Naar het land. Zanzibar, de tuin der tropen. Bulgaarsche bruiloften. het sluiten van den vrede. Ik heb me voort gesleept, ben een paar keer bijna van ont bering omgekomen, en eindelijk hebben ze me naar het „Roode Kruis" getranspor teerd, waar ze me een beetje hebben bijge lapt. Ik lag nog in het hospitaal, toen ik hoorde, dat de Zuidafrikaansche Republiek geannexeerd was." Hij zweeg eenigen tijd, keek nadenkend voor zich uit. Hij wachtte klaarblijkelijk op eenig geluid van mijn zijde, dat hem zou aanmoedigen „En wat verder?" vroeg ik. „En wat verder?" herhaalde hij woest. „Ik kwam in Pretoria, om mijn moeder en mijn zuster en Anna weder te halen. Ik be gaf me onmiddellijk naar het huis, waar zij moesten wonen. Daar hoorde ik, dat ze vier maanden geleden vertrokken waren. Het waren vreemde mcnschen, die het me zei den. Ze geloofden, dat ik ze in Johannes burg zou kunnen treffen. Ik won daar in lichtingen in, maar alles lag er overhoop. En toon is het toeval mij te hulp gekomen." „Hoe bedoelt u dat?" „Ia één van de bars hoorde ik het als een schande vertellen, dat Anna getrouwd was met een Engelschen officier. En ik ben ze een paar dagen later tegengekomen, zon der dat ze mij gezien hebben. ïk zeg u, ze was getrouwd met den man, die haar vader had verraden en vermoord." „En u dan?" „Ik?" hij lachte luid. „Als ik 't haar hacl gezegd, had ik het loven van haar, die mij 't allerliefste was, tot een hel go- maakt. Was 't niet beter, om te zwijgen? Ze hadden zich allen aan de gedachte ge wend, dat ik dood was. Geen van mijn brie ven was aangekomen, en Max had natuur lijk verteld, dat wij allen gesneuveld wa ren. Beter zoo, beter zoo, nietwaar? Eon ander had misschien anders gedaan. Er zijn verschillende soorten gewetens op de we reld. Mij leek dit het allerbeste. Maar ik wil toch mijn geschiedenis ver geld hebben, vóór ik het graf inga." De hee-r A. Kcllenaers schrijft in het K. 6. W.": Het is een verblijdend verschijnsel, dat er in de laatste jaren, ook in de groote ateden, steeds meer gewezen wórdt op het •voortreffelijke van het leven ten platten {Lande. En waar de steden zelf da/t leven piet bieden, daar tracht men ten minste idoor den aanleg van arbeidersbuinen, den bouw van arbeiderswoningen met tuintjes, .enz. eenigszine het vrije, gezonde en rtoordeelige landelijke leven in te voeren. Een 60-jarige arbeider schreef onlangs in 'de ,,Westdeutsche Arbeiderzeitung" een ar- jtökel, waarin op al de voortreffelijkheden ivan heb landelijk leven voocr arbeiders ge- jweaen werd. Ik woonde, in dezen geest, verhaalt de schrijver, sinds 1910 met mijn (familie in een zoogenaamde „Grosstadt." In 1906 erfden wij een stuk grond, een half- jOfur buiten de stad. Twee andere erfgena men deelden in deze erfenis, doch wij koch ten hun aandeelen en namen het geheele ebuk in bezit. Het stuk is ongeveer 10 aren girooto en werd gerekend f2100 waarde te hebben. Een oud huisje, dab er op stond:, btrak ik af en bouwde er een eenvoudig nieuw huis op van negen kamers, dat mij pi. m. f 3000 kostte. Ik dacht er zelf niet aan, dit huis te gaan bewonen, omdat ik in de stad een groot huis gehuurd had. Ik verhuurde het nieuwe huis, maar ik had er zeer veel last, verdriet en kosten mee, zoodat ik er spijt van had, het huis te hebben gebouwd. Toen het echter te erg werd besloot ik, met een zwaar hart, mijn stadshuis op te zeggen en naar mijn eigen dandibuis te trekken. Het kostte mij heel wat moeite mijn vrouw en volwassen dochter hier- toe te bewegen, maar 't ging nieb anders, we konden 't huis toch niet leeg laten staan een ook niet verder door huurders laten ver nielen. Zoo maakte ik dan een verfraaiings plan en beloofde aan mijn vrouw en kinde ren, het haar buiten zoo aangenaam moge lijk te maken. Ikzelf zag erg op tegen dei» verren weg naar de stad, maar ik liet er niets van merken, en toonde meer moed dan ik werkelijk had, wat bij mijn 60 jaren Wel niet te verwonderen is. Mijn weg naar de werkplaats, die aan den anderen kant der stad ligt, werd nu een uur lang. Zoo trokken wij dan in Februari 1910 naar ons eigen landhuis. Wij vonden er verschrik kelijk veel werk. Mijn speciale taak was het aanleggen van den tuin en dit moest ge- sohieden, wanneer ik van mijn werk thuis Wam, 's avonds van 8 tot 10 of 11 uren bij het licht van do lantaarn. Spoedig zagen ons huis en tuin er heel netjes uit. Yoor het huis een aardig bloementuintje met allerlei heesters en tegen het huis aan een pere leiboom. In den tuin rechte wegen, waar langs appel-, pere-, kerse- perake- en prui- meboomen, besse.struiken en aardbeienplan- ten en als afsluiting tusschen binnenplaats en tuin een schutting met wintergroen. In den tuin had ik een aardig tuinhuisje ge bouwd, dat spoedig met klimop begroeid was. Daarbij kwamen al naar gelang het jaargetij de arbeid in den groententuin. Al les, wat er in de huishouding gebruikt kon worden werd in den tuin geteeld. Met welke hooggespannen verwachting zag ik den bloei- en groeitijd te gemoet! En toen alles op zijn mooist prijkte, over zag ik met groote voldoening het resultaat van mijn werk. Hoe verheugden zich moeder de vrouw en kinderen, wanneer vader op een groen blad de eerste aardbeien binnen bracht. Wat smaakten de vruchten toen be ter dan die we vroeger in den winkel koch ten Hoe prettig was het, dat moeder de vrouw nu zonder beurs in de hand heerlijke worteltjes, erwten, boonen en andere groen ten, alsook aardbeien in den tuin kon gaan halen. En wat groote porties groenten kon den zij nu eten tegen vroeger, toen de kleine porties zooveel geld kostten. De belangstelling voor den tuin groeide met het succes. Ik had 's avonds geen zin meer om met mijn kennissen een glaasje bier te gaan drinken en ook 's Zondags vond ik het heerlijk om met mijn lange pijp in den mond door mijn tuin te slenteren en naar het groeien en bloeien te kijken. Niemand onzer verlangde weer terug naar de stad. Ook de kinderen voelden zich hier echt thuis, en waren zij eenmaal van huis weg, dan verlangden zij weer terug naar hun eigen erf. Mijn tuin is 800 vierkante Meter groot. Ik zou hem niet grooter, maar ook niet klei ner wenschen. Niet grooter, omdat ik hem dan niet zonder dure hulpkrachten kon be werken, niet kleiner, omdait ik dan niet ge- nog groenten en aardappelen, ook vot den winter, kon telen. Yoor een varken of geit is hij te klein; daarom houdt ik slechts ©enige konijnen en kippen. Hot werk ver richt ik '8 morgens voor 6 en 's avonds na 8 uren. Ik beschouwde het niet als werk maar als ontspanning. Zelfs als ik om 4 uren in mijn tuin begin te werken, ben ik veel frisscher d/an wanneer ik naar de stad naar mijn werk ga, dan wanneer ik tot 6 uren op 't bed heb gelegen. Ik ga steeds vroeg genoeg weg, opdat ik mij niet behoef te haasten. Er loopt een tram langs mijn deur, maar ik gebruik haar slechts hoogst zelden. Aan het koffiedrinken om twaalf uren in plaats van middageten was ik heel gauw gewend. Wanneer ik dan 's avonds thuis kom, smaakt het eten des te beter. Het éénfamiliehuis is wel niet erg voordee- lig, men woont e.r wel zeer aangenaam alleen maar men betaalt ook alleen de rente. Ik heb nog twee huurders in mijn huis, heel rus tige lui. Van d)e huur, die ik ontvang, be taal ik rente en woon zelf vrij. Matig bere kend, profiteer ik op die wijze f200. Daar bij komt de winst uit den tuin. Vroeger in de stad verbruikte mijn huishouding gemiddeld f2.50 voor groenten, aardappelen, enz. per week d. i. f 130 per jaar. Dit gevoegd bij dc huur is f 330, die ik anders van mijn week loon moest betalen. Spijt hebben wij tot he den allerminst over ods verhuizen. Wat onze gezondheid en finanoieele positie betreft, zijn we hier veel beter af dan in de stad. Een ding slechts spijt me: dat ik slechts op 60- jarigen leeftijd er toe gekomen ben, buiten op mijn grond te gaan wonen. Daarom zou ik ten slotte een ieder willen aanraden mijn voorbeeld te volgen. De voordeelen zijn groot, en de moeilijkheden gemakkelijk te overwinnen. Tot zoover deze 60-jarige arbeider. Zou dit door hem gegeven voorbeeld ook niet dloor de jongeren kunnen nagevolgd worden? Mogen toch alle pogingen, die de overheid (gemeente) of het particuliere ini tiatief in deze richting aanwendt, ten krach tigste door alle weidenkenden gesteund wor den. Aan donkere, onoogelijke, ongezonde huur kazernes geen gebrek, maar er bestaat groot gebrek aan frissche, gezonde arbeiderswo ningen met tuintjes. Vandaar de vele mis standen als drankmisbruik, ziekten, enz on der onze aibeiders. Mogen allen, wien het welziju der maat schappij ter harte gaat, dit bedenken Het einde der fauna op onze aarde. Cp een vergadering van de Academï' des Sciences te Parijs beweerde Edmond Perrier, dat de mensch spoedig dc dieren zal uitgeroeid hebben. Tegenwoordig zijn ver schillende maatschappijen bezig de walvis- schen te vangen, die tot voor korten tijd nog in groot aantal de zeeën aan de Westkust, van Afrika bevolkten. In Afrika roeien aller lei Nimrods de groote wilde dieren bij hon-' tierden uit. Als het zoo voortgaat, zal over" acht jaar in Afrika geen enkele olifant meer leven. Perrier wijst er op, dat dergelijke, slachtingen voor de beschaving van het Afri- kaajosahe vasteland absoluut geen waarde hebben, terwijl de wetenschappen door het verdwijnen van deze diersoorten zeer veel verliest. Hij verzocht de Academie ziqh tot de Fransche Regeering te wenden mét het ver zoek den reiger te beschermen, en evenals Rusland, Italië en de Vereenigde Staten een gebied te reserveeren, waar het opge jaagde wild bescherming vindt. Perrier con stateerde, dat de maatschappij voor de wal visohvangst tot 400 p(X winst uitkeeren. Z:j bedenken echter niet, dat door eigen schuld de bron van inkomsten spoedig zal uitgeput zijn. De walvisschen worden reeds zeldza mer, de robben zijn al uit verschillende stre ken in het Noorden verdwenen en op het Zuidelijk halfrond staat hun hetzelfde lot te wachten. Ook de reiger is in de laatste jaren zóó vervolgd, dat de Amerikaansche Regeering de jacht moest verbieden. De vischotters verdwijnen eveneens ©n ook de trekvogels worden vervolgd. De menscK mag niet al het levende verwoesten, besloot Per rier; om hieraan een eind te maken, wilde hij de aandacht van de mannen der weten schap op dit punt vestigen. Vogels als brandstichters. In een Würtembergsche gemeente, die licht van een ovcrlandcentrale betrekt, be-, merkte men onlangs in de huizen herhaal delijk brandverschijnselen in verbinding met verontrustend gedruisch. Er ontstond zelfs hier en daar brand zonder dat mon eerst de oorzaak kon ontdekken. Na lang onderzoek werd he,t raadsel opgelost. Men had opge merkt, dat een sperwer een troep spreeu wen achtervolgde en deze bij het transfor matorenhuisje schuilplaats ■'zochten, door zich tusschen de ijzeren steunsels der hoog spanningsisolatoren en de tegen bliksemge-' vaar aangebrachte inrichting te bergen,' waardoor kortsluiting was ontstaan. Dit zou echter niet gevaarlijk geweest zijn, wanneer niet tegelijkertijd de voor af leiding dienende gr on dp laat, dcor watcr^ •gebrek in den bodem, haar dienst had ge^ weigerd. Doo dit gebrek werd de hoog-, spanning gedwongen een anderen weg zoeken om het bodemwater to bereiken, en kwam daardoor in de huizen. Het begin der oplossing van het raadsel was to danken aan het vinden van een aan tal verkoolde spreeuwen en een sperwer in de omgeving van het transformatorengc bouwtj e. Er is eigenlijk geen station, dat op zee reizen zoo trouw wordt aangedaan als Zan zibar, en toch is er geen eiland, cüat zoo wetinig bekend' is a-ls juist dat. Op de heele (door den Indischen Ooea-an bespoelde kust van Afrika is er geen drukker haven en duizenden reizigers gaan er ieder jaar aan wal voor den tijd!, dat de boot moet laden en lossen; maar slechts zeer weinigen van Óie passagiers komen verder dan een paar kilometers de stad iai of er buitende mees ten bepalen zich er toe, een wandeling te doen door de smalle straatjes van de Arar bische wijk van honderd duizend inwoners, waar intusschen de lokale kleur al snel ver bleekt voor Europeesche invloeden. De ha ven vooral lijkt op alle andere havens in het Westen, en eerst als men in het hartje van de stad doordringt, wordt men door ge sluierde vrouwen die langs huizen met blin de go veis voortschrijden in nauwe straat jes of door Arabieren in burnoe-s, recht en statig als standbeelden, er aan herinnerd, dat men zich in een Mohammedaansch land bevindt. Natuurlijk is de markt nog altijd wel inte ressant, zoo lezen we in ,,De Aarde en haar Volken" want Zanzibar is een der drukste handelsplaatsen van Afrika en op die markt kan men zioh er een denkbeeld van maken, hoezeer deze plaats een centrum (is, een kruispunt op de wegen, die de volken 'gaan. Het zou misschien moeite kosten onder de Bantoennegers enkele van volko men zuiver ras aan te treffen die oudiste bewoners van Zanzibar, waar Europa ken nis van hoeft gekregen, zijn ondergegaan in de massa nieuw aangekomenen, Arabie ren, Hindoes en Europeanen. Uit de menge ling van. de rassen Is een kleurlingenvolk ontstaan en men raag het haast wel een nieuw ras noemen, dat der Soeaheli. Vraag aan den een of anderen kleurling, wie zijn ouders warenals hij het weet en u wilt ant woorden, krijgt ge te hooron. dat zijn vad* r een door den slavenhandel rijk gewordon Arabier was en zijn moeder een Afrikaan- sche, zoo zwart als ebbenhout. Anderen weer stammen van een Hindoe en een Europeaan hi, en zoo ziet men er duizenden typen, die woor den ethnograaf allerbelangwekkendst fcijn. Maar de kunstenaar en de moralist zijn minder tevreden, want die bastaards gelij ken veelal slechts in zoover op hun ouders dat zij van beiden kanten de slechte hoeda nigheden hebben meegekregen. Zij vertoo- nen meestal niet de nobele gelaatstrekken van den Arabier en missen die vroolijke naïviteit van de negers, terwijl zij van het verstand van Hindoo of Europeaan alleen door hun slimheid dloen blijken. Sedert de afschaffing van den slavenhan del hebben natuurlijk de markten veel van haar schilderachtigheid verloren. Die huma ne maatregel dateert nog pas van de Britsche besolermheersohappij over het eiland. Zan- zbar was altijd do groote markt vtx r slavein aan den Indischen Oceaan. De ongelukkige slaven, die er heen werden gevoerd uit het hart van Afrika door Arabische kooplieden, stierven daarbij op de reis bij honderden, en men kon den weg van de karavanen vol gen door de lijken langs den rand. En ook in Zanzibar stierven er velen na den tocht en hun lijken werden verwaarloosd en hielpen mee, om den gezondheidstoestand van de plaats ellendig slecht te maken, zoo dat Zanzibar een der pesthol en van de we- i reld is geweest. Eerst de vestiging van een Europe e^ch protectoraat heeft aan die wan toestanden een einde gemaakt. Het meest gevraagde product na de sla ven was tot op de jongste tijden het ivoor, dat door de jacht op olifanten in het bek ken der groote meren en in Duitscb-Oost- Afrika werd verkregen. Het was een inte ressant schouwspel, die honderden slagtan don te zien, die, rechtop staande, boven de hoofdkn van de mensohen uitstaken. .Som mige waren, gemeten langs de buiten bocht 2.70 M. lang. Maar de jagers zijn zoo verba zend handig geweest en ook een twintig jaar geleden hebben deze Afrika beroofd van de dikhuiden, die er zulk een schilderaohtigen stempel aan gaven. Het olifantenras is op weg van de aarde te verdwijnen en ivoor, van hen afkomstig, wordt een zeldzaamheid. In aSt opzicht, zeggen menschen, die nu in Zan zibar zijn geweest, en ook een twintig jaar ge leden, dat het verschil enorm groot is en dat de markt voor ivoor maar een schaduw is van wat zij vroeger was. Intusschen hebben de markten van Zanzi bar het over een anderen boeg gegooid. In plaats van den handel in slaven en in ivoor ziet men er nu dien in de voortbrengselen van Duitsch Oost-Afrika en van het eiland Zanzibar zelf, voortbrengselen van den bo dem, want die is buitengewoon rijk. De toeristen, die Zanzibar aandoen, krijgen daar niet veel van te zien. Zij moesten daar voor tijd hebben, want het eiland is half zoo groot als Corsica, maar het zou toch wel gaan, als er de ware belangstelling was. Al dadelijk builen de stad; staat men verbaasd! bij het zien van de weelderige flora en den rijkdom der wouden aan edele houtsoorten, terwijl de „sjuniba's" of plantages alle tro pische. producten in overvloed opleveren. Maar van alle producten is er cén, dat spe ciaal dien uitvoerhandel voedt on groote wel vaart brengt, dat zijn de kruidnagelen. Dank zij den kruidnagel, is de handel van Zanzibar een derde bloeiperiode ingetreden, even schitterend, als de beide vorige zijn geweest. Op dc slaven en op het ivoor is de kruidnagel gevolgd. In 1880 kwam een Arabier, Telim ben Iesa van het eüland Mauritius met een handvol kruidnagelen in zijn zak, ging aan wal op het eiland en kreeg een terreineoncessie Hij plantte op Zanzibar een tweehonderdtal plantjes, die prachtig zich ontwikkelden. De schoonheid van den boom, die aan de mirten verwant is, trok de aandacht van den man, die later sultan van Zanzibar zou worden: Said Bourgas. Die liet van de Molukken an dere kruidnagelplanten komen, d'o hij door zijn vele slaven op het eiland liet uit-planten, en heel Zanzibar werd' overdekt met het don- k ere gebladerte van Ca/ryophyllus aromaticus den mooien boom, die tien en meer meters hoog kan worden en waarvan de gedroogde bloemkoppen de begeerde specerij zijn. In 1872 richtte een cycloon groote verwoes ting aan onder de aanplantingen maar Said Boer gas gaf de zaak niet op en Eet nieuwe planten komen, en thans wordt de jaarlijk- Ewhe uitvoer op tweehonderd duizend balen geschat alleen uit Zanzibar, terwijl de stad ook nog de uitvoerhaven is voor Duitsch Oost-Afrika. De opvolger van Said Bocrgas sultan Said Ali be-n Hamoed, die onder pro tectie van Engeland staat, moge weinig ge zag uitoefenen, hij ziet de economische be langen van zijn eiland helder in en steunt op alle manie-ren de culturen en den ha.idci. DE ZO&NEBLOEftl. De zonnebloem (helianthus annuus is een algemeen bekend© en beminde bloem. De hel gele kleur der bloemblaadjes steekt helder af tegen het donker-bruine hart. Als de blaad jes van de zon zoo schitteren de randbjaadjes naar alle zijden heen. De zonnebloem is een genot voor wie in de stad een klein plekje grond achter zijn huis heeft. Zij is taai en altijd mooi. Wat men vooral mooi vindit in dieze plant is de eigenschap, dat zij haar bloem immer keert naar de zon. Deze eigenschap heet he- Eotropisme. Vele dichters hebben deze eigen schap van de zonnebloem bezongen, als een symbool van trouw, van bewonderenswaardi ge ridderlijkheid, en in de wapenborden en zegels ziet men niet zelden een afbeelding van dieze bloem. 0 De „Berliner Loc. Anzeigor" vertelt, dat do zonnebloem omstreeks het einde der 10de eeuw uit Mexico naar Europa werd inge voerd. En buitengewoon snol heeft zij zich bemind gemaakt. In verschillende streken worden de knop pen als groente gekookt; de harde stengels gedroogd en als brandstof gebruikt, de blar- deren dienen voor veevoeding en uit de bloe men zuigen de bijen honig. Maar het meeste nut heeft men van het zaad. De zwarte schil wordt er afgehaald. Uit het wit perst men een olie, clie zeer geschikt is voor bakolie. Zoo is de plant behalve sierlijk ook zeer nut tig en het is geen wonder, dat zij zooveel ge zocht is. In Amerika is de plant nog veel meer ver spreid, Er komen daar 50 soorten van de bloem voor; in sommige landstreken heeft men er heele aanplantingen van, daar het blad een voedzaam veevoeder is. In ons land dient zij vooral als sierplant. En als zoodanig alleen mag zij niet onder schat worden. Er is het laatste jaar zooveel geschreven over de Bulgaren zooals zij zijn in oorlogs tijd, dat het eigenlijk ook niet onaardig is eens iets to vernemen van dc poëzie van het Bulgaarsche landleven in tijd van vre de. Do bewoners van Bulgarije zullen er naar verlangen hun eigenaardige gebruiken weer ongestoord te pas te kunnen brengen. Eon huwelijk bij de Bulgaarsche lande lijke bevolking brengt oen stroom win vreemde seremonien met zich. In dc moeste streken hccrscht nog dc gewoonte, dat tlo bruidegom zijn bruidje koopt, en dat gaat zoomaar niet door oen sommetje geld aan den schoonpapa in spó tc zenden en dan per ommegaande de schoone terug te krij gen. Dat zou niet aardig zijn. Een mede werker van de „Figaro" heeft onlangs den lezers van zijn blad verteld wat daar alzoo bij komt. Als een Bulgaarsche jonkman liet meisje zijner keuze gevonden heeft, zendt hij zijn moeder of een andere bloedverwan te als afgevaardigde naar de ouders zijner dulcinea. Bij dat bezoek wordt besproken wat de bruidegom voor het meisje zal moeten ge ven en ook wat het bruidje aan kleeren cn geschenken mee ten huwelijk zal brongen. De verloving bestaat uit het wisselen van ringen, in de meeste gevallen volgt de brui loft onmiddellijk daarop. Een week voor dé bruiloft koopt de va der van den bruidegom een houten flesch, met wijn, een brood en een stuk gebraad; in den vastentijd neemt men visch inplaata van vleesch. Wijn, brood en vleesch worden door een soort afgezant (ostekar noemen hem de Bulgaren) aan de moeder van de bruid gebracht. Nadat men elkander we- derkeerig heeft geluk gewenscht, vraagt da ostekar, wanneer de bruiloft zal plaats hebben gewoonlijk wordt die op een Zon dag bepaald. Als dat is gebeurd, wordt de koopprijs vastgesteld. Vóór die betaald is mag da jonge man niet in de woning van het meis je komen. Drie dagen voor de bruiloft beginnen de huwelijksseremoniën. Donderdagmiddag moet een zuster of an der familielid van den bruidegom een „diver" zoeken, dat is een man, die zich belast met de ruiling der ringen en die iu de kerk achter het paartje met twee bran-; dende kaarsen staat. Dan moet de zuster van don bruidegom de jonge meisjes van het dorp uitnoodigca om-in de woning van den jongen man da bruiloft voor tc bereiden. Vier der dorps» meisjes vormen een koor, zij leggen een wit laken op tafel en zetten daar eenig zilveren vaatwerk op. De „selva" (dat is de zuster van den brui degom) heeft een kleine schaal, waarop! druiven, vijf noten en eenig meel liggen. Dc bruidegom, de diver en de selva nomenj dat mandje met de rechterhand beet cn zwaaien bet voorzichtig rond dc vruchten mogen daarbij elkander niet aanraken dat' betcekent onheil voor het toch angstige! echtpaar. Terwijl de selva- alleen het mand-, je laat schommelen, zetten bruidegom cn; diver twee met water gevulde koppen voor het vuur. Het water mag niet aan den kook raken en de vlammen -mogen dc koppen, niet aanraken. In een der koppen is een houten stokje geplaatst, waaraan een ziU veren ring is bevestigddeze ontvangt het) bruidje na de bruiloft, 's Vrijdags voor da) bruiloft komen de vriendinnetjes van dal bruid te zamen, om ha-ar de haren te. ver-' zorgon. De eerste hand moet daaraan ge-j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 12