leBIBBGH" BAGBLiLB, Woensdag* 27 Augustus. Tweede Blad.
Buitenlandseh Overzicht.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Blijdschap.
jêo. 1CT&I5.
Anno 1913.
Volgens d'e „Nieuwe Gazet" heeft de B e 1-
gisehe regeering een crediet van 120 duizend
franks ter beschikking van het Ministerie
van Oorlog gesteld, voor den aankoop van
trekhonden voor het leger en het
daarvoor benoodigue materiaal. In déze som
zijn 40 duizend franks begrepen voor den
aankoop van 400 honden. De Minister van
Oorlog heeft een officier van zijn departe
ment gelast de tentoonstelling van Belgische
trekhonden bij te wonen, die den 7den Sep
t-ember te Mechelen gehouden wordt. Mo
gelijk zullen daar belangrijke aaukoopen ge
daan worden.
Het socialistisch verbond van
de Borinage, te Bergen, heeft een algemeene
ergadering gehouden, om te beslisssn over
'oe houding, welke de mandatarissen en
de leden der socialistische part ij
moeten aannemen, ter gelegenheid van het
koninklijk bezoek van 7 September
aanstaande.
Het bondscomité, dat vooraf een vergade
ring had gehouden, stond' met algemeene
6temmen aan Francois André, voorzitter van
den provincialen raad van Henegouwen, toe
den Koning in deze hoedanigheid te ontvan
gen en in naam van den provincialen raad!
een redevoering uit te spreken.
De algemeen© vergadering bekrachtigde
dit besluit met 50 tegen -12 stemmen, doch be
sloot, dat de andere officdeelo personen
niet zouden deelnemen aan voorstellingen of
plechtigheden.
Aan de socialistische bevolking van de
Borinage werd' toegestaan zich op Zondag 7
September naar Bergen te begeven, doch
met opschriften op den hood ten voordeele
.van het Walenland en algemeon stemrecht.
Er schijnt, wij spreken hier over do
B a 1 k a n-k w e s t i e s, kans te bestaan,
dat Turkije en Bulgarije tot overeen stem
ming zullen komen.
De verdedigingswerken van Adrianopel
'worden niet gesloopt on Kirk Kilisse blijft
ean Turkije.
Wel wil Turkije een herziening van de
oude grens ten Noorden van de lijn Adria
nopelKirk Kalisse toestaan en verschil
lende economische voordcelen in het be
lang van den handel van Bulgarije ver
kenen.
De stad Gumuldzjina heeft aan den Turk-
Bchen opperbevelhebber het verzoek ge
richt, de stad door zijn troepen te laten
bezetten.
Talaat bei is van Adrianopel teruggeko
men. Do tucht in het leger, zoo heeft hij
verklaard, is uitnemend. De orde is in
Thracië hersteld. Ken soldaat, die een
Christin had verkracht, hoeft men gefusil
leerd. De overheid doet al het mogelijke
'oei die veiligheid van de christenen, in het
bijzonder die van de Bulgaren, te verze
uren.
De uittocht van vluchtelingen uit Bul-
paarsoh Macedonië blijft aanhouden, reeds
zijn er 129,000 op Grieksch grondgebied
aangekomen. Volgons een bericht uit Athe
ne hebben nu de Bulgaarsche troepen
Xanthi bezet. De Bulgaren grootten de
G-reksche vlag.
Het bericht uit Bulgaarsche bron, dat
Tnrksehe troepen Xanthi beziet hielden, is
dus blijkbaar onwaar.
Dn afvaardiging van de inwoners van
Adrianopel is op het ministerie van buiten-
laadsebe zaken te Pairijs ontvangen door
Harguerie, adj uriot-diirecteur van politieke
[en handelszaken, wi-en zij oen memorie hoeft
'overhandigd, waarin do redenen worden
[ontvouwd, waarom de inwoners van Adria-
jbooel onder Turksch bestuur wenschen te
blijven.
Pater Adalbert, van de Passionisten, is
rit. Bulgarije te Antwerpen aangekomen en
heeft aan een man voor de Métropole ver
klaard geen geloof te slaan aan de verha
len. omtrent de gruwelen, door de Bulgaren
genie egd.
Het moge een enkelen keer voorkomen,
toaar het. blijven afzonderlijke feiten. Hij
tëfit verder:
Heen, mijn Bulgaren zijn zachtmoedige
en medelijdende Echepselen, verdraagzaam,
levend op aartsvaderlijke wijze, gastvrij, ten
oorlog gaande met moed en onderwerping,
doch bij voorbaat het bloedbetreuren 1, cat
zij te vergieten hadden voor de bevrijding
hunner Macedonische broeders.
De uitwisseling van de Servische krijgsge
vangenen zal Vrijdag te Pirot ges:hieden.
De geruchten over r en ministerieel e crisis
wegens overspanning van Pasjits of wegens
oneenigheid over d'e inrichting voor het be
stuur in de nieuwe wingewesten houden
aan.
De Roemeensche gezant is na de plechtige
overhandiging van een Roemeensche orde
weer vertrokken.
Ter gelegenheid van de onthulling van
bet monument voor Karogeorge heeft ko
ning Peter het leger voor de betoonde toe
wijding da-nk gebracht-
De correspondent, van de Daily Mail"
te Boekarest heeft van offieieele zijdo ver
nomen, dat de. mogendheden het eens zijn
geworden over de benoeming van den prins
von Wied, een neef van de koningin van
Roemenië, tot voist van Albanië.
De prins von Wied, geboren in 1872, is
in 1898 gehuwd met Pauline van Wurtein-
berg.
Heel gemakkelijk zal het met de instel
ling van het Albanoesche bestuur echter
niet gaan, want, naar dc leiders van de
Grieksche beweging, die uit Woritza te
Saloniki zijn aangekomen, verzekeren,
maakt de Grieksche bevolking koortsach
tige toebereidselen tot verzet. Wapenen en
schietvoorraad zijn voldoende aanwezig en
men is bezig benden te vormen.
De Muzelmansche bevolking schijnt ver
deeld te zijn
De betrekkingen tusschen Rusland en
Oostenrijk zijn in langen tijd zoo goed
niet geweest.
De Tsaar heeft, door zijn gezant Giers,
den Keizer doen uitnoodigen de inwijding
van de Russische kapel te Leipzig bij te
wonen. Keizer Frans Jozef verleende den
gezant het grootkruis van St.-Etienne.
In Marokko zitten de Spanjaarden
niet stil.
De ,,Imparcial" verneemt uit Ceuta: De
Spaansche resident-generaal, van meening,
dat het krijgsbedrijf ten doel moet hebben
om steeds voorwaarts te gaan, en niet terug
te trekken, heeft generaal Sylvestre last
gegeven, zijn bewegingen in overeenstem
ming te brengen met die der troepen uit
Tetoean, om daardoor tot een gelijktijdige
en gecombineerde actie tc geraken.
Een telegram van de ,,N. Rott. Ct." uit
Rustenburg meldt:
Botha en Hertzog hebben hier van
daag beiden voor vergaderingen van hun
aanhangers gesproken.
Botha werd bij zijn aankomst op het stad
huis een opmerkelijke ontvangst bereid. Het
stadhuis was volgepropt met lieden, die uit
den omtrek waren saamgestroomdsommi
gen hadden 50 mijlen afgelegd.
Ofschoon er partijgangers van Hertzog
onder het gehoor waren, behoefde men het
dreigement, de vergadering in geval van or
deverstoring op te heffen, niet uit te voe
ren en had deze een rustig verloop.
Botha verklaarde nadrukkelijk, dat hij
niet voornemens was af te treden. Hij maak
te het denkbeeld belachelijk, dat Hertzog
de ecnige ware Zuid-Afrikaander was. Mot
kracht verdedigde hij zijn houding op het
stuk van imperialisme cn kwam hij op te
gen de bewering, dat hij heulde met de ka
pitalisten. Komende op de immigratie, zei-
de hij,,Als immigranten komen, kunnen
zij welkom zijn, maar alleen de beste heeft
Zuid-Afrika noodig."
Ten slotte sprak de vergadering met 1454
tegen 757 stemmen haar vertrouwen in Bo
tha uit, die daarop op de schouders naar
zijn hotel werd gedragen.
's Middags hielden de partijgangers van
Hertzog hun vergadering. Ook deze verga
dering liep kalm van stapel. Hertzogs rede
bestond voornamelijk uit aanvallen op Bo
tha's imperialisme. Hij hield staande, dat
nog zoo'n Parlement als het laatste op het
Ncderlandsch spreken in Zuid-Afrika het
stempel van onbevoegdheid zou drukken.
De vergadering nam met bijna algemeene
stemmen een motie aan, waarin het aftre
den van Botha de eenige oplossing van de
moeilijkheid wordt genoemd.
Omtrent de Toeslagwet lezen wij in
het „Katholiek Schoolblad":
Men bericht ons van zeer nabij te weten,
dat er Schoolbesturen zijn, die de vijftig
gulden tegemoetkoming ;n de woninghuur,
welke ten gevolge van het Toeslagwetje
voortaan voor alle gehuwde onderwijzers
uit 's Rijks kas zullen worden uitgekeerd,
niet willen uitbetalen aan die onderwij
zers, wier tegemoetkoming thans reeds
meer dan de wettelijk geëischte van f 50
bedraagt. Men vraagt ons, of de Schoolbe
sturen hiertoe het recht en de macht be
zitten.
Wij antwoorden op beide vragen ont
kennend. En de tekst van het Toeslagwetje
en die van het daarbij behoorend Konink
lijk besluit zijn in dit opzicht overduide
lijk. Zoo zegt art 6 van het Koninklijk be
sluit het volgende
„Onze met de uitvoering der Lager On
derwijswet belaste Minister stelt na ont
vangt van de opgaven, bedoeld in de ar
tikelen 3 en 4 van dit besluit het bedrag
vast van de sommen, overeenkomstig de wet
van 6 Juli 1913 (Staatsblad No. 239), aan
de gemeente- en schoolbesturen uit 's Rijks
kas uit te koeren ter betaling van de te
gemoetkomingen aan de rechthebbenden,
en doet daarvan modedeeling aan de Alge
meene Rekenkamer."
Van uitkeeringen, die gedaan worden ter
betaling van de (wettelijk vastgestelde) te
gemoetkomingen aan de rechthebbenden zal
het toch wol vast staan, dat zij door geen
enkel Schoolbestuur kunnen word-m be
schouwd als voor eenig ander doel t? zijn
ontvangen. De veronderstelling, dat de
Schoolbesturen zullen moeten aantoonen,
dat de volgens bovenbedoeld art 6 aan hen
uitgekeerde gelden op de rechte manier zijn
besteed, ligt dan ook voor de hand.
Een andere vraag is, of sommige School
besturen in het vervolg in dc eigenlijke sa
larisregeling wel zullen voortgaan moer
dan do wettelijk geëischte vijftig gulden
woninghuur-tegemoetkoming toe te ken
nen. Doch voor de bestaande salarisrege
lingen mist ook deze vraag iedere practi-
sche beteekenis. Is een onderwijzer een
maal aangesteld op een salarisregeling, die
hem bijv. f 100 huishuur-tegemoetkoming
geeft, dan kan deze regeling slechts met
wederzijdsch goedvinden wórden herzien.
Zo.odat ook in dit opzicht geen greintje
vrees voor willekeurig optreden van oen of
ander Schoolbestuur behoeft te bestaan.
Men houde er zich dus van overtuigd
het extraatje, door minister Heemskerk's
Toeslagwetjo aan de onderwijzers toege- j
dacht, komt zonder eenigen twijfel uitslui
tend in hun zakken terecht, zonder dat
daardoor aan reeds verkregen rechten ook
maar in 't minst kan worden getornd.
In een artikel Geen reden tot ju
belen over het Zwolsche congres
schrijft „D e Vaderlander" o.a.
„Er zijn er, die ons gevraagd hebben, of
mr. Troelstra toch nog niet de overwin
ning zou hebben behaald, als hij de kabi
netskwestie had gesteld, als hij gezegd had
Ik moet uit de Kamer heengaan, en ik
zal uit de Kamer heengaan, als de meer
derheidsresolutie niet wordt aanvaard. Wij
voor ons beantwoorden deze vraag met een
volmondig ja. We zijn in de gelegenheid,
geweest om meer dan eens van nabij gade
te slaan, wat mr. Troelstra voor zijn par-
tijgenooten ishoe voor de overgroote
meerderheid daarvan zijn naam een pro
gram en zijn persoon de overwinning betee-
kent, en zijn dan ook diep overtuigd, dat,
als hij do volle kracht van zijn bozielend
woord had willen doen gelden ten behoeve
van de moerderheidsresolutie, deze zou zijn
aanvaard, trots het „bindend mandaat",
dat vele afgevaardigden dwong niet te let
ten op de argumenten, die te berde werden
gebracht, maar te stemmen zonder meer.
Welk „bindend mandaat" een looze, zij het
dan ook absoluut ondemocratische uitvin
ding was van de Marxistische fractie, om
bij voorbaat den machtigen invloed van het
woord van den leider te neutraliseeren. Een
truc, die geheel lag in de Marxistische lijn
heeft niet Marx zelf in '72 't congres van
de internationale in ons land laten bijeen
komen, om Bakounine, wiens woord hij
vreesde, te beletten aanwezig te zijn (Ba
kounine vertoefde toen in Zwitserland en
kon niet naar Nederland komen, omdat hij
èn in Frankrijk èn in Duitschland tot lang
durige gevangenisstraf was veroordeeld, en
de toegangswegen dus afgesloten waren).
Maar, zooals we zeggen, we meenen, dat,
als mr. Troelstra de kabinetskwestie ge
steld had, hij de overwinning zou hebben be
haald, trots bindend mandaat en al.
Wij namen dezer dagen uit „De Stand
aard" de driestar Vrouwenregi
ment over, welke met een „Wee aan ons,
mannen!" eindigde.
In antwoord hierop schrijft een medewerk
ster van „De (R.-K.) Gelderlander"
„Met alle Tespeet voor de scherpzinnig
heid. van den schrijver der driestarren, in
„De Standaa*rd," komt het me toch
voor, dat hij hot niet bij het rechte eind
heeft in zijn driestar over het „Vrouwen-
Tegiment", waarin h'j d'e vrees uitdruku,
dat bij invoering van het vrouwenkiesrecht
in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag de
Gemeenteraad welhaast in zijn meerderheid
uit vrouwen zou samengesteld zijn.
Zei Goethe in naam der mannen „das
ewig Weibliche zieht uns heran", op de
vrouwen is de variant van toepassing: „das
ewig Mannliche zieht uns heran."
Men kijke naar Finland, waar de vrouwen
kiesrecht hebben. Met het kersversohe stem
biljet in de hand kozen zij meest mannen;
bij de laatste parlementsverkiezing niets dan
mannen.
En de Finüandsohe vrouwen hadden nog
wel in het- vorig Parlement vertegenwoor
digsters die volgens 't „Maandblad van de
Yereeniging voor Vrouwe n kies-
Teoht'' voor grootsche oogenblikken zorg
den.
Toch hebben de Finlandsohe kiec r s de
vrouwelijke afgevaardigden niet herkozen.
Ligt het er aan, dat de dames te veel op
gestaan zijn de een na d'e andere; of komt
het, omdat de vrouwen vinden, dat het re-
regeeren beter aan mannen is toever
trouwd ;of wel zou de reden van het niet-
heTkiezen der groot-sche-oogenblikken-be-
zorgende dames zijn, dat, zooals gebeurt in
de meeste landen met vrouwensterarecht, de
vrouwen thuisblijven?
Een antwoord op deze vraag is toever- j
trouwd aan den schanderen „Stand
aar d"-redacteur. Maar wat mij, als vrouw
betreft, ben ik overtuigd, dat het vrouwen
kiesrecht hier te lande niet veel meer vrou
wen dan in Finland in cl? Kamer zou bren
gen."
Onder den titel Het clericale bank-
kroet schreef „Vooruit", vrijz. nieuws
blad voor het Gooi:
De naaste toekomst zal leeren, dat het
clericale bewind van Heemskerk c. s., dat
de enorme stijging der inkomsten over
1909/1913 geheel wist te verbruiken, hot
toekomstig kabinet stelt voor de gevolgen
van het clericale brankroet. Anders toch
kan het financieel beheer van het kabinet-
Heemskerk niet. genoemd worden, zooals
September zal bewijzen.
Spoedig zal blijken
lo. dat het totaal der Staatsbegrooting
1914 in uitgaven 17 millioen hooger is dan
d© begrooting 1913.
2o. Dat de oorlogsbegroot.ing is gestegen
tot 35 millioen. Met uitzondering van één
beduidende post tot verbetering van de
positie van mindere militairen, is de ge-
heele verhooging het gevolg van het cleri
cale régime onder Colijn.
3o. dat het tekort op den gewonen
dienst 14 millioen zal bedragen, niettegen
staande cle inkomsten veel hooger geraamd
zijn daii gewoonlijk.
Naar aanleiding hiervan schrijft „Het
Huisgezin"
We weten wel, dat cle vrijzinnigheid
haast als één man de voorstellen van. mi
nister Colijn heeft bestreden en er teueu
heeft gestemd, maar nooit hebben wij ver
nomen, dat men Colijn een „clericaal ré
gime" verweet.
Maar we weten ook, dat de liberale
pers den vrijzinnigen hun stelselmatig ver
zet tegen Colijn's hervormingen, zeer kwa
lijk heeft genomen, toen ten minste.
We weten ook, dat telkens officieren hun
beduchtheid uitspraken, dat onder een
bewind van links, de defensie-belangen
schade zouden lijden.
We weten ook, dat de concentratie do
voorwaarde der sociaal-democratiegeen
hoogere Oorl jgsbegrooting, niet heeft dur
ven, zeggen we niet heeft willen aanvaar
den.
We weten ook, en dit doet de deur
dicht dat men van links alles beproefd
hoeft om dien clericalen aartsverkwister
Colijn als minister in een kabinet van links
te behouden.
Wat leutert men dan nog van clericaal
bankroet?
Men moest zich voor zoo minne prak
tijken schamen
„De Vaderlander" meldt van de
vergadering dor concentratie, waar be
sloten is geen concentratie-ministerie
vc rmen
„De vergadering der 37 is 's avonds ge
houden om 8 uur en heeft tot 1 uur geduurd.
In den middag daarvoor hebben alle clrie
de clubs ieder afzonderlijk vergaderd ter
bespreking van het vraagstuk. En het resul
taat van die besprekingen, en de argumen
ten, van weerszijden aangevoerd, zijn
's avonds ter kennisse der 37 gebracht; 37
is eigenlijk niet bet juiste woord, want de
vergaderingen werden ook bijgewoond door
de leclen, die op 16 September a s. geen
deel der Kamer meer zullen uitmaken, en
dus moet men eigenlijk, de schriftelijke
verklaringen van hen, clie niet aanwezig
konden zijn wegens verblijf in het buitenland
meegerekend, van de 46 spreken. Van die
46 hadden zich, naar wij uit betrouwbare
bron vernemen, in de diverse clubs 31 vóór
en 15 tegen d'e aanvaarding uitgesproken.
Op de vergadering is nog getracht die 15 tö
overtuigen clat zij de zaak verkeerd inza
gen, maar dat is niet gelukt. En waar het
verzet van die 15 het onmogelijk maakte
oen krachtig ministerie te vormen uit de
drie fracties, verviel aanvaarding der re
geering daardoor vanzelf; ook zij, die deze
ten krachtigste hadden bepleit, zagen dat
in".
Verder zegt het weekblad:
„Maar op één zaak willen wij, juist om
dat wij zoo groote voorstandei's waren van
de aanvaarding toch de nadruk leggen, en
wel hierop, dat niemand bet recht heeft
iemand van de concentratie een verwijt t©
maken van zijn houding: Toder stond toch in
deze volkomen vrij. Op de meest onomwon
den wijze was er in de Tweede Kamer door
de drie woordvoerders der vrijzinnige par
tijen aan herinnerd, d'at de concentratie de
verplichting om te regeeren, eerst erkende
bij de 51. Dit is geen woord voor de vaak
geweest, maar vrucht van ernstig overleg
tusschen de -drie. fracties. De kiezers moes
ten het terdego weten, dat het voor hen
zaak was, wilde ze het concentratie-pro
gram uitgevoerd zien, zooveel mogelijk con
centratiemannen naar de Kamer te zenden.
En al zijn er dadelijk in het concentratie
comité zelf en in de concentratie mannen
geweest, die ook d'e regeering wilden aan
vaarden, als men boven de kerkélijken'
kwam, gesteld 46 van de concentratie, 10
sociaal-dernocraten en 44 kerkdijken, dat
was individueel© opinie; van verplichting
om d'e regeering te aanvaarden, is in de
concentratie en haar comité nooit spra1 ge
weest, als er minder dan 51 leden der eon-
centrabi© in de Kamer kwamen.
Er kan dus van teleurstelling sprake zijn,
dat de 15 niet meer moed hadden, dat ze
niet inzagen, dat de concentratie door do
weigering van de S.-D. A.-P, om haar stemr-
busbeloften in te lossen, in gansch ander©
positie was gekomen, voor verwijten is or
geen plaats.
De verw jten moeten gericht zijn aan liet
adres der S.-D. A.-P, die in den verkiezings
tijd het over de daken uitschreeuwde, a!at
alleen de versterking van haar fractie den
armen ouden een Staatspensioen verzeker
de, maar die zich, toen de belofte moest
ingelost worden, van dezelfde ouden niets
aantrok".
i)
„Ik wcnschte iets te kunnen doen om
taai* te helpen", zei hij; „St. Iva is een
irrieiid van mij geweest aan de universiteit
fn ik was gewoon mij te verbeelden, dat
ik eenigen invloed op hem had. Als hij
évaas handelt en zijn geluk daarbij op
het spel zet, laat mij dan trachten hen
freer samen te brengen. Ik behoef je niet
te bekennen, dat Patricia de eenige vrouw
k, dio ik gehoopt had gelukkig te maken,
ïfc kan daar nu niet over spreken, maar
ik zou alles ter wereld willen doen om haai*
feen ©ogenblik smart te besparen".
Alice rees overeind met een opgewonden
Eebaar on stak hem dankbaar de hand toe.
>0, Marcus", fluisterde zij, „je bent
Er is veel, zoo veel, wat je doen
j^Qt. Het is alles een misverstand tusschen
oen- Een paar woorden onder vier oogen
jouden alles weer in orde brengen. Maar
fen ton is in een kwade luim en Wat moet
vrouw beginnen met een man, die
1,003 is Hij maakt h'aajr wanhopig door te
froigeren thuis te komen. Zij is trotsoh om
f.ein volgen en iederen dag wordt de
■doof wijder.
2ij heeft hem geschreven en hem ge
boekt, naar Pread Park te komen, Maar
niets dan dat het beter is, dat
gescheiden blijven. Hij logeert bij een
.^getrouwden vriend, vijftien mijlen Van
>r. Als hij haar maar eens in de oogen
kon zien, dian zou hij weten, hoe lief zij
hem heeft. Hij zou haar alles vergeven en
begrijpen wat zij geleden heeft".
Marcus beet op zijn lip. Zijn smart was
scherp en hevigtoch wist hij reeds wat
hem te doen stond.
„Heeft hij veel te vergeven?"
De vraag werd op zachteu, weifelenden
toon gedaan.
Alice richtte verontwaardigd het hoofd
op
„O, hemel, neenHet was alles het werk
van een onheilstichtster, van een leelijke
kwaadspreekster, die geen oogenblik ver
loren laat gaan om leugens rond te strooi
en. Fenton geloofde de ongerijmdste praat
jes en geraakte dadelijk in een aanval van
verontwaardiging en woede. Eerst was
zijn vrouw te trotsdh om te trachten hem
uit te leggen, hoe belachelijk alles was.
Nu weigert hij te luisteren".
Marcus stond op. Zijn gelaat drukte
vastberadenheid uit.
„Geef me St. Iva's adres", zei hij; „als
ik hem vanavond hier breng, zal zijn vrouw
mij danken, nietwaar?"
Alice boog met gevouwen banden en glin
sterende oogen.
„Zij zal je zegenen, Haar leven lang, en
ik geloof, dat ik gerust beloven mag, dat
zij in de toekomst de ldippen zal vermijden.
Zij heeft een les gehad, een heel bittere
les'A
Marcus schreef Het adres op èen kaartje.
>,ïk heb de auto laten wachten voor het
geval, dat ik naar de stad zou willen terug
keeten. Nu zal ik ze eohter gebruiken om
të trachten St. Iva te vinden. Je kunt er
"op rekenen, dat ik de zaak niet op zal
geven, voor ik met Patricia's echtgenoot
kan terugkeeren".
„Maar als hij niet wil luisteren?" sta
melde Alice.
„Hij zal moeten luisteren
Die vier woorden werden gezegd op een
toon, die blijk gaf van de overheerschen-
de kracht van Marcus Windred. Hij kende
zijn macht over de mensohen. Die had
nooit gefaald. Waarom czou ze nu falen,
nu het geluk van de vrouw, die hij liefhad,
op het spel stond? Hij dacht aan het jon
ge, lachende gezicht en het bittere ver
driet, dat er achter werd verborgen. Hij
dacht aan zijn liefde, zoo krachtig, en hij
wist, dat hij, strijdend voor haar, moest
overwinnen. Zijn hoofd was gebogen, toen
hij vlug het zachte grasveld overstak; zijn
hoofd, dat onzichtbaar een martelaarskroon
droeg.
III.
De strijd was niet licht, maar juist dat
gaf Marcus Windred frissohe krachten. De
man, die Patricia liefhad, liet zich niet
gemakkelijk overbluffen.
Eerst wilde St. Iva over niets anders
spreken dan over de expeditie, waarvan
Windred juist was teruggekeerd.
Toen verklaarde hij, dat zijn gedrag je
gens zijn vrouw volmaakt in orde was
en dat niets hem er toe zou brengen naar
Pread Park "te gaan.
Marcus keek naar den jongen echtegenoot
met een medelijdenden blik. De hand op
Fenton's schouder leggend, sprak hij hem
over de diepte van een smart, veroor
zaakt door teleurgestelde liefde.
„St. Iva", zei hij. „je bent krankzinnig.
Je werpt je levensgeluk weg in een vlaag j
van kinderachtige koppigheid".
Nu verlangt zij naar je, maar ik veron
derstel, dat je weg~ zult blijven, tob zij
het moe wordt en niet meer naar je
vraagt. Dan zal je misschien terugkeeren,
om te ondervinden, dat het te laat is".
St. Iva dacht naMisschien had Mar
cus gelijk, 't Was misschien, beter, haar
niet te lang alleen te laten.
„Ik ben half geneigd je raad op te
volgen, alles wel beschouwd", zei hij. „Ik
denk, dat ik naar Bes ter zal gaan. Ik zou
niet graag willen, dat ze er aan gewoon
raakte, heb buiten mij te stellen. Zooals
je zegt, het zou te veel gewaagd zijn.
Droevig zegevierend, stemde Marcus toe
Hij had zich nog niet voorgesteld, hoe el
lendig d'e toekomst zou zijn. Hij dacht er
over of hij bij hen zou kunnen blijven
zonder zijn aandoening te laten blijken.
Hij sidderde bij de gedachte, dat hij Pa
tricia en St. Iva samen zou moeten zien.
„We zullen maar dadelijk gaan", her
nam Fenton, terwijl hij om den knecht
belde. Toen zij hij eenigszins bedremmeld
en blozend:
„Het was werkelijk verbazend vriendelijk
van je, Windred, mij te komen opzoeken".
IV.
De avondschaduwen vielen reeds zwaar
Over Bester, toen de twee mannen door
de mooie oude poorten van Pread Park
reden. De bel voor het kleeden had de
gasten naar hun kamers geroepen en de hal
zag er ledig en verlaten uit. Marcus zag
St. Iva de trap opsnellen, en een oogen
blik voelde hij zich als verdoofd. Het ver
langen om te vluchten maakte zich van
hem meester. Zijn lippen op elkaar ge
klemd, ging hij den tuin in, in de hoop,
dat de frissche lucht het koortsachtig
kloppen zijner slapen wat zou temperen.:
Patricia zou nooit weten wat hij dien dag
voor haar geleden had.
Juist toen de bittere gedachten hem be
gonnen te pijnigen, doemde een schoon!
visioen een engel scheen het op uit
de schemering, om de schoonheid van den
met geuren vervulden avond te volmaken.
Het was Patricia, in een soepele avond
japon cn een eenvoudig, meisjesachtig lint
in hot haar. Hij durfde nauwelijks opzien
naar de blankheid van haaf hals en armen
cn het blauw van die betocverende -oogen.
Hij wist, dat nu eenmaal de overwinning
voor den zwakke was.
Natuurlijk worden de uitgestrekte han
den hom uit dankbaarheid geboden. Streng
trachtte hij tot zichzelf te zeggen, dat zij
de vrouw was van eeji ander. Hij streed
als een man. Tweemaal fluisterde hij bijna
ademloos haar naam
„Patricia! Patricia!"
Toen antwoordde haar vroolijke stem
teoder
„O, Marcus! Tk ben zoo blij. dat je gë-
zond terug bent.Je kunt nooit begrijpen,
hoe bang ik ben geweest, dat je zoudt om
komen, zooals anderen, op je tocht. Maar
nu ben je beroemd: al mijn angst lijkt
een bange droom. Alleen vrees ik een
beetje, dat, nu je zoo'n beroemdheid bent,
ie geen tijd meer zult hebben, om de goe*
de, oude dagen te hernieuw°n".
(.Slot volgt).