelde bevolking eischt, niet het
recht ontzeggen ter wille van zijn eigen le
vensbelangen en zijn bestaan aan alle on
derwijs zekere minimum-eischen te stellen,
als waarborg voor het bereiken dier ont
wikkeling. Bestaat niet het gevaar, dat de
w ij z e v a n uitoefening van dit recht
in de geheel door den Staat betaalde scho
len meer aanmatigend, meer ingrijpend zal
zijn, dan in die, door de offervaardigheid
der burgers tot stand gebracht en in stand
gehouden
Het blad stelt dan de vraag, of met name
de Katholieke partij niet beter zou hande
len, vrijwillig afstand te doen van de al
geheele financieele gelijkstelling, om door
de bestendiging van eenig offer voor haar
scholen „den voorsprong te behouden, dien
de Christelijke offergeest ons nu eenmaal
verschaft heeft".
„Als het waar is wat wij meenen te
hebben aangetoond dat
©enerzijds van vrijzinnige zijde geen prin-
cipieele bezwaren kunnen bestaan tegen de
erkenning van het gelijke recht der open
bare en der bijzondere school
anderzijds door de rechtcrpartijen nooit
een „moord" op de openbare school kan
gewenscht worden
als het voorts waar is, dat de rechterzijde
bij het behoud der openbare, neutrale
school hier te lande minstens even groote
belangen heeft als de linkerzijde en dat te
genover die van links, ten aanzien van ver
brokkeling van het onderwijs, niet minder
gewichtige bezwaren van rechts bestaan Ij-
gen de practische toepassing van den rechts-
eisch der financieele gelijkstelling
dan komt het ons onaannemelijk voor,
dat ten deze niet een wergelijk tusschen
linker- en rechterzijde mogelijk zou wezen.
„Men is elkaar thans zóó dicht genaderd,
dat de laatste stap niel? meer zoo buiten
gewoon moeilijk kan zijn*
Tegen het toevertrouwen dezer oplossing
en van haar practische uitwerking aan een
Staatscommissie zou geen bezwaar behoeven
te bestaan, mits vooraf vastgelegd worde,
dat geenerlei Grondwetshcrzieningsvoor-
stellen zullen gedaan worden, zoolang deze
commissie haar arbeid nietvoltooid zou
hebben."
De „Nieuwe Tilburgsche Cou-
r a n t" schrijft over niet verga
deren op Zondag:
„Aan ons Katholiek vereenigingsleven
kleeft nog altijd een groote fout: er wordt
veel te veel en bijna uitsluitend op Zondag
vergaderd. Iets, wat zeker niet te verdedi
gen is.
De Zondag dient geheiligd te worden
en is verder tot rust-dag bestemd. Zoowel
aan de Zondagsheiliging als aan de Zon
dagsrust berokkent het op Zondag ver
gaderen groote schade.
Nemen we nu eerst de Zondagsheiliging.
In afwachting van het herstel der ves
pers, dat ons het liturgisch leven in vol
ler rijkdom terug zal schenken, is het in
het geheel geen kerkelijke overdaad, dat
men ,na de H. Mis, waaronder men tot
de II. Tafel behoort te naderen, de
Hoogmis of het Lof, Familie of Congre
gatie bijwoont.
De vergaderkarwei staat hieraan in dc
plaats der inwoning zelf reeds dikwijls
in den weg.
Meer nog wanneer de vergadering ons
nog naar een andere stad roept, een ge
beurlijkheid, die tegenwoordig niet alleen
voor den voetbal aan de orde is van
den dag. Dikwijls is er ijverige studie en
berekening in een spoorboek en kerklijst
voor noodig, om het zoo ver te brongen,
dat men weet, waar men nog „precies
een misje snappen" kan, een berekoning,
die dan ook nog wel eens faalt, als men
een te lange preek of in het geheel geen
preek of een „messe de dix buit minu
tes" tegen het lijf loopt.
Volgt de Zondagsrust.
Is het niet waar, huismoeders, dat uw
man van do „vergadering" soms meer
vermoeid thuis komt, dan van zijn werk?
Is het rust, wanneer men haastig zijn
ontbijt naar binnen moet jagen, gauw het
„misje snappen", op een draf naar don
trein hollen, om zich te „spoeden" naar
de vergaderzaal, waar eenigo uren aan
„sociale en andere kwesties" worden be
steed, in de gauwigheid en er tusschen
door wat moet gegeten wordon, om dan
weer op een holletje naar den trein te
snellen, die u half dood van vermoeienis
huiswaarts voert?
En het familieleven.
Juist op den Zondag kan het gezin
aan den vader zooveel hebben. Moeder
en kinderen verlangen er naar, dat de
Zondag man en vader thuis houdt. Moe
der, die geheel de week te sloven heeft;
de kinderen, die het genot van geruimen
tijd met vader te kunnen zijn in do
week niet kennen; zij hebben er recht
op, dat dien eenen rustdag op de zeven
het hoofd van het gezin aan hun genoe
gen en belangen besteden kan. En dat
zou bij al die vergaderende menschen, die
gewoonlijk juist' goedo huisvaders zijn,
ook verwezenlijkt worden, wanneer niet
de eene Zondag aan deze en de andere
Zondag aan een andere vergadering moest
worden opgeofferd.
De eenige tegenwerping die tegen het
veroordeelen der Zondagsche vergaderin
gen gemaakt wordt, is deze, dat er op
andere dagen geen tijd voor is.
Het antwoord kan hier luiden, dat er
dan maar tijd voor gemaakt moet worden.
Protestanten zullen op Zondag niet,
noch Joden op den sabbat in het rumoer
van vergaderingen de wijding van hun
rustdag doen verdwijnen.
Waarom doen wij, Katholieken, het dan
wel?"
In „De Schatkamer" handelt dr.
A. van der Flier G.J.zn. over o o d u c a-
t i e bij het godsdienstonderwijs.
Na te hebben ui tee® gezet, dat het hier een
andere kwestie geldt dan de coëducatie bij
het onderwijs in 't algemeen z-egt hij „Het
is, dunkt mij, buiten geschil, dat het in het
algemeen gemakkelijker en aangenamer is
godsdienst onderwijs te geven aa® meisjes
dan aan jongens. Vooreerst uit het oog
punt van orde. Meisjes zullen veel minder
last geven, spoediger naar een vermaning
luisteren, enz. Terwijl jongenescatechisatoee
door wanordelijkheden soms berucht zijn, is
dit, voor zoover ik weet, met meisjesoatechi-
saties nimmer het geval. Maar ook is de
oplettendheid, de belangstelling hier door
gaans beter. Trouwens is het een bekend
feit, dat ook de volwassen vrouw in den
regel meer belang stelt in godsdienstige din
gen dan de man. Er schuilt in haar meer
eerbied. Terwijl het gevoel in haar sterker
spreekt. De jongens, vooral op den lastigen
leeftijd, laten allereerst hun verstand heer-
schen (waarmede natuurlijk niet gezegd is,
dat zij daarom ook verstandig zouden zijn)
en onderdrukken of verbergen althans hun
gevoel. Zij staan bijna allen daarom meer
of minder „critisch" tegenover het geloof
Zij willen weten, maar gelooven trekt hen
niet aan. Zij zijn lioht geneigd tot een on
rijp oordeel en verwerpen al te spoedig wat
zij niet begrijpen kunnen. Mag nn juist niet
om deze verschillen van coëduoatie heil wor
den verwacht, zoo dat het samenzijn met
meisjes of jongens een heilzamen invloed zal
hebben?
Dr. Van der Flier acht het waarschijnlijk
van niet. Voor de tucht zou de wederzijd-
eche invloed weliswaar van waarde zijn,
maar ten opzichte va-n het eigenlijke doel
van het godsdienstonderwijs is een nadeel
te duchten. De meerdere geestelijke vat
baarheid der meisjes zal de jongens niet
meer belangstellend maken. „Eer kan hier
door", zegt hij, „te gemakkelijker het nood
lottig vooroordeel bij hen post vatten, dat
godsdienst en geloof eigenlijk meer een
zaak is voor vrouwen. Want vergeten wij
niet, hier doet zich een verschil voor tus
schen beiderlei geslacht, dat het indivi-
dueele in de schaduw stelt. Persoonlijk zal
een jongen het zich niet aantrekken. Het
zijn de meisjes in het algemeen, die meer
belangstelling toonen dan de jongens. Om
gekeerd zal een jongen, naar ik vree-s, er
te minder toe komen zijn bezwaren en twij
felingen te uiten. "Als hij dit toch mocht
doen, is er kans, dat ook bij de een of ander
onder de meisjes de twijfelzucht wordt op
gewekt.
Om deze reden acht dr. Van der Flier het
raadzaam, jongens en meisjes, zood. zij
den leeftijd van veertien jaar hebben be
reikt, ieder afzonderlijk godsdienstonder
wijs te geven. Gelijk trouwens in den regel
geschiedt.
KECLAMES, 6460 35
40 cents per regel
Hoe men de vorming van Roos tegen gaat.
Vao eeu üyccïahteii.
Het is vanouds bekend, dat de vorming
van roos voor bijna alle ziekten van den
haarbodem verantwoordelijk te stellen is
in het bijzonder ook voor het kaal worden
en het vroegtijdig grijs worden der haren.
Menigeen zal derhalve het onderstaand
recept voor de bereiding van een beproefd
huismiddel welkom zijn, waarvan een uit
stekende specialiteit na nauwkeurig onder
zoek en veelvuldige proeven, heeft ver
klaard, dat het de vorming van roos volko
men tegen gaat, reeds bij een één- tot drie-
malig gebruik. Men kan zich het recept
door onverschillig welken apotheker of
drogist gemakkelijk doen klaarmaken
85 Gr. Bay-Rum, 30 Gr. Livola de Compo-
sée, 1 Gr. gekrist. Menthol. Dit wordt
flink geschud, en is dan, nè, een halfuur
gestaan to hebben, voor het gebruik ge-:
reed. Met de bereide vloeistof, welke men
overigens ook door toevoeging van thee
lepel goeden odeur kan parfumeeren, wrijve
men 's morgens en 's avonds met de vinger
toppen dun de hoofdhuid in.
Dit recept is geen haarkleurmiddel, is
echter onovertrefbaar voor de versterking
van den haargroei en draagt bij vroegtijdig
vergrijsd haar veel bij tot het terugbeko
men van de natuurlijke haarkleur.
Attentie! Men lioede zich er voor, het
mengsel dóar aan te wenden, waar -geen
haren wenschelijk zijn I
Opsporen van water.
Men schrijft aan de ,,N. R. Ot.":
Naar aanleiding van esn dezer dagdn ver
schenen bericht betreffende den waterzoeker
te Rakken, zal het misscliien do nieuws
gierigheid bevredigen, iets naders te ver
nomen over deze geheimzinnige methode tot
opsporing van waterbronnen.
Hot daarbij bedoelde onderzoek geschiedt
door middel van do in den laatsten tijd veel
genoemde wichelroede, vroeger bestaande uit
een vorkvormigen ha ze laa is tak, thans meestal
geconstrueerd van aluminium en van zoo
danige samenstelHng, dat do aard on do
glrootto der afwijking door deze wichelroede
getoond, de plaats en diepte openbaart van
water of delfstoffen onder den grond. Het
is echter noodig, dat de wichelroede gedra
gen wordt door een daarvoor gevoelig en
bekwaam persoon.
Het gebruik der wichelroede is namelijk
g*rootendcels een gevoelskwestiehot reagee-
ren op uiterst subtiele en voor slechts wei
nigen waarneembare aandoeningen eischt een
bijzondere ontwikkeling van het. menschelijk
organisme. 13e werking der wichelroede is
reeds lang bekend. Sommigen nemen zelfs
aan, dat het wonder van Mozes, die water uit
de rots sloeg, ook hierdoor verklaard moet
worden. In elk geval zijn uit de 16do eeuw
Ireeds gevallen bekend, dat roedeloopers bron
nen aanwezen, en het is vooral in den laat
sten tijd, dat in Düitschland aan deze oogen-
schijnlijk weinig wetenschappelijke aangele
genheid ernstig aandacht wordt geschonken.
Een paar jaar geleden heeft zich zelfs te
Hannover een een tra al-bureau gevormd, waar
aan tal van wetenschappelijke technici hun
medewerking verleenden, met het doel klaar
heid te brengen in het vraagstuk dei' wichel
roede. En hoewel de werking nog niot geheel
verklaard is, neemt men toch aan, dat, even
als de antenne der draadlooze telegrafie, ook
hier de roede door den drager omhoog
gehouden -aethergolven opvangt, als de
drager in innig contact met de geleidende
aarde staat.
Rij isolatie van den roedclooper Werkt do
wichelroede niet. Uit zijn eigen gewaarwor
dingen en de afwijkingen van de roepie trekt
de man zijn conclusies en daar deze in bijna
fLlle ernstig te be-schouwen gevallen juist
bleken to zijn, werden de ongeloovigste tegen
standers overtuigd.
Het mag als bekend worden verondersteld,
4,at de bliksem' het meest inslaat daar, waar
zich het grondwater of een delfstoffenmassa
het dichtst onder de aardoppervlakte bevindt.
Men m'eent dan ook, dat de werking der
wichelroede met dit verschijnsel in verband
staat. Dat de drager over een bijzondere en
speciale gevoeligheid moet beschikken, blijkt
uit een mededeeling uit Düitschland, waar
bij een vroeg-er geschikt roedclooper onbe
trouwbaar werd, teen deze zich aan sterken
drank te buiten ging.
Het groote belang der wichelroede is wel,
dat ze ■- indien haar werking alleszins be
trouwbaar blijkt te zijn bij het zoieken
van waterbronnen of delfstoffen duro bo
ringen, die niets opleveren, zal voorkomen.
Een treffend geval van de wichelroede is
uit Sleeswijk-Holstein bekend geworden bij
den aanleg van een waterput op het stations-
emplacement te Hademarschen. Nadat daar
15 maanden lang tevergeefs naar water ge
boord was, werd met behulp van de wichel
roede do ader bij eerste raadpléging van
een roedeloopcr aangewezen en had men
binnen vijf weken water aangeboord. Terwijl
met de eerste boringen duizenden mark ge
moeid waren, kostte de boring op aanwijzing
van do wichelroede nog geen 400 mark.
Nu wetenschappelijke mannen, onder wie
prof. Hoppe, zich met dit vraagstuk bezig
houden, zal mogelijk weldra zijn uitgemaakt,
of de wichelroede hetzij dan op prac
tische of wetenschappelijke gronden wer
kelijk bij ernstige toepassing een betrouwbare
gids is. Voornamelijk komt het op de bruik
baarheid van den drager aan, en daarom!
heeft men al reeds de wenschelijkheid be
toogd, om oen soort examen in te stollen,
waarbij de gevoeligheid, de bekwaamheid en
de betrouwbaarheid van deze personen wor
den onderzocht.
Van den ge vormden bond tot opheldering
van het vraagstuk der wichelrocde-kwostdo
is secretaris dr. R. Weyrauch, hoogleeraar
in de waterbouwkunde aan do Technische
Hoogeschool te Stuttgart.
Zijn d© nieiiscSiesi oj> Mars bezig
ohs signalen to geven
Een astronoom van naam» de heer
Fritjof Le Coultre, heeft gedurende zeven
tig nachten (van 17 September tot 25 No
vember 1S09) de jdaneet Mars onder zeer
gunstige omstandigheden waargenomen en
is thans tot openbaarmaking overgegaan
van de verrassende dingen, die hij aan do
planeet gezien heeft. „Le Temps" vertelt
er van, dat de waarnemingen geschiedden
op het observatorium te Genève, door een
teleskoop met een parabolischen spiegel
van 40 centimeter. Ouder de verschijnse
len, die hij waarnam, waren wel de ver
rassendste, plotselinge uitbarstingen van
een licht, dat het meest overeenkomst had
met electrisch booglicht. De lichtflikkerin-
gen duurden een of twee seconden, verdwe
nen plotseling om dan weer door nieuwe
lichtseinen gedurende verscheidene minu
ten gevolgd te worden.
Dit nam Lo Coultre waar in den avond
van 18 October en den lsten November,
ongeveer op denzelfden tijd 's avonds te
kwart voor elf, flikkerden opnieuw die wit
blauwe vlammen in de omstreken van de
Lybia en aan de oevers van het meer
Moeris. Ook nu hield dab vuurwerk ver
scheidene minuten aan, beurtelings uitdoo-
vende en weer opvlammende.
Het is niet voor de eerste maal, dat deze
lichtflikkeringen gezien werden. In Ameri
ka hebben de astronomen op Mars reeds
meermalen dien glans gezien cn zij hou
den het verschijnsel voor signalen, welke
de Mars-bewoners aan de overige plane
ten, dus ook aan de Aarde geven.
Men heeft gedacht aan1 een weerkaatsing
van de zonnestralen op dc wolken en op
de deeltjes stof in de lioogo lagen van de
Mars-atmosfeer. Maar aan dié hypothese
is men weer gaan twijfelen. Toen heeft
een bekend vulkanoloog, Albert Brun, het
denkbeeld geopperd, dat die plotseling©
illuminaties op Mars op hevige vulkanische
uitbarstingen zouden wijzen. Maar ook die
onderstelling moest opgegeven worden.
Blijft over do hypothese van signalen,
waaraan in tusschen Le Coultre nog geen
onvoorwaardelijk geloof durft te slaan.
Gesteld, dat het inderdaad teekens zijn,
die de Mars-bewoners ons geven, dan moe
ten zij ons wel voor zeer achterlijk houden,
dat wij er van onzen kant maar niet op
reageeren.
Het levende lijk.
Het parket te Grasse houdt zich op het
oogenblik met een interessante zaak bezig.
Zy betreft een man, die aan de wereld z(Jn
eigen dood heeft aangekondigd, een poos lang
dood is gewaand, tot dat nu kort geleden
uitgekomen is, dat de man, die zich zelf
dood verklaard heeft, het zeer welvarend
maakt.
Jaren geleden is er een man Etienne C.
geheeten zich to Nice komen vesttgen als
klein bouwbaasje. Hij wist aan do Azuren
Kust fortuin te maken en koebt te Juan les
Pins een villa, waar hij prettig gewoond zou
hobben, zoo bil niet te Parijs een zoon hadr
die tot over de ooren in de beer zat. De
schuldei8chera begonnen vader C. aan te
spreken, al dringender en toch had deze
bitter weinig zin om van z\jn lieve en in een
leven van haid werken verdiende duiten
afstand te doen. Om eens en voorgoed aan
de schuldeischers te ontkomen, besloot hij
te verdwenen. Verleden jaar 15 November
werd te Nice en aan de Riviera, waar C.
veel kennissen had, bokend gemaakt, dat de
heer C. in den ouderdom van negen-en zestig
ja8r op zijn villa te Juan-les-Pins overleden
was. Dien zelfden dag had in den grootaten
eenvoud de begrafenis plaats op het kerkhof
van Antibes; er gingen luel weinig menschen
achter de baar. Voor de wereld was Etienne
0. dus dood, maar een industrieel te Rice
dacht er anders over. H|J had C. goed gekend,
omdat deze lang bi) hem op kantoor goweest
was en zod was by ook met C 's handschrift
vertrouwd. En nu had het hem reeds dadeiyk
getroffen, dat het schrift, waarin het adrea
op de doodsaankondiging geschreven was,
geheel gelük was aan cat van C Hü was
dan ook niot zoo heel erg verbaasd, toen hü
ia Juli C. op straat to Cannos in levende
lijve tegenkwam. Ook andere menschen
hadden den herrezene te Nice en te Monte
Carlo gezien.
Maar hoe zit het dan met die begrafenli
te Antibes op 16 November van verleden
jaar? En zoo C. niot in do kist ligt, wie of
wat ligt er dan wei in? Het parket te Grasse
tracht licht te brengen in deze wonderiyk*
kwestie.