RECEPT,
ALLERLEI
De verdiensteBajkheden der
r>egee8*ende Koninginnen.
Reeds lang zijn de tijden vervlogen, dat
Wetenschap en Kunst tevergeefs aan de
poorten der vorstelijke hoven klopten. Zij
zijn met verschuldigden eerbied binnenge
laten, en als welkome gasten begroet. Gast
heer en gastvrouw beijveren zich, om het
hun aangenaam te maken, en houden zich
trouw met hen bezig.
Zoo zijn de vorsten op wetenschappelijk
en kunstgebied minstens in één tak goed
ontwikkeld, zoodat zij, wanneer zij plotse
ling als burger in het maatschappelijk le
ven zouden komen te staan, met hun ken
nis en ontwikkeling ruimschoots in hun on
derhoud zouden kunnen voorzien.
Een Fransch schrijfster noemde onlangs
alle kundigheden en verdienstelijkheden op
van de gemalinnen der regeerende vorsten
in Europa. Madame Alice La Mazière
noemt koningin Elizabeth van België een
waardige dochter van haar vader, wijlen
hertog Karei Theodoor van Beieren, die
als oogarts een beroemdheid had verkre
gen. Te Brussel heeft zij een ziekenhuis op
gericht, waar zij aclf aan de patiënten ge
neeskundige hulp verleent en ziekenver
pleegsters opleidt. Als arts is haar toe
komst gewaarborgd. Bovendien is zij zeer
muzikaal en verstaat verder de kunst van
chauffeerenook kan zij eigenhandig klei
ne defecten aan den motor herstellen. De
koningin van Roemenië, de beroemde Car
men Sylva, kan een behoorlijk inkomen zich
verschaffen, wanneer zij haar manuscripten
verkoopt. Als leerares aan een hoogere
school voor meisjes zou zij, door haar uit
gebreide talenkennis, een ruim salaris kun
nen verdienen. Koningin Mary van Enge
land is een bekwaam aquarelliste, tevens
beschikt zij over een mooie, goedgeschoolde
altstem, en is even bekwaam in de nuttige
en fraaie handwerken als in de huishouding.
De talenten van koningin Helena van Ita
lië liggen op heel ander gebied, n.l. op de
schietbaan enin het water; deze doch
ter van koning Nikita hanteert het geweer
als de beste schutter en zwemt als een
visch. In de kunst van het fotografeeren
heeft keizerin Augusta Victoria van
Duitschland het een flink eind gebracht.
Van onze konigin Wilhelmina vertelt Mad.
La Mazière, dat zij niet onverdienstelijk
schildert; verder verhaalt zij van een ten
toonstelling der werken van onze Koningin
in Den Haag. Bovendien is zij een flinke
huisvrouw. Als dramatrice heeft Graham
Irving, de pseudoniem voor koningin Maud
van Noorwegen, zich eenigen naam ge
maakt. Sport ©n fraaie handwerken behoo-
ren ook tot haar geliefkoosde werkzaamhe
den.
Werkelijk, de gekroonde Vorstinnen zou
den niet behoeven te verhongeren, wan
neer zij eens onttroond werden.
.Schoolsiraffsn In bet oude Berlijn.
Behalve het slaan, dat sommigen onder
wijzers veel genot scheen te geven, was er
nog een groot aantal andere straffen op
de scholen van het oude Berlijn. In ver
schillende scholen had men platen van ezels
of varkens, die men als kenteeken om den
hals van een luien of viezen jongen hing.
Een zeer gevreesde straf was het omdoen
van den ring. Men had een groot getal hou
ten ringen, waarvan er een den „boosdoe
ner" als teeken van uitsluiting om den
hals werd gedaan, soms voor ecnige uren,
soms voor dagen. Wie zulk een ring om
had, moclit met geen medescholier spreken.
Deed hij liet toch, dan kreeg hij, zoowel als
degeen, die zich met hem in gesprek begaf,
nog een extra-straf. Alleen de onderwijzer,
die hem den ring omgedaan had, mocht de
zen ook weer verwijderen. Als grootste
kwaad gold de leugen. Wie bijzonder bru
taal gelogen had,.kreeg voor vijf dagen een
zwarten ring om den hals en moest op een
bijzondere plaats in de klas zitten. Natuur
lijk droeg dit niet bij tot ontwikkeling van
een fijn eergevoel. Wanneer ouders of
vreemden zulk een „halsversiersel" zagen,
vroegen zij natuurlijk naar de reden, het
geen tot gevolg had, dat de kinderen on
verschillig voor de schande werden. Deze
ringen moesten zelfs op wandelingen ge
dragen worden. Gelukkig geraakten deze
stevige ringen meer on meer in onbruik en
ten slotte werd een stukje touw gedragen,
dat voor vreemde oogeh verborgen kon
worden.
Een Engelsche dronkenschap-statistiek.
De eerste geneesheer in het sanatorium
voor drankzuchtigen te Rickniansworth, in
Engeland, heeft juist zijn jaarlijksch rap
port gepubliceerd, waarin hijgde ^alcoholis
ten naar hun beroepen, boiighéderi, leeftijd
en temperament rangschikt, waarbij hij
steunt op zijn ondervinding, opgedaan bij
de behandeling van 1064 drankzuchtigen in
het sanatorium sedert twintig jaar.
Volgens hem hebben meer dan 50 pro
cent (548 is het juiste aantal) hun alcohol-
vergiftiging te wijten aan hun groote gul
heid, die hen er toe noopt, steeds weer op
nieuw te trakteeren. Ook de lediggang, va
der van alle ondeugden, heeft een uitge
sproken voorkeur voor drankzucht, want
hieraan zijn 256 gevallen toe te schrijven.
Volgens de beroepen gerangschikt, had de
geneesheer onder zijn patiënten o. a. 107
handelaren 79 geneesheeren 77 employés
en 56 industrieelen.
De volgende beroepen: aannemers, ju-
woliers, natuurkundigen, landmeters en
tabakshandelaars, schijnen matigheid mede
te brengen, althans in twintig jaren heeft
ieder dezer beroepen maar één zieke opge
leverd.
De invloed van het beroep op het drin
ken wordt als volgt in cijfers weergege
ven
Wijn- en bierhandelaars29
Kolonialen 16
Leger 13
Handelsreizigers 9
Journalisten 4
Veehandelaars 2
Beursspeculanten 2
Tooneelspelers 1
De overbrengers van het alcoholisme
zijn whiskey in 344 gevallen alle spiri
tualiën in 218bier en spiritualiën in 192
bier alleen in 23brandewijn in 11 en ab
sint, die in Engeland zoo goed als niet be
kend is, in 2. De kritieke leeftijd voor drin
kers is van 30 tot 40 jaar. De gehuwden
zijn talrijker dan de ongehuwden (533 te
gen 477, en 54 weduwnaars).
Broodtaart.
280 gram oud bTood zonder korst, 5 d. L.
melk, 5 eieren, 120 gram suiker, 80 gram
zoete amandelen, 80 gram boter, 120 gram
rozijnen, vanille.
BereidingDe rozijnen van de steeltjes
'ontdoen, wassehen en eenige minuten laten
koken in een weinig kokend waterze daar
na laten uitdruipen op een zeef, zoo droog
mogelijk. Het brood in de warme melk met
suiker laten weeken en fijn maken, er dan
de gesmolten boter -doorroeren, de geklopte
eierdooiers en de verdere ingrediënten en
het laatst het zeer stijf geklopte eiwit. Deze
massa in een puddingvorm doeh, die van
te voren met boter en paneermeel inge
wreven is, en de taart in een matig warmen
even laten bakken, ongeveer een klein uur.
STOFGOUD.
Om de menschen te leiden moot rr
niet te ver boven hen staan. De held, die
wordt aangenomen door de massa, heeft al
tijd aan zijn laarzen' een weinig slijk van
den weg. Droi.
Ieder beklaagt zich over zijn geheugen
en niemand over zijn oordeel.
La Rochefoucauld.
Snelheden.
Een Engelschman roemt de snelheid atj-
ner treinen ,,A, verschrikkelijk meneer.
Die snelle treinen gaan zou gauw, dat je,
als je er in zit niets van het landschap
ziet, alleen door de telegraafpalen. Die
vormen een hek, waar je niet door kan kij
ken."
Een Zuid-Fransohman beweert intus&chen
dat de P. L. M. extra^sneltreinen nog veel'
gauwer gaan. „Wat telegraafpalen I" zegt,
hij. „Bij ons in Taraseon is een vijver met
goed drinkbaar water, uitstekend'. En weet'
u nu waarom ik altijd groentensoep proef,
als ik dien vijver voorbij ga? Omdat er een
veld prei, selderij en worteltjes en andere
soepgroenten vlak voor liggen en dat alles
bij die geweldige, vaart ineens groentensoep'
wordt."
Bekentenis.
Pas getrouwde zij: „En dan, Frederik,
moet ik je nog iets zeggen. Ik heb... een...
va-lsch gebit."
Dito hij: „Maar, schat, dat heb ik wel
gemerkt."
Zij: „Ja maar, zie je.... het is ook nog
niet betaald."
G e s p r e k.
Pijt en Geurt staan naar een bagg^rzni-
chine te kijken.
Pijt: „Mooi ding, hè?"
Geurt: „En of...."
Pijt: „Geen zwaar werk, hè?"
Geurt: „Neen".
Pijt: „Alleen die daar beneden onder
water, die emmers vult, die heeft zwaar
werkt."
Geert: „N...nou".
In stijl.
„Ik beminde de dochter van een hand
schoenenfabrikant. Eens op een avond za
ten wij in volle maneschijn op een bank,
vergaten alles en .droomden. Ik nam haar
hand in de mijne; zij sloeg haar blik op mijn
hand en als een engelenzang klonk het over
haar lippen: „Nummer 7-^."
Vermoeiend huwelijk sieve n.
„}£n dan" vermaande de deftige ambte
naar van den Burgerlijken stand in het klei
ne plaatsje moet gij uw aanstaanden man
overal volgen waar hij gaat."
Zij„Maar, meneer, kn.ni dat niet veran
derd worden? Jan is hij de Post."
Nog niet noodig.
„Marie, heb je den goudvisschen nieuw
water gegeven V"-
„Neen, moe, ze hadden het oude nog niet
op."
Teedere echt-geno ot.
Mevrouw (koket): „Vandaag ben ik ver
scheiden malen met „juffrouw" aangespro
ken".
Mijnheer (brommend): „Wié zou ook ver
moeden, dat er iemand in staat is geweest,
om met jou te trouwen."
F r i s oh.
Sergeant (tot recruut)„Hoe kan je toch
zoo onzindelijk op je handen 2ijn: ze zieD
er uit, of het voeten waren."
Ondeugend.
„Noem eens een geval, dat de oorzaak op
het gevolg volgt."
„Als bijvoorbeeld een dokter achter de
lijkbaar van zijn patiënt gaat!..."
Pantoffelheld.
Aan tafel: „Excuseer mij, vrouw, maar
zou ?t ook kunnen voorkomen, dat er van
daag een drukfout in het Kookboek gestaan
heeft?"