Een nieuwe najaarshoed Hoe krijgen wij nieuwe rozen Moderne Paaldorpen. De schoolkeuken. Aanschouwelijk onderricht aan dier-modellen over de waarde en de bruikbaarheid van de verschillende deelen van het vleescli. hij iemand aan zijn genezing wil doen gp- looven, klinkt zijn stem onzeker en de zorg kijkt te voorschijn achter ieder troostend woord." ,,Hebt u dat ook ondervonden?" Hij antwoordde niet. Waarom voort te gaan op een voor zieken ongeschikt thema. Ka een poos zwijgen zeide hij ,,Zoo lang men leeft, hopft men ook hoop, mevrouw. Want deze hoop is mis schien een smal pad, dat op de genezing uitloopt." Zij knikte en rook aan de lelies. Toen zeide zij glimlachend „Deze bloemen, die ik niet missen kan, zijn een ergernis voor den dokter. Hij mo ge gelijk hebben, dat de scherpe geur voor mijn zwakke zenuwen niet goed 's, maar als men rich met de gedachte moet ver trouwd maken, alles spoedig te moeten mis- 8en Zij zweeg plotselingzij voelde diep in haar binnenste, dat zij zich met die gedach te nog niet had vertrouwd gemaaktdat de berusting, welke zij zichzelf had wijsge maakt, bij den eersten roep van het leven in niets uiteenvloog. En in een merkwaar dige overdracht van haar gedachten zeide hij, terwijl hij haar vast in de oogen keek: „Wij willen den wil, om te leven, vast houden, niets onbeproefd laten, om de voorschriften van den dokter nauwkeurig na te komen dc schadelijke bloemen voor altijd verwijderen." Hij greep er naar. Zij kromp ineen. Daarna deed zij haar hand open.... do lelies vielen op dcci grond. Tegelijkertijd schoten haar oogen vol tra nen. „Weent u, mevrouw?" Reeds wilde hij de bloemen weer opra pen, doch zij hield hem tegen. „Laat maar. Als ons iet© ontnomen wordt bcweenen wij het." „En als ons iets gegeven wordt, juichen wij het toe", vulde hij aan, maakte een bui ging cn kuste haar de hand. Zij sloeg de oogen neer. Ook zij voelde iets van aanstaand gejuich en van den angst, dat niet te kunnen afwachten. Haar onverschilligheid was verdwenen, haar verlangen naar het leven opnieuw gewekt en in het genot van dat bewustzijn zeide zij levendig „Het wordt kil en wij hebben bovendien genoeg gesproken. Wij moeten voorzichtig zijn." Hij stond op. „Mag ik zeggen, mevrouw, tot weer ziens?" „Tot weerziens", kwam het zacht over haar lippen terug. En glimlachend voegde zij er bij „Wij zullen op elkaar passen, tot voor zichtigheid aanmanen, opdat onze goede dokter niet meer over onze eigenzinnigheid zal behoeven te klagen. Ik verban de bloe men „En ik hul mij in een winterjas, ook bij 80 graden hitte." Zij lachten en staken elkaar do hand toe als oude vrienden. Het kleine meisje kwam aangeloopen. Vol verbazing zag zij, hoe de vreemde man bij haar moeder stond, hoe hij haar hand vasthield. En haar moeder herkende zij nauwelijks, zooals zij daar zat met blozende wangen en schitterende oogen, evenals vroe ger toen zij nog gezond was. Toen reikte zij vrijwillig den vreemdeling haar handje: „Is u een dokter en is mama nu gezond?" „Nog niet, maar zij zal genezen." Den volgenden morgen, toen mevrouw Latella voor het ontbijt in de kamer trad en als gewoonlijk haar plaats bij het ven ster innam, lagen er geen lelies. Thans wist zij, wie de bloemen had gezonden. Een zeldzaam gevoel van dankbaarheid doortintelde haar. Zij gevoelde de aan staande genezing, het naderend geluk Hoe de Nederlandsche dames het met lmnr hoeden hebben, weten wij niet procies. Wij stellen ons zoo voor, dat zij op een •isircven oogenblik een hoed noodig hebben it zi;^ een bescheiden hoedje van niet ai lioo^m prijs koopendat zij xich, met Een werk, dat geheel in den geest des tijds vaJt; is in het leven geroepen met deze echoolkeuken, die do stad Berlijn heeft lar ten inrichten in een opvoedingsschool voor meisjes. In deze keuken zullen de leerlingen niet alleen leeren koken, maar ook leeren begrijpen wat het beduidt zelfstandig aan het hoofd van een huishouding te staan. De inrichtingen voor dit doel zijn, zoo als zich denken laat, zoo volmaakt, ah dit in het kader van deze schoolkeuken maar te bereiken was. Meerdere gas en gecombi neerde haarden staan ter beschikking van do leerlingen. het nieuwe hoofddeksel getooid, op een zöktf oogenblik aan haar man vertoonendat déze geroerd is door de keuzo en nog meer door den billijken prijs en dat hij dan vraagt., of do hoed ai betaald is, en zoo niet, aan spoort om dat dadelijk tc ,doen„de juf frouw mocht zich eens vergist hebben'."; Zoo gaat het niet altijd, althans niet ovetr de grenzen. Een Duitschcr vertelt op de volgende wijze zijn ervaring: „Zij (dat is zijn vrouw) loopt in do laatste dagen met een gewichtige gedachte rond. Zij zucht nu en dan cn kijkt mij ccnigszins droevig aan. Maar zij is vol op lettendheden, zij is in één woord lief; maar een beetje weemoedig, net als liet najaar. Zy maakt mijn lievelingsgerechten klaar, vraagt of mij niets scheelt; zij is, kort en goed, zorgzaam. Dat zou geruststellend zijn, als jk er niet iets in herkende, dat verontrustend is. Ik wapen mij wat! Ik weet, dat het najaar er is cm dat de najaa.rsmodes los komen. Den vörigen herfst heeft zij mij verzekerd, dat „hij" wel twoe seizoenen moe kon; dat „hij" eigenlijk de mode een jaar vooruit was; dat „hij"nog meer góede eigenschappen had. („Hij" is tusschen twee haakjes: de hoocl) „Hij" kostte zeventig Mark; „hij" was eigenlijk maar een dwerg in zijn soort, met een enkele veer. Ik heb toen gevraagd, hoe het kwam1, dat een half ef fluweel cn een geverfde kraaicnveer 70 Mark kon kosten, en toen is mij gezegd, dat men «vooral hot model betaalde; het was een modelhoed ,van een jaar vooruit. Ik lie>b een angstig voorgevoel. Wij gaan eon paar boodschappen doen cn we komen een „Modes" voorbij. Ik houd niet bijzon der van dat „modes", ook niet van „cha- poaux" en van „chapcllerie"maar mijn vrouw blijft plotseling staan met een die pen zucht. Zij grijpt mij bij den arm en ik denk aan. kramp of een steek in de zijde; maar zij zegt: „PrachtigI" Neen, zij lispelt liet on ik Laat Jmar lispcleji, blijf stijf rechtop etean ca sag niets. Zij 14 Buitengewoon goed geslaagd is men met de inrichting van do keuken, waarvan de voorname eenvoud tot in de kleinste ge bruiksvoorwerpen doorgevoerd is. De vrien- delijkgeschilderde wandeD toonen wandpa- neelen van geelachtige tegels. Alle mogelij ke hygiënische inrichtingen zijn natuurlijk in volmaaJcten vorm aanwezig. Bijzonder aantrekkelijk is do lagging der keuken, te midden van prachtvol geboomte. Door zes hoogc ramen krijgt het vertrek, waarin de jeugdige keukenmeisje© haar werk doen, rijkelijk licht en lucht. in bewondering Verzonken. „Zie eens, schat, zij zegt werkelijk „schat"! is die daair niet snoezig? Ik kijk „dien daar" aan. 't Is ook iets van fluweel en met een stuk of wat van djerkraaienveeren, misschien wel 25 in plaats van één. „Hemel, wat - mood, chic!" zegt zij. „Bedoel je dien pust die leelijke tule?" vraag ik en ïk wil verder gaan. Maar zij is niek mee te krijgen. „En wat een keurig' model," zegt zij, en dan met een zijdelingsohcn blik op mij, zoon beetje dwepend: „Als ik dien had!" Ik blijf zwijgen. „Ik wil toch eens vragen, wat die kost," en zij wil den winkel in gaan. Ik wil niet miee: „Je hebt toch1 een najaarshoed." Opeens keert zij zicK om en kijkt mc verbaasd aan. „Heb ik er een Waar dan „Je hebt er toch verleden jaar een ge kocht, net zoo, maar zonder die tule en mot een veer in plaats van dat rommeltje." „Maar ik heb er geen!" Nu word ik boos en ik zeg: „Doe nu niet zoo dom, je weet toch net zoo goed als ik, dat jo er een hebt; hij heeft 70 Mark gekost verleden jaar den lsten Sep tember, 's avonds om zeven uren, en die zou drie jaar meekunnen." Zij schatert, het uit en dan wordt zij boos: „Ten eerste blief ik niet zoo op straat to hooren, dat ik dom doe en dan ik kan toch met dat oude ding ni.3t meer uitgaan; dia is totaal uiit de mode; er zit geen tule aan en dan, één veer draagt, men niet meer en Mario (de vtouw vo.n een huisvriend) heeft ook een nieuwen; die heeft toch ook verleden jaar pas een nieu wen gehad, gelijk met mij; ik kan toch niet minder wezen! En als ik nu niet eens elk jaar een nieuwen hoed kan hebben, dan moet het met je zaken al heel treurig staan; ik donk altijd, dat het van 't speculoeron komt; dan moeten wij, vrouwen, ons be krimpen en bovendien, ik heb toch mijn' eigen geld, daar heb je niets over te zeg- gm «n ik dacht, dat ja genoeg van mij hieldt om mij een pleizier te doen, maar ik kan je, geloof ik, niets meer schelen zoo zijn de mannen allemaal, dat zegt Mairie ook, en die zegt, wij moesten eigenlijk ook zoo doen ou niets meer om jplui geven en. Mijn vrouw heeft een nieuwen najaars hoed. De rand i3 wat anders, dan die van verleden jaar en de bol is,.gedrapeerd, noemt mijn vrouw dat; en cr zit een hoélo massa tule of zoo iets op en een massa voeren als zij hem op heeft, lijkt zij precies oen 'Jndiancnhoofdman met een japon aan. Maar hij is hpel chic.; dat zegt zij zelf, cn Mario ook. en hij kóst 80 Mark, want ziet ge inpn moet vooral het model betalen!" Er is één mode, die blijfthet aantal bloe men en haar verscheidenheden moge toene men, nieuwe .soorten en variëteiten mogen ontstaan, de roos blijft in cerc. En de jong ste met, zooveel succes gehouden rózenten- toonstclling te, Boskoop beeft weer opnieuw de aandacht gevestigd op dc talïooze vor- men, tinten en geuren. Misschien maar het is lang niet zcljer is de vraag al bij velen opgekomen: „Hoe komen we, aan nl die verscheidenhe den?" Misschien, zeiden wij. want men is in den regel een beetje ondankbaar bij het zien van veel moois. Men denkt haast, dat het zoo vanzelf komt. De heer P. E. W. Kok sprak in „Dc Na tuur" over het onstaan van al die variëtei ten en wij geven hem hier het woord. Om van een bepaalde roos meerdere .exemplaren te verkrijgen, zoo vertelt de heer Kok, daartoe staan verschillende we gen open, n.l. stekken, afleggen in den bo dem, afsteken, (splitsen) van het wortelge stel, occuleereu en zaaien. Dc vier eerst genoemde methoden kunnen nimmer nieu we soorten geven de laatstgenoemde daar entegen wol. Nu kan het zaaien een tweeledig doel heb ben. Zoo worden bijv. veelvuldig zaailingen gekweekt van Rosa, canina, om de wilde stammen te verkrijgen, geschikt voor en ting met veredelde soorten, of van Rosa laxa, in sommige streken veel gebezigd voor het occuleeren (enten) van dwergrozen. Maar in de tweede plaats heeft uitzaaien ten doel het kweeken van werkelijk nieuwe variëteiten. Men kan hierbij den weg volgen van de toevallige of willekeurige bcstuiving of wel. men profiteert vaD een speling der natuur»- De toevallige bestuiving van twee ver schillende plantan, hetzij deze geschiedt door insecten of door den wind, kan goede resultaten opleveren. Gloire de Dijon, Ba- ronno de Rothschild, Caroline Testout zijn er voorbeelden van. Van een speling der natuur maakt men gebruik, als men de zaailingen kweekt van een bloem, die, hoewel aan denzelfden struik ontsproten, in kleur of vorm afwijkt van de overige bloemen. Do Franschen dui den dit aan als „fixer les accidents", de Engclschman noemt het „sports". De af wijking is een gevolg van de jongste bloeds- vermenging bij gekruiste rozen. Er zit nog te veel vrcem bloed in, zegt de kweeker. Onder deze sports-rozen zijn vooral bekend de roode, de genuanceerde cn de witte Cap tain Christy de eigenlijke Captain Chris ty is van een teer karmijn-rood Lady Go- cüva en White Dorothy zijn „sports" van Dorothy Perkins. Bij de willekeurige bestuiving echter tracht men de goede eigenschappen van twee verschillende rozensoorten of varië teiten in een nieuwe variëteit te vereeni gen. Ondoordacht handelt men hierbij dus geenszins en zeer zeker is do kweeker in dachtig, ^at sommige rozen haar bepaalde eigenschappen in Bterke mate overbrengen op de zaailingen. Etoile de France, Grusz an Tepletz, Général Jacqueminot dominee- ren in haar bijzondere eigenschappen steeds, hetzij als vader-, hetzij als moeder- roos. Voor deze bestuiving kiest men de uren van den dag, waarop de zon niet te sterke warmte straalt. In den zomer des mor gens acht uren, of des avonds na zes uren. Practisch is het beste tijdstip voor deze be stuiving des morgen iusachea acht en ne gen uren. Hot stuifmeel (pollen) kan men te voren verzamelen door de helmknopjcs van de vaderroos met een schaar af te knip pen en het hieruit voortkomende fijne poe der te bewaren op een glasplaat, die men ter bescherming tegen zonnestraling met zwart papier bedekt. Dit stuifmeel kan op deze wijze zijn bevruchtend vermogen ge durende acht dagen of langer behouden. Wenscht men de bestuiving te doen plaats hebben, dan zoekt men op den bepaalden morgen een bloemknop, welke voor het eerst zal opengaan. De bloembladeren wor den groótcnde'els verwijderd, zoodat alleen één enkele'krans bladeren blijft staan. Met oen fijnpuntige schaar worden voorzichtig dc meeldraden van deze moederroos weg geknipt, zoodat de stempel, liet bovenste deel van don stamper, vrij blijft van bc stuiving door het eigen stuifmeel. Met een penseel brengt men vervolgens een weinig van het vroeger verzamelde pol len op den stempel, waarna men de bloem verder met rust laat. Omstreeks zeven uren 's avonds keert dc kweeker terug tot zijn mocdcrrozcn, om tc controlecren of dc bcstuiving gevat heeft. Hebben do bloemblaadjes zich op dat uur weder geheel over den kelk gesloten als in slaaptoestand, dan is zijn bestuiving mis lukt. Overdekken zij den stempel echter niet, doch zitten zij integendeel los aan den kelk, dan dieDt te worden aangenomen, dat de bevruchting heeft plaat© gehad. Bij mislukking kan men nog den tweeden dag een nieuwe bestuiving probeeren op den derden dag geeft echter de stand der bloemblaadjes geen zekerheid meer omtrent het al of niet. slagen der bestuiving, daar de roos dan uit zichzelf verflenst kan zijn. De rozenbottcls worden geoogst, zoodra zij rijp zijn. Niet altijd wijst de kleur geel tot oranje en rood, koperrood, appclklcur van den bottel dit uit. Ook groene bot tels kunnen dikwijls rijpe zaden bevatten, soms reeds drie maanden na het uitbloeien van de roos. Van buiten groeiende struiken moeten de bottels steeds geplukt worden vóór bet invallen van de vorst. DieneD zij nog aan te rijpen, dan snijdt men ze met een korten tak af en plaatst dien in een blocmenvaas met water. Het aantal zaden i6 zeer uitcenloopencL Van twee gekruiste theerozen kan het aan tal korrels 58, maar ook wel 1 bedragen. Ge woonlijk onderzoekt men, voor meerdere zekerheid, de kiemkracht door de zaadjes in het water te leggende bovendrijvende rijn waardeloos. Het uitzaaien kan direct geschieden zelfs is dit het beste, daar het zaad anders door drogen hard is geworden eu moeilijker ont kiemt. Men bezigt voor dit doel kleine bloempotjes, halverwege gevuld met bloem- aarde en verder aangevuld met zand. Het zand dient steeds vochtig te zijn bij gelijk matige, vrij hooge temperatuur. Hieruit blijkt wel, dat een warme kas de beste kweekplaats is en dat voor amateur-kwee kers hier de grootste moeilijkheid schuilt. Echter kunnen deze met uitzaaien des noods wachten tot Maart en dan voor hun. doel een gewoon broeiraam, of nóg eenvou diger, een stuk glas over een wat ruimen bloempot bezigen. Sommige zaden kunnen maandenlang liggen vóór zij ontkiemen, andere daarentegen geven reeds spoedig het aanzijn aan het teero rozeplantje. In de vochtige kaswarmte gedijt het vlug. Maar de kweeker wil sneller het resultaat zien en klein en zwak als het oog is, wordt het rozenkind geënt op den sterken stengel van een Canina. De krachtige sappen van den wilden stam bevorderen een snellen groeina enkele weken gaan zich reeds knoppen vormen en daar prijkt op een blij den zonnedag, nog wat klein en tenger, het nieuwe bloemenkind Terwijl verscheidene musea voorwerpen uit en modellen van voorhistorische paal woningen van ons werelddeel bezitten, hccrschtc tot nu toe de algemeene onder stelling, dat echte, primitieve paalwonin gen op ons vasteland ongeveer sinds den liomeinschen tijd verdwenen zijn. Des te meer belangstelling verdiewt daarom La* bericht,, dat nog groote moderne paaldor pen in Bosnië gevonden worden, waarover, de cthnoloog S. CJurcie iets mededeelt. Wij vinden daaromtrent het volgende in de' „Köln: Ztg." Het Noorden van Bosnië is wegens zijn' lage ligging niet alleen aan uitgebreide i mocrasvorming, maar ook aan maanden-j lange overstroomingen onderworpen. Buitengewoon mild ten opzichte van jacht en vissclierijbedrijf, bood deze( streek bovendien aan de bevolking ten' allen tijde veilige toevluchtsoorden, dwong deze echter te gelijk, tot het oeroude ge- j bruik van de waterwoningen terug te kee-1 ren. Verrassender is evenwel nog, dat dezef moderne paaldorpen in hun aanleg en uit rusting verbluffend met. diegene overeen stemmen, welke in datzelfde gébied uit voor- historischen tijd werden blootgelegd, zoodat de onderzoeker zich herhaaldelijk in de eer ste eeuw vóór Christus meent terugge plaatst. De woningen, die vóór de 18de eeuw wer den opgetrokken, zijn uitsluitend van hout vervaardigd en opgericht op plaatsen, waarvoor het bouw-orakel geluk beloofde. Dit bijgeloof heerscht tegenwoordig nog cn bestaat daarin, dat men brood en graan korrels onder een plank legt. Is het eerste na acht dagen door wormen overdekt en zijn de laatste ontkiemd, dan staat het vast, dat de bouwmeester op die plaats door geluk zal worden gezegend. Blijft de betoo- vering echter uit, dan zoekt men zoo lang, tot dc gewenschte uitslag zich voordoet. Ook bij het boren van de grondpalcn in den modderbodem wordt nogmaals „getoo- verd". De lengte dier palen wisselt tus schen twee en drie meter, hun doorsnede tusschen 50 en 80 c.M. Op dien krans van palen komen de dwarslatten te liggen, waarmee de onderbouw voltooid is. Deze vormt den grondslag voor den langwerpigen bovenbouw, welke weder door een laag dak wordt bekroond, terwijl alles met houten spijkers wordt samen gevoegd; ijzer wordt er niet bij gebruikt. Vóór dc hut bevindt zich geregeld een terras, waar door het verkeer met de daarnaast staande woningen mogelijk is; in den zomer vormt dit dc voornaamste verzamelplaats voor het gezin, en in den tijd van de overstroo- mingan dient het tot aanlegplaats voor dc booten. Door een deur met eén houten slot be reikt men het inwendige van de woning, hetgeen bij de oudste hutten slechte één kamer omvat, in welker midden op een met leem-gevulde houten ophooging het haard vuur brandt. De splitsing van dit vertrek zonder ven sters ontstond bij de iets jonger woningen eenvoudig door de invoeging van een tus- schcnwand, die meestal midden door den haard loopt. De „voorkamer" is een arm zalige keuken met uit aarde en hout ver vaardigd huisraad. Het achterste vertrek verraadt nog grootero armoede en dient voor slaap- of ziekenkamer. Eerst sinds 1860 verschijnen gemakkelijker en hechter gebouwde woonhuizen, waaraan Turkschc invloed op den bouw'niet te loochenen is. Ten gevolge van de toeneming der be volking, liet men het oorspronkelijk, boven beschreven woonhuis als middelpunt be staan, voegde daar echter nevenhuisjes voor jonge meisjes en echtparen, eigen stallen en korenschuren aan toe. Ook dit alles werd op palen gebouw 1. Onderling evenals met het stamhuis zij li, die alleen staande woningen door houten bruggen verbonden. De huizen van dc jong getrouwden bezitten merkwaardiger wijze nooit een haardvuur en voor het ge val het gezin in den winter wordt uitge breid, verhuizen de jongè moeders naar liet warme vertrek van het ouderlijk huis. Do -stallen zijn uiterst primitieve blokhuizen, meest met stroo bedekt, die slechts in den winter gebruikt worden. Het goede jaargetijde brengen de kud den in het naastbijzijnde bosch door, do. 1 een ouden man bewaakt, welke in een ol lendige plankenhut huist en wekelijks éri. maal van brood en kaas wordt voorzi' i Iets verder ran het woonhuis staat do renschuur. Deze is gewoeojQk üoo&m op^te'd. ssodat zelfs <k« hoogste vtoedea kaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 12