LEIBBOH DAG-BXaAD, Yrljdag' 19 S@pieml>9r.
Tweedie Blad.
Buitenlandseh Overzicht.
Uit de „Staatscourant",
Kunst, letteren, enz.
FEUILLETON.
Gels.omon.
jfo. IS'üSS.
Anno 1923.
De vrede is geteekend! De offici
ële mededeeling er van is te Konstanti-
nopel verschenen. Voor de Turken een
prachtig succes. Het krijgt alle wenschen
ingewilligd.
De grens begint bij den mond van de
Jlaritza, dui ongeveer bij de plaats, waar
volgens de bepalingen van Londen de grens
zou beginnen, vólgen dan den loop dier
rivier, docli zoo, dat Demotika, op den
westelijken oever gelegen, Tujksch wgrdt.
Benoorden Adrianope-1 buigt zich
jn oostelijke richting om, lhopt^feschen
Tirnova en Kirk Kilisse en e^hgGasui de
Zwarte Zee, tusschen Iniada"^h^S?ffi_Ste-
fano. De grenslijn wordt .4&aV'"gevormd
door de rivier de Resjawa. -•
De afstand van Demotika was voor Bul
garije een hard gelag. Want bij die
plaats loopt de spoorweg van Dede Agatsj
samen met de lijn van Sofia, Philippopel
en Adrianopel naar Konstantinopel. Door
het bezit van Adrianopel en Demotika zou
dus Turkije steeds in staat zijn de spoor
wegverbinding tusschen Bulgarije en het
nieuwe gebied aan de Aegeïsche Zee te ver
breken. Een anderen spoorweg aan te leg
gen zou met groöte kosten gepaard gaan,
daar de streek waardoor die lijn loopen
moet zeer bergachtig is. Het Mestadal is
Bulgarije bij den vrede van Boekarest ont
nomen door Griekenland, en derhalve kun
nen zij den spoorweg, die hun hoofdstad
verbindt met de nieuwe gebieden niet an
ders aanleggen dan met opoffering van
groote kosten over óf door het Rliodope-
en Rilogebcrgte.
Ook de afstand van Kirk Kilisse heeft
den Bulgaren veel moeten kostendie stad
en het geheele gebied daaromheen gelegen,
zijn zuiver Bulgaarsch het gebied is zeer
vruchtbaar en levert vooral granen en
wijn op, zoodat het een vergoeding zou bie
den voor het stuk, dat Bulgarije aan Roe
menië heeft moeten afstaan. Maar evenals
Adrianopel is ook Kirk Kilisse door de al
te groote hebzucht der Bulgaren thans voor
hen verloren gegaan. De Bulgaren moeten
wel zwaar boeten voor hun groote hebzucht.
Het socialistisch congres te Jena had
als belangrijkste schotel op het menu de
beraadslagingen over de algemeen©
werkstaking. Daarbij werd natuurlijk
>ok besproken de mogelijke kansen der
vakorganisatie op achteruitgang. De Bel
gen hebben op dit gebied ervaring opge
daan en van belang was dus, wat de Bel
gische gedelegeerde dienaangaande ver
telde.
De Belgische vakvereenigingen zeide hij,
zijn, tengevolge van de algemeenc staking,
wat ledental betreft, niet achteruit gegaan.
De leden-lijsten der vakorganisaties, drie
maanden vóór en drie maanden na de sta
king bewijzen dit ten duidelijkste. Wan
neer men van achteruitgang in zekere stre
den of organisaties spreekt, moet men ook
den_vooruitgang in andere streken cn an
dere oiöanisatiës niet"over het hoofd zien.
Het is onjuist, te beweren, dat de vak
organisaties in Belgic thans haar financiee-
le kracht grootendeels moeten aanwenden
tot ondersteuning van de slachtoffers der
jongste staking. De inschrijvingen tot on
dersteuning der slachtoffers zijn reeds twee
maanden gesloten.
De algemeenc staking heeft de organisa
ties financieel niet geschaad en nog min
der verlamd. In Brussel alleen heeft de-
Zaterdag j.l. gesloten inschrijving voor de
uitgesloten wagenmakers (die gedurende
C weken uitsluitend uit eigen kas onder
steund werden en reeds bijna langer dan
drie maanden uitgesloten zijn) meer dan
100.000 francs aan vrijwillige bijdragen op
gebracht. Verzwakt zijn de Belgische vak
vereenigingen in geenen deele en zij berei
den zich voor tot een nieuwen strijd.
Het congres hield zich gister bezig met
de bespreking omtrent de bestrijding der
werkloosheid. Alle sprekers wezen op de
vreeselijke toeneming der werkloosheid,
die van den winter natuurlijk nog erger
zal zijn. Het is daarom dringend noodig,
dat het rijk, de afzondelijke bondsstaten
en de gemeenten maatregelen ter bestrij
ding nemen.
Het geschil bij de Londensche busmaat
schappijen is nog niet. opgelost.
De stakingen te Dublin, Birminham
en Liverpool duren voort en hebben ook te
Londen hun invloed doen gelden.
Mededeelingen, die liet uitvoerend comi
té uit Birmingham, Liverpool en van el
ders ontvangt, melden, dat leiders van de
werklieden en de vertegenwoordigers van
de maatschappijen alles doen, om éen alge-
meene staking te voorkomen. De onderhan
delingen zijn echter van zeer neteligen
aard.
De Londensche eii Noordwcsterspoor
deelt mede, dat tengevolge van de staking
der werklieden op de goederenstations to
Birmingham zij tot nader bericht geen goe
deren voor die stations kan aannemen,
noch aansprakelijkheid kan aanvaarden
voor schade of oponthoud aan koopwaar,
die reeds ten vervoer naar Liverpool on
der berusting der maatschappij is.
Met de stakingen in Spanje blijft het
slecht gaan. Relletjes en nog eens rel-
letj es.
Onder onze telegrammen vermeldden we
gisteren, dat de 24-jarige prinses
Sophie van Saksen Weimar
Eisenach overleden was. Een oor
zaak werd er toen niet bij gemeld.
Naar de .„Nat. Ztg." uit Heidelberg ver
neemt, is de prinses geen natuurlijken
dood gestorven, doch heeft zelfmoord
gepleegd.
De prinses had zich, evenals eiken avond
in haar kamer teruggetrokken. In het kas
teel waren de meeste bewoners reeds te
bed, toen plotseling een schot weerklonk.
Men snelde naar de kamer der prinses en
ontdekte, dat zij reeds overleden was. Zij
had zich eén kogel in het voorhoofd ge
schoten
De plotselinge dood van de prinses is te
onverklaarbaarder, daar zij steeds opge
wekt en levenslustig was. Zij had nog on
langs een langen autotocht door Tirol ge
daan.
Enkele maanden geleden werd de naam
van de prinses genoemd met dien van den
Berlijnschen financier Hans von Bleichrö-
der. Het heette, dat zij zich dachten te ver
loven. Door een toeval was het gerucht
over die verloving openbaar geworden,
vóór de prinses haar ouders van haar ge
negenheid voor von Bleichröder in kennis
had gesteld. Tengevolge daarvan spraken
haar ouders de verloving tegen.
De tegenstand tegen het huwelijk is,
naar de ,,Nat. Ztg." meent, echter minder
uitgegaan van haar ouders dan van het
hof van den groothertog van Weimar. De
groothertog verlangde namelijk dat de
prinses afstand zou doen van eiken titel,
hetgeen zij weigerde.
De ,,Giornale d'Italia" publiceert in den
vorm van een mterview met een bevriend di
plomaat, een belangrijk artikel, waarin de
internationale toestand wordt beöproken en
het blad tot de conclusie komt, dat Italië
door zijn jongste buitenlandscho politiek
zich in een isolement heeft ge
plaatst.
Italië heeft iich door zijn u 1 tra-trip lie s-
tische politiek gebrouilleerd met Frankrijk
en. Engeland, terwijl het Rusland van zich
vervreemd heeft. Maar van het Drievoudig-
Yerbond beleeft het al even weinig genoe
gen: „Duitschland is koek en ei met Grie
kenland en beleedigt ons brutaalweg in elke
haven, waar een zijner pakketbooten het an
ker laat vallen."
Betreffende Oostenrijk herinnert het ar
tikel slechts aan de Triest-incidentenDan
bespreekt de diplomaat de betrekkingen
met Framkrijk. Hij acht het onnoodig te
verhelen, dat die allesbehalve g~ed zijn en
dat men in dat opzicht er slechter voor
staat dan jaren geleden.
De diplomaat van de ,,GiornaJe d' Italia"
vreest echter, dat het Italië zal berouwen
zoo plotseling en luchthartig den rug te
hebben toegekeerd aan de Fransch-En-
gelsdh-Italiaanisohe entente.
Immers, de thans gevolgde gedragslijn zal
eenvoudig ten gevolge hebben, dat Duitschr
land in de Middellandsche Zee zal verschij
nen een bagatel, zooals cle diplomaat iro
nisch hieraan toevoegde. Volgens hem zou
men over tien jap.r niet meer met drie of
vier concurrenten in de Middellandsche Zee
zijn, doch met vijf of zes. En hij raadt aan
op den afgelegden weg terug te keeren en
een andere richting te volgen.
Dezer dagen had ook de officialise „Tri
bunal een artikel, waarin op zeer weiwil
lenden toon over Frankrijk werd gesproken
De Temps" komt in zijn „Bulletin de
l'Etranger" terug op dib artikel van het
„Giornale d'Italia".
Het blad constateert, dat de polemiek,
den laatsten tijd gevoerd tusschen de Fran-
sche en Italiaansche bladen, werkelijke
ontspanning heeft gebracht. Thans be
spreekt men de zaak met kalmtemen
begrijpt elkaar beter men zal elkaar
wel gaan verstaan.
Er moet een einde komen aan de on
verschillige nalatigheid, waarmede den
laatsten tijd de onderlinge betrekkingen
werden onderhouden. Daardoor toch zijn
de Italiaansche en Fransche diplomatie
voor onaangename verrassingen komen te
staan.
Tentoonstelling van Heraldische kunst.
Den Haag. C. W. H. Verster.
Gaarne vestigen wij de aandacht op de
tentoonstelling van heraldische kunst, in de
salons vap den kunsthandel Kleykamp te
's-Gravenhage (Oranjestraat 9) gedurende de
maand September ingericht, temeer waar het
geldt het kunstvolle werk van den ten
onzent welbekenden heraldicus C. W. H.
Vers ter, broeder van F. Verster, den kunst
schilder.
Tot de inzenders behooren vele jaanzien-
lijke Leidsche ingezetenen, wier ^familiewa
pen door dezen heraldicus met veel kunstzin
en talent werd geschilderd.
Al wie in de wapenkunde, hetzij als bij
zondere wetenschap, hetzij in haar artistieken
verschijningsvorm eenig belang stelt, hem
zal deze expositie gewis menig genoegen eai
menige attractie bezorgen. Hem zal tevens
na het bezoek meer tot bewustzijn zijn ge
komen) hoe jammer het is, dat deze weten
schap en kunstvorm in onzen jdemooratischen
tijd, waarin naar blazoen en genealogie, naar
herkomst en traditie va.n familie en geslacht
zoo weinig meer wordt omgezien, Veroor
deeld is! zich uit het openbare leven terug
te trekken.
Do heraldiek eens, tijdens het leenstelsel,
in den ouden schoonen riddertijd, bij tour-
nooi ten wapenschouw van groote beteekenis,
later door do burgerij en de corporaties tij
dens het gildenwezen, mede in gebruik ge
nomen en met symbolen verrijkt, is heden ten
dage amper moer dan voorwerp van intieme
liefhebberij.
In hun moderne toepassing hebben de he
raldieke teekenon meest enkel nog decora
tieve beteekenis. Bij het zegel- en muntstem
pel zou men heden nog van; eenig vertoon
van beteekenis naar buiten kunnen spreken.
Vatbaar voor ontwikkeling is deze heral
diek niet moor; men staat or onverschillig
tegenover of bewaart en handhaaft met
angstvalligheid den ouden authontieken vorm
van het wapen.
Groote waardo bezit de 'wapenkunde enkel
nog voor kenners van genealogie en oudheid
kunde, voor liefhebbers van historie en tra-
ditie en toont zij nog haar luister in den
trant hij maskerades en historische optochten.
De oude heraldiek, eens door do bemoeiing
der overheid nauwverhonden met het recht,
door de bescherming van historische rechten,
het verleen en van wapenbrieven, etc., is|
heden nog zelfstandig voorwerp van studie,
voorts van belang voor de historischs en
genealogis-che wetenschap, doch kostbaar be
zit van slechts enkele ingewijden. Met haar
eigen woord- en beeldspraak, bij de beschrij'-
ving van schild, helm en kroon, bij de aan
duiding van kleur en ornament,moest
dezo studie in den modernen tijd wel het
kleinood worden van enkelenwaar de reëele
beteekenis der wapenkunde was verloren ge
gaan. De hoeken van Rietstap en Junius
zijn in deze zeer belangwekkend en lees
baar ook voor den niet-vakkundige.
Wat de moderne heraldiek, betreft, bracht
de fantasie steeds meer aan do ijdolheid ten
offer on deed moderne vindingrijkheid het
hare om met historische rechten te spotten.
Van een wetenschappelijke beoefening der
moderne heraldiek kan intusschen moeilijk
meer sprake zijn.
Toch handhaaft een zijde der wapenkunde
haar bestaansrecht ten volle, ook naar huilen,
de aestlietische aantrekkelijkheid namelijk
haar eigen. Wanneer men de oude, met wa
pens rijkelijk geïllustreerde stamboomen van
adellijke familiên, die oude luistervolle oor
konden van familiên, van openbare instel
lingen etc. ziet, dan wordt men aanstonds
door de -schoonheid daarvan getroffen en
met weemoed vervuld, dat deze uitings
vorm van familietrots zoo is gaan kwijnen,
een zoo vruchtbaar arbeidsveld voor versie
ring en decoratieve kunst thans zoo goed
als geheel geen aanwending meer vindt.
Welke ongemeen© bekoring gaat er uit
van die oude wapenboeken en wapenver-
sierde perkamenten, hoe leeft daarin de meest
verfijnde décoratieve zin. Welk een attractie
oefenen de wapenornamenten op oude Go-
thisch-gecalligTafeerde oorkonden en bullen,
op gebrandschilderde vensteürs en glasruiten,
op oude borden en vazen, op tapijt en bor
duurwerk Wie heeft niet bewondering voor
de fijne graveer- en snijkunst, bij oude munt
en zegelstempels tentoongespreidWat een
luistervolle ornamentiek op die voorwerpen,
van gebruik, cn binnenshuis aan zoldering,
wand en schouw, en buiten aan gevels van
woningen en openbare gebouwen. Uit dien
zorg voor schoone cn veelvuldige uitbeel
ding blijkt de groote maatschappelijke be
teekenis der heraldische teekenen in vroeger
dagen.
In de middeleeuwen bevatte het wapen
schild en helm, latere toevoegingen over
laadden het al meer met ornamentiek. Van
later datum zijn namelijk de kronen, de
draperieën, de schildmantels, de schildhou
ders, heider zijds geflankeerd, als ridder-,
leeuw- of engel-figuren. Als toevoeging aan
den vorm van het moderne fantasiewapen
zijn deze sieraden, heraldische prachtstuk
ken geheeten, weinig bevorderlijk voor ver
meerdering van aesthetisch aanzien. Haar
luister en voornaamheid ontleent de oude
heraldiek aan eenvoud van lijn en kleur,
en aan het sobere attribuut van middeleeuw,
sche wapenrusting, helm met vederbos.
De moderne heraldiek kenmerkt zich door
een overladenheid van ongemotiveerde attri
buten, door al die overtollige afwaarts flad
derende vederen, lappen en aanhangsels, die
in hun gekunstelde styleering weinig sier-
lijk van aanzien zijn en den heraldicus
slechts moeilijkheden bieden bij constructie en
uitvoering.
De heraldicus Vers ter tracht deze pro
blemen zoo goed mogelijk tot oplossing te
brengen, zijn zorgvuldige uitvoering, zijn
zin voor sierlijkheid en de ervaren hand
geven de vereischte voornaamheid en het
cachet aan rijn arbeid.
Wie belangstelt in de heraldische kunst,
in haar tegenwoordige beoefening, hij ver-
zuimc niet 'de gelegenheid aan deze kcuiige
verzameling, die liij binnenkort nog door een
kunstbeschouwing zal toelichten, een bezoek
te brengen.
I- v. W.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 27
Sept. aan F. K. Th. van Iterson, op ver
zoek, eervol ontslag verleend als hoogleer
aar in de afd. der werktuigbouwkunde,
scheepsbouwkunie en electrotechniek aan
de Technische Hoogeschool t© Delft
is, met ingang van 1 October, benoemd
tot secretaris van den Armenraad te Hil
versum, mr. C. J. Heemskerk aldaar
zijn met ingang van 1 October bij den
dienst der Rijkslandbouwproefstations be
noemd a. tot hoofdassistent dr. W. J.
Franck, thans tijdelijk assistentb. tot as
sistent mej. W. M. van der Mijll Dekker,
thans tijdelijk assistent, mej. M E. van
Lonkhuijzen, thans adjuncte, C. Pijper,
thans analist
is voor het tijdvak van 15 September 1913
tot 1 September 1914 benoemd tot leeraar
aan de Middelbare Koloniale Landbouw
school te Deventer J. Vlaskamp, aldaar
zijn voor het tijdvak van 16 September
1913 tot 1 September 1914, benoemd tot
leeraar aan de Middelbare Koloniale Land
bouwschool te Deventer dr. W. F. Unia
Steyn Parvé en C. J. de Bruyn Kops, bei
den aldaar, en T. J. Bezemer te Wagenin-
gen;
is met ingang van 1 October aan den in
genieur van den rijkswaterstaat 3de kl. O.
C. A. van Lidth de Jende, te Utrecht,
voor negen maanden verlof 'Verleend, mét
stilstand van jaarwedde, ten einde zich
naar het buitenland te kunnen begeven
zijn benoemd: bij het- wapen der inf. van
het leger in Ned Indio, tot 2de luit.., do
sergeant der inf. W K. Lecksma, van het
4de reg. ;bij het wapen der inf. tot 2do luit.
bij het 4de reg. de sergeanten W. Antheu-
nissen en P. C. Dekker, onderscheidenlijk
van het reg. grenadiers en het 18de reg.
bij het 6de reg. de sergeant W. P. A. Steijn,
onderscheiden lijk va.n het 4de reg. bij het
dienstvak der Mil. Administratie, bij het
personeel der kwartiermeesters, tot 2de
luit.-kwartiermeester bij het 4de reg. inf.
de sergeant E. J. Bruins van het 8ste reg.
inf. bij het 2de reg. veld-art. de sergeant
G. 11. van Someren, van het 4de reg. inf.
Een Nederlandse he opera.
Het Hoofdbestuur van ds Nederlandsche
Opera-Vereeniging, dat onlangs na advies
eencr bevoegde jury een muzikaal-drama-
tisch werk bekroond heeft, waarvan mej.
G. van Uildriks (tekst) en de heer J.
Röntgen (muziek) de auteurs zijn, wil dit
opgevoerd krijgen alleerst te Amsterdam,
's-Gravenhage en Rotterdam.
De algemeene vergadering der genoemde
vereeniging, welke financieel niet krachtig
genoeg is, besloot een beroep te doen op
de belangstelling van anderen, en een uit-
noodiging te publiceeren om deel te nemen
in een waarborgfonds van 15 a 16 duizend
gulden.
Komt dit tot stand, dan zou de opvoe
ring van de opera „Agnete" een daad
worden.
Belangstelling en steun heeft het hoofd
bestuur reeds van hoogerhand mogen on
dervinden; nu hoopt het, in verband met
ontvangen sympathiebetuigingen van eenigo
in de muzikale kringen der drie genoemdo
steden gezaghebbende personen, dat velen
het goede voorbeeld zullen volgen, opdat
de eerste opvoeringen van het Nederlandsch
muzikaal-dramatisch werk „Agnete" in Ne
derland worden verzekerd.
De secretaris van het hoofdbestuur, de
heer Hcnri Völlmar te 's-Gravenhage, is be
reid allo inlichtingen te verstrekken.
Aangaande de oer-opvoeringen van „Ag
nete", deelt men ons mede dat deze ver
moedelijk zullen gegeven worden op 20,
22 en 29 Januari 1911, resp. te Amsterdam,
's-Gravenhage cn Rotterdam.
Te Amsterdam zal het Concertgebouw
orkest en in de beia^ andere plaatsen het
Residentie-orkest medewerking verleenen.
Een vondst.
Men schrijft uit Middelburg:
In het gerechtsgebouw is men bezig heb
behang in de bodenkamer te vernieuwen.
Het werd noodig gevonden dc oude be
hangsels niet minder dan 14 of 15, eerst
van de muren af te halenhierbij zijn
blootgelcomcn een aantal schilderstukken
in olieverf, op een waarvan o.a. een deel
van het eiland Walcheren is afgebeeld.
Dit laatstbedoelde stuk draagt het jaartal
1678. Zoover de stukken thans zijn zicht
baar gemaakt is nog geen naam van een
schilder vrijgekomen. Het ware zeker te
wenschen, dat de stukken door deskundigen
worden onderzocht en indien daartoe ter
men bestaan gerestaureerd en niet meer
beplakt worden.
„Op Hoop van Zegen."
Den 24eten September a. s. zal de opera
„Op Hoop van Zegen", naar men weet, de
tekst van Heyermans' bekende tooneelspol
met muziek van Ch. Grelinger te Bern, in
Zwitserland, worden ge-geven.
Caroline van Dommelen.
Naar wij met leedwezen vernemen, is
de bekende actrice mevr. Caroline van
Dommelen zeer ernstig ongesteld, zoodat
haar opneming in de Geref. Ziekenverple
ging aan de Ter Haarstraat te Amsterdam
noodzakelijk is geworden.
1)
Donker welfde zich de sterrenhemel.
De bergen van het schiereiland Istrië tee
kenden zich als scherpe silhouetten tegen
den donkerblauwen horizon af.
Aan den dam in de haven van Fiume
lag een schip met Duibsche vlag: de
„Nordstern".
Middernacht is voorbij. Ook op lvet schip
is alles in diepe rust. De zacht klaterende
golven schijnen alles in een zoete sluime
ring te wiegen.
In de nabijheid van het roer zitten twee
mannen op een hoop touw.
Boven hen. hangen de opgetakelde witte
booten, waarmede cle bemanning naar
boord vaarfc of in tijden van nood zich
redt.
Eén van de twee droeg de onderschei
dingsteekenen van stuurman. zijn grijs
haar was kort geschoren, geelbruin zijn
venveerd gezicht, waarin een p-mr goedige
oog-en. De and.r, slank blond en sterk,
oen goede dertiger, had een glimmende
■sigaret tusschen do vingers en keek naar
het gestemde Unrnnrmt. JT-i droe<r de
uniform van srii^Ds^fficier. - Op het slan
ke, nvnr sterke ledige lichaam dr<reg de
lange biina vrewebik we°k gevormde hals
een h~-Ul, dat /*en toonbeeld was van
srim^heid.
Sod°rt meer dan e°n uur z&t-en d^ twee
Mor naast elkaar F'^d-elijk spuwde de
stuurman zijn pruim uit en zeide:
„Gij doet uw naam werkelijk eer aan,
Stillfried Alderman 1 Ik dacht, dat zwij
gen en denken alleen het voorrecht van
den ouderdom was I Wat scheelt u i Voor
den dag cr mee
Over het eenigsrins gebruinde gezicht
van d-en jongen officier vloog een blos.
„Gij hebt gelijk, Knut Larsen, ik ben
slecht gezelschapVergeef mij, en toch
zijt gij de eenige op de „Nordstern", in
wiens nabijheid ik gaarne ben".
Van onder de zware wenkbrauwen van
deD stuurman kwam een vriendelijke blik
te voorschijn. Hij reikte den jongen de
hand en antwoordde
„Dat weet ik, Stillfried Aldermann en
ik weet dat wel te waardeerenMaar nu
zijn wij al meer dan zes weken op dit dek:
samen, en ik weet nog altijd niet, wat
gij op uw ziel hebt
Stillfried Aldermann staarde naar de
lichtbundels van den vuurtoren.
„Ik dank u, Larsen! Misschien verlicht
mii dat het hart, als ik mij eens uitspreek".
De stuurman nam. een friesohe pruim,
stak haa.r in den mond, legde den grooten
zuidwester naast zvri en zeide eenvoudig:
,.Gii kunt mii, ouden zeemeeuw, uw volle
vertrouwen schenken".
„Luister dan: Ik ben in Duitsohland. in
Thiiringen, in de nabijheid van Weimar,
geboren. Men vader, een eerlijk, Godvree-
7.por! r>redikant zijner gemeente, was het
idea-il van een goeden, rechtvaardigen
veestel'ike Mijn moeder, meer dan dertig
jaren jonger dan mijn vader was de doch
ter van een hooggeplaatst a^Umaar en
had bpk°nd gestaan als het mooiste meisje
in het stadje. Het reinste geluk van hui-
selijken vrede en wederzijdsche liefde en
a-ohtmg lag altijd als zonneschijn op hun
gezichten.
Daar ik geen broers of zusters kreeg en
mijn moeder vurig een dochtertje w-ensoh-
te, namen mijn ouders oen meisje, een
klein, lief, zwartharig engelenkopje, als
kind aan. Het heette Klaart je. Met haar
groeide ik op; eeD blik uit de schitterende
pracht dezer kinderoog-en was voldoende,
mij voor dwaze en uitgelaten jongens
streken te bewareneen aanraking van
Klaartje's teedere hand op mijn arm was
voldoende en alle donkere jongenstrots
smolt weg als frissöhe Maartsneeuw in de
lentezon.
De tijd kwam, dat ik, na het eind-exa
men van het gymnasium te hebben afge
legd, de universiteit moest bezoeken. Met
innige geluk wenschen lieten mijn ouders
mij naar Leipzig gaan, waar mijn vader
verscheidene studievrienden had. Ik wilde
in de medicijnen studieeren, dokter wor
den.
Toen trof ons een smartelijke slag; mijn
vader, oen reus van een man, stierf aan
de gevolgen van een beroerte. Aoh, Knut
Larsen, ik dacht ziin dood niet te over
leven Als dé onstuimige zee na den storm,
zoo werd mijn hart door wanhoop ver
scheurd.
Nu werden ook onze verhoudingen ge
heel anders. De pastorie viel ten deel aan
een ambtsbroeder van mijn vader. Het
mooie, door ons met zooveel zorg onder
houden huis met den praohtigen tuin mees-
ten de mijnen verlaten, en ik had groote
moeite om mijn zwakke en diep-bedroef-
de moeder te troosten en op te beuren.
Eerst toen ontdekte ik, wat Klara, mijn
pleegzuster, voor mij was.
De lente van onze jonge liefde brak
op een Meimorgen voor ons aan, doch het
koude rijp viel weldra op de bloesems.
Ik was pas twintig jaar, was mijn studiën
pas begonnen, had nooit vermogen noch
uitzicht op een betrekking. Maar wat
vraagt de jeugd daarnaar 1 Ik beminde en
werd bemind.
Op dien Zondagmorgen verloofde ik mij
met Klaartje Asten, wij zwoeren elkaar
trouw te blijven in lief en leed, geduldig
te waokten wat er ook mocht komen
tot de priester ons zou vereenigen. Dat
zwoeren wij bij het graf van mijn vader
Toen bracht ik de vrouwen naar Wei-
mar.
Een kleine rente, die mijn moeder van
haar ouders bezat, behoedde haar oogen-
blikke-lijk voor gebrek. Klaartje, die goed
piano speelde, wilde pianolessen geven.
Ikzelf liet mijn hoogdravende plannen va
ren en zocht een bescheiden betrekking
te Leipzig.
Daar ontving ik van mijn bruid een
brief, dien ik mij niet kon verklaren. Hij
luidde aldus
„Beste Vriend en Broer
Morgen vroeg verlaat ik Weimar, om
een betrekking als reisgezellin van een
zeer beschaafde dame naar Egypte te
aanvaarden. Er is hier velerlei veranderd
en ik kan hier niet meer blijven. Ach,
Stillfried, waar is ons geluk gebleven
Het noodlot heeft ons alles ontroofd.
Uit Kaïro ontvang je berichten van mij.
Je tot in den dood getrouwe
Klara Asten".
Knut Larsen, met groote belangstelling
luisterende, stak het hoofd vooruit en
steunde het met beide handen.' Daarbij
maakte hij een komisch gebaar, dat hem
eigen was, zoodra hij opgewonden we>rd.
„Allo drommels! En verderV' zei hij.
.Stillfried Aldermann, zich het gebeurde
herinnerend, drukte de handen tegen de
borst en de lippen vast op elkaar.
Ik ging met den eersten trein naar Wei-
mar. Spaar mij de nauwkeurige beschrij
ving van hetgeen ik rondMijn moeder,
altijd nog een jong uitziende schoonheid,
had zos weken te voren een tweeden man
genomen. Het kleine huishouden was ver
woest, Klara weg, en de jonggetrouwden
bewoonden de tweede verdieping van een
gehuurd huis in de nabijheid van het slot.
Wat iik gevoelde? Ik kan het u nu nog
niet beschrijvenDe smart over den on-
vorgetelijken vader; dc hinderlijke liefde,
die ik mijn mo<-der toedroc-g, en zoo iets
als verachting, die de vrouw gold, die den
geliefden man zoo gauw vergeten had, dat
alles streed en woelde in mijn ziel.
Met bleeke wangen, bevende lippen trad
mijn moeder het salon binnen waarin ik
haar wachtte. Toen ik haar zag, in het
rosekleurige morgenkleed, en het coquette
mutsje, dat op het modern gefriseerde
haar ?at, overweldigde mij de drift, een
verwensriite hartstocht, waarvan ik anders
nooit last had.
Ik greep haar hand en riep:
„MoederMoeder! Zien wij elkaar zoo
weer? Wie is de ellendeling, die u zoo
bekoorde, dat u de trouw jegens den edel-
sten, besten man niet over het graf kondet
bewaren?"
(Slot volgt).