ÏiSIDSCE BACfBLAD, Zaterdag1 26 Juli. Eerst© Blad. Ho» £6333. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Be wettige erfgenaam. Anno 1013. gepaard aan een geringe verhooging, uit sluitend met fiskale bedoeling, te vinden. De vraag: „vrijhandel of bescherming" be hoort evenwel uit den eerstvolgenden ver kiezingsstrijd te worden geweerd." De christelijk-historische „N c d e r 1 a n- d e r" schrijft over de naverkiezin- gen „Men moet den heeren Verkouteren en Snoeck Henkemans, die hun naam voor zulk een meestal hopelooze na-campagne veil hebben, dank weten voor deze opoffe ring. De uitslag stelt minder te leur naar mate de verwachtingen lager zijn. Dit in aanmerking genomen vallen ze ons thans meevooral Amsterdam VI, waar de heer Vcrkoutcren in herstemming komt met den heer Nierstrasz. Hier moet, bij de herstem ming, nog eens het beste beentje worden voorgezet. „Wij twijfelen er aan of de sociaal-demo craten, die gisteren Joosten stemden, be reid zijn om nu de bisbilles tusschen de vrijzinnigen en de S.-D. A.-P. minder vriendelijk gaan worden op Nierstrasz over te gaan. Natuurlijk ook niet op mr. Verkouteren. Maar als zij zich onthouden, dan is'er voor ons in Amsterdam VI wel een kans. „In Amsterdam II ziet het er minder goed uit, wat de stemmencijfers betreft. Blijft de vrijzinnigheid haar voorliefde voor de niet-verantwoordelijke medestrijders be- toonen, dan komt Gerhard er zekerhij heeft nu reeds een grooten voorsprong. Maar het zou ook^anders kunnen gaan „Misschien ware. een^ combinatie te ma ken die in beide'cHstrïcten den sociaal-de mocraat er uithield, combinaties als ook mogelijk zijn bijv. ten aanzien van Hooge- zand en Botterdam 1. „Wij weten het nietwij schrijven alleen zoo een losse gedachte neer." In de „Nieuwe B o 11 e t d a m s c li e Courant" .zijn een viertal artikelen opge nomen, waarin „De rechtsche zwen king dor aristocratie" wordt nage gaan. We lezen daar „Deze zwenking heeft zich in do laatste kwart eeuw in sterke mate geopenbaard, vooral bij den landadel. Wel ziet men ook thans a-an de linkerzijde stamgsnooten van vele oude geslachten. Een Pallandt te Arn hem, eon van Dedem van de Bollecate ble ven trouw aan het liberalisme en trekt men meer naar het Noorden, zoo ontmoet men namen als: v. d. Feltz, van Holtlre tot Ech ten, Sandberg, Tjarda van Starkcnborch', van Weideren Bengers. Een lijst namen, die nog in ruime mate zoude kunnen worden aange vuld. „Bit néémt échter niet weg, 'dat mén in de laatste periode aan alle zijden oen overstappen naar rechts waarneemt. De onlangs overleden afgevaardigde van Overijsel in de Eerste Kramer Baron van Pallandt was zoon van oen libsa-aal lid van Gedeputeerde Staten van Overijsel. Zijn opvolger BaTon De Vos van Steenwijk kan in zijn vader en schoon vader twee voorzitters van de Eerste Kamer herdenken, die steunpilaren waren van het liberalisme." De schrijver behandelt dan eerst hoe de godsdienst van invloed is geweest, voorname lijk op het platteland. „Nu het gelukt was don kring, die ten plattelande vasthield aan godsdienst en kerk, voor een groot deel tot een afzonderlijk kie. zerskerps tc orgaaiisfeercn, lag het voor de hand dat velen, die door hun bezittingen met beer en arbeider in veelvuldige aanra king kwamen, zioh schaarden aan de zijde van dit georganiseerde kiezerscorps. Te meer, waar systematisch dcor de leidende mannen ter rechterzijde met grcot succes pogingen werden aangewend om ten aanzien van hen, die tot het liberale kiezerscorps behoorden, valsche voorstellingen tc geven, den indruk te wekken in strijd met wat men weet van Engeland en andere landen alsof liberalisme en onverschilligheid ten aanzien van den godsdienst noodzakelijk moeten sa menvallen. i En dan verder: „Er is echter een tweede oorzaak, die in werkte óp de houding van de aristocratie. „Toeai door een steeds^zich uitbreidend kie zerscorps nieuwe .iagojpkler maatschappij tot medesprekem werakmt gawadpeai, zag men. dik wijls in dé politiek "vtfednig1 sympathieke inaü- hen zich! als niehwjei lichten naai* den voor grond dringen én in gemeenteraad, provin- "ciale staten én' Twééde Kamer plaatsen bei- zetten, die vtroegér voor een groot deel door de ajrjistoératié wérden ingenomen-: Ofschoon nu onder dé nieuwe mannén ino- reel en intellectueel beproefde krachten woiv den gevonden, viel bij de aristocratie hét meest de aandacht op hen1, die van die goede eigenschappen vérstoken waTen 'en voor „Strebers" en schreeuwers' Wérden' aangezien, die can in' hoogs maté prikkelenden invloed uitoefenden op de dragers Vain de oude namén. „Te meer, waar men: herhaaldelijk kon waarnemen, dat de oude naam als een reden tot uitsluiting werd beschouwd, dat een aan hét liberalisme trouw edelman van hoog karakter on van ruime kennis werd overvleu geld door eon man van minder gehalte, die alleen deer zijn lagere afkomst beter gele genheid vend zich naar voren te dringen. „Van deze omstandigheden is ter rechter zijde eer nuttig taktisoh gebruik gemaakt. „Over het onder het vaandel van den gods dienst verzamelde kiezerscorps kenden de lei ders vrijwel naar goedvinden beschikken. Deze macht werd aangewend om de aristo cratie tot overtreding te verlokken." De schrijver zegt dan, dat de groeiende sympathie vcor het rechtsche kiezerskorps, dat „in een schooner licht werd gesteld dan het verdiende", mede oorzaak is geworden, dat op menig oud kasteel do liberale vlag werd opgeborgen. In liet- tweede artikel wordt eerst in den breede gesproken over de 'schoolkwestie en cok het standpunt ingenomen tegenover de Krcon in verband met de programeischen der anti-revdutionnairen en daarna komt do schrijver terug tot de aan de rechter zijde staande, aristocratie. Dan volgt: „Ook onder hen heeft men Ivuyperianen, doch het.zijn meest niet de beste elementen, maar do - jagers op voordeden en baant jes. Over het algeméén is dr. Kuyper onder de aristocratie niet gewild. Velen hebben ofschoon met de rechterzij do moeloopende een geprenonoeerden afkeer tegen den „van God gegeven leider", die als eerste minister van de Krom tevens was verkiezingsagent én penningmeester van een politieke partij. (Men denko aan de Lehman-Westmeijer-zaak). „De troost en toeverlaat van al die Kuvper haters waren de lieer' De Savornin Lehman en de „Nederlander". Daar kon dr. Kuyper iiog eens h'ooreji, wat hij verdiende. Daar werd met ronde woorden gesproken van „ver- lcugcning" en van „volksverlakkerij". „Daar ken men protesten hooren tegen de socialistische beginselen, die met den Kuy- pCTiaaiLsclien Talma worden binnengehaald. „Helaas, het waren woorden, niets dan woorden. Wel werd in sommige opzichten op het kathedersocialisme afgedongen (amende ment-De Visser), maar in hoofdzaak ging men mee én menig slotbcwoner kreeg een koude rilling over het lijf, teen hij de verbroedering Talnia-Duys moest gadeslaan en do rechter zijde een stap zag doen, dien hij stellig had beschouwd als een gevaar, waarmede hij door de linkerzijde wercl bedreigd." Het derde artikel vangt als volgt aan „De zwenking rechts bij een groot deel onzer aristocratie was zooals wij zagen toe te schrijven aan verschillende oorza ken. Daarbij valt ook te vermelden de kwestie der belastingen. Men heeft altijd een zekere categorie, die weinig gevoelig voor het openbaar belang bijna uitslui tend met de eigen beurs rekent. Van die categorie vloeide ook een winst toe aan de rechterzijde. Vermogende menschen, die hoopten dat zij door hooge inkomende rech ten persoonlijk ongeveer vrij zouden blij ven van meerdere bijdragen. „Dan valt een andere factor niet uit het oog te verliezen. Om met Sara Burgerhart te spreken het werd „du ton" om rechts te zijn. Men voelde zich meer tot de maat schappelijke élite tc behooren, wanneer men zich stelde onder de hoede van den heer De Savornin Lohman en wanneer de „Nederlander" tot huislectuur werd ver heven. Van die zijde kwam vooral ook een toestrooming van half- en kwart-aristocra ten, die streefden naar toegang tot de hoo ge kringen. „Men verlieze vooral ook niet uit het oog de baantjesjagers, voor wie veel lokaas werd uitgezet. Men vertelt van een hoog ambtenaar, die grooten invloed had op burgemeesters-benoemingen en die aan alle jongelui zeide, dat hij alleen mannen van rechts wilde steunen. Aan de sollicitanten zou door dezen ambtenaar een vragenlijst $er invulling zijn toegezonden over gods dienstige, politieke gezindheid enz. Men was volkomen vrij, maar een jongmensch, die graag een betrekking had en bij wien soms een huwelijk op een benoeming wachtte, kon toch allicht spoediger dan anders op die wijze tot de conclusie komen, dat de christelijk-historische partij toch wel zeer veel goeds had." Scherpe critiek wordt daarop geoefend op de christelijk-historische „Nederlander" en tevens wordt er op gewezen, hoo er reeds worden gevonden die zich met de toon van dat blad niet kunnen vereenigen. Ook wijst cle schrijver er op, dat er onder de rechtsche aristocraten velen zijn, die zich met politiek eigenlijk niet inlaten en dan besluit hij nog met de volgende tirade „Bij de gesprekken met de besproken mannen van rechts komen de partijdige be noemingen wel eens ter sprake. Hoe bijv. in een adellijke familie zoontjes en neven al beloven zo niets in strijd met 's lands belang zonder uitzondering op de mooie burgemeestersplaatsen worden gesteld. Nu geeft men wel toe, dat daarmee 's lands belang niet wordt bevorderd, dat onrecht vaardig wordt opgetreden tegen gepasseer de meer verdienstelijke personen. Men wil niet ontkennen, dat grof en laag eigenbe lang huichelachtig schuil gaat achter een dekmantel van Christelijkheid. Men heeft echter het antwoord klaar „Do liberalen deden ook wel eens_ .partijdige benoemin gen. Ik kan mij daarover dus niet ergeren." „Nu kan gereedelijk worden toegegeven dat bij alle partijen verkeerde benoemingen zijn voorgekomen. Wat echter waarschijn lijk als nieuw is te beschouwen, is het cy nisme waarmee het verkeerde wordt aan gezien. Dit is door Mr. Treub volkomen terecht in de „Vragen des Tijds" in het licht gesteld. „Men zoude verkeerd doen door op grond van verschillende waarnemingen in het al gemeen een smet te willen werpen op onze rechtsche aristocraten. Er zijn zonder twij fel vele cn sommige zeer verklaarbare ro- denen geweest om het rechts worden aan die zijde te bevorderen. Veel daarvan zal ook aan onze aandacht ontsnappen. „Wel mag echter worden geconstateerd, dat de splitsing in rechter- en linkerzijde voor do zedelijke verheffingen van de po sitie van onze aristocraten ongunstig is ge weest. En dit valt in hooge mate te betreu ren. De aristocratie is ook in den tegen- woordigen tijd bestemd tot een hooge roe ping. Onafhankelijk in positie, in staat door ruime middelen haar zonen op bizondere wijze te ontwikkelen, kan zij als in En geland mannen vormen, die een grooten invloed uitoefenen op het volksleven. Do omstandigheden gepaard aan verkeerde leiding hebben groote kringen in een positie gebracht, waarvan het pijnlijke door sommigen ruiterlijk wordt erkend, door an deren in stilte wordt gevoeld. Aan den bui- tenstaanden waarnemer valt het logisch in het oog, zooals het zich op allerlei wijzen uit. De betere kern, die zonder twijfel al lerminst ontbreekt, zal allicht onder de zich zoo sterk wijzigende omstandigheden gele genheid vinden, zich tot nieuwe kracht to ontwikkelen." 15cu uienw Kamerlid. Na de algemeene verkiezingen hebben we korte biografieën gegeven van dc nieuw gekozen Kamerleden, van hen namelijk, die niet eerder als zoodanig zitting hebben ge had. Thans willen we iets mecdeelen over ISouri Foïak. De nieuwe Kamerafgevaardigde voor het derde Amsterdamsche district de heer Hen ri Polak is uit arbeiderskringen voortgeko men. Hij werd 22 Februari 1868 te Amster dam geboren en ging na een joodschc lage re school te hebben doorloopen evenals zijn vader in het diamantvak en wel bij de snij dersbranche. Hij was toen 13 jaar oud. Na dat zijn dagtaak was goeindigd,;;friam hij ijverig privaatles in dc moderne toïcn, ter- Dc Katholieke Amsterdamsche hoog- I lccraar Struijcken schrijft in het tijdschrift I „Van Onzen Tij d" „Tegen iedere poging der linkerzijde, aan I dc wetten Talma geen of geen loyale uit- I voering te geven, make de rechterzijde van ieder middel van verzet, ieder middel ook, I het ministerie ten val te brengen, gebruik; daar is in het voornemen der linkerzijde Ieen kiem van anarchie, uit hooghartige I minachting der rechterzijde en uit gemak- I zucht" geboren, die dadelijk moet worden I onderdrukt, zal zij niet aangroeien tot een blijvend verderf van onze parlementaire re- I gee ring. „Met betrekking tot de onderwijspolitiek I duldc de rechterzijde niet alleen geen stap I [achteruit, jnaar handhave zij bovendien I onverzwakt haar eischen om recht voor de I bijzondere school. Al zal voor een herha- I ling del* non possumus-politiek van 1885/86 I wellicht geen reden zijn, sterk genoeg is I de rechterzijde èn in Tweede èn in Eerste I Kamer, om, zou de herziening der Grond- I wet onder de leiding der linkerzijde tot I stand komen, te trachten, een bevredigen- I 'dc wijziging van Hoofdstuk X (onderwijs) I af te dwingen. „Dat de Begeering met betrekking tot 'dat hoofdstuk met ledige handen zou ko men, is zeker niet te verwachten, waar de vrijzinnige leden der Staatskommissie 1910 met uitzondering van mr. Böell jn hun kollektieve nota reeds voorstelden, den regel van art. 192 lid 3 der Grondwet, !dat overal in het rijk van overheidswege I voldoend openbaar lager onderwijs moet worden gegeven, te schrappen, en door een zwakkere, zij het dubbelzinnige, bepaling te I vervangende aanhoudende zorg der Be geering, door de Grondwet thans beperkt tot het openbaar onderwijs uit tc breiden tot. het onderwijs in zijn geheel, en onbe perkt in de Grondwet de mogelijkheid van subsidieering der bijzondere scholen uit 's Bijks kas te openen. Dat is zeker niet wat de rechterzijde begeert, maar het is nog slechts een eerste bod." Echter meent de schrijver dat de rechter zijde zal moeten losmaken van de in het I ontwerp-grondwetsherziening van het mi- I nisterie-Heemskerk, belichaamde speciale anti-rev. en chr.-hist. wenschen omtrent de positie van het koningschap, waardoor men I een groot deel der bevolking van zich ver- I vreemdt. Ook wat het kiesrecht betreft, moet de I anti-rev. partij afstand doen van haar huis- I manskiesrecht „Het is een teer puntde doktrine is bij I velen hunner geliefd, maar het gaat toch ten slotte niet, om een doktrine, om leuzen, I maar om reëele staatkunde. Men weet toch, I dat een regeling van het kiesrecht, go- I grond op de voorstellen van Staatskom- missie- en Bcgeering, loyaal uitgevoerd, I vrijwel tot hetzcldfe zal voeren, als ware het algemeene kiesrecht in de Grondwet neergeschreven. Nu men eenmaal den be- elissenden stap heeft gezet, ook de rech terzijde do strooming heeft gevolgd, die ieder positief kenteeken van welstand en bekwaamheid verwerpt, zegge men de be volking dan ook openlijk toe in woorden, waarachter zij geen dubbelzinnigheid kan vermoeden, wat haar te wachten staat. Er is slechts een betrekkelijk klein deel onzer bevolking, dat voor de leuze van het huis manskiesrecht iets gevoeltdeze vcrlangc nu niet langer, dat de meerderheid haar alleen ter wille harer theoretische voor liefde volge, en alweder daardoor een deel der bevolking van zich vervreemde. Open lijk plaatse men daarom de eenvoudige, 'tot de menigte sprekende gedachte van het algemeene mannenkicsrecht voor Tweede Kamer, Provinciale Staten cn Gemeente raden op het program der rechterzijde." Eindelijk zou het ook taktische dwaas heid zijn dc protektioni^tischc tariefpoli tiek in den eerstvolgenden verkiezingsstrijd opnieuw op den voorgrond te plaatsen. Misschien slaagt de linkerzijde erin de kos ten van de sociale wetgeving op andere wijze te vinden „Slaagt deze daarin niet, dan kan de rechterzijde opnieuw overwegen, of zij niet verplicht zal zijn, die middelen door een .technische herziening onzer tariefwetgeving, 26) Sir Drummond had hem beloofd, dat hij, zooveel hij wilde, kon gaan jagen en visschen; maar niet, dat men hem zulk een prachtig probleem te ontwarren zou geven als dat, hetwelk hij nu voor zioh zag. En er was niets, waarvan de oude rechtsgeleerde zooveel hield als van het ontwarren vain problemen. Hij had menig vraagstuk, dat onoplosbaar scheen, opge lost, en hij voelde zich nu als het strijd ros, dat het slagveld ruikt. Gedurende dc week, die verloopen was, sinds hij deze kamer was binnengetreden en Mary Alien- op den grónd vond liggen, was hij al de bijzonderheden van het verhaal, dat zij toen had gedaan, bijna vergeten. Nu ech ter schoten zij hem alle weer te binnen, en terwijl hij door do bibliotheek heen eu iweer liep, overdacht hij ze weer. Hij werd in zijn overpeinzingen gestoord éérst door Maggy Athol, die langs een der* ramen kwam, vergezeld van Hubert Lo tha, en toen door bet binnentreden van fcijn gastheer. „Wel, goede vriend", riep deze laatste hem opgewekt toe, „heb je hen samen feezienik hecloel Mag en Castle?" „O ja, na de lunch heb ik ze een hee- len tijd samen zien praten". „Enheb je iets bijzonders aan hen ©ezien? Heb je op ben gelet 1" „Nu, niet meer dan gewoonlijk. Sir Drummond. Je hadt toch niet gewild, dat ik zoo half en half voor spion speelde bij een argeloos jong paar&jc?" „Zeker niet. Maar ik dacht, dat jij, met je scherp oog, misschien wel gezien zou hebben „O jaJa, zeker, heb ik 't gezien". „Wat heb je gezien?'' „Dat, wat jij onuitgesproken liet. Maar, om kort te zijn, alles wat ik opmerkte was, dat het paar op zeer goeden voet met elkaar scheen, op vertrouwelijken voet zelfs. 't Zou me heelemaal niet verwonderen, als daar iets van kwam". „Mij ook niet, ofschoon geen van hei de nog één woord heeft gezegd, dat mij in mijn vermoedens sterkt". „Hoe konden ze dat ook? Hij kon er toch niet met je over spreken, zonder jo meteen om de hand van je dochter te vra gen. En zij kon er zioh niet over uitlaten, vóór hij jo dit gevraagd had". „Dat is volkomen waar. Maar wat is er nu gebeurd?" „Niets, behalve dat er opeens een an dere, heel knappe mededinger, doe zich daarbij als een eerste-klasse-held opwerpt, ten tooneele verschijnt en het er op gezet schijnt te hebben, iedereen voor zich te> winnen. Denk je, dat hij Mag ook zal in palmen?" „Dat weet ik juist niet. 't Zou anders loopen dan in al dergelijke verhalen, als hij het niet deed. Bomanschrijvers zijn het er allen over eens, dat de ejele ridder, die de schoone jonkvrouw uit de handen harer wreede vijanden heeft gered, haar liefde moet winnen, ik kan zien, dat Mag vindt, dat zij zedelijk verplioht is onzen nieuwen vriend welwillend tc behandelen. Zij is nog onder den indruk van het ro mantische avontuur en haar hart vloeit over van dankbaarheid". „Dat is voor een jong meisje een heel gevaarlijk© positie, om zich in te bevinden. En de jonge held? Zou hij zelf de rol, die de jonge ridders in dergelijke verha len spelen, ook tot het laatst toe willen navolgen". „Ik geloof, dat we daaraan niet behoe ven te twijfelen. Als ik me niet zeer ver gis, is hij al tot over de ooren verliefd op haar". „Lieve Hemeldat is vlug gegaan-" „Een man als hij heeft geleerd met niets te dralen. Ik ben er zeker van, dat hij meer dan eens zich het leven heeft ge red door de vlugheid, waarmee hij zich van zijn revolver bedient". ^jEn jouw stem? Jij bent de vader van het jonge meisje en wc hebben dus reden om te denken, dat jij een stem hebt in deze kwestie. Stem je ten gunste van den jongen held of van den rijken thee- planter „Forbes, ik zal mij strikt onzijdig hou den en mij niet bemoeien met mijn doch ters keuze. Als zij Castle kiest, vind ik het goed; en als zij den ander kiest, vind ik het ook goed, zelfs al moest het blijken, dat hij geen cent heeft. Zij moet trouwen met den man van haar keuze".- „Jij bent geen al te streng vader, dat is zeker. Ik weet ook niet of je er wel ge lijk in hebt je niet te bemoeien met zoo'n ernstige kwestie. Een vader moet tooh zor gen, dat de öogen zijner dochter niet ver blind worden door hoe «al ik Kei zeg gen? door den glans van het roman tische". „Ik zou niet weten waarom men zich niet zou mogen laten aantrekken door het romantische, zoowel als door het alledaag- sche. In vroeger tijden was het van grooten invloed en gaf het aan menige liefdesge schiedenis een gelukkig slot. En dus dus laat ik mijn dochtertje zelf kiezen". Sir Drummond gaf ongetwijfeld dengeen, die de romantische rol speelde, een goede kans. Gedurende de twee volgende dagen waren Mag en hij voortdurend samen. Zij wees hem die gedeelten der beek, die het rijkst waren aan forellen, en de plekjes op de bergen, waar het meeste gevolgelte ver scholen was. Zij wandelde met hem door de -kloof en speelde biljart met hem in de hall. Natuurlijk was zij niet de eenige per soon, die met hem optrok; haar vader was er dikwijls bij en ook de heer Forbes ver gezelde hen soms. Toen Lotha ongeveer acht dagen op Craig Athol had gelogeerd, kreeg Mag een brief van haar moeder, waarin deze haar schreef, dat zij tegen het eind der week zou thuiskomen. Sir Drummond was niet wei nig verheugd, dat zijn vrouw haar jaarlijk' sche rondreis bij familieleden weldra zou eindigen. Hij wist niet of het haar goed keuring wel zou wegdragen, dat hij de rol van een onpartijdigen rader speelde, en vermoedde, dat zij hem van een gedeelte van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van Mag zou ontheffen, want reeds begon hij zioh ongerust te maken, dat zijn toege vendheid niet in het voordeel zijner doch ter zou zijn. Eigenlijk was hét de plioht der moeder de belangen Kafer dochter in zoo'n wijl hij ook door veel lezen en zelfstudio zich de noodige ontwikkeling bijbracht. Iu 1887 ging Polak naar Londen, waar hij een drietal jaren als diamantsnijder werkzaam was. In 1890 naar de hoofdstad teruggekeerd, sloot hij zich aaiï bij den ouden sociaalde- mocratischen Bond cn trad na dien reeds spoedig op den voorgrond, zoodat het niet lang duurde of hij werd secretaris der af- deeling Amsterdam van den S.-D. Bond cn later ook secretaris van den Centralen Baad van genoemden Bond. Inmiddels was de heer Polak ook secre taris geworden van de Ned. Biamantbewcr- kersvereeniging en tevens redacteur van het maandblad dezer Yerecniging. Als socialistisch schrijver deed hij zich kennen in zijn kwaliteit van mederedacteur van „De Nieuwe Tijd", welk weekblad met mr. P. J. Troelstra in 1893 van Sneek naar Amsterdam verhuisde. Bij het oprichten der S.-D. A.-P. behoor de Henri Polak tot de „twaalf apostelen", de onderteekenaars van liet manifest. In het najaar van 1894, toen de algemee ne werkstaking in de diamantnijverheid uitbrak, was het onmiddellijk Henri Polak, die met den heer Jan A. van Zutphcn de leiding nam. Deze laatste word voorzitter, de heer Polak secretaris van het toen ge vormde stakingscomité. Deze staking gaf den stoot tot de oprichting op 18 Nov. 1S94 van den Alg. Ned. Diamantbewerkersbond, van welk lichaam de lieer Henri Polak tot voorzitter werd gekozen en tot redac teur van het orgaan. Tot den liuidigen dag heeft hij deze functie onafgebroken vervuld. Het zou ons in dit korte bestek te ver voe ren, na to gaan hoeveel keeren de heer Po lak in zijn kwaliteit van voorzitter van den A. N. D. B. bij de oplossing en regeling van aangelegenheden en ernstige conflicten in de diamantindustrie cn bij onderhandelin gen met de juweliersorganisatie op den voorgrond trad. Bekend is ook op welk een hoogte hij onder zijn leiding den A. N. D. B. heeft weten te brengen cn welk een macht deze vakbond vermag te ontwikkelen. De heer Hcnri Polak is ook de man ge weest die door zijn organisatie, den A. N. D. B„ medegewerkt heeft aan de oprichting van het Werelclverbond van Diamantbewer kers, van welk lichaam dc heer Polak nog steeds voorzitter is. Voorts heeft de heer Polak liet initiatief genomen tot do stichting van het Ned. Ver bond van Vakvereenigingcn in 1905. Eenige jaren is hij hiervan voorzitter gewéést, n.l. tot 1907. In het besluit van het buitengewoon con gres te Deventer, vond dc hoer Polak aan leiding als voorzitter van het N. V. V. af te treden. Herhaaldelijk is dc heer Polak candidaat voor de Tweede Kamer geweest. In Decem ber 1902 echter bedankte hij voor de can- didatuur Amsterdam III (vaeaturc-Den Hertog) ten gunste van mr. Troelstra, die toen tot lid der Tweede Kamer gekozen werd. Ten slotte herinneren wij cr nog aan dat de heer Henri Polak van 1902 tot 1906 lid van den gemeenteraad van Amsterdam is geweest. Door zijn verhuizing naar Laren, moest hij echter voor het raadslidmaat schap bedanken. De heer Polak bezit de gave op bevattelijke en heldere wijze zijn meening aan zijn auditorium uiteen tc zet ten. Hij heeft door woord cn geschrift een grooten invloed gehad op de tactiek cn strijdwijze der moderne vakbeweging in ons land. JPraiisch hout voor Buhsche geweren Zooals men weet worden de kolven van geweren uit notenhout vervaardigd. Daar de bewapening der verschillende mogendhe den in de laatste jaren buitengewone afme tingen heeft aangenomen, wordt de noten boom met ondergapg bedreigd. Dc inspecteur van het boschwezen in Frankrijk deelde dib Dinsdag op het houtvesterscongres mjedc. Als merkwaardigheid voegde hij hieraan toe dat Duitschland een der grootste afnemers is van Fransch notenhout, waaruit de Duit- sche geweerkolven worden vervaardigd. Men zou dus kunnen spreken van niet zeer pa^ triotistisch hout..." geval te behartigen en haar oordeel ten beste te geven. Kortom,, Sir Drummond kwam, na lang nadenken, tot de slotsom, dat de bemoeiingen eener moeder hoogst gewenschb zijn, als het levensgeluk eenei dochter op heb spel staat. Dus na verloop van eenige dagen kwam mevrouw Athol op het kasteel aan en het bleek al zeer spoedig, dat zij met vaster© hand dan haar echtgenoot de teugels van het bewind zou voeren. Hubert Lotha had zich echter, wat haar houding tegenover hem betrof, in 't minst niet tc beklagen. Zij begroette hem allerhaiteiijkst, en toen zij sprak over den dank, dien de geheelo familie hem verschuldigd was, trilde haar stem van aandoening. Z-j zei innig ver heugd tc zijn hem op Craig Athol tc zien, en de gelegenheid te hebben den bevrijder van haar dochter de hand te drukken. En zij hoopte, dat het hem go^d beviel op Craig Athol en dat Magg e hem alle be kende plekjes uit de omliggende- streek had gewezen. Hubert Lotha kon niet anders dan te vreden zijn over Haar begroeting. Maar zij was nog geen vier-en-twintig uren terug, of hij' begreep, dat het met zijn alleen-zijn met Maggie zoo goed als gedaan was. Mevrouw Athol zorgde er voor, dat, als er weer een mooi plekje in de bergen of de bosschen te bezichtigen viel, zij altijd van de partij was. En zelfs als er een spelletje biljart werd gespeeld was zij er steeds bij, of kwam binnen onder voorwendsel iets te zoeken. (Wordt vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5