2?o. 1B3*2Ï. LEIDSGH DAGBLAD, Maandag1 14 Juli. Tweede Blad. Anne 1313. Telegrammen. FEUILLETON. Be wettige erlgenaam. De Baikasikwestie« Turk ij e hervat de vijandelijk- heden. KON ST ANTIN OPEL, 13 Juli (R. O.). (Officieel). De Turksche troepen zijn he dennacht don opmarsch begonnen. KONSTANTINOPEL, 13 Juli (R. O.). Het doel van het Ottomaansche leger, dat hedennacht den opmarsch is begonnen, zou Adrianopel zijn. KONSTANTINOPEL, 13 Juli (R. O,). Met het oog op de onverzoenlijke houding van Bulgarije en daar Turkije niet kan toe staan, dat Griekenland zich meester maakt van de geheele kust der Egeïsche Zee schijnt het zoo goed als zeker, dat Turkije van plan is Thracië met Adrianopel te her- ïiemen, alsmede al het grondgebied tot aan de lijn, welke begint bij de baai van Lagos of Boeroegheul en dan behoudens eenige afwijkingen, in Noordelijke richting gaat tot den Kara-Balkanketen aan de grens van Bulgarije. PARIJS, 13 Juli (R. O.). De Bulgaarsche legatie publiceert een telegram van het ministerie van Buitenlandsche Zaken te So fia, waarin wordt medegedeeld, dat de Bul gaarsche regecring met de Porte een over eenkomst heeft getroffen en don Bulgaar- schen officieren bevel heeft gegeven, on middellijk onderhandelingen te openen over do directe ontruiming door de Bulgaren van het grondgebied ten oosten van de lijn Enos-Midia. In afwachting van de beslis singen der internationale commissie, voor zien in het verdrag van Londen, zal als grens de rechte lijn Enos-Midia aangeno- ■rnen worden. De ministerraad heeft tele- grafisch aan alle Bulgaarsche legaties in het buitenland opdracht gegeven, de be- schuldigingen te seinen over de wreedhe den, welke aan de Bulgaren worden toege schreven, opdat tot een onmiddellijk onder zoek kan worden overgegaan. LONDEN, 13 Juli (R. O.). Reuter ver neemt, dat do Bulgaarsche regeering gis teren aan haar militaire autoriteiten last igaf met de Turksche bevelhebbers de ont ruiming van die streken te regelen, welke volgens het vredesverdrag aan Turkije te ruggegeven zullen worden. Bulgarije be noemde generaal Hessapschief tot zijn ver tegenwoordiger bij de internationale grens- commissie." De kansen van den wapenstil stand. BFXGRADO. 13 Juli (R. O.). Naar ver luidt heeft Bulgarije er in toegestemd rechtstreeks met Servië en Griekenland onderhandelingen aan te knoopecu Gevechten. BELGRADO, 13 Juli (R. O.). Yolgens be richten uit Uskub zet het Servische leger zijn opmarsch voort. USKUB, 13 Juli (R. O.). Gisteren zijn de concentratiebewegingen begonnen, noodig geworden door het verplaatsen van het operatieterrein, dat zich thans bij Egri Palanka bevindt. Het leger van generaal Dimitrief verontrust nog steeds de Servi- Bche troepen, die tegen Kotchana operee- ren, maar alle aanvallen worden afgesla gen. Men is van meening, dat de Bulgaren zich in grooten getale bij Kustendil concen- treeren. USKUB, 13 Juli (R. O.). De dag van gis teren eindigde zonder belangrijke krijgs operaties, behoudens in de richting van Egri Palanka, waar alle aanvallen der Bul garen werden afgeslagen. SOFIA, 13 Juli (R. O.). Het bericht uit Servische bron, betreffende de nederlaag van generaal Koutincheff, is ongegrond. Blokkade. SALONIKI, 12 Juli (R. O.). De blokkade van de kust tot Kavalla is gisteren opge heven. Bulgaren firm Serpen CU Griechen so K l>e krijg; tnssclien «1e „Boudgeuooteai". Da stelling van de strijden le legerkorpsen op dit oogonblik. De Bulgaarsche vloot. SEBASTOPOL, 13 Juli (R. O.). De Bul gaarsche kruiser Naclj©ska" en zes Bul gaarsche torpedobooten zijn hier gisteren aangekomen. PARIJS, 13 Juli (R. O.). De Temps" verneemt uit St.-Petersburg, dat de Bul gaarsche kruiser ,,Nadjesda" en de zes tor- pedoboot.en te Sevastopol zijn aangekomen, om niet tegen de Roemeensche vloot te be hoeven te strijden. Wreedheden in Macedonië. KONSTANTINOPEL, 13—Iuli (R. O.). De Bulgaarsche metropolitanen van Mo naster, Ochrida, Yikar en Prelepe hebben zich bij de Porte beklaagd over de bedreven wreedheden. Volgens hen werden ze begaan door de Serviërs tegen de Bulgaren. SALONIKI, 13 Juli (R. O.). Alvorens het in vlammen staande Serres te verlaten, beschoten de Bulgaren de stad met 4 ka nonnen. Het aantal slachtoffers is onbe kend. Koning Albert te Luik. LUIK, 13 Juli (R. O.). Heden had de fees telijke intocht plaats van den koning en de koningin, die vergezeld waren door hun kinderen en verscheidene ministers. Het vorstenpaar werd warm toegejuicht. In het provinciaal paleis werd een receptie gehou den voor de burgerlijke en militaire autori teiten en de officieele Duitschc en Neder- landsche missies. In zijn antwoord op de welkomsttoespraak van den burgemeester zeide de koning, dat hij zeer verlangend was geweest aan het Waalsche gedeelte van het land zijn groote toewijding op ondubbel zinnige wijze te laten blijken. Het is de plicht van het koningschap zeide hij voor alle Belgen, zonder onderscheid, het symbool te blijven der eenheid, die een voorwaarde is voor ons zelfstandig bestaan en de onafhankelijkheid van onze staatsin stellingen. Het a n t i-m ilitairi s m e in Frank- r ij k. PARIJS, 13 Juli (R. O.). De demonstratie, die door de C. G. T. on dó Union Syndicats de la Seine op de Pré de Saint Gervais ge organiseerd was tegen de arrestaties der anti-militairisten en de wet op den drie jarigen diensttijd, verliep zonder incident. Een treinbotsing. DYON, 13 Juli (-R. O.). Hedennacht is een posttrein met een groep van zeven machi nes in botsing gekomen. Eén persoon werd gedood, twee zwaar en 27 licht gewond. SAN SEBASTIAN,, 13 Juli (R. O.). Bij de treinbotsing kwamen 10 personen om het leven, terwijl er 50 gewond werden. De Spanjaarden in Marokko. MADRID, 13 Juli (R. O.). Uit Rinconmc- dik wordt gemeld, dat de administratie troepen, die zich naar Aigado begaven, door Marokkanen werden aangevallen. Aan Spaansche zijde werden twee man gedood en één gewond. Verslag; van de Kamer vau Koop handel en Fabrieken over 39814. n. Omtrent d'e biscuitfabriek „N u- tiix", waarvan men sinds tal van jaren het verslag moest ontberen doch wier tegenwoor dige directie welwillend genoeg was inlich tingen te geven wordt vermeld dat -deze fa briek nog steeds te- kampen heeft met groote moeilijkheden als gevolg van vroegere toe standen. Toch zijn de vooruitzichten voor de toe komst eenigszins hoopvoller en bemoedigen der, waar men tracht het afzetgebied in het buitenland uit te breiden. Maar daartegenover zijn de prijzen in het binnenlandsoh verkeer nog niet geheel in overeenstemming te brengen met d'e dure prijzen der grondstoffen. Meelfabrieken. In den herfst deed zich het bijna ongekend verschijnsel voor dat de vraag naar inlandsch meel voor di recte levering het aanbod overtrof, welke schaarsoht-e werd veroorzaakt doordas de aanvoeren van buitenlandsch meel, hoofdza kelijk van de Vereenigde Staten, vee', klei. ner waren dan gewoonlijk. Was het jaar aan gevangen met betrekkelijk groote voorra den, deze verminderden geleidelijk, zoodat in den zomer met de grootste capaciteit moest worden doorgewerkt om aan de aan vragen te voldoen. Het pleit intussohen niet voor de goede organisatie der inlandsche fa brieken, dat niet zij in de eerste plaats van dezen abnormalen toestand voordeel trok ken Intusschen kan niet worden ontkend dat de verhoogde productie van invloe-d is ge weest op de uitkomsten van het bedrijf, wel ke ongetwijfeld gunstig zijn geweest. Het jaar ving aan met een meelprijs van f 12.25 en eindigde f 0.25 hooger. Toch bewo gen de prijzen zich in den loop van het jaar meestal op een veel hooger niveau. Het hoogste punt was f 13.37-i, terwijl prijzen on- de f 12.25 weinig voorkwamen. Handel in koloniale waren. K o f f i e. De handel in dat artikel was hier weder zeer bloeiend en het gebruik, ook in de omstreken, toenemend; de hooge prijzen van het vorig jaar handhaafden zich in 1912 tegen het einde van het jaar werd echter de stemming zwakker tengevolge van de on gunstige politieke toestanden en wanneer de voorteekenen niet bedriegen, dan zijn de vooruitzichten, dat de prijzen lager zullen worden, vooral van Braziliaavsche soorten. Thee. Het gebruik is steeds toenemende en dit artikel wordt voor grossiers en winke liers meer en meer een hoogst belangrijke factor. Suiker. De verwachting in het laatste verslag uitgesproken is bewaarheid, dat c!e prijzen meer normaal zouden worden de oogst van beetwortelen was in Europa alge meen vrij groot. Leder-en Schoenindustrie. 1912 was een merkwaardig jaar. In hoofdzaak kunnen wij zeggen dat de verkoopsprijzen van het fabrikaat in het geheel niet in ver houding stonden tot de ruwe-huidenprij- zeu. De grondstof, d. w. z. de ruwe huiden, zijn abnormaal duur geworden; zoo zijn de hui den, bestemd' voor zoollederfabrikatie, ge stegen met 25 a. 30 pCt., inlandcche koe- en ossenhuiden met eveneens 25 a 30 pCt., Java runderhuiden zelfs met 40 pCt.. terwijl de paardenhuiden een..stijging aantoonden van gemiddeld 20 a 25 pCt. Heb leder daarentegen ging hoegenaamd niet de hoogte in, volgde in ieder geval de etiiging niet dan zeer langzaam ja, het was zelfs den meesten looiers onmogelijk in het eerste halfjaar 1912 een hoogeren prijs voor hun fabrikaat te erlangen. Wat aangaat de Schoenindustrie, ook deze had met dezelfde bezwaren te kampen als de Lederindustrieook zij moest voor vele barer grondstoffen hoogere prijzen besteden. Evenwel bad deze industrie tegenover haar zuster dit belangrijke voordeel, dat zij geregeld en velo aanbiedingen kreeg, waardoor toch dikwijls nog voordeelig kon worden ingekocht. Het geheele jaar door was cr volop werk, maar de geringe winsten in het bedrijf, als mede het vcrleencn van- soms zeer lange creaicten, waren oorzaak, dat de toestand Ukv/ijls zeer netelig was, waarvan de le- i erindustrie natuurlijk ook de nadeelen ondervond. Een ander bezwaar voor den bloei dezer industrie was het feit, dat vele kleinere bedrijven niet kapitaalkrachtig ge noeg waren, om op den duur de concur- ren tie ol te houden. Dank zij dë nauwe aaneensluiting der schoenfabrikanten, komt in den laatsten tijd het bedrijf er weer meer „bovenop". Hieraan kunnen althans de lederfabrikan ten een voorbeeld nemen. Toch zijn de z.g. schoenbazars met eenheidsprijzen, (meest Filialen van Schoenfabrieken) oorzaak, dat het den schoenwinkeliers onmogelijk is, de prijzen voor burgerschoenwerk te verhoo* gen. Handel in ruwe huiden. Zoo slecht als het over het algemeen ging in de vorengenoemde branches, zoo welvarend was het in dezen tak van het bedrijf. Hier toch is flink verdiend; het geheele jaar door waren de prijzen stijgende en is er zelfs nu nog geen kentering merkbaar. Wat nog in voorraad was, werd steeds voor goede prijzen verkocht en was er meestentijds meer vraag dan aanbod van huiden. De prijzen in het afgeloopen jaar betaald voor Koeien-, Paarden- en Ossenhuiden, alsmede voor Kalfsvellen, Hazen-, Konij nen- en Mollenvellen, kunuen tot de re- ccrdprijzen gerekend worden, en is het dan ook te hopen, dat er spoedig een baisse in treedt in den huidenhandel, aangezien nog nooit zulke hooge prijzen betaald werden tot heden. Meer speciaal meldt de firma J. van Koolbergen Zoon omtrent het bedrijf het volgende mede Ook ons bedrijf heeft te kampen gehad in 1912 met de groote moeilijkheid om goedo grondstof voor billijke prijzen te verkrijgen. Goede huiden zijn schaarsch en wat er nog aan goede huiden aan de markt komt, gaat meestentijds naar het buitenland, aangezien men daar meer voor de huiden ontvangt dan in Holland. Dit is een gevolg van het feit dat men in het buitenland mooiere ch fijnere ledersoorten fabriceert, dan in Hol land gevraagd worden en men dus ook be tere prijzen voor zijn fabricaat maakt en dientengevolge uit den aard der zaak meer voor de grondstof kan besteden. Landbouw en bloembolle n- teelt. Het jaar 1912 zette zich voor den landbouw niet ongunstig in. Waar de hooi- voorraad in de eerste maanden van het jaar ernstig begon te slinken, kwam de vroege groei den veehouder uitstekend te stade. Terwijl de winter niet streng was en er wel veel regen in Februari en Maart viel, had toch een vroeg voorjaar het gevolg, dat'in de eerste helft van April het vee voldoende voedsel in de wei kon vinden. Buitongewone grasgroei, gepaard met goede producten prijzen, deden liet geheele jaar den veehouder in gunstige conditie zijn, v» aarbij tevens een ruime voorraad goed hooi kon worden gewonnen. Dc vjeeschprijzen waren mede hoog, het geen den vetweiders zeer te stade kwam. waar iiet magere vee bij inkoop ook zeer duur was. Boter en Kaas. Boter: Gelukkig kan de verslaggever ovor 1912 zijn verslag in opgewekter toon geven dan het vooraf gaande jaar. Thans geen hccrschend mond en klauwzeer onder het vee, geen langduri ge droogte, integendeel! 1912 is eon beslist voordeelig jaar voor den butcrproducenfc, de opbrengst zeer goed en de prijzen bevre digend. De landbouwers, die liun bestaan zoeken in (voorzoover zij geen melk ver knopen) boter eu kaas maken, verkeeren in zeer goede conditie, heel wat beter dan hun collega's de teelboercn. De handel Jiacl veelal een kalm karakter, maar is toch goed te noemen. Hoewel voor deze provincie van minder belang was de export van boter be vredigend en voor het binnenland was im mer goede vraag. Dc matige prijzen heb ben het verbruik van roomboter zeer be vorderd. Het voordeelig jaar spiegelt zich af in den aanvoer aan dc waag. Dc aanvoer van boter toch is in de laatste jaren aan do waag afnemende, waarschijnlijk een gevolg van de toenemende methode om de melk aan de fabrieken, te verwerken. De fabrie ken zenden slechts een klein gedeelte hun ner productie naar de waag en plaatsen het grootste gedeelte buiten de waag om. Die verminderde aanvoer was door dc ab normale toestanden het vorig jaar al heel sterk, doch thans is vergeleken bij het vo rige jaar weer op een niet onbeduidende toename te wijzen. 16) ,,Dan is het de leelijkste vergissing, die ze ooit begaan hebben. In de eerste plaats moeten we nu onderzoeken, wat voor u in deze omstandigheden het best is. Ik vrees, dat ik uw naam niet verstaan heb". „Atliol"; mijn naam is Margaret Athol". Hij was langzamerhand met zijn paard wat verder van de sjees af gegaan, blijk baar, omdat hij niet wilde, dat de mannen hun gesprek zouden verstaan. Toen boog hij zich uit het zadel naar haar toe en zei „Ik heb al gedacht, dat... Ja, 't voor naamste is toch, dat u in veiligheid wordt gebracht. Het is misschien onze plicht ruchtbaarheid aan een zaak als deze te gevenmaar ik weet maar al te goed, wat hieraan vast is. U zult het natuurlijk alles behalve pleizierig vinden, telkens weer voor het gerecht te moeten verschijnen, om te gen die ellendelingen te getuigen. Ik weet, dat- de meeste dames daar vreeselijk tegen op zouden zien; maar als u hen toch wilt vervolgen, dan hebt u natuurlijk maar éé-u woord te zeggen. Ik ben bereid met hen allen af te rekenen, ofschoon, ik zeg het u in vertrouwen, mijn revolver heelemaal niet geladen is. Ik heb haar vandaag juist gekocht, omdat ik de mijne in Londen heb gelaten en ik er niet van houd, ongewapend te reizen. Maar de kerels weten dat niet en ik voel, dat ik ze allen wel klein kan krijgen". „O neen, laat hen alsjeblieft maar gaan!" fluisterde zij. „U hebt groot gelijk met te denken, dat ik volstrekt geen ruchtbaarheid wil geven aan deze zaak. In geen geval zou ik als getuige willen wor den gedagvaard. Yergeet niet, dat, als het bekend werd, de couranten er heele kolommen aan zouden wijdenYergeet niet, dat er misschien geïllustreerde arti kelen over zouden verschijnenO neen, laat die menschen maar gaan!" ,,'t Stuit me erg tegen de borst; maar toch vrees ik, dat dit het beste is, wat wij doen kunnen", zei hij. „Ik weet in welken geest de menschen er over zouden spreken. Zij zijn altijd geneigd zoo hard mogelijk te oordeelen over zulke gevallen, als er een dame in betrokken is. Blijf even hier, dan zal ik trachten van die kerels te weten te komen, wiens werktuig zij zijn. Als we maar weten, wie het heele plan op touw heeft gezét, dan weten we voorloopig genpeg". „Och, bemoei u maar niet meer met hen. Zij zijn vier tegen één", zei zij. „Al waren het er vijftig tegen één, dan zou het me niet kimnen schelen", zei hij kordaat. „Ik heb in miijn leven wel tegen een nog grootere meerderheid gevochten. Mijn bloed kookt, als ilc aan hun verregaan de onbeschoftheid denk". Hij liet zijn paard eénige stappen voor waarts doen, tot hij de groep weer gena derd was. De mannen gingen bij zijn na dering uiteen, zij schenen met elkaar te be raadslagen wat zij wel zouden doen, als zij nog iets zouden doen. „Luistert, ik moet jelui nog even spre ken", hoorde Mag hem zeggeu. „Als je me den naam zegt van den man, die er jullie toe wist te bewegen, den nek in de lus van de galg te leggen, zal ilc je nu laten gaan. Maar als je dit niet wilt, zal ik zo:gen, dat je kennis maakt met den strop; dus je hebt de keus. En als je 't hart hebt ons iets te willen doen, jaag ik je een kogel door het hoofd. Dus kiest nu maar, en vlug ook". „Waarom zouden we het niet zeggen?" hoorde Mag een der mannen vragen „Wat kan ons die vreemdeling eigenlijk schelen?" Dat was alles, wat zij kon verstaan. Maar zij begon te begrijpen, dat de mannen blij waren in een soort schikking te kun nen -treden met dengeen, die haar uit hun greep bevrijd had. Eindelijk hoorde zij dezen laatste zeggen: „Nu weet ik genoeg en zal ik jullie met rust laten. Maar, let wel, ik beloot je niet, dat deze dame en haar familie dit ook zullen deen. Als zij besluiten de zaak aan te geven, kunnen jullie er nog leelijk tegen aanloopen. In ieder geval hebt jul lie je schandelijk gedragen door in zoo'n zaak als deze, de medeplichtigen te willen «zijn van een vreemdeling". Eén der mannen schoot in een lach. Maar de anderen schenen te begrijpen, dat er hoegenaamd niets te lachen viel. Twee hunner gingen weer op den bok én de twee anderen binnen in de sjees zitten eo weg reden zij. De ruiter kwam nu bij Mag terug. „Het is een gewetenloos© bende", zei bij. „Degeen, dien ik voor den aanvoerder houd, heeft bekend, dat rij dé haadlaogeas zijn van een Italiaansch edelman, die er hen vcor had beta? ld, als /ij u wilden ont- 1 voeren. Hoe heette hij ook weer. de Barone del... del...?-' „De Barone del Greppo?" vroeg zij. „Juist. Kent u dien naam dan?" „Ik ken hem persoonlijk. Maar ik kan niet ge-looven, dat hij tot zoo iets in staat is. Hij behoort tot een der beste Italiaan- sclve families. Hij had een betrekking aan de Italiaansche Ambassade". „Ik vrees, dat u veel te gunstig over uw vrienden oordeelt. Ik kan niet gelooven, dat een van die kerels den naam van den Barone del Greppo verzonnen kan heb ben. Maar als u er zeker van is, dat hij het niet kan zijn, wel, dan is de geschiede nis natuurlijk uit. Dan spreken wij er niet meer over. Wij moeten nu in de eerste plaats een manier vinden, om u bij uw familie terug te brengen. Men zal zich na tuurlijk vreeselijk ongerust maken. O ja, zou ik u mogen vragen of u ook familie is van Sir Drummond Athol?" „Ik ben zijn dochter", antwoordde Mag gie. Hij scheen ten hoogste verbaasd. „Kent u mijn vader. Hebt u misschien met- hem gediend? Is u soms ook officier?" vroeg zij. „Neen", zei hij, „ik heb Sir Drum mond nooit ontmoet, en ik ben niet in het leger geweest, maar ik heb... ik bedoel..., ik heb altijd heel veel van hem gehoord, zooveel, dat ik een soort heimelijke ver- eerimg voor hem ben gaan koesteren. Maar 't is nu mijn beurt u mijn naam te zeggen, 'fc ïs ongelukkig geen naam, waarvan u ooit geboord suit hebben, want ik ben een heel onbekend personage. U kent na tuurlijk den naam van Hubert Lotha niet". „Ik herinner mij ten minste niet, dat ik hem ooit heb gehoord. Maar na hetgeen er vanavond is gebeurd, zal ik hem niet licht weer vergeten; dat verzeker ik u. Ik hoop, dat ik u aan mijn vader zal kunnen voorstellen, mijnheer Lotha". „Ik zou dit beschouwen als de grootste eer, die mij ooit te beurt is gevallen", riep hij met geestdrift. ,,En Sir Drummond is iemand, die hetgeen ik heb gedaan naar de juiste waarde zal schatten. Toen ik zoo even &ei, dat u er misschien voor zou terug schrikken ruchtbaarheid aan de zaak te geven, mat ik uw gevoelens af naar wat ik wist, dat ik zelf voelen zou: Ik zou niets vroeselijker vinden dan de zoogenaamde „held van den dag" te zijn. Ik weet pre cies hoe de menschen over mijn daad, die toch werkelijk niets bijzonders is, zouden spreken. Ze zouden me op een belachelijke manier in de hoogte steken en mij vleien, tot ik eindelijk zou wenschen er» den b^- dem der zee te liggen, liever dan op bet voetstuk te blijven staan, waarop ik tegen mijn wil door de couranten geplaatst werd. Maar uw vader, Sir Drummond Athol, is geen man om te veel ophef van zoo ietï te maken. Hij zal weten, dat ik niets meer deed dan een man van eer in mijn plaats behoorde te doen. Laten we dus niet meer over uw wonderbaarlijke redding spreken. Laten we liever denken over een manier, waarop u weer thuis kunt komen". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5