ZONDAG5BIAD VAN MET IE-SD5CH DAGB1AD ■ui' FRUIT. RECEPT. 1LLEELEL No. 163:53. Zaterdag 11 October. Anno 1913. - m* "ivr "iri»* «iri ••irl *iTi? 'A M AU EREND QELUK. kunnen bereiken. Nog noodiger dan deze schaar is voor de bewoners echter de mais- korf, tot opneming van deze eerst sinds on geveer een eeuw ingevoerde broodvrucht. Deze korf heeft met zijn gevlochten wanden den vorm van een reusachtige mand, waar van de koppen der palen een beveiliging tegen knaagdieren dragen, die daar anders tegen op zouden kunnen klimmen. Het spreekt vanzelf, dat een groot deel van het jaar het leven van deze moderno paalbewoners zich op den drogen grond af speelt en dat de familie zich dan overdag onder de woning ophoudt. Als de tijd van de groote overstroomingen echter nadert, vlucht alles met de levende en doode have in de hooge bouwsels en over de stille, wij de meren glijden dan tusschen de huis-eilan den maandenlang, geheel als voor 2500 jaar de uit óén boomstam gehouwen booten. Tegenwoordig wordt hot fruit alle eer ge- gevtetn, die het toekomt. Naast hot genot, dat bet gebruik den mensch geeft, wordt ge wezen op de voedende kracht van vele vruch ten. Met name van vijgen, bananen, dadels en kersen De laatstgenoemden moeten evenwel in groote hoeveelheid worden ge bruikt, willen zij werkelijk „voeden." Deze vruchten nemen dan ook, met de no ten en andere oliehoudendp zaden, een groo te plaats in in het menu der vegetariërs. Een bezwaar in het algemeen togen vruch ten ais voedingsmiddel is evenwel haar moei* Ejke verteerbaarheid. De koolhydraten en het vet want dat zijn in de vruchten de voornaamste voedingsbestanddeelen, het derde noodzakelijke voedselelemont, n. 1 het eiwit, ontbreekt in de vruchten vrijwel ge hoed zijn bij haar gelegen in oellen, welk© door een stevigen, voor de verteringssappen ondoordringbaren wand zijn omgeven. De vruchten ook wanneer zij rauw worden ge- hruikt, worden dus slecht verteerd, dat wü neggen: niet veel van haar voedende deelen bomen het lichaam ten goede. Door ze te ko ken cm ook wel door ze fijn te malen kan men aan dit bezwaar ten deeje te gomoet komen. Zoo worden bijv. kastanjes door de bewo ners van Zuid-Frankrijk en Corsica tot meed fijn gemalen, gebruikt en dan blijken zij voor hon een goed voedingsmiddel. Een uit sondering op de algemeene moeilijke ver- teerbaarhedd vormen de bananen, die, wan neer rij goed rijp rijn, wat aan de gele kleur en de zwarte stipjes op de schil te herkennen ia, als in den mond smelten. Naast do voedende kracht van vele vruch ten, wordt gewezen op haar rijk gehalte aan (Se voedingszonten, wier nut voor het mensoheb'jk lichaam in den nieuweren tijd meer en meer is erkend. Want aan kalk en ijzer zijn zij rijk en om die reden worden rij, bijv. aan kinderen, die aan Engelsche riekte lij don, gaarne gegeven: Mn-ar ook voor gezonde jonge kinderen zijn de vrachten door haar gehalte aan zouten innemend; zij ma ken immers het tekort aan zouten weer goed, dat de noodzakelijke overwegende melkvocding van het eerste jaar met zich brengt. Op de laocoeren&e werking van vele vruch ten, een gevolg van de daarin aanwezige plantenzuren, alsmede van de vezelstof en pitjes, die do spderrokken van den darm langs mechanisch en weg prikkelen, behoe ven wij eigenlijk niet te wijzen; zij is be kend genoeg. Minder bekend is wellicht, dat vruchten door geur en smaak ook de afschei ding der verteTingsëappen en daarmede het digestic-proo^s bevorderen Van de ananas, kersen, appelen wordt beweerd, dat zij ook nog een eigenaardige stof zonden bevatten, welke de vertering van eiwitstoffen zou be gunstigen. Ook geneeskrachtige werking wordt aan vele vruchten toegekend en sommige word'?n. door do geneeskunde bij bepaalde ziekten aanbevolen, zoo bijv. aardbeien en bananen bij tropkrim diarrheeën en bosonhessen bij langduri; rmaandoeningen. Doo^ Fran- sche schrijvers worden druiven bij sommige nierziekten, door anderen ook wel tegen vaatverkalking, jicht, vetzucht, huidaandoe ningen nuttig geacht. Door Lorand wordt ook aan appelen een antiseptische werking toegeechneven. Door hun gehalte aan appel- zuur zouden zij den in mond en keel aan wezigen micro-organismem het leven te zuur makon. Hij beveelt daarom het ge bruik van appelen aan menschen aan, die spoedig keelontsteking krijgen mot name aan hen, bij wi© de amandelen vergroot zijn. Ook tegen jicht-, nier- en blaa-ssteen zonden appelen den mensch behouden en in streken, al6 bijv. Normandië en Bretagne, waar veel appelen groeien en appelmost wordt gedronken, zou het steenlijden zel den vooikoffrieDj. Bekend is zeker wel de druivenkuur, wel ke als versterkingsmiddel bij tuberculose wordt toegepast. Reeds Plinius en GeJenus, den grootmeester der Romeinsche genees kunst, blijkt de voedende kracht der drui ven bekend te zijn geweest. De hoeveelheid druiven, die bij zoo'n diruivenkuur wordt ge bruikt, is anders niet spoedig genoeg: tot wel een twee kilogram druiven moet de patiënt tot zich nemen. (,,N. Crt.") De bevoBking der wereïd. Volgens „La vio internationale" kan het totaal aantal menschen over do geheele aarde op 1700 millioen geschat worden. Hot dJichtsib bevolkt is Europa met 44 inwoners per vierkante kilometer; daarop volgt Azië met 19 inwoners op dezelfde uitgestrektheid, Afrika met 5, Amerika met 4 en Australië met 0.8. Van de Europeesche landen is Bel gië het dichtst bevolkt. Hier vindt men op eiken vierkanten kilometer 255 inwoners; tweede en derde in de rij zijn Nederland en Engeland met resp. 177 en 140 inwoners. Voor enkele andere landen zijn do cijfers als volgt: Italië 100, Duitechland 112, Zwitser land 91, Oostenrijk-Hongarije 76, Frankrijk 74. HAt kleinst is de dichthe'd der bevolking in Rusland en Noorwegen, waar zij Tesp. 23 en 8 bedraagt. AIb geboortecijfers per 1000 inwoners en per paar zijn te noemen: voor Rusland 44.2; voot Hongarije 35.6; Italië 32.9 Oostenrijk 32.4; Duitsohland 29.8; Nederland 28.6; De nemarken 27.5; Noorwegen 26.1; Schotland 25.2; Zwitserland 25; Zweden en Engeland 04.8; België 23.7; Ierland 23.5 en Frankrijk 19.7. Omtrent 1038 millioen der 1700 millioen menschen is bekend, hoe de vcrdecling der geslachten is. Et zijn dan 516,300,000 vrou wen tegen 521,700,000 mannen, of 990 vrou wen tegen 1000 mannen. Over het geheel rijn er dus meeo* mannen dan vrouwen. Europa en Afrika maken op deze Tegeling evenwel een uitzondering. In Europa toch treft men op 1000 mannen 1027 vrouwen aan en in Afrika zelfs 1046. Poulet chasseur. Twee groote kippen, 130 gram boter, zout, 5 eetlepels tomatenpuree, 3& d.L. wa ter, een blik champignons, wat fijngehakte kervel en peterselie. BereidingDe kippen in stukken snijden, deze wasschen en met zout inwrijven en in een braadslee, met de boter, lichtbruin en gaar laten worden. Hen vervolgens in een stoofpan leggen, begoten door de met het water en de tomatenpuree vermengde bo ter. Vóór het opdienen de stukken kip op oen schotel schikken, de saus binden met wat aardappelmeel en er de gehakte cham pignons, kervel eg peterselie doorroeren. Je geld of een rups. 's Avonds laat. Mevrouw Sterck is alleen in huis. Maar mevrouw Sterck is niet bang. Zij wordt zelfs niet bang, als zij in de ka mer naast haar heel duidelijk stappen hoort. Integendeel. Zij staat op, schuift de deur open en staat voor den inbreker, die een revolver op haar aanlegt. „Gauw, waar heb je het geld verborgen of ik schiet je dood „Schiet op, ellendeling. Dat zeg ik nooit." De ellendeling krijgt eensklaps een idee. Hij ziet een rups, grijpt deze, gaat op me vrouw af en zegt„Gauw zeggen waar het geld is, of die gaat in je nek." Korten tijd daarna ging een inbreker met een zwaren zak het huis uit, glim lachend en een rups in den tuin weg gooiend Conscientious. Jan en Willie gaven elkaar de ringen te rug. Willie vooral was zeer beslist. „En, meneer, denk er om, ik ken u niet. Wij zijn voo'rtaan absolupt vreemden voor elkaar." Drie dagen later komt Willie een chèque innen aan de Bank, waar Jan kassier was. Jan neemt de chèque, bekijkt het papier critisch en antwoordt: „Mejuffrouw, aan onbekenden betalen' wij niet uit als zij zich niet legitimeeren. Wilt u zoo vriendelijk zijn iemand ter legiti matie mee te brengen V' Kleine vergissing. Jan was student, had pas geld ontvangen en had alweer geld noodig. Jan vroeg dus in een brief aan papa om nog ƒ100. Doch hij schaamde zich ook. En in den doezel schrijft hij nu het volgende postscriptum „Ik schaamde mij zoo erg over mijn nieuw verzoek, dat ik op een holletje naar het postkantoor ben geloopen om den brief weer terug te krijgen. Doch, helaas hij was al verzonden Dankbaarheid. Jan (in de courant kijkend): „Hé, hier is een oude jongenheer, die al zijn geld aan het meisje vermaakt heeft, dat hem eens een blauwtje heeft laten loopen." Cynicus Piet: „En dan zeggen ze, dat er geen dankbaarheid meer in de wereld is!" Verkeertle wereld. Postambtenaar„ZonderlingOp de Hoogere Burgerschool ben ik om mijn lui heid telkens blijven zitten, en thans word ik om dezelfde reden onophoudelijk ver plaatst." Zijn eenige goede eigensehap. „Aan di€n man is nou alles even middel matig. Die kan niets beter doen dan iemand andere." „Toch wel. Hij kan zijn eigen slecht schrift beter lezen dan iemand anders," Verkeerd begrepen! „Ia de man, met wien jajeuster gaat trou wen, rijk?" „Ik geloof het niet, want iederen keer als er van dat huwelijk 6prake i6, zegt papa: „Arme man?"" Een nieuw artikeL Eerste heer: „Mijn eigenlijke naam is niet zoo, ik reis namelijk incognito." Tweede heer„Zoo, in cognito. Zeker een nieuw artikel? Ik reis in leer." Dienstregeling. Gelezen op de dienstbiljetten van een provincie-trammetje „Op alle punten der lijn worden reizi gers opgenomen en op verzoek gestopt." De onzekere sohaduw. Student, van een „fuif'*' naar huis gaan de in den maneschijn „Wat zou mijn schaduw vannacht man- keeren, dat ze zoo bibbert en wankelt!" Altijd verstrooid. Vrouw: „Waarom steek je watjes in je ooren Professor: „Het ruikt hier zoo vies." Het ontbrekende. Zij (met een hoed vol bloemen)„Weet je wat er nog aan dien hoed ontbreekt?" Hijï „J*, een gieter. x (Nadruk verboden.) Iederen dag zag men haar in de groote 'modebadplaats, de bleeke, blonde vrouw, die in een rolstoel door een bediende werd rondgereden. Zij was altijd in het wit ge kleed, wat haar bleekheid nog sterker deed uitkomen, en de fraaigevormde hand, waar in men de aderen zag liggen, hield ten allen tijde een ruiker witte leliën vast, die een sterken geur verspreidden. Dikwijls boog zij het hoofd, om aan de bloemen te ruiken. Den opmerkzamen toe schouwer, die gevoel had, voor eens an ders leed, deden die witte bloemen, die do kelken lieten hangen, weemoedig aan. On willekeurig lokten zij uit tot een vergelij king. Ook de tecre, bleeke vrouw zat met gebogen hoofd in haar rolstoel. Niets op haar gelaat verried, dat zij belang stelde in hetgeen rondom haar gebeurde. Slechts af en toe gleed er iets als een flauwe glim lach over, als het kleine meisje, dat sier lijk naast den rolstoel voorttrippelde, haar oen vraag deed, of haar liefkoosde. Dan kwam er leven op het strakke gezicht, be zorgdheid in de groote, grijze oogen. De rolstoel hield bijna altijd stil bij do muziek, niet vooraan, waar de menigte dooreenwriemelde, doch opzij, onder de groote boomen. Het was geen schuilplaats, want wie den voornaamsten wandelweg ver liet, om zich naar den tuin van het badhuis te begeven, moest zij het dan ook op eeni- gen afstand, haar voorbijgaan. Haar aan te spreken waagde niemand, omdat verscheidene pogingen tot toenade ring krachtig door het kleine meisje waren afgewezen met de woorden „Mama mag niet praten De zieke zelf had het dan telkens vrien delijk glimlachend, met een zachten hoofd knik, bevestigd, soms ook wel om veront schuldiging verzocht, als het protest van •het kind al te nadrukkelijk uitviel. Dat was bekend geworden en de belangstelling in de „blonde heilige", zooals zij genoemd werd, was er door toegenomen. Daarbij kwam nog medelijden. Het was op een buitengewoon warmen dag, dat mevrouw Latella, gevolgd doör haar dochtertje, kwam aanrijden. Zij was nog bleeker dan gewoonlijk en haar teere hand hield weer een ruiker lelies omvat. Plotseling trad haar dokter op haar toe hij wilde haar de bloemen afnemen. Maar zij klemde ze vast in haar hand en keek hem verschrikt aan. Deze schrik zou vol strekt niet in evenredigheid met de onbe duidendheid van het voorval geweest zijn, als niet de droeve gedachte er zich achter verborgen had, dat al een paar bloemen voor de zieke, die misséhien niet veel meer te verliezen had, een verlies te beteeke- nen hadden. Afkeurend klonk het uit den mond van den dokter„De geur van lelies is te sterk voor uw zenuwen, mevrouw." „Ik houd van dien geur." „Ik beschouw het ala beslist schadelijk voor uw gezondheid, dien geur dagelijks, ja ieder uur, in te ademen." „Ik ben er aan gewoon, het deert mij niet meer." Of zij het onbewust of opzettelijk gezegd hader lag zoo iets wanhopigs in de woor den „niet moer", dat rij een troosteloozen indruk maakten. De dokter had niet den moed, zijn ver bod te herhalen. Hij gaf haar nog eenige raadgevingen, welke zij met een moeden hoofdknik beantwoordde, tikte het meisje op de wangen en gaf den bediende met een hoofdbeweging een wenk, hem te volgen. Toen zij hen niet kon hooren. vroeg hij met nadruk„Waar haalt ge toch altijd die witte lelies vandaan?" „Ik? Ik haal ze nooit." „Niet? Mevrouw kan ze toch niet zelf halen „Neen. „Nu, en wie brengt ze haar dan?" „Ik weet het niet." Dokter Pas werd ongeduldig. „Waar heeft mevrouw Latella de bloe men vandaan, die beslist nadeelig zijn voor haar zenuwen?" „Zij liggen iederen morgen in het ven ster, dat op de veranda uitkomt." Verbaasd keek de dokter den bediende aan. „En hoeft mevrouw er geen vermoeden van, wie ze daar neerlegt 1 En jij ook niet, heusch niet?' „Heusch niet! Ik denk, dat iemand af weet van de voorliefde van mevrouw voor deze bloemen, misschien heeft men opge merkt in haar handen de bloemen, welke ik aanvankelijk voor haar heb moeten koo- pen. Nu behoef ik dat niet meer te doen, want iederen morgen, als mevrouw aan het ontbijt komt, liggen op de vensterbank drie lelies." „En tracht mevrouw niet te weten te komen, wie de schenker is?" „Neen." „Vraagt zij nooit eens, wie ze er legtf' „Neen." Dokter Pas zweeg. Zulk een onverschil ligheid, die aan wezenloosheid grensde, was niet geschikt om krachten te versterken, verdwenen gezondheid te doen terugkeeren. En toch zou het hem veel waard geweest zijn, als hij dit jonge leven kon redden. Hij had menigen blik in haar gesloten ziel geslagen, den innerlijken rijkdom van haar gemoedsleven leeren kennen en zich vast voorgenomen met den man met de zeis, die reeds de armen naar haar hield uitgestrekt-, te worstelen. Hij haatte deze bloemen bijna, die haar zwakke zenuwen nog meer aantastten en haar krachten, in plaats van te versterken, verminderden. Ook tegen haar onverschilligheid moest zij strijdenhet leven moest haar weer lief worden, de wil om te leven moest in haar ontwakon. En onwillekeurig richtte zijn blik zich naar het meisje, dat zich steeds zoo bezorgd toonde voor haar mama. Mevrouw Latella zat met gesloten oogen naar het Bruidskoor uit Lohengrin te luis teren. De zoete klanken stroomden door haar ziel, wekten nieuwe levenshoop. Plotseling sloeg zij de oogen op en haar blik ontmoette dien we «en «ader oogen. Het behoorde toe aan een nog jon-i gen man, die op een van de gemakkelijk©! houten stoelen zat, welke rondom de mu-, ziektent stonden. Zij had hem al herhaal delijk opgemerkt. Aan zijn langzaam loo pen, aan zijn vale gelaatskleur had rij ge zien, dat hij, evenals zij, riek was. Ook haar, dokter had met haar over hem gesproken, misschien ook met hem over haar. Want zij trof hfm dikwijls aan op haar weg en nooit ontmoetten zij elkaar of zijn oogen zochten de hare. Thans lag er een zeer bijzondere uitdruk king in, die haar bevangen maakte. En als onder betoovering keken zij elkaar diep in de oogen. Een zachtlichte blos kleurde haar: bleeke wangen en bijna driftig richtte zij zich op. Daarbij vielen de lelies haar uit de hand. Zij kon ze niet oprapen en de be diende stond op zij te praten met den dok ter. Ook de kleine, die met andere kinde ren aan het spelen was, kon haar zwak geroep niet hooren. Toen rij, hulp zoekend, naar alle rijden rondkeek, stond hij plotseling bij haar, bukte en reikte haar, zonder iets te zeggen, de bloemen toe. Weder kleurden zich haar wangen, ter wijl zij zachtkens bedankte. Bij de overhandiging van de bloemen hadden hun handen, een seconde slechts, elkaar aangeraakt, maar deze aanraking liet een verlegenheid achter, dié aan het' gelaat der dame iets aandoenlijks gaf. „Van Doren", stelde hij zich voor. Juist kwam de dokter naar hen toe. „Weer zonder overjas, baron?" „Het is vandaag ook zoo warm „De avonden zijn al zeer koel, en daar u ook, wat dat betreft, mijn raad niet volgt en niet vroeg naar huis gaat „Moet men zijn leven nog zelf verkor ten viel baron Van Doren heip in de rede. Onwillekeurig ontmoetten rijn blikken die van mevrouw Latella. Een droevig begrij pen lag er ineen begrijpen, dat de brug tusschen hen beiden bouwde. De dokter, met zijn drukke praktijk, wiens opmerkingsgave door de gewoonte was afgestompt, zag niets van de draden, die zich spanden om de twee menschen, die een verschillend en toch gemeenschappelijk noodlot droegen. Hij was er zichtbaar ont stemd over, dat zijn voorschriften niet op gevolgd werden, en begon dan ook wcor te spreken over de schadelijkheid van do Ie- lies. Tegelijkertijd zond hij den bediende om een stoel voor baron Van Doren, die niet zoo lang mocht blijven staan. „Vindt u het goed, mevrouw, dat ik a gezelschap houd?" „O zeker, dat wil zeggen, als de dok ter „Ik heb er niets tegen, onder voorwaar de, dat u allebei niet te veel en niet t^ lang blijft babbelen. Misschien wilt u als onderwerp van het gesprek wel kiezen dei noodzakelijkheid, om geneeskundige voor-; schriften op te volgen." Met deze woorden ging hij heen. Mevrouw Latella keek hem, weemoedig glimlachend, na. „Een goede, prettige man, mnar hij heef* te veel hart voor «en dokter." rtmk Nmod Ton Piui toe,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 11