No. LBIDSCJH £>ACrÜüLAlDj Zaterdag; 27 September. Eerst© Blad. Asm© 2.913, PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Beau Brocade. Onder het hoofd Een klacht en een uitnoo diging zegt „D eNederlan- d e r" „Het Vaderland" is weer in nood over den zieb- of geestestoestand van den heer Lohman; over de innerlijke ge moedsgesteldheid van den leider der Chris- telijk-Historische partij, sinds de nederlaag van 25 Juni 1.1. Ziehier de aanleiding. De tijdelijke voorzitter der Tweede Ka mer de heer Lieftinck, zeide, bij het ope nen, der vergadering, o.a.,,Deze verkiezing is voorafgegaan, zooals wel te denken was, door een groote, een machtige werking in het land. Er is oneindig geredeneerd,- ge debatteerd, er is zelfs gebeden vóór de gunst van de stembus". Daarop heeft de heer Lohman niet geïnterrumpeerd, zooals „Het Vader land" het doet voorkomen, doch, zonder zich te wenden tot den spreker zich de woorden laten ontvallen, iren gelogen ook". Die woorden, blijkbaar alleen voor de omstanders bestemd, schijnen door een persman te zijn verstaanalthans wordt er in enkele Kameroverzichten gewag van gemaakt. „Waar moet dat heen?" vraagt het blad. „Men begrijpe toch wel, dat wat de heer Lohman zich op dien dag veroorloof de eenvoudig niet te qualificeeren is, en een treurig misbruik maken was van het feit, dat er een tijdelijke voorzitter zat, die uit den aard der zaak niemand tot de orde kan roepen of wil roepen. Het is dan ook nog nooit in Nederland gebeurd, dat een lid der'Kamer den Nestor in zijn openingsspeech interrumpeerde; dat heeft niemafld zich ooit kunnen voorstellen dat dat zou gebeuren, laat staan op zoo grove wijze'.* En dat alles geschiedde op het oogenblik, dat onze seniores meer dan ooit verplicht waren het decorum hoog to houden, waar bijna 30 nieuwe leden hun eerste les moesten hebben in de parlemen taire manieren". Wat kwaad deed toch de heer_ Lohman? Hij vulde even aan wat ,,de nestor" in herinnering bracht, „geredeneerd, ge debatteerd, zelfs gebeden". Dit sloeg im mers, hoog onpartijdig, op allen? Ook op de vrijzinnigen? Heelemaar niet bedoeld als een smeer of een bespotting van de overwonnen groepEn evenzoo vulde, met het oog op allen, de heer Lohman aan ,,en gelogen ook". Of zou de „nestor", die op dat oogenblik bijzonder objectief en onpartijdig behoort te zijn, hebben willen zeggen: „en van rechts gebeden ook?" Maar waarom mocht dan de op Lieftinck volgende nestor niet aanvullen: ,,en van links gelogen ook?" Het is immers om waarheid te doen. Wordt de „vrijzinnigheid" niet „beleid door den hartstocht der werkelijkheid", en past het dan den man van rechts niet, aan gelijke bezieling uiting te geven? Moet die bezieling op den ouden dag er uit? Of is er niet gelogen Misschien zal bij de begrootingsdebatten dit punt nog wel ter sprake komen. Dan zal er gelegenheid zijn den „leider der Christelijk-Historischc partij" zijn gebrek aan objectiviteit eens goed te doen gevoelen I Het ziet er intusschen maar slecht met den heer Lohman uit. Hem worden ter zelfontdekking voor oogen gesteld: Van Nispen, Nolens, Loeff, De Geer, Van Idsinga en vele anderen. Ja, zelfs „zijn getrouwe bondgenoot dr. Kuyper, die met voorbeel dige gelatenheid, om niet te zeggen Chris telijke berusting, de overwinning van Links draagt". De beer Lohman moet wel diep gevallen zijn, als door een liberaal blad dr. Kuyper hem ter bekeering wordt voorge steld 1 En „Het Vaderland" betreurt het, dat zij „moeilijk de Christelijk-Historische Kamerclub kan uitnoodigen, haar leider in bedwang te houden, al zijn wij („Het Vaderland") overtuigd, dat zij leden telt, die deonstuimigheid van dezen ten zeerste afkeuren". Nu, om het droevig gestemd „Vader land" in het gevlei te komen, brengen wij, langs dezen weg, haar bescheiden „uit- noodiging" aan die Kamerclub over. Misschien helpt het nog wel. In zich zelve verdeeld. Aldus be titelt „Het Centrum" een driestar van den volgenden inhoud De t w e e r i c h t i n ge n in de S.-D. A.-P. botsen weer tegen elkander in. De heer Van der Goes is daarbij de woord- of penvoerder der Marxisten, mr. Troelstra die der zoogenaamde revi- siqnisten, welke geacht worden wat minder „zuiver" in de leer der grondleggers en voorgangers te zijn. Natuurlijk gaat het nog over de vraag, of de sociaal-democraten al dan niet moeten deelnemen aan de regeering en hetgeen daar verder bij komt. Troel s t r a heeft te Zwolle de neder laag geleden, en Van der Goes heeft het noodig geacht, dat échec te onderstree- pen. Zelfs gaf hij aan Troelstra een niet onduidelijken wenk, om als leider der partij zijn plaats in te ruimen voor een ander, voor 't geval hjj zich niet volkomen wilde gedragen naar de te Zwolle aangenomen resolutie. Men begrijpt, hoe deze wenk door Troel stra wordt opgenomen. „Loyaler, dan ik de Zwólsche beslissing opvat, kan ze door geen tegenstander er van worden opgevat", schrijft hij en gaat dan voort „Maar als Van der Goes zou willen zeg gen, dat ik nu maar moet doen, alsof ik die beslissing beschouw als het summum van politieke soc.-dem. wijsheid, op straf fe van door hem en zijn vrienden straks aan den dijk te worden gezet, dan ant- wcrof d ik Dat nooitDan liever de poli tieke leiding der Partij aan Van der Goes overgelaten, die dan maar eens toonen moet, of de scherpte en onmeedoogendheid van zijn critiek op anderer werk wordt ge ëvenaard door eigen talent en bekwaamheid om liet beter te doen. Wat mij betreft, ik heb mij zelf de vraag, of ik na de Zwolsche beslissing nog de poli tieke leiding zou kunnen houden, reeds voordat die beslissing genomen was, met den mecsten ernst gesteld. En als ik, na vrijwat hoofdbreken, eindelijk die vraag toestem mend heb beantwoord, dan was het, omdat ik weet, dat 't hart der Partij klopt in mijn hart en dat bij een meer algemeene beslis sing over de vraag van „het ministerialis me", die ons reeds op ons eerstvolgend ver kiezingscongres zal worden opgedrongen, de Partij het met mij eens zal zijn, zonder dat ik daartoe verplicht zal zijn, mij tot de opinie van Van der Goes te bekeeren." De strijd over het „ministerialisme" is dus niet uit. Hij begint pas. En Van der Goes en Troel s tra staan daarbij regelrecht tegenover elkaar. Voor iedereen is het echter duidelijk, dat het niet enkel om het ministerialisme gaat, maar om de leiding in 't algemeen. De theoreticus Van der G-o es en de politicus T r o e 1 s tr a staan elkander in den weg, en hun wederzijdsche volgelingen doen dit evenzeer. Zij zullen elkander steeds meer in den weg staan, naarmate de eischen der werke lijkheid zich sterker doen gelden en de S.-D A.-P. zich niet langer zal kunnen be palen tot een politiek van afbreken, kriti- seeren en oppositie voeren. Met eenig recht geeft de heer Tro e 1- stra aan zijn partijgenoot-tegenstander te kennen, dat het gemakkelijker is op anderer werk critiek te oefenen, dan het zelf beter te doen. Dit is juist. De socialisten hebben zich echter nooit naar die opmerking gedragen en altijd maar neergehaald, liefst zoo scherp mo gelijk, afgekeurd, wat anderen deden. Nu komt ook voor hen de moeilijkheid der practische daad en tracht Troelstra zich met een beroep daarop tegen Van der Goes te verweren. Maar de partij is nu eenmaal, zooals zij werd opgevoed, en wanneer een andere richting moet worden ingeslagen, dan kon een nieuwe splitsing daarvan wel eens het gevolg zijn. DE VERMETELE. 6) „Waarom wilt ge me dan niet zeggen wie mijn brief naar Stretton Hall heeft gebracht?" vroeg de jonge man met koort- Big ongeduld. „Mylord „Zeker de een of andere lomperd, die den weg niet heeft kunnen vinden of...... misschien mij verraden heeft". „Mylord, antwoordde de smid, „heb ik u niet gezworen, dat uw brief is toever trouwd aan handen, waarin ze even yeilig zijn als in de mijne?" „Maar ik ,heb geen rust vóór ik weet iwie het is. Ik wil het weten", voegde hij 'er bij met dien plotseling bevelenden blik, Iwelken al de Strettons, vele geslachten door, hebben bezeten. De oude eerbied van den ondergeschikte voor zijn heer leefde jsterk in Johns hart; hij zwichtte. „Nu, mylord, als ge niet eer tevreden rijt", zuchtte hij, „zal ik het u zeggen, Bchoon de Hemel weet, dat zijn veiligheid imij even dierbaar is als de uwe, beide zijn ïnij meer waard dan mijn eigene". „Wie was het?" vroeg de jonge man gretig. Ik vertrouwde uw brief voor Lady Pa tience aan Beau Brocade, den Btruikroo- frer". In een oogwenk was Philip Öpgespron- jfcen; schrik, verbazing, afschuw beletten hem voor eenige oogenblikken het spreken, maar toen greep hij den smid bij zijn arm en als een woedend, gedachteloos, onrede lijk kind snikte hij. „Beau Brocadede roover! I 1 Mijn leven, mijn eer in handen van een roover. Zijt ge gek of dronken, John Stich?" „Geen van beide, mylord", antwoordde John eerbiedig, intusschen den jongen Lord onbevreesd aankijkend. „U kent Beau Brocade niet; er zijn geen vertrouw der handen dan "de zijne. Hij kent eiken duimbreed van de beide en bij vreest mensch noch duivel". In weerwil van zichzelf kwam Philip on der den indruk van den overtuigenden toon van den smid, waardoor zijn opgewonden heid wat bedaarde; toch bleef hij nog on der den invloed yan niet-begrijpen, en een vaag vermoeden van gevaar en verraad. „Doch een roover 1" herhaalde hij werk tuiglijk. „Ja en tevens een edelman I" antwoordde John met vaste overtuiging, zoo goed een heer als er ooit een was, en niet de eeni ge, die in deze harde tijden langs den weg moet zwerven", voegde hij er in Btilte bij. „Maar hij is een dief, Johnl Een man, die misschien mijn brief verkocht heeft, of mijn verblijfplaats verraden l „Een man, mylord, die eer onder de grootste martelingen zou sterven dan zoo iets doen". De vaste en ernstige toon van den smid 'scheen het laatste overblijfsel van Philips toorn te verjagen; toch was hij nog niet geheel overtuigd. „Een romanheld, John, deze roovet van je'1, laohte hij bitter.. In elk geval blijkt ook nu weer, dat de S.-D. A.-P. een in zichzelf verdeelde par tij is. „Het Vaderland" zegt over minister Treubs plannen: „Het valt niet te ontkennen, dat de so ciale paragraaf in de Troonrede ook door sommigen, die hun best deden om goed te begrijpen, is misverstaan, al ligt van dat misverstaan voor ons de oorzaak in het duister, naardemaal de sociale paragraaf in de Troonrede aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat. Het zal dus wellicht niet geheel over bodig zijn er nog eens op te wijzen, dat de concentratie zoo goed als alles verkrijgt, waarvoor ze bij de Juni-stembus heeft ge streden. Ze streed tegen Talma's verplichte ouderdomsverzekering en vóór Staatspen- sionneering. Welnu, de Troonrede leert ons, dat uit Talma's Invaliditeitswet de ouderdom zal worden uitgelichtdat de uit- keeringen aan de oude behoeftigen, loonar beiders en anderen, bij afzonderlijke wet zullen worden geregeld en dat Talma's ver plichte verzekering, wat zijn Invaliditeits wet betreft, alleen voor de invaliditeit zal blijven bestaan. De concentratie heeft verder gestreden tegen den grooten bureaucratischen romp slomp, waaraan Talma zijn liefde had ver pand. Welnu, al blijft de Invaliditeitswet voor de invaliditeit en al blijft de Ziekte verzekering in wezen, ook die strijd is niet vergeefs geweest. Die grootscheepsche Ra- denwet, die tonnen gouds, juister zou ge zegd zijn, die misschien wel een millioen gulden verslinden zal, wordt thans geluk kig tot veel gewensckter proporties terug gebracht, en ook dat in niet geringe mate. En de groote grief tegen Talma's Ziekte verzekering, dat ze was hazenpeper zonder haas, omdat daarin het recht op genees kundige hulp niet was opgenomen, zal op houden te bestaan ook voor dit moeilijke vraagstuk deinst Treub niet terug. Wat ons allerminst verbaast, waar hij reeds als Ka- i merlid bewezen heeft, dat hij het onder- werp, waarom het ging, niet alleen a fond j had bestudeerd, maar zich ook een zeer concreet denkbeeld had gevormd op welke wijze die verschillende sociale verzekeringen j in de practijk moesten werken. Er is in de plannen van minister Treub zeker ook veel wat de rechterzijde naar den zin moet zijn. De kostbare lïadenwet toch is zoowel in de Tweede als in de Eer ste Kamer alleen om politieke redenen aan vaard én bij de behandeling van de vraag stukken over de Ziekteverzekering is het genoegzaam gebleken, dat het ook voor de regeeringsmeerderheid een bittere tegen- valler'was, dat Talma niet van opname van geneeskundige hulp in zijn wet weten wil de. Dr. Nolens heeft het bij die gelegen heid genoeg laten blijken, dat hij als voor zitter van de commissie van voorbereiding, toen met den minister meeging, niet om dat hij het met hem eens was, maar omdat hij hem wilde steunen. Wat geheel in de lijn lag van den steeds blijmoedigen leider der Katholieke Kamerfractie, die ook in politicis tot zinspreuk heeftQuand on n a pas ce qu'on aime, il faut aimer ce qu'on a. Ligt er dus in Treubs plannen veel wat ook rechts moet aanstaandaarmee is nog niet gezegd, dat hij op steun van dien kant heeft te rekenen. Dat dient te worden af gewacht." „D eHeraut" gaat de opgaven van het i aantal studenten aan de o p e n b are universiteiten na, gelijk verleden week in de rectorale oraties is opgegeven, en vergelijkt die met het aantal studenten van de V r ij e Universiteit. „Vergelijking van de hier gegeven cijfers met het aantal studenten, die aan de Vrije Universiteit studeeren, is uiteraard moei lijk, omdat twee faculteiten nog ontbreken en in de juridische faculteit alleen het doc toraat in de rechten en in de literarische slechts dat in de klassieke letteren en do Semitische letterkunde kan verkregen wor den Bij de juristen en literatoren zou men dus, om een juisten maatstaf aan te leggen, alleetn moeten rekening houden met dege nen, die aan de openbare universiteiten voor De goede John krabde zich in het don kere, krullende haar. „Neen", zeide hij wat verlegen. „Ik weet van romanhelden, zooals u het noemt, niets af. Maar ik weet wel, dat Beau Bro cade een vriend van de armen is, en dat niemand uit ons dorp de hand op hem zou leggen, al kon hij dit, zelfs met voor de honderd guinjes, die de Regeering als prijs op zijn hoofd heeft gesteld. „Het schijnt, dat hij vijfmaal meer waard is dan ik", zei Philip zuchtend. „Maar", voegde hij er bij met een plotseling terug- keeren van zijn koortsigen schrik, „indien hij in den afgeloopen nacht eens gepakt was met mijn brief in zijn bezit „Gepakt! 1 Beau Brocade gepakt!" lachte John Stich, „neen, mylord, dat zou den al de soldaten van den Hertog van Cumberland niet gedaan krijgenDaaren boven weet ik, dat hij niet gepakt is; ik zag hem op zijn kastanjebruin paard juist vóórdat de korporaal hier kwam. Ik hoorde hem lachen, waarschijnlijk om de roodrokken. Neen, mylord, wees niet be vreesd, uw brief is op dit oogenblik in handen van uw zuster, daar wil ik mijn leven op verwedden. Ik moest iemand in vertrouwen nemen, mylord", voegde hij er na een poos bij, daar Lord Stretton op nieuw in somber stilzwijgen verzonken was. „Ik kon alleen niets voor u doen, en die brief van u moest aan Lady Patience be zorgd worden. Ik wist bijna geen raad, maar Beau Brocade kon ik vertrouwen, en uw geheim was bij hem even veilig als bij mij". Philip zuchtte diep. „In orde, vriend John! Ik geloof het. Ik vertrouw u en uw vriend, en ik zal u beiden dankbaar zijn: heb daar geen vreea deze doctoraten studeeren. Toch is, hoe klein het getal studenten aan onae Hooge- school nog altoos is in vergelijking met dat dier openbare universiteiten, de verhouding, naar de faculteiten gerekend niet, zoo on gunstig. Volgens de oijfens, het vorig jaar door den rector der Vrije Universiteit ge publiceerd, staat de theologische faculteit met haar 86 th.ologen verre boven Amster dam 25, en Groningen 34, overtreft ze selfg Leiden, waar een vorig jaar het aantal theo logen 72 bedroeg, en wordt ze nog alleen overtroffen door Utreoht 120. Ook de juri dische faculteit met haar 5-1 juristen staat; reeds niet zoover meer beneden de rechtsge leerde faculteit te Groningen met haar 66 stu denten. Alleen de literarische faculteit aan de Vrije Universiteit met haar 22 literatoren staat nog verre ten achteren bij de andere universiteitenmaar wanneer ware opgege ven, hoeveel bijv. van de 84 literarische stu denten aan de stedelijke universiteit te Amsterdam voor de klaesieke letteren stu deeren, zou wel blijken, dat ook deze ver- houdigscijfcrs nog niet zoo ongunstig zijn. De massale oiifers, waarop de openbare uni- versteiten wijzen kunnen, zijn dus in hoofd zaak te danken pan de beide faculteiten, die dusver bij de Vrije Universiteit nog ontbre ken. Aan de Gemeentelijke Universiteit, te Am sterdam tellen de wis- en natuurkundige met de medische faculteit te zamen 784 studen ten, terwijl de drie r erisre faculteiten het niet verder brengen dan 274 .studentendat is slechts een honderdtal meer dan over deze zelfde faculteiten gerekend au,n de Vrije Universiteit studieeren. Natuurlijk is biermede allerminst bedoeld de gedachte on t°» wekken, alsof we reeds te roemen hadden in onze sterkte. Dan is er veeleer klacht, dat nog zoo menig zoon van Gereformeerde ouders niet aati onze Hooge- sehool studeert. Kwamen allen, die onze be ginselen dee-len, bij ons, dan kon liet ge tal nag zoo-veel groo-ter wezen. Maar wel kunnen de hierboven gegeven cijfem dienst deen om te laten zien, dat de Vrije Universi teit, wat het etudentenaanta.l der bij haar aanwezige faculteiten betreft-, niet meer zoo ver achterstaat, als men wel eens meent-, bij de openbare universiteiten, terwiil er tevens een ernstige aansporing in ligt opgesloten, o ra toch een aanvang te maken ™et de stich ting van de andere faculteiten. Het verschijn sel, dat meer dan de helft der studenten thans de geneeskunde zoekt, moge een niet gunstig teeken zijn. in zooverre deze sterke aandrang naa-r de medische webenschao wel in hoofdzaak zijn oorsprong vindt in finnn- oieele overwegingen, maar ook met dergelij ke verschijnselen behoort onze Hoogeschool toch rekening te houden. Uitbreiding van haar medische faculteit, opdat de gelegen heid besta ook voor onze christelijke medici om aan haar te studeeren. is wel in de eer ste plaats éiscli." De Risioobank", het orgaan der Centrale Werkgevers-Rosicobank t-e Am sterdam, schrijft: „De Rijksverzekeringbank is natuurlijk druk bezig met de voorbereiding der uit voering van dé artikelen 369 en 370 der I n- validit-eitswev. Haar bestuursleden, baar hoogere en lagere ambtenaren zullen er heel wat zorgen en arbeid mede hebben; de algemeene administratiekosten der Bank zullen ook wegens verwarming, verlich ting bureau-behoef ten en wat al niet meer dit jaar en volgende jaren veel hooger zijn, dan zij tot nu toe reeds waren. Veel van het te verrichten werk zal als extra-werk beloond worden, althans aan de lagere ambtenaren Maar hoe gaat het met dc verdiensten van bestuursleden en hoogere ambtenaren, met de bureaukosten, enz., die behooren te drukken gedeeltelijk op de uit voering der Ongevallenwet, gedeeltelijk op die der Invaliditeitswet? Da Regeering heeft voor administratiekos ten, te mak-en ter uitvoering van de genoem de artikelen, een krediet aangevraagd van f 100,000. Een deel van deze som is bestemd ter uitkeering aan de Rijksverzekerings bank als v-ergoeding ""oor den door ha-ar ambtenaren voor de Invaliditeitswet te ver- voorWie ben ik, slechts een ellendig schepsel, dat door eiken schurk mag wor den doodgeschoten". Maar John Stich was ten einde met zijn beweringennooit een man van veel woor den zijnde, was hij alleen spraakzaam ge worden, toen het zijn vriend gold. Philip trachtte zich vriendelijk en overtuigd voor te doen, ma-ar inwendig venvenschte hij zijn gedwongen werkeloosheid en het zijn in die donkere, stoffige smederij. Hij had twee dagen doorgebracht onder het dak van den smid en het scheen hem toe alsof de uren voorbij kropen; toch deed elk geluid, elke voetstap zijn zenu wen trillen van ziekelijke vrees, en ook nu, bij het hooren van een hakkelende stem op den weg, kroop hij treurig en moedeloos in den donkersten hoek van de hut. Jock Miggs, de schaapherder. „Ben je thuis, baas Stich?" Een kluchtig, ineengeschrompeld manne tje stond aan den deurpost en keek voor zichtig door een kier naar binnen. In een oogenblik was John Stich op zijn hoede. „Sst!" fluisterde hij snel, „wees niet bang, mylord, het is maar een onnoozele man uit het dorp". „Zei je dat je niet thuis was, baas Stich?" zeurde dezelfde hakkelende stem. „Ik verstond je niet". „Jawel, jawel, ik ben hier, Jock Miggs, kom binnen", zei de 6inid hartelijk. Jock Miggs kwam binnen, zoo weinig leven makend en zoo weinig plaats inne mend als maar mogelijk was. Hij droeg een versleten kiel en een smerige fluweelen broek, en toen hij zijn gedeukten vilten richten arbeid. Het zou, zoo zegt de Minis ter,, tooh niet billijk zijn, met de kosten voor dien arbeid, welke aan het algemeen ten goede komt in het hijzonder te belasten de werkgevers, die onder de Ongevallenwet vallen. Maar wie moet schatten hoevee' de voor do Invalid it eitew-et verrichtte arbeid vaerd is? Bleef het bij extra-betaald werk, dan was dit gemakkelijk vast te stellen. Maar, niet a4 het- Invaliditeitswerk zal extra wor den betaald. Te wiens laste komen die koeten, als de schatting niet juist is? Wie moet beta len, als de administratiekosten voor de In validiteitswet, door anderen dan door de Rijksbank gemaakt, zoo hoog hh"'-en, crat er van die f 100,609 voor de Rijksbank niet genoeg overschiet? Wie betaalt de niet uit extra-salaris bestaande meerdere admini stratiekosten der Rijksbank, die ten lasto der Invaliditeitswet behooren te komen? Het zijn alle nog open vragen. Misschien zo-u alles terecht komen, als de Rijksbank werd gereorganiseerd. Het staat voor ons v^st, dat een behoorlijke organisa tie der Rijksverzekeringsbank onvoorwaar- deliik moet plaats hebban. Het daartoe in gediende wetsontwerp is ineretrokken. Wij a-ohten het gelukkig, dat de organisatie niet zoo zal worden als in dit ontwerp werd voorgesteld. Maar in afwachting, dat die noodzakelijke organisatie tot stand is ge komen... wie zal het rr^otrte deel van de administratiekost0!! inzake invaliditeitsver zekering betalen? Wij vree'en voorloopig mefc groote vreeze. dat bet de werkgevers zullen zijn, die verzekorinesplichtig zijn in gevolge de Ongevallenwet." Bfloee l Een onzer Amsterdamsche corresponden ten schrijft ons: In Amsterdam zijn govestigd 2209 verschil lende naamlooze vennootschappen, die een kapitaal hebben van f 1,200,000,000 Hiervan is rond een milliard geplaatst. Hieronder zijn niet minder dan 750 bouwmaatschap pijen, die een kap. hebben van f 120,000,000, waarvan de grootste helft geplaatst is. Dan zijn er 275 cultuurmaatschappijen, die over een kapitaal van f 260,000,000 beschikken, waarvan bijna alles geplaatst is. Het aantal vennootschappen stijgt wel snel. Voor enkele jaren was het nog beneden de 10CO. Vooral het aantal cultuurmaatschap pijen nam in snel tempo toe. Ook duiken er dagelijks nieuwe bouwi_cat- scha-ppijen cp. Dit zijn echter dikwijls kleine onderneminkjes, die soms eigenlijk... hter©- moal geen onderneming rijn. Er zijn n.l. ver schillende voord eel en aan verbonden vooral in Amsterdam wanneer een hu» niet op iemands eigen naam staat, maar wanneer 't in 't bezit is van een of andere naamloos» vennootschap. De eigenaar is dan... directeur der IT. V Wil hij zijn huis verkoopen, dan doet hij heel eenvoudig rijn aandeelen aan den nieuwen eigenaar over, die hem dus als „d/irecteur" opvolgt. De mo derne huiseigenaar betaalt hierdoor minder belasting. Amsterdam bloeitDe vacantie is nu af geloopen, de beurs wordt weer goed bezocht, greotö plannen worden „gefokt", en... zul len zich spoedig realiseeren. In voorberei ding is een enorme hotelmaatsol.appij met een kapitaal van vele millioen en, en een nieuwe f .oomvaart-onderneming. ItiidincBijaclit. Volgens mededecling heeft dc Pruisische regeering 1 gram radium gekocht voor 350,000 Mrk. Bij do volgende begrooting! zal 800.000 Mrk. worden uitgetrokken voor het aankoopen van Tadiumlioudcnjle stoffen Ook in de groote steden worden overal groote sommen voor het aankoopen van ra dium ter beschikking gesteld, zoo io Ber lijn 222,000 Mrk., Bremen 160,000 Mrkl,1 Ma.agdobuïg 160,000 Mrk., Dresden 200_,000 Mrk., Leipzig 38,000 Mrk. Te Mü nclien wordt op de stede lijke begroeting een post gebracht, groot 200,000 Mrk., terwijl een weldadigheidscon cert voor dit doel 25,000 Mrk. heeft opge bracht. (u-Mcd- Wibld. hoed afzette en in zijn dunne, touwkleurige haren begon tc krabben, lag er over zijn beele verschrompelde, verlegen persoon lijkheid iets, dat den lachlust opwekte; of schoon nog jong, waarschijnlijk niet ouder dan dertig, vertoonde zijn gezicht even veel naden en groeven als de doorploegde wegen der Brassinger heide. „Morgen, baas Stich, morgenzei hij weifelend en als om zich te verontschul digen; toen bleef hij staan, om met duide lijke bewondering te kijken naar den bree- den rug van den smid en zijn sterke armen, die den zwaren hamer hanteerden. ,,'n Morgen, Miggs", antwoordde John zonder op te kijken van zijn werk, „lioo gaat het met de oude vrouw?" „Weet niet, baas Stich", zei Miggs, het hoofd schuddend. „Ik geloof slecht hetzelfde als gisteren", voegde hij er wat vroolijker bij. „Wel, wat is er gaande?" „Weet niet, baas Stich of er iets gaande is", verklaarde Jock Miggs na langzame en treurige overweging, maar zij is dood juist als gisteren". Onwillekeurig moest Philip lachen om de wonderlijke, fatalistische opgaaf. „Hal lo zei Miggs, hem met dezelfde droome- rige verbazing aankijkend,„wie is die jon gen daar?" „Dat is mijn neef Jim, uit Nottingham", zei John, „geef hem een hand". ,/n Morgen, jongen", piepte Miggs, met zijn hooge schrille stem, terwijl hij een rimpelige, magere hand naar Stretton uit stak. (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5