Interessante uurwerken. Be eerste „Messenger^Girls" te Berlijn. Öp Klet voofcrfeeld vioto, hjet „Messengerboy- sluitend Vrouwelijke vri^Jriidars bezigt. Dez^ Institute" fis te Befrlijn leen ijlbodendtenst ïnfeisjes in uniform hebben in de straten' ingericht, welke voor den expres dienst uit- Van Berlijn niet weinig bekijks. gende fotografische beelden vangen oms streeks 1870 aanin Engeland werden se dert 1885 proeven genomen door Friese- Green en in 1896 gaf Lumière in het sedert verdwenen Grand-Café te Parijs de eerste cinematografische voorstelling: eenvoudige opname van het verkeer op straat. De leng te van de films bedroeg in 1896 140 voet (42 M.) en bereikt thans soms 2000 voet (610 M.) Eerst sedert oen zevental jaren is de einematograaf bij het groote publiek in gevoerd en heeft daar reeds dadelijk een populariteit verworven, zooals weinige an dere ondernemingen kunnen aanwijzen. De groote groepen in de cinematograaf- Sndustrie zijn achtereenvolgens: L vervaardigers van de filmlinten2. vervaardigers van de toestellen tot opna me en de projectie-toestellen 3. maatschap pijen, die de opnamen verriohten4. de filmhandelaren, namelijk zij, die films koo- pen en verkoopen, maar meer nog films hu ren, verhuren en onderverhuren; 5. de ci- nemaiograafschouwburgen. Voornamelijk de klasse der onder 4 ge doemde personen heeft zich te Londen in groote mate ontwikkeld en men kan ge rust zeggen, dat Londen de voornaamste wereldmarkt voor films geworden is. Nieuwe films worden meestal geveild. Zoo dra de film gereed is in een zeker aan tal exemplaren wordt hij naar de verschil lende wereldhoofdsteden verzonden en door den agent der Maatschappij afgerold in diens vertoonlokaal, waar de handelaren komen kijken. Spoedig daarna vindt dan een veiling plaats en wordt hij aan den, meestbiedenden handelaar verkocht, met het recht, den film in een bepaald gebied te doen vertoonen. De handelaar sluit dan weder huurcontracten met de verschillende schouwburgen. Veel aandacht trok de veiling in Fe bruari van den langsten film, die tot nog toe gemaakt werd, die van ,,Quo Vadis" van de Italiaansche „Cines''-maatschappij. Deze film maakte den tot nog toe onge- hoorden prijs van ƒ91,200 voor het gebruik in Groot-Britannië. Het uitsluitende opvoeringsrecht van dezen film is voor de Vereenigde Staten aangekocht voor 336,000 en voor Duitsch- l&nd voor ƒ96,000. De opname van „Quo Vadis" moet tus- schen ƒ144,000 en 5 ton gekost hebben; nauwkeuriger opgave kon daaromtrent niet verkregen worden. Een eerste Duitsche tentoonstelling op het gebied der cinematografie werd in De cember 1912 te Berlijn gehouden; een in ternationale tentoonstelling vond te Lon den einde Maart plaats. Groot-Britannië, Frankrijk en Duitachland waren hierop het beste vertegenwoordigd; de beide laatste landen met wetenschappelijke toestellen. Het publiek kon in de tenten, die de voor naamste ondernemingen hadden opgericht, dagelijks drie uren lang nieuwe films zien. Nederland was op deze tentoonstelling slechts vertegenwoordigd door één toeke- ning, van W. H. Koppenol, te Haarlem, welke een redding op zee voorstelde, wel licht bedoeld als type van een reclame- bi lj et. De salarissen, aan de tooneelspelers be taald, loopen niet boven het normale. Eer ste krachten verdienen ƒ60 tot ƒ360 per week, terwijl een Fransche acteur van nog geen 12 jaren, tot voor kort werkzaam bij Gaumont, geacht wordt 24,000 per jaar te verdienen. (Deze filmkunstenaar is vermoe delijk de kleine Bébé). De stamboom der uurwerken is wijdver takt. Sedert menschenheugenis zijn er uur werken, al waren de vroegere ook geon me chanische. In het twintigste hoofdstuk van het tweede boek der Koningen staat, dat de zonnewijzer van Achaz tien graden terug liep. Doch het vroegere uurwerk had met ons huidige niets te maken, want onze Bijbel- eche voorouders kenden slechts den primi tieven zonnewijzer en deze kon slechts zoo lang het daglicht scheen zijn taak vervul len. Spoedto «telden de aardkinderen zich niet meec fetATcriec met den zonnewijzer. Men vond het wateruurwerk uit. Het be stond uit twee kegelvormige vaten, die door een klein gaatje met elkander in verbin ding stonden, waarvan één met water ge vuld was. Deze uurwerken werden reeds 600 j. voor O. door de Assyriërs gebruikt. In de vijfde eeuw kwamen zij bij de Grieken in gebruik, in 159 voor O. bij de Romeinen. In den loop der tijden verkregen zij alle verbeteringen. Ook in den vorm kregen zij veranderingen. Zij werden langzamerhand kunstwerken. Yelen toonden door het uit- stroomen van de bepaalde hoeveelheid wa ter, niet alleen de uren aan. Hun construc tie was zoo, dat zij ook de phasen van de maan weergaven en de teekenen van den dierenriem. Zulk een uurwerk moet Karei de Groote van Khalief Haroen al Rachid ten geschenke gekregen hebben. Tot aan de zeventiende eeuw "werden de wateruurwerken algemeen benut. Eerst met de uitvinding van de mecha nische uurwerken werden de uren in zestig minuten en de dag en nacht in twaalf uren verdeeld. Wie de eerste mechanische klok uitvond en wanneer dat geschiedde weet men niet. Omdat sultan Saladin keizer Friedrich H een radoruuxwerk ten geschen ke gaf, houdt men de Sarazenen voor de uitvinders. Door de kruisvaarders móeten zij in Europa gekomen zijn. Maar dit zijn alleen maar vermoedensdata vindt men in de geschiedenis der uurwerken niet. Naar verluidt zou Aristoteles de grondge dachte voor een mechanisch uurwerk reeds uitgevonden hebben en reeds in de elfde eeuw gebruikte men in verschillende kloos ters uurwerken met gewichten en raderwer ken. In vroeger© dagen telde men in eenige landen de uren van zonsopgang tot zonson dergang. Dit geschiedt in sommige streken van Japan nog. Nadat het systeem der raderuurwerken ingevoerd was, volgde ook een verbetering van de andere uurwerken. Men stelde zich niet meer tevreden met de nauwkeurige tijdmeting; men wilde ook hoorbare teeke nen van den loop der klokken hebben. In Italië werd het slaguurwerk uitgevon den. In 1280 werd in de Londensche Sint-Paul de eerste klok met raderwerk aangebracht. Jaar in jaar uit sloegen automatische figu ren, die men „Jacks" noemde, de uren. In Shakespeare's werken komt herhaaldelijk de uitdrukking voor „Jack of the clock". De Sint-Paulskerk vóór eenige eeuwen bewaar de eenige soldaten voor een harde straf. Men had hen beschuldigd ingeslopen te zijn op het terras van Windsor. Om deze aan klacht te ontzenuwen, verklaarden zij het torenuurwerk van de St.-Paul te midder nacht dertien slagen te hebben hooren ge ven, wat werkelijk ook gebeurd was. De tweede raderklok in Engeland was die van het parlementdeze kan echter niet in de schaduw staan van den beroemden huidigen „Big ben", die een week loopt en die men mijlen ver hoort. De in Londen zoo populaire „Big ben" is te beschouwen als een triomf van de moderne uurwerkers- kunst. Als eerste resultaat in de ontwikkeling der uurwerken kunnen do carillons gelden, die een Nederlandsche uitvinding zijn. Be zoekers van Brugge en andere Belgische steden kunnen van het muzikale klokken spel, dat hun ooren daar zoo aangenaam streelt, niet genoeg vertellen. Sedert 500 jaren maken zij den trots en de vreugde uit van talrijke generaties in België. Eduard Hl liet eenige Hollandsche uur werkmakers naar Engeland komen, maar destijds waren de van houten gebouwtjes voorziene, als Hollandsche uurwerken be kende, klokken nog niet uitgevonden. Deze uitvinding had pas voor 200 jaren plaats. Nu werden zij door de producten der Ame rika arische industrie overtroffen, en wel vast staat, dat velen van de zoogenaamde „Hollandsche klokken" in het Zwarte Woud gemaakt worden, dat een niet minder groo te klokkenindu8trie bezit dan Zwitserland. Een aantal beroemde uurwerken zijn over de wereld verstrooid. Tot deze behoort on getwijfeld dat van Richard Wallingford, het welk door den zoon van een smid, die later abt werd, gemaakt werd. Het uurwerk bevindt zich heden nog in St.-Albans. Hon derden jaren lang ging het voortreffelijk. Het is bekend als een wonderwerk, hetwelk den loop van de zon en de maan aangaf en het stijgen van den vloed. Het beroemdste aller uurwerken moet dat zijn van den twintig voet hoogen Straatsburger toreneen haan, die kraait en met de vleugels slaat, bevat deze klok o. a. ook. Het werd door den maker afge maakt, toen hij reeds blind geworden was. Het kunstwerk vorderde jarenlangen ar beid. Het wijst de teekenen van den dieren riem, de beweging van de hemellichamen, een reeks van beelden, die onder het slaan in beweging komen en nog veel andere bij zonderheden meer aan. In de oude kerk te Lnbeck ziet men een wonderlijke klok. Klokslag twaalf verschij nen de automatische figuren van de Duit sche keurvorsten, die den Keizer inzegenen, en Christus, die zijn zegen geeft, terwijl een koor van engelen jubelend op de bazuin blaast. In het stadhuis te Olmütz bevindt zich in een nis een uit de 15de eeuw stammende klok. Naast een klokkenspel bevat zij een planetarium en een kunstig mechaniek, te midden waarvan op gezette tijden verschei dene figuren verschijnen. Langen tijd was de klok stuk; zij stond stil en de fantasie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 20