leBIBBGH" BAGBLiLB, Woensdag* 27 Augustus. Tweede Blad. Buitenlandseh Overzicht. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Blijdschap. jêo. 1CT&I5. Anno 1913. Volgens d'e „Nieuwe Gazet" heeft de B e 1- gisehe regeering een crediet van 120 duizend franks ter beschikking van het Ministerie van Oorlog gesteld, voor den aankoop van trekhonden voor het leger en het daarvoor benoodigue materiaal. In déze som zijn 40 duizend franks begrepen voor den aankoop van 400 honden. De Minister van Oorlog heeft een officier van zijn departe ment gelast de tentoonstelling van Belgische trekhonden bij te wonen, die den 7den Sep t-ember te Mechelen gehouden wordt. Mo gelijk zullen daar belangrijke aaukoopen ge daan worden. Het socialistisch verbond van de Borinage, te Bergen, heeft een algemeene ergadering gehouden, om te beslisssn over 'oe houding, welke de mandatarissen en de leden der socialistische part ij moeten aannemen, ter gelegenheid van het koninklijk bezoek van 7 September aanstaande. Het bondscomité, dat vooraf een vergade ring had gehouden, stond' met algemeene 6temmen aan Francois André, voorzitter van den provincialen raad van Henegouwen, toe den Koning in deze hoedanigheid te ontvan gen en in naam van den provincialen raad! een redevoering uit te spreken. De algemeen© vergadering bekrachtigde dit besluit met 50 tegen -12 stemmen, doch be sloot, dat de andere officdeelo personen niet zouden deelnemen aan voorstellingen of plechtigheden. Aan de socialistische bevolking van de Borinage werd' toegestaan zich op Zondag 7 September naar Bergen te begeven, doch met opschriften op den hood ten voordeele .van het Walenland en algemeon stemrecht. Er schijnt, wij spreken hier over do B a 1 k a n-k w e s t i e s, kans te bestaan, dat Turkije en Bulgarije tot overeen stem ming zullen komen. De verdedigingswerken van Adrianopel 'worden niet gesloopt on Kirk Kilisse blijft ean Turkije. Wel wil Turkije een herziening van de oude grens ten Noorden van de lijn Adria nopelKirk Kalisse toestaan en verschil lende economische voordcelen in het be lang van den handel van Bulgarije ver kenen. De stad Gumuldzjina heeft aan den Turk- Bchen opperbevelhebber het verzoek ge richt, de stad door zijn troepen te laten bezetten. Talaat bei is van Adrianopel teruggeko men. Do tucht in het leger, zoo heeft hij verklaard, is uitnemend. De orde is in Thracië hersteld. Ken soldaat, die een Christin had verkracht, hoeft men gefusil leerd. De overheid doet al het mogelijke 'oei die veiligheid van de christenen, in het bijzonder die van de Bulgaren, te verze uren. De uittocht van vluchtelingen uit Bul- paarsoh Macedonië blijft aanhouden, reeds zijn er 129,000 op Grieksch grondgebied aangekomen. Volgons een bericht uit Athe ne hebben nu de Bulgaarsche troepen Xanthi bezet. De Bulgaren grootten de G-reksche vlag. Het bericht uit Bulgaarsche bron, dat Tnrksehe troepen Xanthi beziet hielden, is dus blijkbaar onwaar. Dn afvaardiging van de inwoners van Adrianopel is op het ministerie van buiten- laadsebe zaken te Pairijs ontvangen door Harguerie, adj uriot-diirecteur van politieke [en handelszaken, wi-en zij oen memorie hoeft 'overhandigd, waarin do redenen worden [ontvouwd, waarom de inwoners van Adria- jbooel onder Turksch bestuur wenschen te blijven. Pater Adalbert, van de Passionisten, is rit. Bulgarije te Antwerpen aangekomen en heeft aan een man voor de Métropole ver klaard geen geloof te slaan aan de verha len. omtrent de gruwelen, door de Bulgaren genie egd. Het moge een enkelen keer voorkomen, toaar het. blijven afzonderlijke feiten. Hij tëfit verder: Heen, mijn Bulgaren zijn zachtmoedige en medelijdende Echepselen, verdraagzaam, levend op aartsvaderlijke wijze, gastvrij, ten oorlog gaande met moed en onderwerping, doch bij voorbaat het bloedbetreuren 1, cat zij te vergieten hadden voor de bevrijding hunner Macedonische broeders. De uitwisseling van de Servische krijgsge vangenen zal Vrijdag te Pirot ges:hieden. De geruchten over r en ministerieel e crisis wegens overspanning van Pasjits of wegens oneenigheid over d'e inrichting voor het be stuur in de nieuwe wingewesten houden aan. De Roemeensche gezant is na de plechtige overhandiging van een Roemeensche orde weer vertrokken. Ter gelegenheid van de onthulling van bet monument voor Karogeorge heeft ko ning Peter het leger voor de betoonde toe wijding da-nk gebracht- De correspondent, van de Daily Mail" te Boekarest heeft van offieieele zijdo ver nomen, dat de. mogendheden het eens zijn geworden over de benoeming van den prins von Wied, een neef van de koningin van Roemenië, tot voist van Albanië. De prins von Wied, geboren in 1872, is in 1898 gehuwd met Pauline van Wurtein- berg. Heel gemakkelijk zal het met de instel ling van het Albanoesche bestuur echter niet gaan, want, naar dc leiders van de Grieksche beweging, die uit Woritza te Saloniki zijn aangekomen, verzekeren, maakt de Grieksche bevolking koortsach tige toebereidselen tot verzet. Wapenen en schietvoorraad zijn voldoende aanwezig en men is bezig benden te vormen. De Muzelmansche bevolking schijnt ver deeld te zijn De betrekkingen tusschen Rusland en Oostenrijk zijn in langen tijd zoo goed niet geweest. De Tsaar heeft, door zijn gezant Giers, den Keizer doen uitnoodigen de inwijding van de Russische kapel te Leipzig bij te wonen. Keizer Frans Jozef verleende den gezant het grootkruis van St.-Etienne. In Marokko zitten de Spanjaarden niet stil. De ,,Imparcial" verneemt uit Ceuta: De Spaansche resident-generaal, van meening, dat het krijgsbedrijf ten doel moet hebben om steeds voorwaarts te gaan, en niet terug te trekken, heeft generaal Sylvestre last gegeven, zijn bewegingen in overeenstem ming te brengen met die der troepen uit Tetoean, om daardoor tot een gelijktijdige en gecombineerde actie tc geraken. Een telegram van de ,,N. Rott. Ct." uit Rustenburg meldt: Botha en Hertzog hebben hier van daag beiden voor vergaderingen van hun aanhangers gesproken. Botha werd bij zijn aankomst op het stad huis een opmerkelijke ontvangst bereid. Het stadhuis was volgepropt met lieden, die uit den omtrek waren saamgestroomdsommi gen hadden 50 mijlen afgelegd. Ofschoon er partijgangers van Hertzog onder het gehoor waren, behoefde men het dreigement, de vergadering in geval van or deverstoring op te heffen, niet uit te voe ren en had deze een rustig verloop. Botha verklaarde nadrukkelijk, dat hij niet voornemens was af te treden. Hij maak te het denkbeeld belachelijk, dat Hertzog de ecnige ware Zuid-Afrikaander was. Mot kracht verdedigde hij zijn houding op het stuk van imperialisme cn kwam hij op te gen de bewering, dat hij heulde met de ka pitalisten. Komende op de immigratie, zei- de hij,,Als immigranten komen, kunnen zij welkom zijn, maar alleen de beste heeft Zuid-Afrika noodig." Ten slotte sprak de vergadering met 1454 tegen 757 stemmen haar vertrouwen in Bo tha uit, die daarop op de schouders naar zijn hotel werd gedragen. 's Middags hielden de partijgangers van Hertzog hun vergadering. Ook deze verga dering liep kalm van stapel. Hertzogs rede bestond voornamelijk uit aanvallen op Bo tha's imperialisme. Hij hield staande, dat nog zoo'n Parlement als het laatste op het Ncderlandsch spreken in Zuid-Afrika het stempel van onbevoegdheid zou drukken. De vergadering nam met bijna algemeene stemmen een motie aan, waarin het aftre den van Botha de eenige oplossing van de moeilijkheid wordt genoemd. Omtrent de Toeslagwet lezen wij in het „Katholiek Schoolblad": Men bericht ons van zeer nabij te weten, dat er Schoolbesturen zijn, die de vijftig gulden tegemoetkoming ;n de woninghuur, welke ten gevolge van het Toeslagwetje voortaan voor alle gehuwde onderwijzers uit 's Rijks kas zullen worden uitgekeerd, niet willen uitbetalen aan die onderwij zers, wier tegemoetkoming thans reeds meer dan de wettelijk geëischte van f 50 bedraagt. Men vraagt ons, of de Schoolbe sturen hiertoe het recht en de macht be zitten. Wij antwoorden op beide vragen ont kennend. En de tekst van het Toeslagwetje en die van het daarbij behoorend Konink lijk besluit zijn in dit opzicht overduide lijk. Zoo zegt art 6 van het Koninklijk be sluit het volgende „Onze met de uitvoering der Lager On derwijswet belaste Minister stelt na ont vangt van de opgaven, bedoeld in de ar tikelen 3 en 4 van dit besluit het bedrag vast van de sommen, overeenkomstig de wet van 6 Juli 1913 (Staatsblad No. 239), aan de gemeente- en schoolbesturen uit 's Rijks kas uit te koeren ter betaling van de te gemoetkomingen aan de rechthebbenden, en doet daarvan modedeeling aan de Alge meene Rekenkamer." Van uitkeeringen, die gedaan worden ter betaling van de (wettelijk vastgestelde) te gemoetkomingen aan de rechthebbenden zal het toch wol vast staan, dat zij door geen enkel Schoolbestuur kunnen word-m be schouwd als voor eenig ander doel t? zijn ontvangen. De veronderstelling, dat de Schoolbesturen zullen moeten aantoonen, dat de volgens bovenbedoeld art 6 aan hen uitgekeerde gelden op de rechte manier zijn besteed, ligt dan ook voor de hand. Een andere vraag is, of sommige School besturen in het vervolg in dc eigenlijke sa larisregeling wel zullen voortgaan moer dan do wettelijk geëischte vijftig gulden woninghuur-tegemoetkoming toe te ken nen. Doch voor de bestaande salarisrege lingen mist ook deze vraag iedere practi- sche beteekenis. Is een onderwijzer een maal aangesteld op een salarisregeling, die hem bijv. f 100 huishuur-tegemoetkoming geeft, dan kan deze regeling slechts met wederzijdsch goedvinden wórden herzien. Zo.odat ook in dit opzicht geen greintje vrees voor willekeurig optreden van oen of ander Schoolbestuur behoeft te bestaan. Men houde er zich dus van overtuigd het extraatje, door minister Heemskerk's Toeslagwetjo aan de onderwijzers toege- j dacht, komt zonder eenigen twijfel uitslui tend in hun zakken terecht, zonder dat daardoor aan reeds verkregen rechten ook maar in 't minst kan worden getornd. In een artikel Geen reden tot ju belen over het Zwolsche congres schrijft „D e Vaderlander" o.a. „Er zijn er, die ons gevraagd hebben, of mr. Troelstra toch nog niet de overwin ning zou hebben behaald, als hij de kabi netskwestie had gesteld, als hij gezegd had Ik moet uit de Kamer heengaan, en ik zal uit de Kamer heengaan, als de meer derheidsresolutie niet wordt aanvaard. Wij voor ons beantwoorden deze vraag met een volmondig ja. We zijn in de gelegenheid, geweest om meer dan eens van nabij gade te slaan, wat mr. Troelstra voor zijn par- tijgenooten ishoe voor de overgroote meerderheid daarvan zijn naam een pro gram en zijn persoon de overwinning betee- kent, en zijn dan ook diep overtuigd, dat, als hij do volle kracht van zijn bozielend woord had willen doen gelden ten behoeve van de moerderheidsresolutie, deze zou zijn aanvaard, trots het „bindend mandaat", dat vele afgevaardigden dwong niet te let ten op de argumenten, die te berde werden gebracht, maar te stemmen zonder meer. Welk „bindend mandaat" een looze, zij het dan ook absoluut ondemocratische uitvin ding was van de Marxistische fractie, om bij voorbaat den machtigen invloed van het woord van den leider te neutraliseeren. Een truc, die geheel lag in de Marxistische lijn heeft niet Marx zelf in '72 't congres van de internationale in ons land laten bijeen komen, om Bakounine, wiens woord hij vreesde, te beletten aanwezig te zijn (Ba kounine vertoefde toen in Zwitserland en kon niet naar Nederland komen, omdat hij èn in Frankrijk èn in Duitschland tot lang durige gevangenisstraf was veroordeeld, en de toegangswegen dus afgesloten waren). Maar, zooals we zeggen, we meenen, dat, als mr. Troelstra de kabinetskwestie ge steld had, hij de overwinning zou hebben be haald, trots bindend mandaat en al. Wij namen dezer dagen uit „De Stand aard" de driestar Vrouwenregi ment over, welke met een „Wee aan ons, mannen!" eindigde. In antwoord hierop schrijft een medewerk ster van „De (R.-K.) Gelderlander" „Met alle Tespeet voor de scherpzinnig heid. van den schrijver der driestarren, in „De Standaa*rd," komt het me toch voor, dat hij hot niet bij het rechte eind heeft in zijn driestar over het „Vrouwen- Tegiment", waarin h'j d'e vrees uitdruku, dat bij invoering van het vrouwenkiesrecht in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag de Gemeenteraad welhaast in zijn meerderheid uit vrouwen zou samengesteld zijn. Zei Goethe in naam der mannen „das ewig Weibliche zieht uns heran", op de vrouwen is de variant van toepassing: „das ewig Mannliche zieht uns heran." Men kijke naar Finland, waar de vrouwen kiesrecht hebben. Met het kersversohe stem biljet in de hand kozen zij meest mannen; bij de laatste parlementsverkiezing niets dan mannen. En de Finüandsohe vrouwen hadden nog wel in het- vorig Parlement vertegenwoor digsters die volgens 't „Maandblad van de Yereeniging voor Vrouwe n kies- Teoht'' voor grootsche oogenblikken zorg den. Toch hebben de Finlandsohe kiec r s de vrouwelijke afgevaardigden niet herkozen. Ligt het er aan, dat de dames te veel op gestaan zijn de een na d'e andere; of komt het, omdat de vrouwen vinden, dat het re- regeeren beter aan mannen is toever trouwd ;of wel zou de reden van het niet- heTkiezen der groot-sche-oogenblikken-be- zorgende dames zijn, dat, zooals gebeurt in de meeste landen met vrouwensterarecht, de vrouwen thuisblijven? Een antwoord op deze vraag is toever- j trouwd aan den schanderen „Stand aar d"-redacteur. Maar wat mij, als vrouw betreft, ben ik overtuigd, dat het vrouwen kiesrecht hier te lande niet veel meer vrou wen dan in Finland in cl? Kamer zou bren gen." Onder den titel Het clericale bank- kroet schreef „Vooruit", vrijz. nieuws blad voor het Gooi: De naaste toekomst zal leeren, dat het clericale bewind van Heemskerk c. s., dat de enorme stijging der inkomsten over 1909/1913 geheel wist te verbruiken, hot toekomstig kabinet stelt voor de gevolgen van het clericale brankroet. Anders toch kan het financieel beheer van het kabinet- Heemskerk niet. genoemd worden, zooals September zal bewijzen. Spoedig zal blijken lo. dat het totaal der Staatsbegrooting 1914 in uitgaven 17 millioen hooger is dan d© begrooting 1913. 2o. Dat de oorlogsbegroot.ing is gestegen tot 35 millioen. Met uitzondering van één beduidende post tot verbetering van de positie van mindere militairen, is de ge- heele verhooging het gevolg van het cleri cale régime onder Colijn. 3o. dat het tekort op den gewonen dienst 14 millioen zal bedragen, niettegen staande cle inkomsten veel hooger geraamd zijn daii gewoonlijk. Naar aanleiding hiervan schrijft „Het Huisgezin" We weten wel, dat cle vrijzinnigheid haast als één man de voorstellen van. mi nister Colijn heeft bestreden en er teueu heeft gestemd, maar nooit hebben wij ver nomen, dat men Colijn een „clericaal ré gime" verweet. Maar we weten ook, dat de liberale pers den vrijzinnigen hun stelselmatig ver zet tegen Colijn's hervormingen, zeer kwa lijk heeft genomen, toen ten minste. We weten ook, dat telkens officieren hun beduchtheid uitspraken, dat onder een bewind van links, de defensie-belangen schade zouden lijden. We weten ook, dat de concentratie do voorwaarde der sociaal-democratiegeen hoogere Oorl jgsbegrooting, niet heeft dur ven, zeggen we niet heeft willen aanvaar den. We weten ook, en dit doet de deur dicht dat men van links alles beproefd hoeft om dien clericalen aartsverkwister Colijn als minister in een kabinet van links te behouden. Wat leutert men dan nog van clericaal bankroet? Men moest zich voor zoo minne prak tijken schamen „De Vaderlander" meldt van de vergadering dor concentratie, waar be sloten is geen concentratie-ministerie vc rmen „De vergadering der 37 is 's avonds ge houden om 8 uur en heeft tot 1 uur geduurd. In den middag daarvoor hebben alle clrie de clubs ieder afzonderlijk vergaderd ter bespreking van het vraagstuk. En het resul taat van die besprekingen, en de argumen ten, van weerszijden aangevoerd, zijn 's avonds ter kennisse der 37 gebracht; 37 is eigenlijk niet bet juiste woord, want de vergaderingen werden ook bijgewoond door de leclen, die op 16 September a s. geen deel der Kamer meer zullen uitmaken, en dus moet men eigenlijk, de schriftelijke verklaringen van hen, clie niet aanwezig konden zijn wegens verblijf in het buitenland meegerekend, van de 46 spreken. Van die 46 hadden zich, naar wij uit betrouwbare bron vernemen, in de diverse clubs 31 vóór en 15 tegen d'e aanvaarding uitgesproken. Op de vergadering is nog getracht die 15 tö overtuigen clat zij de zaak verkeerd inza gen, maar dat is niet gelukt. En waar het verzet van die 15 het onmogelijk maakte oen krachtig ministerie te vormen uit de drie fracties, verviel aanvaarding der re geering daardoor vanzelf; ook zij, die deze ten krachtigste hadden bepleit, zagen dat in". Verder zegt het weekblad: „Maar op één zaak willen wij, juist om dat wij zoo groote voorstandei's waren van de aanvaarding toch de nadruk leggen, en wel hierop, dat niemand bet recht heeft iemand van de concentratie een verwijt t© maken van zijn houding: Toder stond toch in deze volkomen vrij. Op de meest onomwon den wijze was er in de Tweede Kamer door de drie woordvoerders der vrijzinnige par tijen aan herinnerd, d'at de concentratie de verplichting om te regeeren, eerst erkende bij de 51. Dit is geen woord voor de vaak geweest, maar vrucht van ernstig overleg tusschen de -drie. fracties. De kiezers moes ten het terdego weten, dat het voor hen zaak was, wilde ze het concentratie-pro gram uitgevoerd zien, zooveel mogelijk con centratiemannen naar de Kamer te zenden. En al zijn er dadelijk in het concentratie comité zelf en in de concentratie mannen geweest, die ook d'e regeering wilden aan vaarden, als men boven de kerkélijken' kwam, gesteld 46 van de concentratie, 10 sociaal-dernocraten en 44 kerkdijken, dat was individueel© opinie; van verplichting om d'e regeering te aanvaarden, is in de concentratie en haar comité nooit spra1 ge weest, als er minder dan 51 leden der eon- centrabi© in de Kamer kwamen. Er kan dus van teleurstelling sprake zijn, dat de 15 niet meer moed hadden, dat ze niet inzagen, dat de concentratie door do weigering van de S.-D. A.-P, om haar stemr- busbeloften in te lossen, in gansch ander© positie was gekomen, voor verwijten is or geen plaats. De verw jten moeten gericht zijn aan liet adres der S.-D. A.-P, die in den verkiezings tijd het over de daken uitschreeuwde, a!at alleen de versterking van haar fractie den armen ouden een Staatspensioen verzeker de, maar die zich, toen de belofte moest ingelost worden, van dezelfde ouden niets aantrok". i) „Ik wcnschte iets te kunnen doen om taai* te helpen", zei hij; „St. Iva is een irrieiid van mij geweest aan de universiteit fn ik was gewoon mij te verbeelden, dat ik eenigen invloed op hem had. Als hij évaas handelt en zijn geluk daarbij op het spel zet, laat mij dan trachten hen freer samen te brengen. Ik behoef je niet te bekennen, dat Patricia de eenige vrouw k, dio ik gehoopt had gelukkig te maken, ïfc kan daar nu niet over spreken, maar ik zou alles ter wereld willen doen om haai* feen ©ogenblik smart te besparen". Alice rees overeind met een opgewonden Eebaar on stak hem dankbaar de hand toe. >0, Marcus", fluisterde zij, „je bent Er is veel, zoo veel, wat je doen j^Qt. Het is alles een misverstand tusschen oen- Een paar woorden onder vier oogen jouden alles weer in orde brengen. Maar fen ton is in een kwade luim en Wat moet vrouw beginnen met een man, die 1,003 is Hij maakt h'aajr wanhopig door te froigeren thuis te komen. Zij is trotsoh om f.ein volgen en iederen dag wordt de ■doof wijder. 2ij heeft hem geschreven en hem ge boekt, naar Pread Park te komen, Maar niets dan dat het beter is, dat gescheiden blijven. Hij logeert bij een .^getrouwden vriend, vijftien mijlen Van >r. Als hij haar maar eens in de oogen kon zien, dian zou hij weten, hoe lief zij hem heeft. Hij zou haar alles vergeven en begrijpen wat zij geleden heeft". Marcus beet op zijn lip. Zijn smart was scherp en hevigtoch wist hij reeds wat hem te doen stond. „Heeft hij veel te vergeven?" De vraag werd op zachteu, weifelenden toon gedaan. Alice richtte verontwaardigd het hoofd op „O, hemel, neenHet was alles het werk van een onheilstichtster, van een leelijke kwaadspreekster, die geen oogenblik ver loren laat gaan om leugens rond te strooi en. Fenton geloofde de ongerijmdste praat jes en geraakte dadelijk in een aanval van verontwaardiging en woede. Eerst was zijn vrouw te trotsdh om te trachten hem uit te leggen, hoe belachelijk alles was. Nu weigert hij te luisteren". Marcus stond op. Zijn gelaat drukte vastberadenheid uit. „Geef me St. Iva's adres", zei hij; „als ik hem vanavond hier breng, zal zijn vrouw mij danken, nietwaar?" Alice boog met gevouwen banden en glin sterende oogen. „Zij zal je zegenen, Haar leven lang, en ik geloof, dat ik gerust beloven mag, dat zij in de toekomst de ldippen zal vermijden. Zij heeft een les gehad, een heel bittere les'A Marcus schreef Het adres op èen kaartje. >,ïk heb de auto laten wachten voor het geval, dat ik naar de stad zou willen terug keeten. Nu zal ik ze eohter gebruiken om të trachten St. Iva te vinden. Je kunt er "op rekenen, dat ik de zaak niet op zal geven, voor ik met Patricia's echtgenoot kan terugkeeren". „Maar als hij niet wil luisteren?" sta melde Alice. „Hij zal moeten luisteren Die vier woorden werden gezegd op een toon, die blijk gaf van de overheerschen- de kracht van Marcus Windred. Hij kende zijn macht over de mensohen. Die had nooit gefaald. Waarom czou ze nu falen, nu het geluk van de vrouw, die hij liefhad, op het spel stond? Hij dacht aan het jon ge, lachende gezicht en het bittere ver driet, dat er achter werd verborgen. Hij dacht aan zijn liefde, zoo krachtig, en hij wist, dat hij, strijdend voor haar, moest overwinnen. Zijn hoofd was gebogen, toen hij vlug het zachte grasveld overstak; zijn hoofd, dat onzichtbaar een martelaarskroon droeg. III. De strijd was niet licht, maar juist dat gaf Marcus Windred frissohe krachten. De man, die Patricia liefhad, liet zich niet gemakkelijk overbluffen. Eerst wilde St. Iva over niets anders spreken dan over de expeditie, waarvan Windred juist was teruggekeerd. Toen verklaarde hij, dat zijn gedrag je gens zijn vrouw volmaakt in orde was en dat niets hem er toe zou brengen naar Pread Park "te gaan. Marcus keek naar den jongen echtegenoot met een medelijdenden blik. De hand op Fenton's schouder leggend, sprak hij hem over de diepte van een smart, veroor zaakt door teleurgestelde liefde. „St. Iva", zei hij. „je bent krankzinnig. Je werpt je levensgeluk weg in een vlaag j van kinderachtige koppigheid". Nu verlangt zij naar je, maar ik veron derstel, dat je weg~ zult blijven, tob zij het moe wordt en niet meer naar je vraagt. Dan zal je misschien terugkeeren, om te ondervinden, dat het te laat is". St. Iva dacht naMisschien had Mar cus gelijk, 't Was misschien, beter, haar niet te lang alleen te laten. „Ik ben half geneigd je raad op te volgen, alles wel beschouwd", zei hij. „Ik denk, dat ik naar Bes ter zal gaan. Ik zou niet graag willen, dat ze er aan gewoon raakte, heb buiten mij te stellen. Zooals je zegt, het zou te veel gewaagd zijn. Droevig zegevierend, stemde Marcus toe Hij had zich nog niet voorgesteld, hoe el lendig d'e toekomst zou zijn. Hij dacht er over of hij bij hen zou kunnen blijven zonder zijn aandoening te laten blijken. Hij sidderde bij de gedachte, dat hij Pa tricia en St. Iva samen zou moeten zien. „We zullen maar dadelijk gaan", her nam Fenton, terwijl hij om den knecht belde. Toen zij hij eenigszins bedremmeld en blozend: „Het was werkelijk verbazend vriendelijk van je, Windred, mij te komen opzoeken". IV. De avondschaduwen vielen reeds zwaar Over Bester, toen de twee mannen door de mooie oude poorten van Pread Park reden. De bel voor het kleeden had de gasten naar hun kamers geroepen en de hal zag er ledig en verlaten uit. Marcus zag St. Iva de trap opsnellen, en een oogen blik voelde hij zich als verdoofd. Het ver langen om te vluchten maakte zich van hem meester. Zijn lippen op elkaar ge klemd, ging hij den tuin in, in de hoop, dat de frissche lucht het koortsachtig kloppen zijner slapen wat zou temperen.: Patricia zou nooit weten wat hij dien dag voor haar geleden had. Juist toen de bittere gedachten hem be gonnen te pijnigen, doemde een schoon! visioen een engel scheen het op uit de schemering, om de schoonheid van den met geuren vervulden avond te volmaken. Het was Patricia, in een soepele avond japon cn een eenvoudig, meisjesachtig lint in hot haar. Hij durfde nauwelijks opzien naar de blankheid van haaf hals en armen cn het blauw van die betocverende -oogen. Hij wist, dat nu eenmaal de overwinning voor den zwakke was. Natuurlijk worden de uitgestrekte han den hom uit dankbaarheid geboden. Streng trachtte hij tot zichzelf te zeggen, dat zij de vrouw was van eeji ander. Hij streed als een man. Tweemaal fluisterde hij bijna ademloos haar naam „Patricia! Patricia!" Toen antwoordde haar vroolijke stem teoder „O, Marcus! Tk ben zoo blij. dat je gë- zond terug bent.Je kunt nooit begrijpen, hoe bang ik ben geweest, dat je zoudt om komen, zooals anderen, op je tocht. Maar nu ben je beroemd: al mijn angst lijkt een bange droom. Alleen vrees ik een beetje, dat, nu je zoo'n beroemdheid bent, ie geen tijd meer zult hebben, om de goe* de, oude dagen te hernieuw°n". (.Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5