RECEPT, De eerste dagen houdt men de kloek met de kuikens opgesloten. Zijn zij een dag of vier oud) dan laat men ze, al naar het weer "s, langer of korter tijd vrij rondloopeo. Vochtig gras, evenals regen, is zeer nadce- lig voor het jonge goedje. Langzamerhand gaat men ei toe over, om in plaats van vijfmaal viermaal 011 ten laatste driemaal per dag te voederen. Ook gewent met de kuikens langzamerhand' aan het voeder der oude kippen, door aan het gewone voedsel 'wat zemels, aardappelen, enz. toe te voegen, hun ook wat graanvoedler, bijv. tarwe, boek weit gerst en mais, te geven. Zijn ze zes a acht weken oud, dan kunnen jtij reeds aan de gewone ochtend- en avond- voed'ering der volwassen hoenders deelne men, doch krijgen bovendien dagelijks nog wat krachtiger voeder. Indien de kuikens bij de oude kippen loopen, dan Van men voor hen} om hun dit laatste voeder te geven, een afzonderlijke voederplaats maken, door een ruimte met latten te omgeven, waar de kuikens wel, maar de groote hoenders niet door kunnen. In 't bijzonder dient men te zorgen, dat de kuikens vrij blijven van ongedierte. Daarom is buitengewone rein heid van hun hok een eerste vereischte. Bo- bovend'ien moeten zij steeds gelegenheid heb ben een zandbad te nemen. Zitstokken mo gen zich in een hek voor kuikens niet bevin den, omdat het nog zeer weeke borstbeen licht verbogen wordt, wanneer zij op ge noemde stokken gaan zitten. Hoe noemen wy ons voorgeslacht in de manneiyke lijn? 1. Vader. 2. Grootvader. 3. Overgroot vader. 4. Betovergrootvader. 5. Oudvader. 6. Oudgrootvader. 7. Oudovergrootvader. 8. Oudbetovergrootvader. 9. Stamvader. 10 Stamgrootvader. 11. Stamovergrootvader. 12. Stambetovergrootvader. 13. Stamoud- vader. 14. Stamoudgrootvader. 15. Stam- oudovergrootvader. 16. Stamoudbetover- grootvader. 17. Edelvader. 18. Edelgroot- vader. 19. Edelovergrootvader. 20 Edel- beto verg rootvader. 21. Edeloudvader. 22. Edeloudgrootvader. 23. Edeloudovergroot- vader. 24. Edeloudbetovergrootvader. 25. Edelstamvader. 26. Edelstamgrootvader. 27. Edelstamovergrootvader. 28. Edelstambet- overgrootvader. 29. Edelstamoudvader. 30. Edelstamoudgrootvader. 31. Edelstamoud- overgrootvader. 32. Edelstamoudbetover- grootvader. 33. Voorvader. 34. Voorgroot vader. 35. Voorovergrootvader, enz. tot in het 64ste geslacht. Met aarts" komt men dan tot aan het 128ste, met „opper" tot het 256ste. En eindelijk met „hoog" tot het 512de. Stelt men gemiddeld een menschenge- slacht op 30 jaar, dan was Abraham, om streeks '1000 jaar geleden, de Aartsvoor- edelstambetovergrootvader van al de Is raëlieten. De thee van den keizer van China. Chineesche thee is toch maar het ware. Zij is over de heele wereld beroemd, al wordt de naam van een bepaalde soort er van bij ons te lande gebruikt om een aftreksel aan te duiden, dat al heel wei nig smaak en geur heeft. Het is de „thee met witte puntjes". Inderdaad hebben de bladen van één soort witte punten; zij be hoort tot de beste; en als wij het zes-en- dertigste aftreksel met dien naam bestem pelen, dat hebben wij alleen te doen met een der spelingen van het volksvernuft. De thee wordt in China met de uiterste zorg behandeld, ten einde haar niets van haar aroma te doen verliezen. En het spreekt haast vanzelf, dat de fchee, die de keizer van China te genieten krijgt-, iets zoo bijzonders is, dat wij, Wes terlingen, die soms meer wilgebladeren dan thee in een pakje bijeen hebben, er geen begrip van hebben. Het ambt van den keizerlijken theepluk ker is er een, waarbij de man, die er mee belast is, al zijn dagelijksche gewoonten buiten dienst moet stellen. Zij wordt in een streng afgebakenden tuin verbouwd. Die tuin is door hooge muren omringd, waar binnen mensch noch dier wordt toegelaten. De wegen, die er heen leiden, worden da gelijks bevochtigd en daarna voorzichtig geveegd, opdat geen stof opstijge en 2ich over de theestruiken verspreide. Nadert de tijd van den keizerlijken thee- oogst, dan hebben de plukkers zich van het eten van visch te onthouden, opdat hun adem het aroma der bladeren niet be derve. Het is bekend, dat de Chineezen veel visch eten en dat de visch, die zij gebruiken, niet altijd geheel frisch is. Gedurende den theeoogst moeten de plukkers dagelijks driemaal een warm bad nemen. Verder dragen zij handschoenen, die eiken dag door nieuwe vervangen wor den. Om te zorgen, dat deze voorschriften trouw worden nageleefd, is er een ambte naar aanwezig, die niets te doen heeft dan hierop te letten. Als reeds bij het- plukken zooveel in acht genomen wordt, laat het zich begrijpen, dat theezetten voor den Keizernog veel meer zorg vereischt en dat een Chinee- sche keizerlijke theezetter vreemd zou op kijken, als hij zag, hoe onachtzaam dat werk soms bij ons gebeurt. file luchtzakken der vogels. Men weet, dat vele vogels, behalve de bciue longen, luchtzakken bezitten,, ge woonlijk negen in aantal, die gelegen zijn aan beide zijden van het lichaam; van.de eene zijde staan zij in verbinding mot de luchtpijpen, en van de andere zijde met een groot aantal cellen, dat zeer onregelmatig onder de huid is gelegen, tusschen de spie ren en zelfs in de cellen der holle beende ren. Waartoe dienen deze zakken? Vroeger meende men, dat zij als luchtre- servoir voor de longen dienst deden. Vol gens de meening der laatste jaren zouden zij het vliegen vergemakkelijken, doordat zij het soortgelijk gewicht van het dier doen verminderen. De onderzoekingen van Vic- torow geven een derde verklaring, die de meest aannemelijke schijnt. Victorow heeft geconstateerd, dat de duif bijv., welker in wendige temperatuur 40& gr. bedraagt, in zijn luchtzakken 50 kub. c.M. lucht met zich draagt. In een atmosfeer van 15 gr. zou dit lucht- reservoir 5 m.G. lichter worden, wat een onbelangrijke gowichtsvermindering betee- kent. Wanneer men daarentegen langen tijd de spieren van een vogel met zulke luchtzakken prikkelt, dan stijgt de tempe ratuur niet, terwijl men den warmtegraad van het lichaam langzaam ziet stijgen, wan neer diezelfde spieren, na vernietiging der luchtzakken, gewreven worden. Men moet hieruit besluiten, dat de luchtzakken der vogels dienst doen als warmte-regelaars en de ontbrekende huid-ademhaling vervan gen. (De vogels hebben geen zweet-klieren). Men meent tegenwoordig, dat de krach tige beweging der vleugels de temperatuur van het bloed in het hart niet verhoogt, omdat dit beschermd en geïsoleerd wordt door de omringende luchtzakken. STOFGOUD. Welke regeering is de beste Die, welke ons leert, ons zelf te regeeren. Goethe. De roekeloosheid en zorgeloosheid, waar mede het huwelijk dikwijls wordt aange gaan, zijn bedroevend. Dr. W ijnaendtsFrancken. Citroenpu d'ding. 6 Eieren, 3 citroenen, pl.m. 150 gram sui ker. d.L. water of l d.L. Rijn- of bessen wijn, 8 a 9 blaadjes gelatine. Bereiding: De dooiers lang kloppen met de suikerhet citroensap, water of wijn en wat geraspte citroenschil toevoegen. De ge latine te weeken zetten. Het eiwit, dat men ter wille van het makkelijk keeren van den pudding, even in den vorm heeft laten oond- loopen, stijfkloppen. De dooiermassa nu on der sterk roeren op een zacht vuur laten binden, dan de uitgewrongen gelatine er door roeren en dit alles nu bij het stijfge klopte eiwit voegen. De massa nog laten staan, ondier telkens roeren, tot zij begint stijf te worden, om ze dan vlug in den voru over te doen. Kleine verstrooidheid. Toen Wims in het hospitaal bijkwam en weer spreken kon, begon hij een praatje! met zijn beide buurlui. „Hoe maakt gij het nu?" „Nou, heel best, na twee operaties „Na twee operaties?" „Ja, de dokter hier is berucht om djnt verstrooidheid. Toen wij beiden geopereerd; waren, was er een schaar en een naald weg,; Gezocht werd er, gezocht, totdat men, -"»etj Röntgenstralen, eindelijk in mij de schaar; en in mijn maat de naald ontdekte.- -Toen moesten wij weer geopereerd worden en, toenJuist stak de dokter het hoofd om de deur „Heeft iemand ook mijn hoogen zijdep hoed gezien V' Wims viel onmiddellijk weer flauw bij de- gedachte, welke die verloren hoed uera' gaf. Van de Meisjesburgerschool. Geschiedenisleeraar „Noem me eens °eu groot veroveraar?" Marietje: „Don Juan." Adve r ten tie. „Men vraagt een halve werkster voot kleermaakster." Uit een f r u i t-o v e r z i c h t. Ernstig„De verzending der rijpe ker sen cirkelt toch gewoonlijk tusschen drie en vier weken." r En dan speelsch„Hè, onderwijl ik dit schrijf, wateren zelfs mijn tanden om eens! in een kers te bijten, dat het sap uit den mond springt, en wie niet met mij Middel tegen zuur worden van melk. In een Engelsch dagblad werd een mid del aanbevolen tegen het zuur worden van. melk. Het middel zou, na toezending van, een halve kroon, worden meegedeeld. Een melkboertje zond een halve kroon en ontving het middel in den "orm van een- briefje, waarop stond: .Drink de melk op: als ze versch is." De halve kroon ligt het melkboertje zuur in de maag! Aanbeveling. Uit de aanbeveling van een kruidenier „Dit bessensap kan men liggend twee a drie jaren bewaren." Opgehelderd. „Papa", vraagt Jantje, terwijl bij uit zijn geschiedenisboek opkijkt, „papa, wat is dat: een wetgevend lichaam?" „Je moeder, jongen", was het antwoord. Een gedrukte kus. „Ja, mijn vader kan alles op mijn ge zichtlezen." „Nu, dan zal ik zeker maar geen kus op uw lippendrukken. Doorzien. Dienstmeisje „Mevrouw, mag ik nog- een halfuurtje in het park gaan wandelen? De nachtegaal zingt vandaag zoo prachtig Mevrouw: „Ga je gang, maar neem niet weer een pond leverworst voor den nach tegaal mee, zooals den vorigen keer!" Echte struisveeren. Een dame vraagt in een winkel„Is dit een echte struisvoer?" De winkelier antwoordt: „O, dame! Voor dien prijs? Weet u: „Struisveer' is maar een n o m de p 1 um e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 22