Schranderheid van een Poedel. gels tegen de boomen en dit arme diertje, zeker verschrikt door het vuur en het gerof fel mijner tamboers, viel op eens uit Let een of ajidere nest in mijn armen. Ik pakte liet op en stopte het in mijn berenmuts. Onder het terugkeeren had ik den vogel alweer vergeten, toen ik iets aan mijn hoofd voelde krabben. ,,Dat is mijn kleine gevangene" dacht ik. Ik hield hem bij mij en wij zijn van elkrer gaan houden. Hij is thans geheel en al gewend aan het gedruisoh der veldslagen; geen geweerschoten of tromgeroffel jagen hem meer schrik aan. Hij is een echt sol daat. Trouwens, als het oogenblik van den strijd aanbreekt, stop ik hem weer in mijn schuilplaats, mijn muts. Niet waar Monte- bello." En de man strekte zijn vinger naar het vo geltje uit, dat er aanstonds op kwam zitten. Nog een ander roerend feit: Op 15 Augustus 1859 keerde het Fransche - leger zegevierend uit Italië te Parijs terug. De stad ontving de overwinnaars op luister rijke wijze. Op heel hun doortocht had men tailcoze eerebogen opgericht waarop de hel denfeiten van de bevrijders van Italië ver meld stonden. Dien dag waren de tamboer majoors in groot tenue en namen zij hun fermste houding aan. Op een der grootste pluimen kwam een vrouw op een dier kolos sen toestrompelen. Het was een zeventig jarig besje, dat haar Jongen" omhelzen wilde. De tamboer-majoor nam de ziel in zijn handen, tilde haar op en kuste haar wee- nend. Alle omstanders klapten in d^ handen en toen het vrouwtje weer tusschen de me nigte wilde verdwijnen, twistte men onder elkander om haar de beste plaats af te staan. Schrijfmateriaal ln Babylonlfl. Of in Babylonië evenals in Egypte ook de papylus als schrijfmateriaal heeft dienst gedaan is onzeker. Wel gebruikten ze er klei, als zoodanig. Gekneed en gefatsoeneerd tot kleine klompjes in den vorm en van de grootte van stukjes toiletzeep had deze stof zoo wel in gebakken als in ongebakken toestand genoeg samenhang om niet uit elkaar te vallen en honderden stuks van deze kus sentjes zooals de Arabieren ze noemden van beide soorten zijn nog geheel met schrift overdekt gevonden. Op zulke klei schreven de Babyloniërs niet met een scherpe metalen of ivoren stift, maar met een houten stok, die aan het eeno eind haaks was afgesneden en als uitwisscher gebruikt werd. Deze kussentjes moeten er al zoowat 3800 jaar voor het be gin onzer jaartelling gebruikt zijn. een zusje verwacht werden. Zóó dikwijls krijgen we hier geen bezoekEn nu, jong- mensoh, ik ben niet van plan aedepreeken te houden, maar toch, één enkel woord van waarschuwing wil ik U even meedeelenAls ik U was, zou ik vooral zorgen, dht ik nooit meer in aanraking kwam met een jongen, als Ben Pollard. Die zal je tot kwaad over halen, zoo zeker, als ikDrave Treherne heet! En als je verstandig bent, dan haal je je neef Paul over, om Ben Pollard links te laten liggen. Onze arme dokter zou er kapot van zijn, als hij wist, dat dit tweetal met elkaar omging! Zal je heusch deze raad niet in den wind slaan1?" Albert gaf geen rechtstreeksch antwoord, doch vroeg al-leen: „IJ zult er toah met niemand over spre ken, dat U mij hier beneden gezien heeft1?" ,,Neen, zóó is Drave Treherne niet! Daar houd ik niet van, van klikken. Maar vooral: denk aan de waarschuwing!" Zoodra ze boven waren, was het Albert's eerste werk om zijn mijngoed weer tegen zijn eigen kleeren te ruilen. Hij gunde zich nau welijks den tijd, om het stof een beetje van zich af te slaan, want hij had liever maar, dat geen mensoh hem hier zag. Toch was hij nog niet van plan, naar huis terug te gaan, want daarvoor was het nog veel te vroeg. Dan zou hij liever nog maar eens een bedoek gaan brengen aan het strand; daar kon hij dan op zijn g$mak nog Een schoenpoetser, die te Parijs langen tijd zijn vaste halte had vóór liet hotel N> vernois bezat een grooten poedel. En nu zal ik jullie eens vertellen, op welke vernuftige wijze deze zijn baas, klanten wist te bezor gen. Kwam er iemand voorbij, netjes aange kleed wat de hond ook al zeer goed scheen te kunnen onderscheiden, dan zorgde hij wel, dat hij met vreeselijk beinodderde poo- ten hard kwam aanrennen, waardoor het arme slachtoffer dan in minder dan geen tijd, zijn voeten op het bankje had staan, dat de scl oenpoetser hem dan onmiddellijk aan boe Die poetste en wreef nu, dat alles als een. Bpiegefltje glom; en gedurende deze ope ratie lag de hond ook doodstil aan zijn meester's zijde: vooreerst omdat hij heel goed begreep, dat zijn baas maar één patiënt tegelijk onder handen kon nemen; en dan omdat hij misschien wel overwoog, met zijn slimme hondenhersenen, dat hij anders te zeer zijn geheim verraden zou. Tóch was Poedel's slimheid wel terdege bekend, onder het personeel van het hotel en van uit de keukens drong de lof door naar de salons, zoodat op een goeden dag een Engelschman 10 guineas, dat is 125 gulden bood voor het schrandere dier 1 De baas wil de echter niet scheiden van zijn trouwen vriend en dus verdubbelde de rijke Lord nog de som Nu, dat was tooh een te groote verzoeking voor onze schoenpoetser. Hij be- rweek er voornam het geld aan en liet me nige bittere traan bij het afscheid van zdjn trouwen vriend. Poedel stak het kanaal over en droevig verliepen de dagen voor den schoenpoetser dubbel-treurig, daar hij niets geen afleiding had in zijn werk, want te hooi en te gras kreeg hij een enkel paar schoenen te poet sen. Wie schetst U echter zijn verrassing toen den tweeden middag na het afscheid, Zwartkop op zijn baas kwam afgesprongen, uitgelaten van vreugde, ofschoon hij haast niet meer voortkon! De schoenpoetser deed toen in zichzelf de gelofte, dat hij nu voor geen tien guineas afstand zou doen van den hond' Bij onderzoek bleek dat het beest, kort na dat de boot te Calais vertrokken was, van boord sprong, den weg terugzwom naar het strand en van daar tot Parijs geloopen had Hoe hij den weg vond; daar staan wij men sehen voor stil, maar de trouw aan zijn meester was treffend in één woord eens over alles en nog wat nadenken Drave Treherne had hem haast bang ge maakt, op die manier, waarover hij zioh. over Ben Polland had uitgelaten: Dat moest dan wel een verschrikkelijke jongen zijn! Maar nu Al zich daar weer zoo in het het volle daglicht bevond, scheen alles hem weer veel opgewekter en begon hij nu haast schik te krijgen, in het avontuur, dat hij beleefde. Wat zou hij daar tegenover Paul mee geuren. Die zou dan toch ook inzien, dat hij alles behalve een sulletje was, en dat hij zich best alleen wist te helpen, als het moestMaar als hij dan weer dacht aan zijn tien shillings-stuk, clan kreeg hij toch weer een beetje somberder gewaarwording Nu had hij het strand bereikt en zag ver langend om zich heen. Hij was nooit te voren zoo dicht bij de zee geweest, maar op de zwemschool was hij altijd No. één. Als hij eens hier in zee ging zwemmen 1 Op dit oogenblik bevroedde hij natuurlijk in het minst niet het gevaar, dat hier aan verbon den was. HOOFDSTUK V. Tentweede male ontmoet. Het volgend oogenblik had Al zijn bundel tje tan den kant ge-legd en zwom in het zilte nat. O, wat heerlijk, wat verrukkelijk ging dat. Veel lichter zwemmen was het er dan Reusachtige aardappels. In alle warme landen v orden yams en ba taten gekweekt. Deze nemen geheel de plaats van onze aardappelen in, doch bereiken veel grootere afmetingen en bezitten een zeer af wijkenden smaak. De bataten worden in geheel Afrika dooh ook in Amerika gekweekt. De plant- stamt uit Indië en behoort tot de familie der Winden (Convovulus), die in het wild' groeien, op on ze bouwlanden. In Frankrijk zijn ze bekend, als „Batates d'Alger". De yam maakt een groot gedeelte uit van het voedsel voor een aantal volkeren in de tropische landen, dus, zoo wol in West-Af rika als in China, Indië en Australië. De knollen zijn weer reusachtig groot, vergeleken bij on zen aardappel! Ennige vriendschap. In een stal van een boer leefden twee paarden en een os vole jaren lang te zamen. Dicht bij de paarden stond de os, die om zijn hoogen leeftijd niet meer in het veld kon werken en iederen dag zijn dood kon ver wachten. Zijn meeste tanden waren uitgeval len en de nog overgeblevene waren veel te stomp, om liet voedsel te vermalen. Op zeke ren dag merkte de boer op, dat de twee paar den dichter dan gewoonlijk bij hun zwakken makker gingen staan en dat de os telkens den mond open deed. Bij nauwkeuriger waarneming nu zag do boer, dat de paarden hooa uit de ruif trokken, dit kauwden en het dan met de tong in den mond van de ons staken. Met haver deden ze hetzelfde Dat voederen duurde zoo wekenlang tot de oude vriend eindelijk den laateten adem uitgeblazen had. Een hoogst-eigènaa^dig volk. Dit is ontegenzeggelijk het volk der Mon golen. Ieder aldaar kan paardrijden en is voorzien van een ouderw e-tsch geweer, waar onder al zeer eigenaardige en, oude voorko men. Mannen en vrouwen dragen broeken en hooge laarzen. De broeken zijn gewoonlijk van een blauwe stof vervaardigd; de zolen dor laarzen bestaan uit stukjes geweven goed, die op een dikte van twee centimeter op elkaar genaaid zijn. Het meeste genoegen doet men den HoDgool hem tabak te geven, want daarop is hij bijzonder gesteld. Ze roo- ken uit houten pijpen met een steencn mond stuk. En uit de grootte van dat mondstuk Wijkt de meerdere of mindere welgesteldheid van den rooker. Hoe grooter en lomper dat mondstuk is, des te rijker en voornamer is de bezitter. op school in dat ongelukkige vijvertjeWat konden de menschen toch een drukte maken, als ze van zeebaden, als gevaarlijk spraken Je kon immers onmogelijk zinken in dit soort water: het lichte, jc op als een veerAl stelde zich al voor, het verslag dat hij hier van zou doen tegenover zijn zusje. Wat zou zij hem weer bewonderenZe kon dan ook zoo verrukt- zeggen: ,,0, Al wat durf jij toch van alles, jongen En wat deed het hem goedJa 't was toch maar heerlijk om een jongen te zijn. Dan kon je van alles ondernemen en hoefcle je niet zoo suf thuis te blijven, zitten als een meisje dat van niks durfde! En Dora was toch vrij flink dat moest hij erkennen Zij durfde een boel meer, dan a! die vriendinnetjes van haar. En voor hem was ze éénig! Hij wist, dat ze „door een vuur zou loopoii" "oor hem, iu aen eigelijken zin van het woord Hij van zijn kant was dan ook trorach op zoo'n aardig zusje en had' ook heal wat voer haar over Maar nu zou hij er allereerst van genie ten van dat in-zee-zwemmenZoo iets had hij nog nooit beleefd! Je voelde je een heel ander menschMaar tóch zou hij voorzichtig zijn en niet meer dan twaalf slagen den kant van zee uitdoen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 13