2?o. 1B3*2Ï.
LEIDSGH DAGBLAD, Maandag1 14 Juli. Tweede Blad.
Anne 1313.
Telegrammen.
FEUILLETON.
Be wettige erlgenaam.
De Baikasikwestie«
Turk ij e hervat de vijandelijk-
heden.
KON ST ANTIN OPEL, 13 Juli (R. O.).
(Officieel). De Turksche troepen zijn he
dennacht don opmarsch begonnen.
KONSTANTINOPEL, 13 Juli (R. O.).
Het doel van het Ottomaansche leger, dat
hedennacht den opmarsch is begonnen, zou
Adrianopel zijn.
KONSTANTINOPEL, 13 Juli (R. O,).
Met het oog op de onverzoenlijke houding
van Bulgarije en daar Turkije niet kan toe
staan, dat Griekenland zich meester maakt
van de geheele kust der Egeïsche Zee
schijnt het zoo goed als zeker, dat Turkije
van plan is Thracië met Adrianopel te her-
ïiemen, alsmede al het grondgebied tot aan
de lijn, welke begint bij de baai van Lagos
of Boeroegheul en dan behoudens eenige
afwijkingen, in Noordelijke richting gaat
tot den Kara-Balkanketen aan de grens
van Bulgarije.
PARIJS, 13 Juli (R. O.). De Bulgaarsche
legatie publiceert een telegram van het
ministerie van Buitenlandsche Zaken te So
fia, waarin wordt medegedeeld, dat de Bul
gaarsche regecring met de Porte een over
eenkomst heeft getroffen en don Bulgaar-
schen officieren bevel heeft gegeven, on
middellijk onderhandelingen te openen over
do directe ontruiming door de Bulgaren
van het grondgebied ten oosten van de lijn
Enos-Midia. In afwachting van de beslis
singen der internationale commissie, voor
zien in het verdrag van Londen, zal als
grens de rechte lijn Enos-Midia aangeno-
■rnen worden. De ministerraad heeft tele-
grafisch aan alle Bulgaarsche legaties in
het buitenland opdracht gegeven, de be-
schuldigingen te seinen over de wreedhe
den, welke aan de Bulgaren worden toege
schreven, opdat tot een onmiddellijk onder
zoek kan worden overgegaan.
LONDEN, 13 Juli (R. O.). Reuter ver
neemt, dat do Bulgaarsche regeering gis
teren aan haar militaire autoriteiten last
igaf met de Turksche bevelhebbers de ont
ruiming van die streken te regelen, welke
volgens het vredesverdrag aan Turkije te
ruggegeven zullen worden. Bulgarije be
noemde generaal Hessapschief tot zijn ver
tegenwoordiger bij de internationale grens-
commissie."
De kansen van den wapenstil
stand.
BFXGRADO. 13 Juli (R. O.). Naar ver
luidt heeft Bulgarije er in toegestemd
rechtstreeks met Servië en Griekenland
onderhandelingen aan te knoopecu
Gevechten.
BELGRADO, 13 Juli (R. O.). Yolgens be
richten uit Uskub zet het Servische leger
zijn opmarsch voort.
USKUB, 13 Juli (R. O.). Gisteren zijn de
concentratiebewegingen begonnen, noodig
geworden door het verplaatsen van het
operatieterrein, dat zich thans bij Egri
Palanka bevindt. Het leger van generaal
Dimitrief verontrust nog steeds de Servi-
Bche troepen, die tegen Kotchana operee-
ren, maar alle aanvallen worden afgesla
gen. Men is van meening, dat de Bulgaren
zich in grooten getale bij Kustendil concen-
treeren.
USKUB, 13 Juli (R. O.). De dag van gis
teren eindigde zonder belangrijke krijgs
operaties, behoudens in de richting van
Egri Palanka, waar alle aanvallen der Bul
garen werden afgeslagen.
SOFIA, 13 Juli (R. O.). Het bericht uit
Servische bron, betreffende de nederlaag
van generaal Koutincheff, is ongegrond.
Blokkade.
SALONIKI, 12 Juli (R. O.). De blokkade
van de kust tot Kavalla is gisteren opge
heven.
Bulgaren
firm Serpen
CU Griechen
so K
l>e krijg; tnssclien «1e „Boudgeuooteai".
Da stelling van de strijden le legerkorpsen op dit oogonblik.
De Bulgaarsche vloot.
SEBASTOPOL, 13 Juli (R. O.). De Bul
gaarsche kruiser Naclj©ska" en zes Bul
gaarsche torpedobooten zijn hier gisteren
aangekomen.
PARIJS, 13 Juli (R. O.). De Temps"
verneemt uit St.-Petersburg, dat de Bul
gaarsche kruiser ,,Nadjesda" en de zes tor-
pedoboot.en te Sevastopol zijn aangekomen,
om niet tegen de Roemeensche vloot te be
hoeven te strijden.
Wreedheden in Macedonië.
KONSTANTINOPEL, 13—Iuli (R. O.).
De Bulgaarsche metropolitanen van Mo
naster, Ochrida, Yikar en Prelepe hebben
zich bij de Porte beklaagd over de bedreven
wreedheden. Volgens hen werden ze begaan
door de Serviërs tegen de Bulgaren.
SALONIKI, 13 Juli (R. O.). Alvorens
het in vlammen staande Serres te verlaten,
beschoten de Bulgaren de stad met 4 ka
nonnen. Het aantal slachtoffers is onbe
kend.
Koning Albert te Luik.
LUIK, 13 Juli (R. O.). Heden had de fees
telijke intocht plaats van den koning en de
koningin, die vergezeld waren door hun
kinderen en verscheidene ministers. Het
vorstenpaar werd warm toegejuicht. In het
provinciaal paleis werd een receptie gehou
den voor de burgerlijke en militaire autori
teiten en de officieele Duitschc en Neder-
landsche missies. In zijn antwoord op de
welkomsttoespraak van den burgemeester
zeide de koning, dat hij zeer verlangend
was geweest aan het Waalsche gedeelte van
het land zijn groote toewijding op ondubbel
zinnige wijze te laten blijken. Het is de
plicht van het koningschap zeide hij
voor alle Belgen, zonder onderscheid, het
symbool te blijven der eenheid, die een
voorwaarde is voor ons zelfstandig bestaan
en de onafhankelijkheid van onze staatsin
stellingen.
Het a n t i-m ilitairi s m e in Frank-
r ij k.
PARIJS, 13 Juli (R. O.). De demonstratie,
die door de C. G. T. on dó Union Syndicats
de la Seine op de Pré de Saint Gervais ge
organiseerd was tegen de arrestaties der
anti-militairisten en de wet op den drie
jarigen diensttijd, verliep zonder incident.
Een treinbotsing.
DYON, 13 Juli (-R. O.). Hedennacht is een
posttrein met een groep van zeven machi
nes in botsing gekomen. Eén persoon werd
gedood, twee zwaar en 27 licht gewond.
SAN SEBASTIAN,, 13 Juli (R. O.). Bij
de treinbotsing kwamen 10 personen om
het leven, terwijl er 50 gewond werden.
De Spanjaarden in Marokko.
MADRID, 13 Juli (R. O.). Uit Rinconmc-
dik wordt gemeld, dat de administratie
troepen, die zich naar Aigado begaven, door
Marokkanen werden aangevallen. Aan
Spaansche zijde werden twee man gedood
en één gewond.
Verslag; van de Kamer vau Koop
handel en Fabrieken over 39814.
n.
Omtrent d'e biscuitfabriek „N u-
tiix", waarvan men sinds tal van jaren het
verslag moest ontberen doch wier tegenwoor
dige directie welwillend genoeg was inlich
tingen te geven wordt vermeld dat -deze fa
briek nog steeds te- kampen heeft met groote
moeilijkheden als gevolg van vroegere toe
standen.
Toch zijn de vooruitzichten voor de toe
komst eenigszins hoopvoller en bemoedigen
der, waar men tracht het afzetgebied in het
buitenland uit te breiden.
Maar daartegenover zijn de prijzen in het
binnenlandsoh verkeer nog niet geheel in
overeenstemming te brengen met d'e dure
prijzen der grondstoffen.
Meelfabrieken. In den herfst deed
zich het bijna ongekend verschijnsel voor
dat de vraag naar inlandsch meel voor di
recte levering het aanbod overtrof, welke
schaarsoht-e werd veroorzaakt doordas de
aanvoeren van buitenlandsch meel, hoofdza
kelijk van de Vereenigde Staten, vee', klei.
ner waren dan gewoonlijk. Was het jaar aan
gevangen met betrekkelijk groote voorra
den, deze verminderden geleidelijk, zoodat
in den zomer met de grootste capaciteit
moest worden doorgewerkt om aan de aan
vragen te voldoen. Het pleit intussohen niet
voor de goede organisatie der inlandsche fa
brieken, dat niet zij in de eerste plaats van
dezen abnormalen toestand voordeel trok
ken
Intusschen kan niet worden ontkend dat
de verhoogde productie van invloe-d is ge
weest op de uitkomsten van het bedrijf, wel
ke ongetwijfeld gunstig zijn geweest.
Het jaar ving aan met een meelprijs van
f 12.25 en eindigde f 0.25 hooger. Toch bewo
gen de prijzen zich in den loop van het jaar
meestal op een veel hooger niveau. Het
hoogste punt was f 13.37-i, terwijl prijzen on-
de f 12.25 weinig voorkwamen.
Handel in koloniale waren.
K o f f i e. De handel in dat artikel was hier
weder zeer bloeiend en het gebruik, ook in
de omstreken, toenemend; de hooge prijzen
van het vorig jaar handhaafden zich in 1912
tegen het einde van het jaar werd echter de
stemming zwakker tengevolge van de on
gunstige politieke toestanden en wanneer
de voorteekenen niet bedriegen, dan zijn de
vooruitzichten, dat de prijzen lager zullen
worden, vooral van Braziliaavsche soorten.
Thee. Het gebruik is steeds toenemende
en dit artikel wordt voor grossiers en winke
liers meer en meer een hoogst belangrijke
factor.
Suiker. De verwachting in het laatste
verslag uitgesproken is bewaarheid, dat c!e
prijzen meer normaal zouden worden de
oogst van beetwortelen was in Europa alge
meen vrij groot.
Leder-en Schoenindustrie. 1912
was een merkwaardig jaar. In hoofdzaak
kunnen wij zeggen dat de verkoopsprijzen
van het fabrikaat in het geheel niet in ver
houding stonden tot de ruwe-huidenprij-
zeu.
De grondstof, d. w. z. de ruwe huiden, zijn
abnormaal duur geworden; zoo zijn de hui
den, bestemd' voor zoollederfabrikatie, ge
stegen met 25 a. 30 pCt., inlandcche koe- en
ossenhuiden met eveneens 25 a 30 pCt., Java
runderhuiden zelfs met 40 pCt.. terwijl de
paardenhuiden een..stijging aantoonden van
gemiddeld 20 a 25 pCt.
Heb leder daarentegen ging hoegenaamd
niet de hoogte in, volgde in ieder geval de
etiiging niet dan zeer langzaam ja, het was
zelfs den meesten looiers onmogelijk in het
eerste halfjaar 1912 een hoogeren prijs voor
hun fabrikaat te erlangen.
Wat aangaat de Schoenindustrie,
ook deze had met dezelfde bezwaren te
kampen als de Lederindustrieook zij
moest voor vele barer grondstoffen hoogere
prijzen besteden.
Evenwel bad deze industrie tegenover
haar zuster dit belangrijke voordeel, dat
zij geregeld en velo aanbiedingen kreeg,
waardoor toch dikwijls nog voordeelig kon
worden ingekocht.
Het geheele jaar door was cr volop werk,
maar de geringe winsten in het bedrijf, als
mede het vcrleencn van- soms zeer lange
creaicten, waren oorzaak, dat de toestand
Ukv/ijls zeer netelig was, waarvan de le-
i erindustrie natuurlijk ook de nadeelen
ondervond. Een ander bezwaar voor den
bloei dezer industrie was het feit, dat vele
kleinere bedrijven niet kapitaalkrachtig ge
noeg waren, om op den duur de concur-
ren tie ol te houden.
Dank zij dë nauwe aaneensluiting der
schoenfabrikanten, komt in den laatsten
tijd het bedrijf er weer meer „bovenop".
Hieraan kunnen althans de lederfabrikan
ten een voorbeeld nemen. Toch zijn de z.g.
schoenbazars met eenheidsprijzen, (meest
Filialen van Schoenfabrieken) oorzaak, dat
het den schoenwinkeliers onmogelijk is, de
prijzen voor burgerschoenwerk te verhoo*
gen.
Handel in ruwe huiden. Zoo
slecht als het over het algemeen ging in
de vorengenoemde branches, zoo welvarend
was het in dezen tak van het bedrijf. Hier
toch is flink verdiend; het geheele jaar
door waren de prijzen stijgende en is er
zelfs nu nog geen kentering merkbaar.
Wat nog in voorraad was, werd steeds
voor goede prijzen verkocht en was er
meestentijds meer vraag dan aanbod van
huiden.
De prijzen in het afgeloopen jaar betaald
voor Koeien-, Paarden- en Ossenhuiden,
alsmede voor Kalfsvellen, Hazen-, Konij
nen- en Mollenvellen, kunuen tot de re-
ccrdprijzen gerekend worden, en is het dan
ook te hopen, dat er spoedig een baisse in
treedt in den huidenhandel, aangezien nog
nooit zulke hooge prijzen betaald werden
tot heden.
Meer speciaal meldt de firma J. van
Koolbergen Zoon omtrent het bedrijf het
volgende mede
Ook ons bedrijf heeft te kampen gehad in
1912 met de groote moeilijkheid om goedo
grondstof voor billijke prijzen te verkrijgen.
Goede huiden zijn schaarsch en wat er nog
aan goede huiden aan de markt komt, gaat
meestentijds naar het buitenland, aangezien
men daar meer voor de huiden ontvangt
dan in Holland. Dit is een gevolg van het
feit dat men in het buitenland mooiere ch
fijnere ledersoorten fabriceert, dan in Hol
land gevraagd worden en men dus ook be
tere prijzen voor zijn fabricaat maakt en
dientengevolge uit den aard der zaak meer
voor de grondstof kan besteden.
Landbouw en bloembolle n-
teelt. Het jaar 1912 zette zich voor den
landbouw niet ongunstig in. Waar de hooi-
voorraad in de eerste maanden van het jaar
ernstig begon te slinken, kwam de vroege
groei den veehouder uitstekend te stade.
Terwijl de winter niet streng was en er wel
veel regen in Februari en Maart viel, had
toch een vroeg voorjaar het gevolg, dat'in
de eerste helft van April het vee voldoende
voedsel in de wei kon vinden.
Buitongewone grasgroei, gepaard met
goede producten prijzen, deden liet geheele
jaar den veehouder in gunstige conditie
zijn, v» aarbij tevens een ruime voorraad
goed hooi kon worden gewonnen.
Dc vjeeschprijzen waren mede hoog, het
geen den vetweiders zeer te stade kwam.
waar iiet magere vee bij inkoop ook zeer
duur was.
Boter en Kaas. Boter: Gelukkig
kan de verslaggever ovor 1912 zijn verslag
in opgewekter toon geven dan het vooraf
gaande jaar. Thans geen hccrschend mond
en klauwzeer onder het vee, geen langduri
ge droogte, integendeel! 1912 is eon beslist
voordeelig jaar voor den butcrproducenfc,
de opbrengst zeer goed en de prijzen bevre
digend. De landbouwers, die liun bestaan
zoeken in (voorzoover zij geen melk ver
knopen) boter eu kaas maken, verkeeren in
zeer goede conditie, heel wat beter dan hun
collega's de teelboercn. De handel Jiacl
veelal een kalm karakter, maar is toch goed
te noemen. Hoewel voor deze provincie van
minder belang was de export van boter be
vredigend en voor het binnenland was im
mer goede vraag. Dc matige prijzen heb
ben het verbruik van roomboter zeer be
vorderd.
Het voordeelig jaar spiegelt zich af in
den aanvoer aan dc waag. Dc aanvoer van
boter toch is in de laatste jaren aan do
waag afnemende, waarschijnlijk een gevolg
van de toenemende methode om de melk
aan de fabrieken, te verwerken. De fabrie
ken zenden slechts een klein gedeelte hun
ner productie naar de waag en plaatsen
het grootste gedeelte buiten de waag om.
Die verminderde aanvoer was door dc ab
normale toestanden het vorig jaar al heel
sterk, doch thans is vergeleken bij het vo
rige jaar weer op een niet onbeduidende
toename te wijzen.
16)
,,Dan is het de leelijkste vergissing, die
ze ooit begaan hebben. In de eerste plaats
moeten we nu onderzoeken, wat voor u in
deze omstandigheden het best is. Ik
vrees, dat ik uw naam niet verstaan heb".
„Atliol"; mijn naam is Margaret
Athol".
Hij was langzamerhand met zijn paard
wat verder van de sjees af gegaan, blijk
baar, omdat hij niet wilde, dat de mannen
hun gesprek zouden verstaan. Toen boog
hij zich uit het zadel naar haar toe en
zei
„Ik heb al gedacht, dat... Ja, 't voor
naamste is toch, dat u in veiligheid wordt
gebracht. Het is misschien onze plicht
ruchtbaarheid aan een zaak als deze te
gevenmaar ik weet maar al te goed, wat
hieraan vast is. U zult het natuurlijk alles
behalve pleizierig vinden, telkens weer voor
het gerecht te moeten verschijnen, om te
gen die ellendelingen te getuigen. Ik weet,
dat- de meeste dames daar vreeselijk tegen
op zouden zien; maar als u hen toch wilt
vervolgen, dan hebt u natuurlijk maar éé-u
woord te zeggen. Ik ben bereid met hen
allen af te rekenen, ofschoon, ik zeg het
u in vertrouwen, mijn revolver heelemaal
niet geladen is. Ik heb haar vandaag juist
gekocht, omdat ik de mijne in Londen heb
gelaten en ik er niet van houd, ongewapend
te reizen. Maar de kerels weten dat niet
en ik voel, dat ik ze allen wel klein kan
krijgen".
„O neen, laat hen alsjeblieft maar
gaan!" fluisterde zij. „U hebt groot gelijk
met te denken, dat ik volstrekt geen
ruchtbaarheid wil geven aan deze zaak. In
geen geval zou ik als getuige willen wor
den gedagvaard. Yergeet niet, dat, als
het bekend werd, de couranten er heele
kolommen aan zouden wijdenYergeet
niet, dat er misschien geïllustreerde arti
kelen over zouden verschijnenO neen,
laat die menschen maar gaan!"
,,'t Stuit me erg tegen de borst; maar
toch vrees ik, dat dit het beste is, wat wij
doen kunnen", zei hij. „Ik weet in welken
geest de menschen er over zouden spreken.
Zij zijn altijd geneigd zoo hard mogelijk
te oordeelen over zulke gevallen, als er een
dame in betrokken is. Blijf even hier, dan
zal ik trachten van die kerels te weten te
komen, wiens werktuig zij zijn. Als we maar
weten, wie het heele plan op touw heeft
gezét, dan weten we voorloopig genpeg".
„Och, bemoei u maar niet meer met
hen. Zij zijn vier tegen één", zei zij.
„Al waren het er vijftig tegen één, dan
zou het me niet kimnen schelen", zei hij
kordaat. „Ik heb in miijn leven wel tegen
een nog grootere meerderheid gevochten.
Mijn bloed kookt, als ilc aan hun verregaan
de onbeschoftheid denk".
Hij liet zijn paard eénige stappen voor
waarts doen, tot hij de groep weer gena
derd was. De mannen gingen bij zijn na
dering uiteen, zij schenen met elkaar te be
raadslagen wat zij wel zouden doen, als zij
nog iets zouden doen.
„Luistert, ik moet jelui nog even spre
ken", hoorde Mag hem zeggeu. „Als je me
den naam zegt van den man, die er jullie
toe wist te bewegen, den nek in de lus van
de galg te leggen, zal ilc je nu laten gaan.
Maar als je dit niet wilt, zal ik zo:gen,
dat je kennis maakt met den strop; dus je
hebt de keus. En als je 't hart hebt ons
iets te willen doen, jaag ik je een kogel
door het hoofd. Dus kiest nu maar, en
vlug ook".
„Waarom zouden we het niet zeggen?"
hoorde Mag een der mannen vragen „Wat
kan ons die vreemdeling eigenlijk
schelen?"
Dat was alles, wat zij kon verstaan.
Maar zij begon te begrijpen, dat de mannen
blij waren in een soort schikking te kun
nen -treden met dengeen, die haar uit hun
greep bevrijd had. Eindelijk hoorde zij
dezen laatste zeggen:
„Nu weet ik genoeg en zal ik jullie
met rust laten. Maar, let wel, ik beloot
je niet, dat deze dame en haar familie dit
ook zullen deen. Als zij besluiten de zaak
aan te geven, kunnen jullie er nog leelijk
tegen aanloopen. In ieder geval hebt jul
lie je schandelijk gedragen door in zoo'n
zaak als deze, de medeplichtigen te willen
«zijn van een vreemdeling".
Eén der mannen schoot in een lach.
Maar de anderen schenen te begrijpen, dat
er hoegenaamd niets te lachen viel. Twee
hunner gingen weer op den bok én de
twee anderen binnen in de sjees zitten eo
weg reden zij.
De ruiter kwam nu bij Mag terug.
„Het is een gewetenloos© bende", zei bij.
„Degeen, dien ik voor den aanvoerder
houd, heeft bekend, dat rij dé haadlaogeas
zijn van een Italiaansch edelman, die er
hen vcor had beta? ld, als /ij u wilden ont- 1
voeren. Hoe heette hij ook weer. de
Barone del... del...?-'
„De Barone del Greppo?" vroeg zij.
„Juist. Kent u dien naam dan?"
„Ik ken hem persoonlijk. Maar ik kan
niet ge-looven, dat hij tot zoo iets in staat
is. Hij behoort tot een der beste Italiaan-
sclve families. Hij had een betrekking aan
de Italiaansche Ambassade".
„Ik vrees, dat u veel te gunstig over
uw vrienden oordeelt. Ik kan niet gelooven,
dat een van die kerels den naam van den
Barone del Greppo verzonnen kan heb
ben. Maar als u er zeker van is, dat hij
het niet kan zijn, wel, dan is de geschiede
nis natuurlijk uit. Dan spreken wij er niet
meer over. Wij moeten nu in de eerste
plaats een manier vinden, om u bij uw
familie terug te brengen. Men zal zich na
tuurlijk vreeselijk ongerust maken. O ja,
zou ik u mogen vragen of u ook familie is
van Sir Drummond Athol?"
„Ik ben zijn dochter", antwoordde Mag
gie.
Hij scheen ten hoogste verbaasd.
„Kent u mijn vader. Hebt u misschien
met- hem gediend? Is u soms ook officier?"
vroeg zij.
„Neen", zei hij, „ik heb Sir Drum
mond nooit ontmoet, en ik ben niet in het
leger geweest, maar ik heb... ik bedoel...,
ik heb altijd heel veel van hem gehoord,
zooveel, dat ik een soort heimelijke ver-
eerimg voor hem ben gaan koesteren. Maar
't is nu mijn beurt u mijn naam te zeggen,
'fc ïs ongelukkig geen naam, waarvan u
ooit geboord suit hebben, want ik ben
een heel onbekend personage. U kent na
tuurlijk den naam van Hubert Lotha
niet".
„Ik herinner mij ten minste niet, dat
ik hem ooit heb gehoord. Maar na hetgeen
er vanavond is gebeurd, zal ik hem niet
licht weer vergeten; dat verzeker ik u. Ik
hoop, dat ik u aan mijn vader zal kunnen
voorstellen, mijnheer Lotha".
„Ik zou dit beschouwen als de grootste
eer, die mij ooit te beurt is gevallen", riep
hij met geestdrift. ,,En Sir Drummond
is iemand, die hetgeen ik heb gedaan naar
de juiste waarde zal schatten. Toen ik zoo
even &ei, dat u er misschien voor zou terug
schrikken ruchtbaarheid aan de zaak te
geven, mat ik uw gevoelens af naar wat
ik wist, dat ik zelf voelen zou: Ik zou niets
vroeselijker vinden dan de zoogenaamde
„held van den dag" te zijn. Ik weet pre
cies hoe de menschen over mijn daad, die
toch werkelijk niets bijzonders is, zouden
spreken. Ze zouden me op een belachelijke
manier in de hoogte steken en mij vleien,
tot ik eindelijk zou wenschen er» den b^-
dem der zee te liggen, liever dan op bet
voetstuk te blijven staan, waarop ik tegen
mijn wil door de couranten geplaatst werd.
Maar uw vader, Sir Drummond Athol, is
geen man om te veel ophef van zoo ietï
te maken. Hij zal weten, dat ik niets meer
deed dan een man van eer in mijn plaats
behoorde te doen. Laten we dus niet meer
over uw wonderbaarlijke redding spreken.
Laten we liever denken over een manier,
waarop u weer thuis kunt komen".
(Wordt vervolgd).