Ho. 1©4©2. LEïBSCH DAGBLAD, Woensdag1 22 October. Tweede Blad. Anno 1913 Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Beau Brocade. PERSOVERZICHT. Een heel kort telegrammetje uit Madrid in ons vorig nummer sprak van ernstige onlusten in Portugal. Thans komen daarover nadere bijzonderheden. Uit Lissabon vernemen we nu, dat er in derdaad ongeregeldheden zijn geweest, doch dat de zaak niet van ernstigon aard was. De relletjes zijn in den aanvang ge smoord. Groepen onruststokers beproefden een aanval op politieposten en op de republi- keinsche garde Zij zijn uiteengejaagd en verscheidene belhamels ingerekend. Ook wordt gewag gemaakt van een poging om de gevangenen te bevrijden. De regeering bleef meester van den toe stand. De oproermakers hebben getracht de te legraaflijnen door te snijden en de spoor wegverbindingen in den omtrek van Lissa bon te verbreken, maar alle verbindingen zijn onmiddellijk hersteld. Het aantal te Lissabon aangehoudenen loopt reeds over de honderd. In de provincies is de orde ner gens verstoord. Te Lissabon heerscht thans volkomen orde. De troepen zijn gunstig gestemd voor de republiek. De spoorwegverbinding tusschen Lissabon en Porto, die tijdelijk verbroken is geweest wegens beschadiging van de lijn, is hersteld. Het blad ,,E1 Mundo" schrijftEen nieu we monarchistische opstand zou vanochtend vroeg te Lissabon uitbreken, maar er ver toonden zich maar kleine groepjes monar chisten in de straten. De hoofden der be weging verdwenen ras op het gezicht van de politiemacht. Zij zijn bij onderzoek hun ner-woningen niet gevonden. De directeur van het monarchistische blad „Dia", Moreira Almeida, heeft Lissabon verlaten. Het schijnt, dat ex-koning Manuel toch bij zijn vrouw blijft, of liever gezegd zij bij hem. Gemeld wordt dat hij met zijn vrouw naar Sigmaringen is vertrokken. De prinses moet geheel hersteld zijn. Morgen komt in Berlijn het proces aan de orde tegen den directeur Eceius der fir ma Krupp en den vertegenwoordiger Brandt, de meest op den voorgrond tre dende getuige in het vorig Krupp-proces. Hun wordt het misdrijf, omschreven in art. 333 van het wetboek van strafrecht, ten las te gelegd, luidende „Wie een ambtenaar of een lid der ge wapende macht geschenken of andere voor deden aanbiedt, belooft of geeft, ten einde hem tot een daad, waardoor hij zijn ambts- of dienstplicht schendt, over te halen, wordt wegens omkooperij tot gevangenis straf veroordeeld bovendien kan hij met eerverlies worden gestraft." •Eécius had, als leider van de commer- cieele afdeeling voor de levering van krijgsmaterieel der firma Krupp, recht streeks met Brandt te doen, omdat tot zijn afdeeling de berichtendienst behoorde en het volgens de dagvaarding zijn werk is ge weest, dat aan Brandt de noodige middelen werden verstrekt om door ongeoorloofde middelen achter militaire geheimen te ko men. Aan Brandt alleen wordt bovendien ten laste gelegd, dat hij met ongeoorloofde middelen zich kennis heeft verschaft over aangelegenheden, die in het belang der landsverdediging geheim moesten blijven, hetwelk strafbaar is gesteld bij de wet op het verraad van militaire geheimen van 3 Juli 1893. Vermoedelijk zal het proces acht dagen duren. De Duitse hers ageeren sterk t e g en het F r a n s c h e Vreem delingenlegioen. De middelen zijn wel eens minder net. Veel geeft het niet, want nog steeds daalt het aantal Duit- schers, dat zich aanmeldt, niet. We hebben over deze historie nooit veel meegedeeld. Uit Marseille wordt geseind, dat aldaar een Duitscher is gearresteerd, Paul Reisz- mann geheeten, wijl hij Duitsche soldaten van het vreemdelingenlegioen, tot desertie heeft aangestookt en zelf zeer krachtig te gen het legioen heeft geagiteerd. Reisz- mann is 36 jaar en zelf soldaat van het vreemdelingenlegioen geweest. Het zou BE VERMETELE. 26) Een twist over een kaartspel, een plotselingen blinde woede, een slag in het aangezicht van zijn superieur en deze Jack Bathurst de dandy, de hoffelijke, enthusiaste, veelbelovende jonge krijgsman, was van zijn militairen rang ver vallen verklaard en zonder middelen, ont- eerd, verbannen, uitgeworpen in die wreede wereld, die nooit vergeving heeft voor of medelijden met fouten en misslagen. Maar, geheel anders dan de graaf van Stretton, verviel Jack Bathurst niet tot ziekelijke zelfverguizing. Hij had met het lot gedobbeld en hij had verloren. Maar er was in hem te veel van een ontembaren duivel, hij had te veel neiging tot wilde avonturen, om zich te schikken in al die dingen, de listen en vernederingen, welke de wereld in voorraad heeft voor den ge vallen edelman. Zonder geld, zonder vrienden, met onher stelbaar vernietigde carrière verachtte hij nochtans het leven van den verworpeling, of paria, van dat armzalige stukje mensche- lnkheid, dat aan den zelfkant der maat schappij hangt, de genoegens benijdend, daarin hij niet langer kan deelen, de speel holen en bordeelen in de steden bezoekend, dankbaar voor een knik, een handdruk van ^enig individu, een beetje minder ellendig dan hijzelf. Neen 1 Duizendmaal neon Jack Bathurst keek de toekomst, die voor hem reeds gelukt zijn, verscheidene Duit- sehers te helpen deserteeren Toen Reiszmann aan boord van de „Char les Roux" gearresteerd zou worden, verzet te hij zich zoo woest, dat de kleeren hem van het lijf gescheurd werden. Men moest hem eerst in andere kleeren steken, voor hij naar den rechter van instructie kon worden geleid. De Duibschers hebben allerwege den vol keren slag herdacht. De Duitsche con sul te Lausanne, in Zwitserland, had ter eere van de feestviering in den „Heinrat" de vlag uitgestoken. Hij vergat het d u n- d o e k te doen inhalen en den volgenden ochtend was de driekleur aan flarden gescheurd. Zwitserland in last. De regeering te Bern vermoedt wel, dat men hier met een kwajongensstreek te doen heeft, maar de Duitsche buur denkt van zoo iets altijd het meest kwade. Aan groote woorden geen gebrek. Een lid van de kantonnale regeering is bij voor baat namens de regeering maar excuses aan den consul gaan aanbieden en een officieel onderzoek is gelast. Een mededeeling in het „Hbld." doet zien hoe Duitschland en Frank- r ij k eigenlijk elkaar nog het liefst in den weg zitten. In een Duitsch eethuis had men tor eere van de herdenking Van den volke- renelag een menu sa-amgesteld, dat wel een beetje hatelijk was voor de Franschen. Aan alle gerechten waren benamingen gegeven, die herinnerden aan de nederlaag van Napoleon. De Franschen zijn niet achtergebleven om de Duitschers aan te vallen, door, een hate lijkheid te luchten over het gedenkteeken, dat met zooveel praal bij Leipzig is inge wijd. De „Illustration" geeft op twee bladzij den naar elkaar groote photo's vai den Aro de Triomphe te Parijs en van het Völ- kerschlaohtdenkmal te Leip-aig, met doze hatelijke onderschriften „De Latijnsche smaak. De Triumfboog, die te Parijs herinnert aan 172 overwinnin gen van Frankrijk op alle slagvelden van Europa." en „De Duitsche manier. Het monument te Lgipe.ig opgericht voor het ICO ;iaar-feest van den volk-erenelag, waarin 350,000 ver bondenen 157,000 Franschen overwonnen." Romanones is aan een groot gevaar ontsnapt. Ten minste dat mag men opmaken uit een telegram uit Madrid, dat met zoo veel woorden spreekt van een v e r ij d e 1- den aanslag. Tijdens de begrafenis van markies De Pidial, yoorribter van de Spaansche Aca demie, waarbij alle leden der reigeering te genwoordig .v/aren, naderde een. verdacht in dividu den stoet en vroeg nadrukkelijk hem graaf Romanones te wijzen. De man werd aangehouden; men weet niet wie hij is. Onder het opschrift Nog alt ij d niet erkend zegt „H e t V o 1 k." Onze partij staat buiten de jacht op de baantjes, die steeds tot zooveel nijd en afgunst aanleiding geeft tusschen de ver schillende burgerpartijen. Burgemeesters, notarissen, rechters, schoolopzieners, enz., het zal nog wel een tijdje duren vóór het goed recht van sociaal-democraten op zul ke betrekkingen wordt erkend en wij zijn van plan er ons erg druk om te maken. Maar er is een soort benoemingen onbe zoldigde, waarin wij wèl een aandeel op- eischen, namelijk wanneer het geldt plaat sen in colleges, die toezicht hebben te oefe nen of hervormingen hebben te "ontwerpen betreffende inrichtingen, die door of van wege het openbaar gezag zijn ingesteld. Wij denken aan de voogdijraden, de raad van toezicht op het spoorwegwezen, de mijn raad, armbesturen en dergelijke. Een deel van het volk, dat minstens 1/5 van het geheel© volk omvat, dient zeker vertegenwoordigers in dl zulke lichamen te hebben. De nieuwe Minister van Justitie scheen dat te beamen, toen hij onlangs onzen par- hem lag, vierkant iD het gezicht en koos toen het leven van den vogelvrij-verklaar de, op wiens hoofd een prijs gesteld is. Zeker, en hij dwong dat leven om hem al zijn bekoringen te schenken: de ruwe, stormachtige nachten op de heide, de wilde rit over brem en bramen, terwijl de scherpe noordwesten-wind zijn gelaat geeselde en zijn bloed voortjoeg en dan met een troep soldaten op de hielen; het zorgelooze, dolle, gelukkige bestaan van vogelvrij-verklaarde, die 's nachts een beurs ledigt en zijn leven op het zadel doorbrengt Dat kon hij en meer dan dat, want hij koos de liefde der armen mijlen in den omtrek, de zegewenschen, door lijdenden en geduldig dragenden uitgesproken over den roover Beau Brocade, die met levens gevaar den rijken ontnam om het aan do armen te geven. En als nu op de Bra-ssinger heide een eenzame schaapherder een kastanjebruin paard in het oog kreeg, door een gemas kerd man bereden, of op een afstand een jonge stem, helder als van een leeuwerik, een half droevig, half vroolijk liedje hoorde zingen, keerde hij zijn moede oogen ii een voudig geloof opwaarts naar de sterren en stamelde: ,,God zegene Beau Brocade Misschien deed Hij dat De sterren wisten het, maar zij vertelden het niet! Een ontmoeting op de heide. De heer Mittachip. op zijn mager paard, was met zijn klerk Duffy op het zadel ach ter hem. op weg naarBrassiDgton. 8ir Humphrey Challoner was na zijn bezoek aan tijgenoot Hugenholtz benoemde in de va- cature-Verhey in den Raad van toezicht op het rijkstucht- en opvoedingswezen. Maar onze erkenning is nog hoogst zeld zaam. En menig gezagscollege geeft hard nekkig blijk den sociaal-democraten in dit opzicht nog niet voor vol aan te zien. Een merkwaardig voorbeeld daarvan deed zich eenigen tijd geleden voor in de provincie Noord-Holland. In de Staten van die provincie was herhaaldelijk, èn in de openbare vergadering, èn in de desbetref fende commissies, aangedrongen op betrek king van het arbeiderselement in de com missie van bestuur en toezicht op de beide krankzinnigengestichten, door deze pro vincie beheerd. De commissie van Duin-en- Bosch werd gevormd zonder dat het arbei derselement ook maar één vertegenwoordi ger had, maar bij een vacature in de com missie van Meerenberg, zou men zich eens goed houden. Het arbeiderselement kwam er, doch wie nam men er voor Met voor bijgaan van de soc.-dem. Statenleden nam men den heer Modoo, lid van den Gemeen teraad van Haarlem, ex-lid onzer partij. Onlangs kwam, door het optreden als minister van den heer Lely, een vacature in den Mijnraad. Een regeering, die han delde zonder aanzien der personen, had reeds bij de instelling van den mijnraad daarin een plaats gegeven aan den man, die in de Kamer zeker van alle leden de meeste belangstelling in het mijnwezen had getoond, n.l. aan Van Kol. Men dacht er echter blijkbaar niet aan. Maar nu was er een vacature. Dc heer Treub moest er in voorzien. Ook hij voel de blijkbaar niets van de onbillijkheid der uitsluiting onzer partijhij benoemde den heer Talma, die zeker naar de heele mij nen nooit omgekeken had, als hij niet als minister gedwongen was geweest er zich mede onledig te houden. Wij protesteeren tegen dergelijke poli tiek van uitsluiting, die nog schier overal heerscht. Geschikte personen, die be lang stellen in de openbare zaken, hebben wij minstens zooveel als de burgerlijke par tijen en wij eischen de ons toekomende plaatsen in lichamen als de bovengenoem de met klem op. „De S t a n d a a r d" bevatte een drie star over voorteekenen. Het heet daarin: Reeds nu beginnen de voorteekenen van den komenden strijd een voor het op getreden kabinet ver van gunstig Karak ter te vertoonen. Vrij stellig toch schijnt nu reeds in de af deelingen der Kamers geblekeD te zijn, dat de zestien socialistische Kamerleden er niet aan denken, om inzake Oorlog cn Marine het kabinet te steunen. Het vaste voornemen schijnt te be staan, om ook dit jaar als één man den vasten regel van vroeger jaren te volgen, en zijn stem aan de begrootingen voor deze beide departementen te onthouden. Nu kan de misstand, die hieruit gebo ren wordt, althans tijdelijk nog onder vangen worden, indien de Kamerleden van de drie rechtsche groepen te bewe gen zijn, om het kabinet tegenover zijn eigen vrienden te steunen. Alleen maar, dan staat het van dat O-ogenblik af ook vast, dat het kabinet zijn leven alleen rekt bij de gratie der groepen van Rechts. Stel nu, dat het kabinet al spoedig tot de overtuiging komt, dat dit voor een ka binet van beginselen toch geen positie geeft, dan voelt men terstond welk de bacle voor de deur staat. Acht daaren tegen het kabinet, dat het zich deze on aangename positie ter wille van het lands belang moet getroosten, dan treedt een toestand in, die toch niet al te lang kan voortduren, omdat het kabinet dan de slagpen uit zijn regeervleugel kwijt is. Van meetaf wezen we op dezen mis stand, niet omdat we hoopten hierdoor zoo spoedig mogelijk de kans schoon te krijgen om het kabinet het voetje te lich ten. Gelijk men weet ging hiertegen zelfs onze waarschuwing uit. Maar wel, om te doen uitkomen, hoe door het optreden en aanblijven van een kabinet, dat een van zijii twee slagpennen kwijt is, de re geering als zoodanig in regeerkracht af- de smidse, terwijl de zon bijna onder was, niet naar het „Korhoen" teruggekeerd. Hij had den procureur bevolen hem aan de her berg op te wachten en Mittachip had niet ongehoorzaam durven zijn. Nu zou dat op onthoud ten gevolge hebben, dat hij de hei de naar Brassington zou moeten overtrek ken, als de avondschemering die eenzame vlakte zoo'n droevig, troosteloos aanschijn gaf. Daar had je de roovers en de stroo.- pers, die al de schuilplaatsen, de brem en braamstruikplekken, de holen en kuilen, bij dag als veilige schuilplekjes gebruikten, maar die bij avond uit hun leger te voor schijn kwamen tot schrik en verderf van den ongelukkige, die door den nacht over vallen werd. En daar had je Beau Brocade 1 Duffy was ook heel bang en omklemde met bevende armen de magere gestalte van den procureur. „Wel, Duffy!" zei Mittachip met voor gewenden moed, „wat gluur je toch rond? Ben je bang?" „Neen! Neen! mijnheer Mittachip", ant woordde de klerk, wiens tanden hoorbaar klapperden. „Ik ben.nnniet bbbang". „Stil, man, ik ben bij je", sprak Mitta chip op moedigen toon. „Denk er aan, ik ben gewapend, ik heb pistolen bij mijEn hij boog zich achter over om Dyffy het gezicht te geven op een paar groote pistolen, die met veel vertoon uit zijn gordel to voorschijn kwamen. Het was stil in de lucht; de uitgestrekte heide was in diepe rust en de noordwester bries, die den geheel©n dag gewaaid had, was gaan liggen. Ver in het oosten wierp de maan van neemt, en hierdoor, voor nu en voor de toekomst, de bestuursmacht verzwakt. Dit begon in 1907 reeds duidelijk te worden, en naar we zeer ernstig vreezen, staan we voor een herhaling van dezelf de politieke kanker-verschijnselen. Een vraag van aanbelang zal het nu worden, of dit kabinet voor Oorlog en Marine, zonder exceptie, het program van Rechts overneemt, en krachtig het op orde-brengen van onze Defensie doorzet. Bleek toch het tegendeel, en was het ka binet er op bedacht om het zoo karig aab te leggen als het slechts even kon, dan zou het, zonder het te bedoelen, Rechts in een - onhoudbare positie dringen en do verantwoordelijkheid der Rechtsche par tijen in het gedrang brengen. Doet het dit daarentegen niet, doet het op het stuk van Oorlog en Marine in niets voor Rechts onder, dan kan Rechts het gaan laten, mits alleen onder scherpe en sterke controlemaar dan komt men weer voor de vraag te staan, hoe de Mi nisters van Oorlo'g en Marine dit met hun college van Financiën zullen klaar spe len, en of de keuze van de middelen, oin zich financieel te redden, een zoodanige zal zijn, dat Rechts, zoo de Socialisten een goed deel van deze middelen weige ren, ook hierin het Kabinet ter wille kan zijn. Zoo gevoelt men, hoe nu reeds de don derkoppen zich aan den horizont verme nigvuldigen. En toch mag zich niet repe- teeren, wat sinds 1907 voorkwam, dat Rechts bij zijn weeroptreden, door de schuld van Links, heel een reeks van ja ren weer aan de militaire budgetten en organisatie vast zit, en de behartiging van andere belangen weer zal moeten verschuiven naar een voor aanneming zoo ongunstige, wijl te late, periode, ge lijk het nu van' 1807 tot 1912 geloopen is. Een man, die inzijnnopjeskan w e z e n zet „D eVaderlander" boven het volgende „De gelukkige, die op dezen titel aan spraak mag maken., is mr. H. J. Doude van Troostwijk, te Nieuw-ersluis, wien, als <.ct» Tweede Kamer niet tusêcbenbeide komt, het bagatel van éénmaal honderd duizend gulden een tonne gouds, zal uitbetaald worden, voor, ja, waarvoor Voor iets, wat met een mooi present van f 500, zeg bijv. een beeld van brons, voorstellende het altruïsme, dub bel en dwars betaald zou wezen. Wat toch is het geval Toen de spoor va.n Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, nu 75 jaar geleden, werd aangelegd, waren de benoodigde gron den van 'n anderen H. J. Doude v n Troost wijk, in dis gemeente Loenen, alleen te koop onder het beding, dat alle reizigerstreinen in Nieuwersluis zouden stilhouden, en de Spoor wegmaatschappij stemde in dat beding toe, bij acte van 56 December 1842, claar het achtte vast te staan, dat, zooals het beding zegt, de treinen zien ter plaatse toch zouden ophouden ,,tot waterinneming als ander- zins". De speling, zooals men ziet, was even- verouderd als do kijk op bet spoorwegver keer in zijn toekomst. Reeds spoedig werd dan ook dat beding tot knellenden band, en de Maatschappij zocht daaraan gedeeltelijk te ontkomen door voor den dieast 1869-'70 een oxpress-trcin in te loggen, diri niet te Nieuwersluis zou stoppen. Dc toenmalige Minister van Binnenlan dsche Zaken, Fcck, hechtte zijn goedkeuring aan eon desbetreffend voorstel daartoe, maar daarop werd de Maatschappij door des ver- koopers opvolger, zijnde W. I. van Beuse- kom lat ar genaamd Doude van Troostwijk, te Nieuwersluis"} in rechten aangesproken, en in alle instanties tot naleving van het be-* ding en schadevergoeding veroordeeld. Toen werd er iets anders op gevonden, en in 1873 gelastte minister Geertsema de Maat schappij een trein te doem doorrijden, en toen zij daarover door den rechthebbende werd aangesproken, beriep hij zich op over macht, maar het slot van een proces in alle instanties was, dat zij in 1875 weer in het on gelijk werd gesteld. Toon had de Maatschappij er genoeg van en noch door haar, nooh door haar opvolg ster, de S.-S., noch door de. Regeering, is aan achter een wolkenbank een zilveren glans, nog wel geen licht, maar slechts een heraut van den schitterenden glans, die zou komen. De heide was in zwijgende rust. Alleen bij tusschenpoozen hoorde men het geluid van een lichte fladdering, misschien van een korhoen in zijn nest of een hagedis, die wat laat haar tehuis zoekt. Maar als die lichte geluiden gehoord werden, beefde Mittachips hand, die den teugel vasthield, zichtbaar en drong zijn klerk nog dichter tegen hem aan. „Wat was dat?" vroeg de procureur in bang gefluister, toen zijn ooren een verwij derd geluid opvingen. „Wwwaarom krijgt ge uw p ppistolen niet, mijnheer Mittachip?" stamelde Duffy, hevig verschrikt. Het ge luid was alweer voorbij, maar het was den beiden zenuwachtigen mannen alsof er iemand naast hen op de heide was, iemand dicht bij, dien zij dfoor de duisternis niet konden zien, maar die wist, dat zij op de heide voortreden, die misschien hen kon zien en hooren. „Om je de waarheid te zeggen, Duffy", fluisterde de procureur, wiens tanden ook begonnen te klapperen, „om je de waar heid te zeggen... ze... ze ziin niet geladen. Duffy viel van schrik bijna van het zadel. „Wat?" „Er is kruit noch hagel in", vervolgde Mittachip op treurigen toon. „Dddan zijn wij verloren!" was Duffy's weeklagende uitroep. „Hè? Wat?" zei Mittachip, „maar uw pistolen zijn geladen". En zijn scherpe elle boog tastte achter zich naar de handvatten de rechten van H. J. Doude van Troostwijk getornd. Belanghebbende bleek voor afkoop niet te vinden, al kwam er dan ook permis sie om eenige treinen te laten doorrijden, zoodat er van de 96 treinen, die dagelijks Nieuwersluis voorbijgingen er n^rr maar 67 stopten. Toen nu onlangs door vererving een nieu we belanghebbende optrad, is de S.-S op nieuw aan het onderhandelen gegaan. En nu zal mr. H. J. Doude van Troostwijk goedvin den, dat van de 94 treinen 54 doorrijden, mits men hem f 109.000 geeft. We hopen van harte, dat hij ze niet zal krijgen, cn dat de Tweede Kamer daarvoor zal zorgen, zelf© al zou het zijn, dat de S.-S. die ton zeer gaarne geeft. Wij achten toch het precedent, dat gestéld wordt, lijnrecht ingaand tegen, de belangen dor gemsenschap, en de wijze, waarop men in deze te werk gaat, averechts verkeerd. Die f ICO,000 worden aldus bij elkaar ver kregen. Op ie deren, treiin, die doorrijdt, verdient de Maatschappij f 0.20. Da.t is op de 54 voorbij rijdende treinen jaarlijks f 3942, hetgeen, gekapitaliseerd a -1 pCt., ongeveer een ton bedraagt Maar... men heeft hier niet te doen met de vraag, wat de Maatschappij aan het door rijden verdient, maar wat mr H. J. Doude van Troostwijk aan dat doorrijden verliest. En d-i.t is nihil en wel om de eenvoudige ro den, dat de 40 treinen die tui nog stil zullen houden, zeker niet minder in aantal zijn dan dat in het jaar 18^2 deden, toen het geding werd aangegaan. En dan had men met dezen vriimoedigen vrager niet moeten blijven onderhandelen, waar zoo exorbitante som word gevraagd, maar een ontwerp moeten indienen tot ont eigening van het bij het geding verkregen recht, en als dan minnelijke schikking onmo gelijk bleek, den rechter moeten laten uit maken, welke financieel© schade mr. H. J. Doude van Troostwijk lijdt. Die deze zieker met een present van f 500 prachtig vergoed zou vinden. Zooals de zaak nu geregeld is, kan ze slechts leiden tot het- zich doen afkoopen va.n meer stilhoudende treinen door den belang hebbende, waarbij dc progressie zeker niet door hem zal worden versmaad en tot aan moediging van het overvragen in ons goed land, cn ook dit laatste is geheel overbodig." De Haagsclie correspondent van „De Telegraaf" protesteert tegen den in houd van de onlangs verspreide brochu re ,,'s Lands welvaart in gevaar" van de vereeniging „Onze Vloot". Welk een onverantwoordelijk, lichtzin nig geschrijf, om het voor te stellen, of, op „straffe van ondergang", dit plan moet worden aanvaard of er slechts keus is tus schen dit ontzaglijke offer en... „alge- meene armoede' door Iret verlies van Indiö, roept de schrijver uit. Wij zouden het passeeren, indien het hier een gewone propaganda-brochure gold. Maar onder dit geschrift staan, om slechts enkele te noemen, de namen van mannen als baron Van Wassenaer van lto- sandc, lid der Eerste Kamer, pastoor Evers, lid van den Defensieraad, prof. Van Eysinga, te Leiden, jhr. mr. Van Kur- nebeck, burgemeester van Den Haag, prof. dr. Valckenier Kips te Delft, en oud-gou verneur Van der Wijck. Durven zij inder daad het betoog aan, dat met dit plan van honderden millioenen het bezit onzer kolo niën en zelfs onze geheele onafhankelijk heid staat of valt? Staat het voor hen vast, dat, wanneer de Staatscommissie niet ge volgd wordt, één der groote mogendheden onze koloniën met bruut geweld nemen zal Zij verzekeren het. Hebben zij er ook bij nagedacht Wij protesteeren... Dit is geen voorlichting van het volk bij een zoo ernstige zaak. Dit is eenzijdige cn minderwaardige propaganda. Dit is spe culatie op onnoozelheid. Dit is onberede neerd militarisme, dat met de spook-anti- these „de bloei van nu oi.. algemeene ar moede" ons volk voor het geweldige plan tracht te winnen. Het is geen voorlichting, maar sensatie wekken. Is ons liet bezit der koloniën absoluut verzekerd? Neen. Zoomin als dat van eenig ancler rijk. Maar wij komen met alle van twee formidabele pistolen, die gesto ken waren in Duffy's zitplaats. „N nneenfluisterde de klerk, die nu wit zag van schrik. „Ik durfde de geladen pistolen niet dragenIk ver trouwde op uw moed, mijnheer Mittachip, om ons te beschermen". „Wat was dat?" Weer dat geluidNu veel nader en het scheen den beangsten Mittachip toe, dat er zich iets bewoog op het pad voor hem. Maar hij wilde zijn klerk niet te veel' vrees toonen. „Stil, man", zeide hij, zoo moedig als hij maar kon. „Het is misschien maar een hagedis in het gras. Laat ons moedig voortrijden. Wij kunnen nu niet ver meer van Brassington zijn en geen roovers zullen liet wagen twee sterke kerels te paard £an te vallen, die daarenboven pistolen in hun gordel hebbenriep hij huiverend uit, „hoe eenzaam schijnt het hier!" „En die roover, Beau Brocade, komt, naar ik hoorde, eiken nacht op deze heide", murmelde Duffy, die zich meer dood dan levend voelde. „St! st! st! Duffy, spreek niet van den duivelhij mocht eens komen „Luister! De beide mannen omklemden nu elkander bevend daar kwam, geen tien passen van hen af, het geluid van een snuivend paard tot hentoen, plotseling een stem, die helder klonk door de mistige lucht: „Hallo! Wie is daar?" „Do Hemel zij ons genadig!" fluisterde Mittachip. „Dat is zeker Beau Brocade zelf", echode de klerk. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5