LEIBBOH DAG-BXaAD, Yrljdag' 19 S@pieml>9r. Tweedie Blad. Buitenlandseh Overzicht. Uit de „Staatscourant", Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. Gels.omon. jfo. IS'üSS. Anno 1923. De vrede is geteekend! De offici ële mededeeling er van is te Konstanti- nopel verschenen. Voor de Turken een prachtig succes. Het krijgt alle wenschen ingewilligd. De grens begint bij den mond van de Jlaritza, dui ongeveer bij de plaats, waar volgens de bepalingen van Londen de grens zou beginnen, vólgen dan den loop dier rivier, docli zoo, dat Demotika, op den westelijken oever gelegen, Tujksch wgrdt. Benoorden Adrianope-1 buigt zich jn oostelijke richting om, lhopt^feschen Tirnova en Kirk Kilisse en e^hgGasui de Zwarte Zee, tusschen Iniada"^h^S?ffi_Ste- fano. De grenslijn wordt .4&aV'"gevormd door de rivier de Resjawa. -• De afstand van Demotika was voor Bul garije een hard gelag. Want bij die plaats loopt de spoorweg van Dede Agatsj samen met de lijn van Sofia, Philippopel en Adrianopel naar Konstantinopel. Door het bezit van Adrianopel en Demotika zou dus Turkije steeds in staat zijn de spoor wegverbinding tusschen Bulgarije en het nieuwe gebied aan de Aegeïsche Zee te ver breken. Een anderen spoorweg aan te leg gen zou met groöte kosten gepaard gaan, daar de streek waardoor die lijn loopen moet zeer bergachtig is. Het Mestadal is Bulgarije bij den vrede van Boekarest ont nomen door Griekenland, en derhalve kun nen zij den spoorweg, die hun hoofdstad verbindt met de nieuwe gebieden niet an ders aanleggen dan met opoffering van groote kosten over óf door het Rliodope- en Rilogebcrgte. Ook de afstand van Kirk Kilisse heeft den Bulgaren veel moeten kostendie stad en het geheele gebied daaromheen gelegen, zijn zuiver Bulgaarsch het gebied is zeer vruchtbaar en levert vooral granen en wijn op, zoodat het een vergoeding zou bie den voor het stuk, dat Bulgarije aan Roe menië heeft moeten afstaan. Maar evenals Adrianopel is ook Kirk Kilisse door de al te groote hebzucht der Bulgaren thans voor hen verloren gegaan. De Bulgaren moeten wel zwaar boeten voor hun groote hebzucht. Het socialistisch congres te Jena had als belangrijkste schotel op het menu de beraadslagingen over de algemeen© werkstaking. Daarbij werd natuurlijk >ok besproken de mogelijke kansen der vakorganisatie op achteruitgang. De Bel gen hebben op dit gebied ervaring opge daan en van belang was dus, wat de Bel gische gedelegeerde dienaangaande ver telde. De Belgische vakvereenigingen zeide hij, zijn, tengevolge van de algemeenc staking, wat ledental betreft, niet achteruit gegaan. De leden-lijsten der vakorganisaties, drie maanden vóór en drie maanden na de sta king bewijzen dit ten duidelijkste. Wan neer men van achteruitgang in zekere stre den of organisaties spreekt, moet men ook den_vooruitgang in andere streken cn an dere oiöanisatiës niet"over het hoofd zien. Het is onjuist, te beweren, dat de vak organisaties in Belgic thans haar financiee- le kracht grootendeels moeten aanwenden tot ondersteuning van de slachtoffers der jongste staking. De inschrijvingen tot on dersteuning der slachtoffers zijn reeds twee maanden gesloten. De algemeenc staking heeft de organisa ties financieel niet geschaad en nog min der verlamd. In Brussel alleen heeft de- Zaterdag j.l. gesloten inschrijving voor de uitgesloten wagenmakers (die gedurende C weken uitsluitend uit eigen kas onder steund werden en reeds bijna langer dan drie maanden uitgesloten zijn) meer dan 100.000 francs aan vrijwillige bijdragen op gebracht. Verzwakt zijn de Belgische vak vereenigingen in geenen deele en zij berei den zich voor tot een nieuwen strijd. Het congres hield zich gister bezig met de bespreking omtrent de bestrijding der werkloosheid. Alle sprekers wezen op de vreeselijke toeneming der werkloosheid, die van den winter natuurlijk nog erger zal zijn. Het is daarom dringend noodig, dat het rijk, de afzondelijke bondsstaten en de gemeenten maatregelen ter bestrij ding nemen. Het geschil bij de Londensche busmaat schappijen is nog niet. opgelost. De stakingen te Dublin, Birminham en Liverpool duren voort en hebben ook te Londen hun invloed doen gelden. Mededeelingen, die liet uitvoerend comi té uit Birmingham, Liverpool en van el ders ontvangt, melden, dat leiders van de werklieden en de vertegenwoordigers van de maatschappijen alles doen, om éen alge- meene staking te voorkomen. De onderhan delingen zijn echter van zeer neteligen aard. De Londensche eii Noordwcsterspoor deelt mede, dat tengevolge van de staking der werklieden op de goederenstations to Birmingham zij tot nader bericht geen goe deren voor die stations kan aannemen, noch aansprakelijkheid kan aanvaarden voor schade of oponthoud aan koopwaar, die reeds ten vervoer naar Liverpool on der berusting der maatschappij is. Met de stakingen in Spanje blijft het slecht gaan. Relletjes en nog eens rel- letj es. Onder onze telegrammen vermeldden we gisteren, dat de 24-jarige prinses Sophie van Saksen Weimar Eisenach overleden was. Een oor zaak werd er toen niet bij gemeld. Naar de .„Nat. Ztg." uit Heidelberg ver neemt, is de prinses geen natuurlijken dood gestorven, doch heeft zelfmoord gepleegd. De prinses had zich, evenals eiken avond in haar kamer teruggetrokken. In het kas teel waren de meeste bewoners reeds te bed, toen plotseling een schot weerklonk. Men snelde naar de kamer der prinses en ontdekte, dat zij reeds overleden was. Zij had zich eén kogel in het voorhoofd ge schoten De plotselinge dood van de prinses is te onverklaarbaarder, daar zij steeds opge wekt en levenslustig was. Zij had nog on langs een langen autotocht door Tirol ge daan. Enkele maanden geleden werd de naam van de prinses genoemd met dien van den Berlijnschen financier Hans von Bleichrö- der. Het heette, dat zij zich dachten te ver loven. Door een toeval was het gerucht over die verloving openbaar geworden, vóór de prinses haar ouders van haar ge negenheid voor von Bleichröder in kennis had gesteld. Tengevolge daarvan spraken haar ouders de verloving tegen. De tegenstand tegen het huwelijk is, naar de ,,Nat. Ztg." meent, echter minder uitgegaan van haar ouders dan van het hof van den groothertog van Weimar. De groothertog verlangde namelijk dat de prinses afstand zou doen van eiken titel, hetgeen zij weigerde. De ,,Giornale d'Italia" publiceert in den vorm van een mterview met een bevriend di plomaat, een belangrijk artikel, waarin de internationale toestand wordt beöproken en het blad tot de conclusie komt, dat Italië door zijn jongste buitenlandscho politiek zich in een isolement heeft ge plaatst. Italië heeft iich door zijn u 1 tra-trip lie s- tische politiek gebrouilleerd met Frankrijk en. Engeland, terwijl het Rusland van zich vervreemd heeft. Maar van het Drievoudig- Yerbond beleeft het al even weinig genoe gen: „Duitschland is koek en ei met Grie kenland en beleedigt ons brutaalweg in elke haven, waar een zijner pakketbooten het an ker laat vallen." Betreffende Oostenrijk herinnert het ar tikel slechts aan de Triest-incidentenDan bespreekt de diplomaat de betrekkingen met Framkrijk. Hij acht het onnoodig te verhelen, dat die allesbehalve g~ed zijn en dat men in dat opzicht er slechter voor staat dan jaren geleden. De diplomaat van de ,,GiornaJe d' Italia" vreest echter, dat het Italië zal berouwen zoo plotseling en luchthartig den rug te hebben toegekeerd aan de Fransch-En- gelsdh-Italiaanisohe entente. Immers, de thans gevolgde gedragslijn zal eenvoudig ten gevolge hebben, dat Duitschr land in de Middellandsche Zee zal verschij nen een bagatel, zooals cle diplomaat iro nisch hieraan toevoegde. Volgens hem zou men over tien jap.r niet meer met drie of vier concurrenten in de Middellandsche Zee zijn, doch met vijf of zes. En hij raadt aan op den afgelegden weg terug te keeren en een andere richting te volgen. Dezer dagen had ook de officialise „Tri bunal een artikel, waarin op zeer weiwil lenden toon over Frankrijk werd gesproken De Temps" komt in zijn „Bulletin de l'Etranger" terug op dib artikel van het „Giornale d'Italia". Het blad constateert, dat de polemiek, den laatsten tijd gevoerd tusschen de Fran- sche en Italiaansche bladen, werkelijke ontspanning heeft gebracht. Thans be spreekt men de zaak met kalmtemen begrijpt elkaar beter men zal elkaar wel gaan verstaan. Er moet een einde komen aan de on verschillige nalatigheid, waarmede den laatsten tijd de onderlinge betrekkingen werden onderhouden. Daardoor toch zijn de Italiaansche en Fransche diplomatie voor onaangename verrassingen komen te staan. Tentoonstelling van Heraldische kunst. Den Haag. C. W. H. Verster. Gaarne vestigen wij de aandacht op de tentoonstelling van heraldische kunst, in de salons vap den kunsthandel Kleykamp te 's-Gravenhage (Oranjestraat 9) gedurende de maand September ingericht, temeer waar het geldt het kunstvolle werk van den ten onzent welbekenden heraldicus C. W. H. Vers ter, broeder van F. Verster, den kunst schilder. Tot de inzenders behooren vele jaanzien- lijke Leidsche ingezetenen, wier ^familiewa pen door dezen heraldicus met veel kunstzin en talent werd geschilderd. Al wie in de wapenkunde, hetzij als bij zondere wetenschap, hetzij in haar artistieken verschijningsvorm eenig belang stelt, hem zal deze expositie gewis menig genoegen eai menige attractie bezorgen. Hem zal tevens na het bezoek meer tot bewustzijn zijn ge komen) hoe jammer het is, dat deze weten schap en kunstvorm in onzen jdemooratischen tijd, waarin naar blazoen en genealogie, naar herkomst en traditie va.n familie en geslacht zoo weinig meer wordt omgezien, Veroor deeld is! zich uit het openbare leven terug te trekken. Do heraldiek eens, tijdens het leenstelsel, in den ouden schoonen riddertijd, bij tour- nooi ten wapenschouw van groote beteekenis, later door do burgerij en de corporaties tij dens het gildenwezen, mede in gebruik ge nomen en met symbolen verrijkt, is heden ten dage amper moer dan voorwerp van intieme liefhebberij. In hun moderne toepassing hebben de he raldieke teekenon meest enkel nog decora tieve beteekenis. Bij het zegel- en muntstem pel zou men heden nog van; eenig vertoon van beteekenis naar buiten kunnen spreken. Vatbaar voor ontwikkeling is deze heral diek niet moor; men staat or onverschillig tegenover of bewaart en handhaaft met angstvalligheid den ouden authontieken vorm van het wapen. Groote waardo bezit de 'wapenkunde enkel nog voor kenners van genealogie en oudheid kunde, voor liefhebbers van historie en tra- ditie en toont zij nog haar luister in den trant hij maskerades en historische optochten. De oude heraldiek, eens door do bemoeiing der overheid nauwverhonden met het recht, door de bescherming van historische rechten, het verleen en van wapenbrieven, etc., is| heden nog zelfstandig voorwerp van studie, voorts van belang voor de historischs en genealogis-che wetenschap, doch kostbaar be zit van slechts enkele ingewijden. Met haar eigen woord- en beeldspraak, bij de beschrij'- ving van schild, helm en kroon, bij de aan duiding van kleur en ornament,moest dezo studie in den modernen tijd wel het kleinood worden van enkelenwaar de reëele beteekenis der wapenkunde was verloren ge gaan. De hoeken van Rietstap en Junius zijn in deze zeer belangwekkend en lees baar ook voor den niet-vakkundige. Wat de moderne heraldiek, betreft, bracht de fantasie steeds meer aan do ijdolheid ten offer on deed moderne vindingrijkheid het hare om met historische rechten te spotten. Van een wetenschappelijke beoefening der moderne heraldiek kan intusschen moeilijk meer sprake zijn. Toch handhaaft een zijde der wapenkunde haar bestaansrecht ten volle, ook naar huilen, de aestlietische aantrekkelijkheid namelijk haar eigen. Wanneer men de oude, met wa pens rijkelijk geïllustreerde stamboomen van adellijke familiên, die oude luistervolle oor konden van familiên, van openbare instel lingen etc. ziet, dan wordt men aanstonds door de -schoonheid daarvan getroffen en met weemoed vervuld, dat deze uitings vorm van familietrots zoo is gaan kwijnen, een zoo vruchtbaar arbeidsveld voor versie ring en decoratieve kunst thans zoo goed als geheel geen aanwending meer vindt. Welke ongemeen© bekoring gaat er uit van die oude wapenboeken en wapenver- sierde perkamenten, hoe leeft daarin de meest verfijnde décoratieve zin. Welk een attractie oefenen de wapenornamenten op oude Go- thisch-gecalligTafeerde oorkonden en bullen, op gebrandschilderde vensteürs en glasruiten, op oude borden en vazen, op tapijt en bor duurwerk Wie heeft niet bewondering voor de fijne graveer- en snijkunst, bij oude munt en zegelstempels tentoongespreidWat een luistervolle ornamentiek op die voorwerpen, van gebruik, cn binnenshuis aan zoldering, wand en schouw, en buiten aan gevels van woningen en openbare gebouwen. Uit dien zorg voor schoone cn veelvuldige uitbeel ding blijkt de groote maatschappelijke be teekenis der heraldische teekenen in vroeger dagen. In de middeleeuwen bevatte het wapen schild en helm, latere toevoegingen over laadden het al meer met ornamentiek. Van later datum zijn namelijk de kronen, de draperieën, de schildmantels, de schildhou ders, heider zijds geflankeerd, als ridder-, leeuw- of engel-figuren. Als toevoeging aan den vorm van het moderne fantasiewapen zijn deze sieraden, heraldische prachtstuk ken geheeten, weinig bevorderlijk voor ver meerdering van aesthetisch aanzien. Haar luister en voornaamheid ontleent de oude heraldiek aan eenvoud van lijn en kleur, en aan het sobere attribuut van middeleeuw, sche wapenrusting, helm met vederbos. De moderne heraldiek kenmerkt zich door een overladenheid van ongemotiveerde attri buten, door al die overtollige afwaarts flad derende vederen, lappen en aanhangsels, die in hun gekunstelde styleering weinig sier- lijk van aanzien zijn en den heraldicus slechts moeilijkheden bieden bij constructie en uitvoering. De heraldicus Vers ter tracht deze pro blemen zoo goed mogelijk tot oplossing te brengen, zijn zorgvuldige uitvoering, zijn zin voor sierlijkheid en de ervaren hand geven de vereischte voornaamheid en het cachet aan rijn arbeid. Wie belangstelt in de heraldische kunst, in haar tegenwoordige beoefening, hij ver- zuimc niet 'de gelegenheid aan deze kcuiige verzameling, die liij binnenkort nog door een kunstbeschouwing zal toelichten, een bezoek te brengen. I- v. W. Bij Kon. besluit is, met ingang van 27 Sept. aan F. K. Th. van Iterson, op ver zoek, eervol ontslag verleend als hoogleer aar in de afd. der werktuigbouwkunde, scheepsbouwkunie en electrotechniek aan de Technische Hoogeschool t© Delft is, met ingang van 1 October, benoemd tot secretaris van den Armenraad te Hil versum, mr. C. J. Heemskerk aldaar zijn met ingang van 1 October bij den dienst der Rijkslandbouwproefstations be noemd a. tot hoofdassistent dr. W. J. Franck, thans tijdelijk assistentb. tot as sistent mej. W. M. van der Mijll Dekker, thans tijdelijk assistent, mej. M E. van Lonkhuijzen, thans adjuncte, C. Pijper, thans analist is voor het tijdvak van 15 September 1913 tot 1 September 1914 benoemd tot leeraar aan de Middelbare Koloniale Landbouw school te Deventer J. Vlaskamp, aldaar zijn voor het tijdvak van 16 September 1913 tot 1 September 1914, benoemd tot leeraar aan de Middelbare Koloniale Land bouwschool te Deventer dr. W. F. Unia Steyn Parvé en C. J. de Bruyn Kops, bei den aldaar, en T. J. Bezemer te Wagenin- gen; is met ingang van 1 October aan den in genieur van den rijkswaterstaat 3de kl. O. C. A. van Lidth de Jende, te Utrecht, voor negen maanden verlof 'Verleend, mét stilstand van jaarwedde, ten einde zich naar het buitenland te kunnen begeven zijn benoemd: bij het- wapen der inf. van het leger in Ned Indio, tot 2de luit.., do sergeant der inf. W K. Lecksma, van het 4de reg. ;bij het wapen der inf. tot 2do luit. bij het 4de reg. de sergeanten W. Antheu- nissen en P. C. Dekker, onderscheidenlijk van het reg. grenadiers en het 18de reg. bij het 6de reg. de sergeant W. P. A. Steijn, onderscheiden lijk va.n het 4de reg. bij het dienstvak der Mil. Administratie, bij het personeel der kwartiermeesters, tot 2de luit.-kwartiermeester bij het 4de reg. inf. de sergeant E. J. Bruins van het 8ste reg. inf. bij het 2de reg. veld-art. de sergeant G. 11. van Someren, van het 4de reg. inf. Een Nederlandse he opera. Het Hoofdbestuur van ds Nederlandsche Opera-Vereeniging, dat onlangs na advies eencr bevoegde jury een muzikaal-drama- tisch werk bekroond heeft, waarvan mej. G. van Uildriks (tekst) en de heer J. Röntgen (muziek) de auteurs zijn, wil dit opgevoerd krijgen alleerst te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam. De algemeene vergadering der genoemde vereeniging, welke financieel niet krachtig genoeg is, besloot een beroep te doen op de belangstelling van anderen, en een uit- noodiging te publiceeren om deel te nemen in een waarborgfonds van 15 a 16 duizend gulden. Komt dit tot stand, dan zou de opvoe ring van de opera „Agnete" een daad worden. Belangstelling en steun heeft het hoofd bestuur reeds van hoogerhand mogen on dervinden; nu hoopt het, in verband met ontvangen sympathiebetuigingen van eenigo in de muzikale kringen der drie genoemdo steden gezaghebbende personen, dat velen het goede voorbeeld zullen volgen, opdat de eerste opvoeringen van het Nederlandsch muzikaal-dramatisch werk „Agnete" in Ne derland worden verzekerd. De secretaris van het hoofdbestuur, de heer Hcnri Völlmar te 's-Gravenhage, is be reid allo inlichtingen te verstrekken. Aangaande de oer-opvoeringen van „Ag nete", deelt men ons mede dat deze ver moedelijk zullen gegeven worden op 20, 22 en 29 Januari 1911, resp. te Amsterdam, 's-Gravenhage cn Rotterdam. Te Amsterdam zal het Concertgebouw orkest en in de beia^ andere plaatsen het Residentie-orkest medewerking verleenen. Een vondst. Men schrijft uit Middelburg: In het gerechtsgebouw is men bezig heb behang in de bodenkamer te vernieuwen. Het werd noodig gevonden dc oude be hangsels niet minder dan 14 of 15, eerst van de muren af te halenhierbij zijn blootgelcomcn een aantal schilderstukken in olieverf, op een waarvan o.a. een deel van het eiland Walcheren is afgebeeld. Dit laatstbedoelde stuk draagt het jaartal 1678. Zoover de stukken thans zijn zicht baar gemaakt is nog geen naam van een schilder vrijgekomen. Het ware zeker te wenschen, dat de stukken door deskundigen worden onderzocht en indien daartoe ter men bestaan gerestaureerd en niet meer beplakt worden. „Op Hoop van Zegen." Den 24eten September a. s. zal de opera „Op Hoop van Zegen", naar men weet, de tekst van Heyermans' bekende tooneelspol met muziek van Ch. Grelinger te Bern, in Zwitserland, worden ge-geven. Caroline van Dommelen. Naar wij met leedwezen vernemen, is de bekende actrice mevr. Caroline van Dommelen zeer ernstig ongesteld, zoodat haar opneming in de Geref. Ziekenverple ging aan de Ter Haarstraat te Amsterdam noodzakelijk is geworden. 1) Donker welfde zich de sterrenhemel. De bergen van het schiereiland Istrië tee kenden zich als scherpe silhouetten tegen den donkerblauwen horizon af. Aan den dam in de haven van Fiume lag een schip met Duibsche vlag: de „Nordstern". Middernacht is voorbij. Ook op lvet schip is alles in diepe rust. De zacht klaterende golven schijnen alles in een zoete sluime ring te wiegen. In de nabijheid van het roer zitten twee mannen op een hoop touw. Boven hen. hangen de opgetakelde witte booten, waarmede cle bemanning naar boord vaarfc of in tijden van nood zich redt. Eén van de twee droeg de onderschei dingsteekenen van stuurman. zijn grijs haar was kort geschoren, geelbruin zijn venveerd gezicht, waarin een p-mr goedige oog-en. De and.r, slank blond en sterk, oen goede dertiger, had een glimmende ■sigaret tusschen do vingers en keek naar het gestemde Unrnnrmt. JT-i droe<r de uniform van srii^Ds^fficier. - Op het slan ke, nvnr sterke ledige lichaam dr<reg de lange biina vrewebik we°k gevormde hals een h~-Ul, dat /*en toonbeeld was van srim^heid. Sod°rt meer dan e°n uur z&t-en d^ twee Mor naast elkaar F'^d-elijk spuwde de stuurman zijn pruim uit en zeide: „Gij doet uw naam werkelijk eer aan, Stillfried Alderman 1 Ik dacht, dat zwij gen en denken alleen het voorrecht van den ouderdom was I Wat scheelt u i Voor den dag cr mee Over het eenigsrins gebruinde gezicht van d-en jongen officier vloog een blos. „Gij hebt gelijk, Knut Larsen, ik ben slecht gezelschapVergeef mij, en toch zijt gij de eenige op de „Nordstern", in wiens nabijheid ik gaarne ben". Van onder de zware wenkbrauwen van deD stuurman kwam een vriendelijke blik te voorschijn. Hij reikte den jongen de hand en antwoordde „Dat weet ik, Stillfried Aldermann en ik weet dat wel te waardeerenMaar nu zijn wij al meer dan zes weken op dit dek: samen, en ik weet nog altijd niet, wat gij op uw ziel hebt Stillfried Aldermann staarde naar de lichtbundels van den vuurtoren. „Ik dank u, Larsen! Misschien verlicht mii dat het hart, als ik mij eens uitspreek". De stuurman nam. een friesohe pruim, stak haa.r in den mond, legde den grooten zuidwester naast zvri en zeide eenvoudig: ,.Gii kunt mii, ouden zeemeeuw, uw volle vertrouwen schenken". „Luister dan: Ik ben in Duitsohland. in Thiiringen, in de nabijheid van Weimar, geboren. Men vader, een eerlijk, Godvree- 7.por! r>redikant zijner gemeente, was het idea-il van een goeden, rechtvaardigen veestel'ike Mijn moeder, meer dan dertig jaren jonger dan mijn vader was de doch ter van een hooggeplaatst a^Umaar en had bpk°nd gestaan als het mooiste meisje in het stadje. Het reinste geluk van hui- selijken vrede en wederzijdsche liefde en a-ohtmg lag altijd als zonneschijn op hun gezichten. Daar ik geen broers of zusters kreeg en mijn moeder vurig een dochtertje w-ensoh- te, namen mijn ouders oen meisje, een klein, lief, zwartharig engelenkopje, als kind aan. Het heette Klaart je. Met haar groeide ik op; eeD blik uit de schitterende pracht dezer kinderoog-en was voldoende, mij voor dwaze en uitgelaten jongens streken te bewareneen aanraking van Klaartje's teedere hand op mijn arm was voldoende en alle donkere jongenstrots smolt weg als frissöhe Maartsneeuw in de lentezon. De tijd kwam, dat ik, na het eind-exa men van het gymnasium te hebben afge legd, de universiteit moest bezoeken. Met innige geluk wenschen lieten mijn ouders mij naar Leipzig gaan, waar mijn vader verscheidene studievrienden had. Ik wilde in de medicijnen studieeren, dokter wor den. Toen trof ons een smartelijke slag; mijn vader, oen reus van een man, stierf aan de gevolgen van een beroerte. Aoh, Knut Larsen, ik dacht ziin dood niet te over leven Als dé onstuimige zee na den storm, zoo werd mijn hart door wanhoop ver scheurd. Nu werden ook onze verhoudingen ge heel anders. De pastorie viel ten deel aan een ambtsbroeder van mijn vader. Het mooie, door ons met zooveel zorg onder houden huis met den praohtigen tuin mees- ten de mijnen verlaten, en ik had groote moeite om mijn zwakke en diep-bedroef- de moeder te troosten en op te beuren. Eerst toen ontdekte ik, wat Klara, mijn pleegzuster, voor mij was. De lente van onze jonge liefde brak op een Meimorgen voor ons aan, doch het koude rijp viel weldra op de bloesems. Ik was pas twintig jaar, was mijn studiën pas begonnen, had nooit vermogen noch uitzicht op een betrekking. Maar wat vraagt de jeugd daarnaar 1 Ik beminde en werd bemind. Op dien Zondagmorgen verloofde ik mij met Klaartje Asten, wij zwoeren elkaar trouw te blijven in lief en leed, geduldig te waokten wat er ook mocht komen tot de priester ons zou vereenigen. Dat zwoeren wij bij het graf van mijn vader Toen bracht ik de vrouwen naar Wei- mar. Een kleine rente, die mijn moeder van haar ouders bezat, behoedde haar oogen- blikke-lijk voor gebrek. Klaartje, die goed piano speelde, wilde pianolessen geven. Ikzelf liet mijn hoogdravende plannen va ren en zocht een bescheiden betrekking te Leipzig. Daar ontving ik van mijn bruid een brief, dien ik mij niet kon verklaren. Hij luidde aldus „Beste Vriend en Broer Morgen vroeg verlaat ik Weimar, om een betrekking als reisgezellin van een zeer beschaafde dame naar Egypte te aanvaarden. Er is hier velerlei veranderd en ik kan hier niet meer blijven. Ach, Stillfried, waar is ons geluk gebleven Het noodlot heeft ons alles ontroofd. Uit Kaïro ontvang je berichten van mij. Je tot in den dood getrouwe Klara Asten". Knut Larsen, met groote belangstelling luisterende, stak het hoofd vooruit en steunde het met beide handen.' Daarbij maakte hij een komisch gebaar, dat hem eigen was, zoodra hij opgewonden we>rd. „Allo drommels! En verderV' zei hij. .Stillfried Aldermann, zich het gebeurde herinnerend, drukte de handen tegen de borst en de lippen vast op elkaar. Ik ging met den eersten trein naar Wei- mar. Spaar mij de nauwkeurige beschrij ving van hetgeen ik rondMijn moeder, altijd nog een jong uitziende schoonheid, had zos weken te voren een tweeden man genomen. Het kleine huishouden was ver woest, Klara weg, en de jonggetrouwden bewoonden de tweede verdieping van een gehuurd huis in de nabijheid van het slot. Wat iik gevoelde? Ik kan het u nu nog niet beschrijvenDe smart over den on- vorgetelijken vader; dc hinderlijke liefde, die ik mijn mo<-der toedroc-g, en zoo iets als verachting, die de vrouw gold, die den geliefden man zoo gauw vergeten had, dat alles streed en woelde in mijn ziel. Met bleeke wangen, bevende lippen trad mijn moeder het salon binnen waarin ik haar wachtte. Toen ik haar zag, in het rosekleurige morgenkleed, en het coquette mutsje, dat op het modern gefriseerde haar ?at, overweldigde mij de drift, een verwensriite hartstocht, waarvan ik anders nooit last had. Ik greep haar hand en riep: „MoederMoeder! Zien wij elkaar zoo weer? Wie is de ellendeling, die u zoo bekoorde, dat u de trouw jegens den edel- sten, besten man niet over het graf kondet bewaren?" (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5