ÏiSIDSCE BACfBLAD, Zaterdag1 26 Juli. Eerst© Blad.
Ho» £6333.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Be wettige erfgenaam.
Anno 1013.
gepaard aan een geringe verhooging, uit
sluitend met fiskale bedoeling, te vinden.
De vraag: „vrijhandel of bescherming" be
hoort evenwel uit den eerstvolgenden ver
kiezingsstrijd te worden geweerd."
De christelijk-historische „N c d e r 1 a n-
d e r" schrijft over de naverkiezin-
gen
„Men moet den heeren Verkouteren en
Snoeck Henkemans, die hun naam voor
zulk een meestal hopelooze na-campagne
veil hebben, dank weten voor deze opoffe
ring. De uitslag stelt minder te leur naar
mate de verwachtingen lager zijn. Dit in
aanmerking genomen vallen ze ons thans
meevooral Amsterdam VI, waar de heer
Vcrkoutcren in herstemming komt met den
heer Nierstrasz. Hier moet, bij de herstem
ming, nog eens het beste beentje worden
voorgezet.
„Wij twijfelen er aan of de sociaal-demo
craten, die gisteren Joosten stemden, be
reid zijn om nu de bisbilles tusschen de
vrijzinnigen en de S.-D. A.-P. minder
vriendelijk gaan worden op Nierstrasz
over te gaan. Natuurlijk ook niet op mr.
Verkouteren. Maar als zij zich onthouden,
dan is'er voor ons in Amsterdam VI wel
een kans.
„In Amsterdam II ziet het er minder
goed uit, wat de stemmencijfers betreft.
Blijft de vrijzinnigheid haar voorliefde voor
de niet-verantwoordelijke medestrijders be-
toonen, dan komt Gerhard er zekerhij
heeft nu reeds een grooten voorsprong.
Maar het zou ook^anders kunnen gaan
„Misschien ware. een^ combinatie te ma
ken die in beide'cHstrïcten den sociaal-de
mocraat er uithield, combinaties als ook
mogelijk zijn bijv. ten aanzien van Hooge-
zand en Botterdam 1.
„Wij weten het nietwij schrijven alleen
zoo een losse gedachte neer."
In de „Nieuwe B o 11 e t d a m s c li e
Courant" .zijn een viertal artikelen opge
nomen, waarin „De rechtsche zwen
king dor aristocratie" wordt nage
gaan. We lezen daar
„Deze zwenking heeft zich in do laatste
kwart eeuw in sterke mate geopenbaard,
vooral bij den landadel. Wel ziet men ook
thans a-an de linkerzijde stamgsnooten van
vele oude geslachten. Een Pallandt te Arn
hem, eon van Dedem van de Bollecate ble
ven trouw aan het liberalisme en trekt men
meer naar het Noorden, zoo ontmoet men
namen als: v. d. Feltz, van Holtlre tot Ech
ten, Sandberg, Tjarda van Starkcnborch', van
Weideren Bengers. Een lijst namen, die nog
in ruime mate zoude kunnen worden aange
vuld.
„Bit néémt échter niet weg, 'dat mén in de
laatste periode aan alle zijden oen overstappen
naar rechts waarneemt. De onlangs overleden
afgevaardigde van Overijsel in de Eerste
Kramer Baron van Pallandt was zoon van
oen libsa-aal lid van Gedeputeerde Staten
van Overijsel. Zijn opvolger BaTon De Vos
van Steenwijk kan in zijn vader en schoon
vader twee voorzitters van de Eerste Kamer
herdenken, die steunpilaren waren van het
liberalisme."
De schrijver behandelt dan eerst hoe de
godsdienst van invloed is geweest, voorname
lijk op het platteland.
„Nu het gelukt was don kring, die ten
plattelande vasthield aan godsdienst en kerk,
voor een groot deel tot een afzonderlijk kie.
zerskerps tc orgaaiisfeercn, lag het voor de
hand dat velen, die door hun bezittingen
met beer en arbeider in veelvuldige aanra
king kwamen, zioh schaarden aan de zijde
van dit georganiseerde kiezerscorps. Te meer,
waar systematisch dcor de leidende mannen
ter rechterzijde met grcot succes pogingen
werden aangewend om ten aanzien van hen,
die tot het liberale kiezerscorps behoorden,
valsche voorstellingen tc geven, den indruk
te wekken in strijd met wat men weet
van Engeland en andere landen alsof
liberalisme en onverschilligheid ten aanzien
van den godsdienst noodzakelijk moeten sa
menvallen. i
En dan verder:
„Er is echter een tweede oorzaak, die in
werkte óp de houding van de aristocratie.
„Toeai door een steeds^zich uitbreidend kie
zerscorps nieuwe .iagojpkler maatschappij tot
medesprekem werakmt gawadpeai, zag men. dik
wijls in dé politiek "vtfednig1 sympathieke inaü-
hen zich! als niehwjei lichten naai* den voor
grond dringen én in gemeenteraad, provin-
"ciale staten én' Twééde Kamer plaatsen bei-
zetten, die vtroegér voor een groot deel door
de ajrjistoératié wérden ingenomen-:
Ofschoon nu onder dé nieuwe mannén ino-
reel en intellectueel beproefde krachten woiv
den gevonden, viel bij de aristocratie hét
meest de aandacht op hen1, die van die goede
eigenschappen vérstoken waTen 'en voor
„Strebers" en schreeuwers' Wérden' aangezien,
die can in' hoogs maté prikkelenden invloed
uitoefenden op de dragers Vain de oude namén.
„Te meer, waar men: herhaaldelijk kon
waarnemen, dat de oude naam als een reden
tot uitsluiting werd beschouwd, dat een aan
hét liberalisme trouw edelman van hoog
karakter on van ruime kennis werd overvleu
geld door eon man van minder gehalte, die
alleen deer zijn lagere afkomst beter gele
genheid vend zich naar voren te dringen.
„Van deze omstandigheden is ter rechter
zijde eer nuttig taktisoh gebruik gemaakt.
„Over het onder het vaandel van den gods
dienst verzamelde kiezerscorps kenden de lei
ders vrijwel naar goedvinden beschikken.
Deze macht werd aangewend om de aristo
cratie tot overtreding te verlokken."
De schrijver zegt dan, dat de groeiende
sympathie vcor het rechtsche kiezerskorps,
dat „in een schooner licht werd gesteld dan
het verdiende", mede oorzaak is geworden,
dat op menig oud kasteel do liberale vlag
werd opgeborgen.
In liet- tweede artikel wordt eerst in den
breede gesproken over de 'schoolkwestie en
cok het standpunt ingenomen tegenover de
Krcon in verband met de programeischen
der anti-revdutionnairen en daarna komt
do schrijver terug tot de aan de rechter
zijde staande, aristocratie. Dan volgt:
„Ook onder hen heeft men Ivuyperianen,
doch het.zijn meest niet de beste elementen,
maar do - jagers op voordeden en baant jes.
Over het algeméén is dr. Kuyper onder de
aristocratie niet gewild. Velen hebben
ofschoon met de rechterzij do moeloopende
een geprenonoeerden afkeer tegen den „van
God gegeven leider", die als eerste minister
van de Krom tevens was verkiezingsagent
én penningmeester van een politieke partij.
(Men denko aan de Lehman-Westmeijer-zaak).
„De troost en toeverlaat van al die Kuvper
haters waren de lieer' De Savornin Lehman
en de „Nederlander". Daar kon dr. Kuyper
iiog eens h'ooreji, wat hij verdiende. Daar
werd met ronde woorden gesproken van „ver-
lcugcning" en van „volksverlakkerij".
„Daar ken men protesten hooren tegen de
socialistische beginselen, die met den Kuy-
pCTiaaiLsclien Talma worden binnengehaald.
„Helaas, het waren woorden, niets dan
woorden. Wel werd in sommige opzichten op
het kathedersocialisme afgedongen (amende
ment-De Visser), maar in hoofdzaak ging men
mee én menig slotbcwoner kreeg een koude
rilling over het lijf, teen hij de verbroedering
Talnia-Duys moest gadeslaan en do rechter
zijde een stap zag doen, dien hij stellig had
beschouwd als een gevaar, waarmede hij door
de linkerzijde wercl bedreigd."
Het derde artikel vangt als volgt aan
„De zwenking rechts bij een groot deel
onzer aristocratie was zooals wij zagen
toe te schrijven aan verschillende oorza
ken. Daarbij valt ook te vermelden de
kwestie der belastingen. Men heeft altijd
een zekere categorie, die weinig gevoelig
voor het openbaar belang bijna uitslui
tend met de eigen beurs rekent. Van die
categorie vloeide ook een winst toe aan de
rechterzijde. Vermogende menschen, die
hoopten dat zij door hooge inkomende rech
ten persoonlijk ongeveer vrij zouden blij
ven van meerdere bijdragen.
„Dan valt een andere factor niet uit het
oog te verliezen. Om met Sara Burgerhart
te spreken het werd „du ton" om rechts
te zijn. Men voelde zich meer tot de maat
schappelijke élite tc behooren, wanneer
men zich stelde onder de hoede van den
heer De Savornin Lohman en wanneer de
„Nederlander" tot huislectuur werd ver
heven. Van die zijde kwam vooral ook een
toestrooming van half- en kwart-aristocra
ten, die streefden naar toegang tot de hoo
ge kringen.
„Men verlieze vooral ook niet uit het oog
de baantjesjagers, voor wie veel lokaas
werd uitgezet. Men vertelt van een hoog
ambtenaar, die grooten invloed had op
burgemeesters-benoemingen en die aan alle
jongelui zeide, dat hij alleen mannen van
rechts wilde steunen. Aan de sollicitanten
zou door dezen ambtenaar een vragenlijst
$er invulling zijn toegezonden over gods
dienstige, politieke gezindheid enz. Men was
volkomen vrij, maar een jongmensch, die
graag een betrekking had en bij wien soms
een huwelijk op een benoeming wachtte,
kon toch allicht spoediger dan anders op
die wijze tot de conclusie komen, dat de
christelijk-historische partij toch wel zeer
veel goeds had."
Scherpe critiek wordt daarop geoefend
op de christelijk-historische „Nederlander"
en tevens wordt er op gewezen, hoo er
reeds worden gevonden die zich met de
toon van dat blad niet kunnen vereenigen.
Ook wijst cle schrijver er op, dat er onder
de rechtsche aristocraten velen zijn, die
zich met politiek eigenlijk niet inlaten en
dan besluit hij nog met de volgende tirade
„Bij de gesprekken met de besproken
mannen van rechts komen de partijdige be
noemingen wel eens ter sprake. Hoe bijv.
in een adellijke familie zoontjes en neven
al beloven zo niets in strijd met 's lands
belang zonder uitzondering op de mooie
burgemeestersplaatsen worden gesteld. Nu
geeft men wel toe, dat daarmee 's lands
belang niet wordt bevorderd, dat onrecht
vaardig wordt opgetreden tegen gepasseer
de meer verdienstelijke personen. Men wil
niet ontkennen, dat grof en laag eigenbe
lang huichelachtig schuil gaat achter een
dekmantel van Christelijkheid. Men heeft
echter het antwoord klaar „Do liberalen
deden ook wel eens_ .partijdige benoemin
gen. Ik kan mij daarover dus niet ergeren."
„Nu kan gereedelijk worden toegegeven
dat bij alle partijen verkeerde benoemingen
zijn voorgekomen. Wat echter waarschijn
lijk als nieuw is te beschouwen, is het cy
nisme waarmee het verkeerde wordt aan
gezien. Dit is door Mr. Treub volkomen
terecht in de „Vragen des Tijds" in het
licht gesteld.
„Men zoude verkeerd doen door op grond
van verschillende waarnemingen in het al
gemeen een smet te willen werpen op onze
rechtsche aristocraten. Er zijn zonder twij
fel vele cn sommige zeer verklaarbare ro-
denen geweest om het rechts worden aan
die zijde te bevorderen. Veel daarvan zal
ook aan onze aandacht ontsnappen.
„Wel mag echter worden geconstateerd,
dat de splitsing in rechter- en linkerzijde
voor do zedelijke verheffingen van de po
sitie van onze aristocraten ongunstig is ge
weest. En dit valt in hooge mate te betreu
ren. De aristocratie is ook in den tegen-
woordigen tijd bestemd tot een hooge roe
ping. Onafhankelijk in positie, in staat door
ruime middelen haar zonen op bizondere
wijze te ontwikkelen, kan zij als in En
geland mannen vormen, die een grooten
invloed uitoefenen op het volksleven. Do
omstandigheden gepaard aan verkeerde
leiding hebben groote kringen in een
positie gebracht, waarvan het pijnlijke door
sommigen ruiterlijk wordt erkend, door an
deren in stilte wordt gevoeld. Aan den bui-
tenstaanden waarnemer valt het logisch in
het oog, zooals het zich op allerlei wijzen
uit. De betere kern, die zonder twijfel al
lerminst ontbreekt, zal allicht onder de zich
zoo sterk wijzigende omstandigheden gele
genheid vinden, zich tot nieuwe kracht to
ontwikkelen."
15cu uienw Kamerlid.
Na de algemeene verkiezingen hebben we
korte biografieën gegeven van dc nieuw
gekozen Kamerleden, van hen namelijk, die
niet eerder als zoodanig zitting hebben ge
had. Thans willen we iets mecdeelen over
ISouri Foïak.
De nieuwe Kamerafgevaardigde voor het
derde Amsterdamsche district de heer Hen
ri Polak is uit arbeiderskringen voortgeko
men. Hij werd 22 Februari 1868 te Amster
dam geboren en ging na een joodschc lage
re school te hebben doorloopen evenals zijn
vader in het diamantvak en wel bij de snij
dersbranche. Hij was toen 13 jaar oud. Na
dat zijn dagtaak was goeindigd,;;friam hij
ijverig privaatles in dc moderne toïcn, ter-
Dc Katholieke Amsterdamsche hoog-
I lccraar Struijcken schrijft in het tijdschrift
I „Van Onzen Tij d"
„Tegen iedere poging der linkerzijde, aan
I dc wetten Talma geen of geen loyale uit-
I voering te geven, make de rechterzijde van
ieder middel van verzet, ieder middel ook,
I het ministerie ten val te brengen, gebruik;
daar is in het voornemen der linkerzijde
Ieen kiem van anarchie, uit hooghartige
I minachting der rechterzijde en uit gemak-
I zucht" geboren, die dadelijk moet worden
I onderdrukt, zal zij niet aangroeien tot een
blijvend verderf van onze parlementaire re-
I gee ring.
„Met betrekking tot de onderwijspolitiek
I duldc de rechterzijde niet alleen geen stap
I [achteruit, jnaar handhave zij bovendien
I onverzwakt haar eischen om recht voor de
I bijzondere school. Al zal voor een herha-
I ling del* non possumus-politiek van 1885/86
I wellicht geen reden zijn, sterk genoeg is
I de rechterzijde èn in Tweede èn in Eerste
I Kamer, om, zou de herziening der Grond-
I wet onder de leiding der linkerzijde tot
I stand komen, te trachten, een bevredigen-
I 'dc wijziging van Hoofdstuk X (onderwijs)
I af te dwingen.
„Dat de Begeering met betrekking tot
'dat hoofdstuk met ledige handen zou ko
men, is zeker niet te verwachten, waar
de vrijzinnige leden der Staatskommissie
1910 met uitzondering van mr. Böell
jn hun kollektieve nota reeds voorstelden,
den regel van art. 192 lid 3 der Grondwet,
!dat overal in het rijk van overheidswege
I voldoend openbaar lager onderwijs moet
worden gegeven, te schrappen, en door een
zwakkere, zij het dubbelzinnige, bepaling te
I vervangende aanhoudende zorg der Be
geering, door de Grondwet thans beperkt
tot het openbaar onderwijs uit tc breiden
tot. het onderwijs in zijn geheel, en onbe
perkt in de Grondwet de mogelijkheid van
subsidieering der bijzondere scholen uit
's Bijks kas te openen. Dat is zeker niet
wat de rechterzijde begeert, maar het is
nog slechts een eerste bod."
Echter meent de schrijver dat de rechter
zijde zal moeten losmaken van de in het
I ontwerp-grondwetsherziening van het mi-
I nisterie-Heemskerk, belichaamde speciale
anti-rev. en chr.-hist. wenschen omtrent de
positie van het koningschap, waardoor men
I een groot deel der bevolking van zich ver-
I vreemdt.
Ook wat het kiesrecht betreft, moet de
I anti-rev. partij afstand doen van haar huis-
I manskiesrecht
„Het is een teer puntde doktrine is bij
I velen hunner geliefd, maar het gaat toch
ten slotte niet, om een doktrine, om leuzen,
I maar om reëele staatkunde. Men weet toch,
I dat een regeling van het kiesrecht, go-
I grond op de voorstellen van Staatskom-
missie- en Bcgeering, loyaal uitgevoerd,
I vrijwel tot hetzcldfe zal voeren, als ware
het algemeene kiesrecht in de Grondwet
neergeschreven. Nu men eenmaal den be-
elissenden stap heeft gezet, ook de rech
terzijde do strooming heeft gevolgd, die
ieder positief kenteeken van welstand en
bekwaamheid verwerpt, zegge men de be
volking dan ook openlijk toe in woorden,
waarachter zij geen dubbelzinnigheid kan
vermoeden, wat haar te wachten staat. Er
is slechts een betrekkelijk klein deel onzer
bevolking, dat voor de leuze van het huis
manskiesrecht iets gevoeltdeze vcrlangc
nu niet langer, dat de meerderheid haar
alleen ter wille harer theoretische voor
liefde volge, en alweder daardoor een deel
der bevolking van zich vervreemde. Open
lijk plaatse men daarom de eenvoudige,
'tot de menigte sprekende gedachte van het
algemeene mannenkicsrecht voor Tweede
Kamer, Provinciale Staten cn Gemeente
raden op het program der rechterzijde."
Eindelijk zou het ook taktische dwaas
heid zijn dc protektioni^tischc tariefpoli
tiek in den eerstvolgenden verkiezingsstrijd
opnieuw op den voorgrond te plaatsen.
Misschien slaagt de linkerzijde erin de kos
ten van de sociale wetgeving op andere
wijze te vinden
„Slaagt deze daarin niet, dan kan de
rechterzijde opnieuw overwegen, of zij niet
verplicht zal zijn, die middelen door een
.technische herziening onzer tariefwetgeving,
26)
Sir Drummond had hem beloofd,
dat hij, zooveel hij wilde, kon gaan
jagen en visschen; maar niet, dat men hem
zulk een prachtig probleem te ontwarren
zou geven als dat, hetwelk hij nu voor
zioh zag. En er was niets, waarvan de oude
rechtsgeleerde zooveel hield als van het
ontwarren vain problemen. Hij had menig
vraagstuk, dat onoplosbaar scheen, opge
lost, en hij voelde zich nu als het strijd
ros, dat het slagveld ruikt. Gedurende dc
week, die verloopen was, sinds hij deze
kamer was binnengetreden en Mary Alien-
op den grónd vond liggen, was hij al de
bijzonderheden van het verhaal, dat zij
toen had gedaan, bijna vergeten. Nu ech
ter schoten zij hem alle weer te binnen,
en terwijl hij door do bibliotheek heen eu
iweer liep, overdacht hij ze weer.
Hij werd in zijn overpeinzingen gestoord
éérst door Maggy Athol, die langs een der*
ramen kwam, vergezeld van Hubert Lo
tha, en toen door bet binnentreden van
fcijn gastheer.
„Wel, goede vriend", riep deze laatste
hem opgewekt toe, „heb je hen samen
feezienik hecloel Mag en Castle?"
„O ja, na de lunch heb ik ze een hee-
len tijd samen zien praten".
„Enheb je iets bijzonders aan hen
©ezien? Heb je op ben gelet 1"
„Nu, niet meer dan gewoonlijk. Sir
Drummond. Je hadt toch niet gewild, dat
ik zoo half en half voor spion speelde bij
een argeloos jong paar&jc?"
„Zeker niet. Maar ik dacht, dat jij,
met je scherp oog, misschien wel gezien
zou hebben
„O jaJa, zeker, heb ik 't gezien".
„Wat heb je gezien?''
„Dat, wat jij onuitgesproken liet. Maar,
om kort te zijn, alles wat ik opmerkte
was, dat het paar op zeer goeden voet
met elkaar scheen, op vertrouwelijken
voet zelfs.
't Zou me heelemaal niet verwonderen,
als daar iets van kwam".
„Mij ook niet, ofschoon geen van hei
de nog één woord heeft gezegd, dat mij
in mijn vermoedens sterkt".
„Hoe konden ze dat ook? Hij kon er
toch niet met je over spreken, zonder jo
meteen om de hand van je dochter te vra
gen. En zij kon er zioh niet over uitlaten,
vóór hij jo dit gevraagd had".
„Dat is volkomen waar. Maar wat is
er nu gebeurd?"
„Niets, behalve dat er opeens een an
dere, heel knappe mededinger, doe zich
daarbij als een eerste-klasse-held opwerpt,
ten tooneele verschijnt en het er op gezet
schijnt te hebben, iedereen voor zich te>
winnen. Denk je, dat hij Mag ook zal in
palmen?"
„Dat weet ik juist niet. 't Zou anders
loopen dan in al dergelijke verhalen, als
hij het niet deed. Bomanschrijvers zijn het
er allen over eens, dat de ejele ridder,
die de schoone jonkvrouw uit de handen
harer wreede vijanden heeft gered, haar
liefde moet winnen, ik kan zien, dat Mag
vindt, dat zij zedelijk verplioht is onzen
nieuwen vriend welwillend tc behandelen.
Zij is nog onder den indruk van het ro
mantische avontuur en haar hart vloeit
over van dankbaarheid".
„Dat is voor een jong meisje een heel
gevaarlijk© positie, om zich in te bevinden.
En de jonge held? Zou hij zelf de rol,
die de jonge ridders in dergelijke verha
len spelen, ook tot het laatst toe willen
navolgen".
„Ik geloof, dat we daaraan niet behoe
ven te twijfelen. Als ik me niet zeer ver
gis, is hij al tot over de ooren verliefd op
haar".
„Lieve Hemeldat is vlug gegaan-"
„Een man als hij heeft geleerd met
niets te dralen. Ik ben er zeker van, dat
hij meer dan eens zich het leven heeft ge
red door de vlugheid, waarmee hij zich van
zijn revolver bedient".
^jEn jouw stem? Jij bent de vader van
het jonge meisje en wc hebben dus reden
om te denken, dat jij een stem hebt in
deze kwestie. Stem je ten gunste van den
jongen held of van den rijken thee-
planter
„Forbes, ik zal mij strikt onzijdig hou
den en mij niet bemoeien met mijn doch
ters keuze. Als zij Castle kiest, vind ik het
goed; en als zij den ander kiest, vind ik
het ook goed, zelfs al moest het blijken,
dat hij geen cent heeft. Zij moet trouwen
met den man van haar keuze".-
„Jij bent geen al te streng vader, dat
is zeker. Ik weet ook niet of je er wel ge
lijk in hebt je niet te bemoeien met zoo'n
ernstige kwestie. Een vader moet tooh zor
gen, dat de öogen zijner dochter niet ver
blind worden door hoe «al ik Kei zeg
gen? door den glans van het roman
tische".
„Ik zou niet weten waarom men zich
niet zou mogen laten aantrekken door het
romantische, zoowel als door het alledaag-
sche. In vroeger tijden was het van grooten
invloed en gaf het aan menige liefdesge
schiedenis een gelukkig slot. En dus
dus laat ik mijn dochtertje zelf kiezen".
Sir Drummond gaf ongetwijfeld dengeen,
die de romantische rol speelde, een goede
kans. Gedurende de twee volgende dagen
waren Mag en hij voortdurend samen. Zij
wees hem die gedeelten der beek, die het
rijkst waren aan forellen, en de plekjes op
de bergen, waar het meeste gevolgelte ver
scholen was. Zij wandelde met hem door
de -kloof en speelde biljart met hem in de
hall. Natuurlijk was zij niet de eenige per
soon, die met hem optrok; haar vader was
er dikwijls bij en ook de heer Forbes ver
gezelde hen soms.
Toen Lotha ongeveer acht dagen op
Craig Athol had gelogeerd, kreeg Mag een
brief van haar moeder, waarin deze haar
schreef, dat zij tegen het eind der week zou
thuiskomen. Sir Drummond was niet wei
nig verheugd, dat zijn vrouw haar jaarlijk'
sche rondreis bij familieleden weldra zou
eindigen. Hij wist niet of het haar goed
keuring wel zou wegdragen, dat hij de rol
van een onpartijdigen rader speelde, en
vermoedde, dat zij hem van een gedeelte
van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte
van Mag zou ontheffen, want reeds begon
hij zioh ongerust te maken, dat zijn toege
vendheid niet in het voordeel zijner doch
ter zou zijn. Eigenlijk was hét de plioht der
moeder de belangen Kafer dochter in zoo'n
wijl hij ook door veel lezen en zelfstudio
zich de noodige ontwikkeling bijbracht.
Iu 1887 ging Polak naar Londen, waar
hij een drietal jaren als diamantsnijder
werkzaam was.
In 1890 naar de hoofdstad teruggekeerd,
sloot hij zich aaiï bij den ouden sociaalde-
mocratischen Bond cn trad na dien reeds
spoedig op den voorgrond, zoodat het niet
lang duurde of hij werd secretaris der af-
deeling Amsterdam van den S.-D. Bond cn
later ook secretaris van den Centralen
Baad van genoemden Bond.
Inmiddels was de heer Polak ook secre
taris geworden van de Ned. Biamantbewcr-
kersvereeniging en tevens redacteur van
het maandblad dezer Yerecniging.
Als socialistisch schrijver deed hij zich
kennen in zijn kwaliteit van mederedacteur
van „De Nieuwe Tijd", welk weekblad met
mr. P. J. Troelstra in 1893 van Sneek naar
Amsterdam verhuisde.
Bij het oprichten der S.-D. A.-P. behoor
de Henri Polak tot de „twaalf apostelen",
de onderteekenaars van liet manifest.
In het najaar van 1894, toen de algemee
ne werkstaking in de diamantnijverheid
uitbrak, was het onmiddellijk Henri Polak,
die met den heer Jan A. van Zutphcn de
leiding nam. Deze laatste word voorzitter,
de heer Polak secretaris van het toen ge
vormde stakingscomité. Deze staking gaf
den stoot tot de oprichting op 18 Nov. 1S94
van den Alg. Ned. Diamantbewerkersbond,
van welk lichaam de lieer Henri Polak
tot voorzitter werd gekozen en tot redac
teur van het orgaan. Tot den liuidigen dag
heeft hij deze functie onafgebroken vervuld.
Het zou ons in dit korte bestek te ver voe
ren, na to gaan hoeveel keeren de heer Po
lak in zijn kwaliteit van voorzitter van den
A. N. D. B. bij de oplossing en regeling van
aangelegenheden en ernstige conflicten in
de diamantindustrie cn bij onderhandelin
gen met de juweliersorganisatie op den
voorgrond trad. Bekend is ook op welk een
hoogte hij onder zijn leiding den A. N. D. B.
heeft weten te brengen cn welk een macht
deze vakbond vermag te ontwikkelen.
De heer Hcnri Polak is ook de man ge
weest die door zijn organisatie, den A. N.
D. B„ medegewerkt heeft aan de oprichting
van het Werelclverbond van Diamantbewer
kers, van welk lichaam dc heer Polak nog
steeds voorzitter is.
Voorts heeft de heer Polak liet initiatief
genomen tot do stichting van het Ned. Ver
bond van Vakvereenigingcn in 1905. Eenige
jaren is hij hiervan voorzitter gewéést, n.l.
tot 1907.
In het besluit van het buitengewoon con
gres te Deventer, vond dc hoer Polak aan
leiding als voorzitter van het N. V. V. af
te treden.
Herhaaldelijk is dc heer Polak candidaat
voor de Tweede Kamer geweest. In Decem
ber 1902 echter bedankte hij voor de can-
didatuur Amsterdam III (vaeaturc-Den
Hertog) ten gunste van mr. Troelstra, die
toen tot lid der Tweede Kamer gekozen
werd.
Ten slotte herinneren wij cr nog aan dat
de heer Henri Polak van 1902 tot 1906 lid
van den gemeenteraad van Amsterdam is
geweest. Door zijn verhuizing naar Laren,
moest hij echter voor het raadslidmaat
schap bedanken. De heer Polak bezit de
gave op bevattelijke en heldere wijze zijn
meening aan zijn auditorium uiteen tc zet
ten. Hij heeft door woord cn geschrift een
grooten invloed gehad op de tactiek cn
strijdwijze der moderne vakbeweging in ons
land.
JPraiisch hout voor Buhsche geweren
Zooals men weet worden de kolven van
geweren uit notenhout vervaardigd. Daar
de bewapening der verschillende mogendhe
den in de laatste jaren buitengewone afme
tingen heeft aangenomen, wordt de noten
boom met ondergapg bedreigd. Dc inspecteur
van het boschwezen in Frankrijk deelde dib
Dinsdag op het houtvesterscongres mjedc.
Als merkwaardigheid voegde hij hieraan toe
dat Duitschland een der grootste afnemers
is van Fransch notenhout, waaruit de Duit-
sche geweerkolven worden vervaardigd. Men
zou dus kunnen spreken van niet zeer pa^
triotistisch hout..."
geval te behartigen en haar oordeel ten
beste te geven. Kortom,, Sir Drummond
kwam, na lang nadenken, tot de slotsom,
dat de bemoeiingen eener moeder hoogst
gewenschb zijn, als het levensgeluk eenei
dochter op heb spel staat.
Dus na verloop van eenige dagen kwam
mevrouw Athol op het kasteel aan en het
bleek al zeer spoedig, dat zij met vaster©
hand dan haar echtgenoot de teugels van
het bewind zou voeren. Hubert Lotha had
zich echter, wat haar houding tegenover
hem betrof, in 't minst niet tc beklagen.
Zij begroette hem allerhaiteiijkst, en toen
zij sprak over den dank, dien de geheelo
familie hem verschuldigd was, trilde haar
stem van aandoening. Z-j zei innig ver
heugd tc zijn hem op Craig Athol tc zien,
en de gelegenheid te hebben den bevrijder
van haar dochter de hand te drukken. En
zij hoopte, dat het hem go^d beviel op
Craig Athol en dat Magg e hem alle be
kende plekjes uit de omliggende- streek
had gewezen.
Hubert Lotha kon niet anders dan te
vreden zijn over Haar begroeting. Maar zij
was nog geen vier-en-twintig uren terug,
of hij' begreep, dat het met zijn alleen-zijn
met Maggie zoo goed als gedaan was.
Mevrouw Athol zorgde er voor, dat, als
er weer een mooi plekje in de bergen of de
bosschen te bezichtigen viel, zij altijd van
de partij was. En zelfs als er een spelletje
biljart werd gespeeld was zij er steeds bij,
of kwam binnen onder voorwendsel iets
te zoeken.
(Wordt vervolgd)-