Het gpoofsfe stadisspocrsiafion der wereSd.
Te Lichtenberg, bij Berlijn, werd eenige
'dagen geleden het nieuwe station van het
groote Berlijnsche stadsspoor in gebruik ge
nomen. De hal van het geweldige gebouw is
200 M. lang en meer dan 100 M. breed en
biedt een ruimte aan voor 500 wagons, die
op 26 rails naast elkander geplaatst kun
nen worden.
gers „alles komt nog wel terecht, laten we
geduld met elkaar hebben!"
„Geduld! Geduld! O! dat is voor jou ge
makkelijk, om met mij geduld te hebben.
'Maar ikvoortdurend word ik door ver
schillende gevoelens beheerscht, nu eens
dit, dan weer dat, ik ben arm, ongelukkig,
doofstom."
„Alles komt nog wel terecht. Ik heb iets
gevonden, wat mij het geluk weer brengen
zal."
Jetje zag naar zijn vingers, die het haar
vertelden, zag hem met verwondering aan.
Den volgenden dag ging hij naar een vo
gelhandelaar en kocht een paar nachtega
len.
„D&t zal ze goed vinden", dacht hij. Voor
zijn vrouw was hij vriendelijk: hij had zijn
nachtegalen I Niets gaf hem een grooter
vreugde dan 't zingen der vogels. Stil luis
terde hij naar hun lied. Nu eens wandelde
hij in den tuin, om zo van dichtbij te hoo-
ren, dan weer trok hij ver weg, om op een
afstand naar het heerlijk geluid te luiste
ren.
Jetje wachtte afdreigend norsch.
Ze klaagde niet meer, ze verweet hem
niets, ze had er ook geen reden voor. Maar
haar smart, haar haat nam toe. Zij werd
©en ellendig wezen, beklagenswaardig. Zij
geleek uiterlijk kalm, innerlijk streed zij. Zij
kwam bijna nooit meer in den tuin, zij ging
nooit in de kamer, waar de nachtegalen wa
ren. Haar man was eigenlijk het was
©en soort manie van hem geworden altijd
met de verzorging der vogels bezig. Hij
kocht en bereidde zelf het voederhij maak
te de kooien schoon, hij zocht meelwormen
urenlang zag hij naar hen. Hij was met zijn
nachtegalen bezig en lette weinig op zijn
vrouw. Jetje werd door haar ziekte aange
grepen, ze had har man lief, en ze haatte
hem
„Dat is zijn liefde", dacht ze. „Vogels,
hij houdt daar meer van dan van zijn eigen
vrouw. En waarom? Omdat zij zingen, om
dat ze een stem hebben, terwijl ik stom ben.
Ohoe klein is die man, die denkt mij een
offer te brengen, als hij niet met menschen
omgaat en zich dan dieren in zijn huis haalt,
om hun stem. om mij te laten zien, hoe hij
het toch voelt, dat ik stom ben."
Zij legde haar hand op zijn schouder. Hij
stiet haar terug. Nu vlamde haar drift
laaiend op. Zij bleef even bewegingloos
staan, liet haar drift nawerkenToen
hij heengegaan was, vloog zij de kamer bin
nen, klom op een stoel en met oon wree-
don glimlach opende zij de kooi, greep de
fladderende vogels vast en drukte ze dood
aan haar borst.
Dit was de laatste daad haars levens. Jo
zef trad de kamer binnen, om haar te zoe
ken triumfeerend wees zij hem naar de
lijkjes. Op hetzelfde oogenblik gfeep ze
naar 't hart. een bloedstroom golfde haar
uit den geopenden mond, bewusteloos zonk
ze inéén.
Jozef riep dadelijk den dokter, doch alle
hulp was hier tevergeefs. Jetje opende nog
wel de oogen, maar zwakker en zwakker
werd ze.
Eindelijk, toen ze eens met haar man al
leen was, wees zij, dat hij de luiken zou
openen. Dit deed hij, het maanlicht scheen
in de kamer. Ze hielcl de hand van haar man
vast, en zag hem smartelijk aan. Haar vin
gers spelden het ééne woord „vergiffenis".
Grenesiïig door steenen.
Van de oudste tijden af tot op den hui-
digen dag is het geloof aan een bepaalde
kracht van edelsteenen levendig gebleven.
De volksgeneeskunde gelooft tegenwoordig
nog aan een geneeskundige werking van
edelsteenen langs de Oostzee draagt men
bijv. nog lieden ten dage barnsteenen ket
tingen om het tanden-krijgen te bevorde
ren en hoewel de ontwikkelden van zul
ke therapie niet meer willen weten, nemen
velen toch ook zelfs thans nog aan, dat
opalen en parelen onheilen beduiden, en
dat bijv. de Hope-diamant zijn bezitter ab
soluut zeker ongeluk aanbrengt. Beslist on
mogelijk is het niet, dat in sommige edel
steenen onbekende eigenschappen schuilen
de ontdekking van een onvermoed ele-
mont als radium in pecblende maant tot
voorzichtigheid, en tot voorzichtigheid in
zijn oordeel wordt men te meer gedwon
gen, zoo men in aanmerking neemt, dat
diamanten en saffieren van verschillende
herkomst zich tegenover radiumstralen
verschillend gedragen en zoo is a priori
niet de mogelijkheid buiten te sluiten, dat
het geloof aan de geneeskracht van som
mige edelsteenen op iers meer dan louter
misverstand en logen berust. Mede om deze
reden is het, al is het geloof aan de ge
neeskracht van edelsteenen in zijn ouden
vorm absurd, niet oninteressant uit de ge
schiedenis der „lithotherapie" het een en
ander mee te deelen. Voor het „Klinisch
Genootschap" te Rotterdam is zulks ge
schied door dr. Alide Grutterink, die de
gehouden voordracht in het „Ned. Tijd
schrift voor Geneoskunde" refereert.
Een lithotherapie kan alleen daar ont
staan, waar edelsteenen in de natuur wor
den gevonden, dus niet in Europa. De ba
kermat ligt dan ook in Indië, en men kan
haar vervolgen, steeds westelijk gaancre, bij
de Chakleeen, de Egyptenaren, de Grieken,
de Arabiereü en Germanen. In Europa
drong de lithotherapie pas door na do ver
overingstochten van Alexander den Groo
te zoo leerden de Grieken haar kennen en
zij zijn het ook geweest, die haar naar Rome
hebben overgebracht, van waar uit verdere
verspreiding plaats vond. Een Plinius kont
bijv. moer dan 200 geneeskrachtige steenen.
Omtrent de aan edelsteenen toegeschre
ven werking zij hier het volgende vermeld.
De Grieken trachtten een soort van wer
king door sympathie te verkrijgen door een
combinatie van vier geneesmiddelen uit ver
schillende rijken, dio met dezelfde beginlet
ter werden geschreven Beryl los, berosites,
bissas, binthi (beryl, kraai, zeekrab en sa-
bina). In den beryl werden een kraai en
een zeedier gegraveerd en daaronder ge
bonden een stukje van den vogel en van de
plant. Het geheel werd gedragen en aan
gewend bij toevallen en nierziekten.
De Arabieren roosteren de edelsteenen,
zooals zij hun genotmiddelen (koffie) rooste
ren. Van hen zijn de uiterst gecompliceer
de geneesmiddelen afkomstig, die in de mid
deleeuwen in zwang waren. Het electuarium
egemmis, bestaande uit gestampte saffieren,
hyacinten, granaten, smaragden, parelen,
koraal, amber, muskus, goud, zilver en ruim
20 fijngestampte plantendeelen, voorname
lijk specerijen, te zamen verwerkt tot een
likkepot, is een der bekendstehet werd
gegeven bij hart-, maag- en leverlijden en
melancholie.
Omtrent do werking van enkele der be
kendste edelsteenen kan medegedeeld wor
den, dat, volgens de meeste schrijvers, dia
mant, d.i. „de alles bedwingende", alles
doet springen, dus, in den mond genomen
alle tanden verbrijzelt, ingeslikt de darmen
verscheurt. Hij wordt o.a. gebruikt om
niersteenen te verbrijzelen. Volgens ande
ren is de diamant vergiftig, omdat hij lang
tusschen vergiftige slangen heeft gelegen.
Hildegardis, een heilige uit de 12de eeuw,
zegt dat iemand, die een diamant in den
mond houdt, verlost wordt van achterdocht
boosaardig- en leugenachtigheid, drift en
drankzucht. Wijn en water, op diamant ge
trokken, genezen jicht, geelzucht en be
roerte.
Amethyst moet volgens zijn Hebreeuw-
sclien naam aangename droomen geven, be
waart volgens zijn Griekschen naam voor
dronkenschap en brengt volgens den Sans-
krietschon geluk aan.De Arabieren schatten
hem bijzonder hoog wie uit een glas van
amethyst drinkt, wordt niet dronken wie
hem draagt, krijgt geen jicht, wie hem on
der zijn kussen legt, is gevrijwaard van
booze droomen. Hildegardis verdrijft vlek
ken op het gelaat door wrijven met een
amethystgezwellen verdwijnen door wa
ter, dat er mede in aanraking was. Slan
gen er adders gaan er voor op de vlucht.
De magneetsteen (magnetiet, ijzcroxyd)
is een zwarte steen, die een rood poeder
geeft. Hij werd vroeger tot de edelsteenen
gerekend en in Indië aangewend bij geel
zucht, gezwellen en slijmvloed. Om zijn
zwarte kleur was het een geneesmiddel
tegen melancholie. Plinius roemt het roode
poeder als geneesmiddel voor de oogen.
Om zijn aantrekkende kracht zou hij pijn
stillend werken bij jicht. Het dragen om
den hals versterkt het geheugen. Hilde
gardis meent razende menschen to kunnen
kalmeeren door het voorhoofd te wijven
met den steen. Eeuwenlang heeft zich de
overlevering gehandhaafd, dat de man met
een magneetstee* en een tooverlicd de
echtelijke trouw van zijn vrouw kon beproe
ven.