Uit de geschiedenis van
het Postwezen.
De Japanners en ons alfabet.
J.
Het nieuwe station te Bazel*
ken geleden dateerden, viel het ons toch
niet moeilijk de vervolging aan te vangen.
Na drie dagen vonden wij versche sporen
en nog twee dagen later hoorden wij het
beest in de verte. Eindelijk slaagden wij er
in het dier tot op 25 pas te benaderen.
Ik loste twee schoteneen kogel trof den
olifant vóór in den kop en achter zijn oor.
Ik dacht, dat deze twee kogels voldoende
waren, maar tot mijn niet geringe verba
zing hief de dikhuid zijn slurf op, liet een
doordringend geluid hooren en vluchtte
toen in Zuidelijke richting.
De avond viel reeds en ik was te moe om
de vervolging voort te zetten wij kampeer
den dus waar de eerste ontmoeting had
plaats gehad. Het kwam mij voor, dat de
olifant slechts één slagtand had; ook mijn
Javaan6chen helpers was dit opgevallen.
Den volgenden dag hervatten wij de ver
volging; het wild had echter een grooten
vóorsprong. Gedurende den heelen dag had
den wij geen bloedsporen ontdekt, wat ech
ter niet vreemd is. Het is algemeen bekend,
dat een geblesseerde olifant de gewoonte
heeft, zijn wonden te bestrijken met mod
der, door middel van zijn slurf.
Den daarop volgenden dag tegen twaalf
uren hadden wij het spoor teruggevonden
en konden dit steeds volgen. Het verwon
derde mij, dat het dier nog altijd at.
Eindelijk bemerkten wij den olifant; hij
kwam in onze richting. Achter een boom
verscholen, wachtten wij hem op en op 15
M. afstands schoot ik weer twee kogels op
hem af; ik trof hem ditmaal in den kop,
iets boven den slaap, een derde kogel trof
den schouderik had gehoopt zoo zijn hart
pe kunnen treffen.
De olifant wankelde, maar hij had nog
kracht genoeg, overeind te blijven en daar
op te vluchten.
Uitgeput staakten wij voorloopig de ver
volging en volgden een voetspoor, dat naar
Bangkanlan Boenoet leidde, van waar uit
wij met bootjes naar Boeloelawan vertrok
ken, waar ik een bezoek moest brengen aan
den teungkoe besar van Beloelawan.
Deze vertelde mij, dat de bewuste olifant
gesignaleerd was als de gadjah Kramat;
vele Maleiers hadden reeds met lansen en
ook met schietwapens jacht op het beest ge
maakt, echter steeds zonder succes.
Wij trokken weder op zoek uit, hopende
het aangeschoten wild dood terug te vin
den, aio prooi van tijgers.
Zonder veel moeite werd het spoor te
ruggevonden en aan den loop van het aan
geschoten dier kon ik zien, dat het voortdu
rend langzamer voortgeschreden was en bij
tijds uitgerust had Hoewel de vervolgde
olifant niet moer at, duurde het toch nog
twee dagen vóór wij hem weer in zicht kre
gen. Eindelijk hadden wij hem weerhij
leefde nog De hals was voldoende zichtbaar
om een kogel er op af te schieten, terwijl
een tweedo schot zijn knie verbrijzelde dit
maal stortte de olifant neer, de vervolging
was geëindigd.
De olifant had dus vier schoten gekregen
uit een Mauser van 112 m.M. en drie man
telkogels uit een Winchester 405.
Het uitsnijden van den slagtand nam ver
scheidene uren in beslagik ben er zeker
van, dat het beest den anderen slagtand
niet door een natuurlijke oorzaak gebroken
heeft.
Het dier mat van af den rug 2.5 M.het
was een van de grootste exemplaren van
Sumatra. De slagtand is 1.5 M, lang en
weegt 30 pond. De pooten hadden een dia
meter van 45 c.M.
Gelijk alle dergelijke expedities is ook
deze jacht een uiterst vermoeiende geweest.
Wie eens de statistieken van het moderne
postwezen nagaat, en ziet ho&veel brieven
postpakketten, wissels ©n wat dies meer zij
door de internationale post bezorgd wor
den, kan zich haast niet denken, dat er eens
een tijd is geweest, waarin de menaehen
het buiten deze nuttige instelling kenden
stellen Hoe zou de moderne zakenman zijn
betrekkingen kunnen onderhouden als de
post niet bestond?
Zoolang er al op de wereld zaken gedaan
worden heeft het menschel""k vernuft naar
een middel gezocht, waardoor het mogelijk
was in nauwere verbinding te komen met de
landen, waarmede uen connecties had, en
deed men alle pogingen berichten van he*
eene handelscentrum naar het andere langs
de vlugste wegen over te brengen.
Allereerst deed ziah deze behoefte in het
Ond-Romeinsche rijk gevoelen. Ieder heeft
wel eens gehoord van de renboden of esta-
fette-loopers, die uit de verste hoeken en de
meest afgelegen deelen van dit uitgebreide
Rijk de regeeringeberichten in tijden die
ons nu nog versteld doen staan, naar Rome
wisten te transporteeren. Had een der over
heidspersonen zulk een bericht te Verzenden,
dan werd dat door een estafette-looper éeni-
ge duizenden meter ver den grooten Rijks
wege op gebracht, waar een andere bode
den brief va.n hem overnam, waarop deze
hem dan weer op zijn beurt aan een anderen
looper overgaf. Honderden mannen waren
aldus noodig om een brief op de. plaats zij
ner bestemming te brongen. Toch voldeed
deze dienst uitstekend, en raakten er slechts
weinige 6tukken zoek. Ook in het rijk van
Karei den Groot-en bestond zulk een post
dienst.
Een officieele, werkelijk door de verheid
geleid-e postdienst bestaat er Teeds
sinds vierhonderd jryr. De eer van dezen
dienst ingesteld te hebben komt toe aan
Keizer Maximiliaao van Oostenrijk, die in
het jaar 1513 een zekeren Krans Taxis olech-
tïg tot zijn opperpostmeester liet verbaren.
Van een der voorouders van dezen Taxis
is bekend, dat deze reeds tusschen 1450 en
'60 een geregelde brievenmaal onderhield
tussohen Weenen en Innsbruck.
De Rijkspostmeester van Keizer Maxi mi-
liaan onderhield een regelmatig rijdenden
postdienst tusschen Weenen en Brussel.
Een fraaie muurschildering in bet Postkan
toor te Brussel houdt hieraan de herinne
ring levendig. Ook werd een hierbij aan
sluitende verbincing tusschen Parijs en
Spanje in het leven geroepen.
Tegelijkertijd had Taxis in Duitsohland
een z.g. vliegende- dienst ingericht, die in
't bijzonder een verbinding tusschen de
Rijks- en Hanze-steden op omvangrijke wij
ze beoogde.
De postzakken werden door gewapende
mannen te paard overgebracht, en het stond
ieder vrij hun zijn brieven tegen zekere doof
het Rijk vastgestelde betaling mede te ge
ven. Ook op de rivieren voeren op vastge
steld© tiidien de postschepen, meeat eenmaal
per week.
D-eze instellingen kwamen natuurlijk al
leen maar den grooteren plaatsen ten goe
de; op het platteland en in de kleinere r»-
den bediende men zich nog steeds van rei
zende mawkramers en kleine kooplieden, die
met hun waren het land doortrokken.
In Frankrijk bestond Teeds sinds 1464 een
dienst, die, hoewel niet geheel toch voor
een gedeelte in handen der Regeering be
rustte. Ook Spanje kent een dergelijke in
stelling in haar geschiedenis
Den „Fijdenden Boden van Taxis", zooals
de Postambtenaren van Keizer Maximilianü
genoemd worden, was een vastgestelde tijds
ruimte voorgeschreven, waarin zij de ver
schillende ritten tusschen de stations moes
ten afleggen. Zoo mocht de reis van Inns
bruck tot Brussel slechts uur duren, ovér
den afstand BrusselParijs mocht slechts
44 uur gedaan worden. Voor een reis naar
Toledo in Spanje werd 12 dagen gegund.
Niettegenstaande de renboden het privile
ge hadden tollen, poorten en bruggen Zon-
decr betaling ©n op elk uur van den dag of
nacht te mogen passé eren, moeten we toch
wel respect voor zulke prestaties hebben.
De burgefméester van Tokio schijnt een
verstandig man. Als zoovele andere ver
lichte Japanners kent hij de minderwaar
digheid van het ideologisch schrift, dat,
zijn 1 and genooten gebruiken, vergeleken mbt
het phonetische schrift, zooals dit in
het Westen gebezigd wordt Doch de
Japanselio natie, die er zich zondefr mor
ren in heeft geschikt om zijn soldaten,
zijn amhtenatren, zijn. burgers zich te zien
wapenen, te zien reizen en zioli te kko
den als de Europeanen, schijnt ha'rdnekkip
te zullen weigeren, van die kleine, sainbu-
pestelde teekeningen afstand te doen, dfn
haar dienen om haar gedachten op schrift
te brengen Het particularism's der volkeren
heeft van die onlogische eigenaardigheden